p
KEPOKTAGE
J
Een gastvrij hapje
goudvis in Bogor
2
<0
rei
uit Indonesië door UdoJ buys
ifl
JJill ^>4
w
1 A
♦IJ
.1
s
I
rW
ji
’■fc. J
li' ,1
MW.
Brief 3 aan oom Max,
oudplanter te Bandung.
I
':E'
•i
nd
Volgende keer: Met de boe
mel naar Djokja.
3SS?
w/
B
ii i
re
,v.
WA
'J
Batavia, je mag voor altijd Jakarta blijven heten.
O
is ex-
laan-
6
ii
fit
re
MAAR GOED, WEG van het plein
naar het oude Rijswijk en Noord-
wijk. Van de ene schrik in de ander.
De Molenvliet heeft ook al niet het
rustieke karakter die de naam uit
straalt. De stenen wanden die het
water sturen monden naar boven
toe uit in drukke driebaanswegen.
Het vroegere Hotel Des Indes is met
de grond gelijk gemaakt. Hebt u
daar niet eens voor een tientje per
nacht geslapen?
DE MANAGER en de chef van de
receptie zijn allebei Hollanders,
Broekaart en Janssen. Ze voelen
zich er senang, lekker, en geloven
beiden dat ze nooit meer in Neder
land zouden wennen. Het hotel
MAAR, IK LOOP op de zaken
vooruit. Wat een dag. Gisteravond
in het hotel nog les gehad in het
Bahasa Indonesia. Een Balinese
heeft me geleerd dat ik siapa nama
saudara moet zeggen wanneer ik
naar iemands naam vraag. N&ma
saya Darsia meldde ze vervolgens.
Darsia heeft een Nederlandse vader
die ingenieur is en ontpopte zich als
een vlijtige lerares; ik kan nu in
ieder geval èök in het Bahasa tot
tien tellen: satu, dua, tiga, empat,
lima, enam, tujuh, delapan, sembi-
lan, sepuluh. U ziet ik heb goed
opgelet, maar je treft dan ook niet
elke dag een lerares met van zulke
grote bruine ogen.
staat aan de vroegere Postweg van
Daendels. Nu heet die weg Jalan
Azia-Afrika, naar een conferentie
die hier aan de overkant van het
hotel is gehouden in het Gedung
Merdeka, het Vrijheidsgebouw, bij
u vermoedelijk beter bekend als
Sociëteit Concordia. Ik zit hier
heerlijk, een fluwelen bries glijdt
langs m'n gezicht.
Op een straathoek in Bogor com
bineert deze vrouw op voorbeeldige
wijze het zakendoen met moeder
zijn.
gewoel in, omdat ze door hun
omvang het verkeer zouden belem
meren. Dat vervoer is voorbehou
den aan de kleinere (staats)bussen,
die op de parkeerplaatsen de passa
giers overnemen.
Het postkantoor in Bandung:
buiten in de rij voor het loket, want
binnen wordt badminton gespeeld.
NA JAKARTA en Surabaya is
Bandung de grootste stad van Indo
nesië, een mooie plaats ook die
„bloemenstad”, die zichzelf met al
zijn groen en bloemen en parken zo
graag het „Parijs” of „Juweel” van
Java noemt.
Op de gevel van een winkel naast
het hotel worden nog „dranken” en
„provisiën” aangeprezen, tabak en
sigaren. „Belanda dulu”, lacht een
man, die me het ziet lezen.
Morgen is het vroeg dag oom, en
reis ik om half zes per'trein naar
Yogyakarta. Het schijnt een prach
tige tocht te zijn, negen uur lang.
Ik zal u er snel over berichten.
EEN TROOST: er zijn nog heel
wat taxichauffeurs die u zonder
blikken of blozen naar dit stukje
Jakarta rijden, wanneer u naar de
vroegere herensociëteit de Harmo
nie vraagt. Maar het is goed gedaan
met de „deftige stand” van het
gebouw en het ziet er haveloos uit.
Natuurlijk heb ik de Chinese wijk
Glolok niet vergeten, daar eigenlijk
pas kwam ik de becaks tegen, die
overdag uit het drukke verkeer van
de wereldstad worden geweerd. Op
de grote wegen kom je ze voor elf
uur ’s avonds niet meer tegen. Vlak
bij, op de Pasar IKkande vis
markt aan de monding van de
rivier de Ciliwung, kan je heerlijk
dwalen; een schilderachtig buurtje
met oude vissersboten en prauwen
uit Makassar. Ander kijkwerk zijn
de restanten van 17de-eeuwse pak
huizen, een oude ophaalbrug, een
tolhuis en een logement. De gids
raadde me aan om vast wat batik in
het grote warenhuis Sarinah (niet
van dat meisje uit de dessa) te
kopen, maar dat stel ik maar liever
uit tot ik in Yogyakarta ben, Djokja,
het centrum daarvan.
MET DE GIDS SAAL GAFAR
vertrok ik al vroeg vanuit een
waanzinnig druk in spitsuur verke
rend Jakarta. „De weg naar‘het1
vliegveld (Halim) is eerst door de
Russen aangelegd, maar was na
drie jaar al naai- de knoppen. Toen
hebben we hét zelf gedaan, dus we
zijn toch beter”, vertelt hij met eni
ge trots. Buiten de stad staan tien
tallen (particuliere) grote bussen
geparkeerd. Die mogen niet het
ische
i val-
i. De
noei-
ïl de
idabel
aaibaar
oor elk
jók de
Voor
saties
Hijkl
lat
NOU MOET IK daar eerlijk bij
zeggen, dat een naargeestig regen
tje over de stad daalde toen we
vanmorgen met de Prinsendam van
Holland America Cruises in Tan-
jung Priok, de haven van Jakarta
af meerden. Het schip blijft één dag
liggen en vaart dan door naar het
vakantie-eiland Bali en Soerabaja.
maar zoals ik u al schreef geef ik er
de voorkeur aan de rest van de reis
over land te maken.
HET EERSTE wat me enorm
opviel was de wéeïge kruidnagel-
lucht van de kreteksigaret die de
lucht in de douanehal zwaar
bezwangerde. De poort van de vroe
gere KPM-haven staat nog overeind
zag ik toen we op de stad aanreden,
naar het Kartika Plaza Hotel, waar
ik vannacht logeer. De chef recep
tie van het hotel spreekt vloei
end Nederlands, net zoals trouwens
de gids van Satriavi die ik er ont
moette, Saai Gafar. Die twee zijn
treffende voorbeelden van hetgeen
je zo vaak in dit land ontmoet. De
eerste heeft de taal nog min of meer
van zijn ouders opgestoken, die het
weer op school leerden en Gafar is
aan het studeren geslagen omdat
hij zich tot de taal voelde aange
trokken en het natuurlijk ook in
zijn vak goed kon gebruiken.
OP DATZELFDE PLEIN stond
totdat het door opstandige jongeren
werd vernield, het standbeeld van
de stichter van Batavia, Jan Pie
terszoon Coen. In het waardevolle
kijkboek „Zo was Indië 1850-1950
van Joop van den Berg het is net
uitgekomen en ik kan het u aanra
den, het staat bol van de nostalgie)
zag ik een prachtige prent van een
kranslegging bij het standbeeld van
Coen. „Ontelbare belangstellenden
waren van alle zijden toege
stroomd, vertegenwoordigers van
vereenigingen en corporaties in
iedere denkbare richting, waren
samengekomen, om als één man te
getuigen van groote vereering, wel
ke de loyale Nederlanders gevoelen
voor de stichter van Batavia, grond
legger van Holland’s gezag in het
oosten: Jan Pieterszoon Coen”, zo
luidt een deel van het bijschrift.
DE BRAVE BORST uit het West-
friese Hoorn had er echter aardig
de knoet onder in de Oost, las ik het
ook al zojuist verschenen „Klam
boes Klewangs Klapperbomen.
Indië gewonnen en verloren” van
Pierre Heijboer. Een aardig voor
beeldje is hoe hij de Bandanezen de
les leerde toen zij zich niet willig
genoeg hielden aan de noodmus-
caatcontracten met de VOC en hij
de hele bevolking van Banda
uitroeide: 15.000 man sterk. Heb ik
op school volgens mij nooit geleerd
oom.
:erd
150,0» I
1 6,63
12,20e
SAAL STOND ME bij een goud-
vissebak te vertellen dat wanneer
je vrienden wilt onthalen ikan
mas, goudvis, als een lekkernij
geldt. Hij was nog niet uitgespro
ken of een benig baasje schuifelde
op ons af, wees op de goudvissen,
mompelde iets van makan makan,
eten, en wenkte gebiedend dat we
hem maar te volgen hadden. Hij
ging ons voor naar een bescheiden
woning bij de pasar en bestookte
een vrouwspersoon met enige
orders, waarna die laatste zich
haastig uit de voeten maakte. De
man schonk ons vervolgens enig
vocht en begon in gehavend Neder
lands te vertellen over zijn jaren
op school, de zusters van wie hij les
had en zei tevreden nog veel vrien
den in Nederland te hebben. Na
nog wat vocht kwam de vrouw
weer binnen, met op een bord voor
de gast een ikan mas, een goudvis.
Ik was er stil van oom. En dat
allemaal voor die vreemde orang
belanda, die Nederlander.
lijk. En vervolgens via Sukabumi.
Maar de Puncak Pass moet gezien
worden, vond de gids. Het is nog
steeds een favoriet recreatieoord
daar, ruim 1400 méter hoog. Tegen
de hellingen waar ik maar kan zien
theeplantages, dat woord te lezen
moet uw hart weer goed doen. De
pas is tegenwoordig voor toeristën
een gebruikelijke stop, helaas was
er juist vandaag bewolking waar
door er nauwelijks uitzicht was.
EEN STAALTJE GASTVRIJ
HEID maakte ik mee op de uitge
strekte overdekte pasar, markt,
schuin tegenover de tuin, waar
overigens altijd 350 tuinlieden in de
weer zijn. Hoe mooi de tuin ook is
oom, het is jammer dat bij toeristi
sche excursies de rest van de plaats
(ongeveer 160.000 inwoners) niet of
nauwelijks aan de beurt komt.
DOOR NAAR BANDUNG, nu
langs rijstvelden, sawa’s, waar ik u
nu zit te schrijven. Toen de konin
gin onlangs een staatsbezoek aan
Indonesië bracht is hier nog een
galadiner geserveerd. De service is
uitstekend, nauwelijks gearriveerd
stond de thee al dampend op de
galerij bij mijn kamer en ontferm
de een jongen zich over mijn bestof
te schoenen om ze in luttele minu
ten oogverblindend glimmend weer
aan mijn voeten te schuiven. Zou
handig zijn voor thuis zo’n man
netje.
EEN STAD ALS JAKARTA
trekt me eigenlijk weinig aan oom,
heeft weinig warmte. Maar deson
danks valt er veel te ervaren en u
zou u van heimwee smeltend hart
nog best ophalen, bij het zien van al
die „monumenten” die nog stam
men uit „uw” tijd. Het Nationaal
Museum bijvoorbeeld, met zijn
dorische voorgalerij, staat er prach
tig bij en de wajangpoppen dansen
je er tegemoet. Hoog boven het Mer-
dekaplein, het vroegere Konings
plein, verheft zich het Nationaal
Monument met de gouden fakkel.
De zuilen van het presidentiële
paleis waar vroeger de gouver
neur huisde zijn gesierd met het
rood en wit van de vlag van Idone-
sië. Het staat er kostelijk bij, een
prachtig bouwwerk. Op het Water-
looplein staat het West-Irian-
monument.
tiMtrrry* WfW
Buiten de grote stad is de ossewagen nog een veel gebruikt vervoermiddel.
DAG OOM, ik zit u nu te pennen
uit Bandung. Eén dag later, het is
een geweldige dag geweest. Van
Jakarta via Bogor, Buitenzorg ja,
naar deze stad. Ik zit nou op het
terras van het Savoy Homann-
hotel, u zult het nog wel kennen als
Grand Hotel Homann, dat vroeger
z’n concerten per radio uitzond. Dé'
dansants waren er beroemd, vertel
de u me eens. Nou de sfeer straalt
het nog helemaal uit. In 1888 werd
het in oud-k<4k>niale stijl opgetrok
ken en in 1938 werd er het voorstuk
aangebouwd. Dat hebt u waar
schijnlijk nog net meegemaakt.
NU SCHIET ME ook ineens het
verhaal door m’n hoofd dat u me in
uw „theehuis” aan de Vecht voor
m’n vertrek naar de Oost vertelde.
Dat van uw vriend Hendrik, die
toen hij in het begin van de jaren
zestig in het Preangerhotel in Ban
dung terugkwam, een bediende
trof die er vroeger ook al werkte en
die op de knieën zonk en hem met
tranen in ogen en stem vroeg of „de
andere heren” ook terug kwamen.
Misschien oom, maar dan, zoals uw
vriend, vermoedelijk als toerist.
En niet als planter met verlof om
in het naburige Savoy Homann een
matiné dansant mee te maken
Vanavond wordt er ook weer
gedanst, maar nu zijn het jonge
Indonesiërs die driftig de ene tan
go na de andere wals onder hun
zolen laten verdwijnen. Hari Sela-
sa, dinsdag, ballroom, kondigt een
bord in de hal dan ook aan.
Buitenzorg, het witte paleis waar de
gouvemeur-generaal resideerde en wat nu een
presidentieel buitenverblijf is. Achter het
paleis strekt de plantentuin zich uit.
id sen
6.8B
SELAMAT SIANG OOM, goede middag. Net gearriveerd in Jakarta.
Wat een stad en wat een verkeerschaos. Maafkan saya, het spijt me, maar
zo op het eerste gezicht vind ik niets terug van het oude zo door u
bezongen Batavia. Sterker zelfs, als ik zo om me heen kijk in het nieuwe
deel van de stad, het vroegere Weltevreden en al die betonnen kolossen
nieuwbouw koud naar me zie staren, dan kan ik maar een ding zeggen:
BOGOR LIGT 65 kilometer ten
zuiden van Jakarta. We rijden op de
stad aan, kanariebomen omzomen
de weg en daar doemt ineens de
voormalige residentie van de
gouverneur-generaal op. Het witte
paleis dat nu het presidentiële bui
tenverblijf is en waar in het verle
den ook president Sukarno zich
graag koesterde. Bogor aandoen
betekent vanzelfsprekend de
beroemde Plantentuin bezoeken
met zijn vele duizenden verschillen
de soorten bloemen en planten.
Alleen in de orchideeënkas zijn al
8000 binnen- en buitenlandse varië
teiten te vinden. Hebt u me ook niet
eens verteld, dat de eerste Hevea-
rubberbomen in Indië in de Plan
tentuin in Buitenzorg groeiden,
gekweekt uit Braziliaanse zaden?
Ik las ook nog dat de rubbercultuur
pas in het begin van deze eeuw
sterk in Indië opkwam.
IN DE NAMIDDAG was de stad,
in bevolkingsaantal tweemaal
Amsterdam, maar met een typisch
provinciaal uiterlijk, zeer levendig.
Een drukke straathandel. De meer
dan twintig loketten in het kantor
pos, het postkantoor, waren geslo
ten. In de hal speelden een paar
jongens verdienstelijk badminton.
En in de ruime entree stonden de
mensen in de rij voor twee houten
getraliede loketten waar de post-
zaakjes worden afgehandeld. Zo
kan het ook, moet de directeur heb
ben gedacht. Toen de avond viel
verschenen in het park in het stadje
tientallen fotografen die met fami
liekiekjes goed zaken deden.
h Een deel van de drukke pasar in Bogor, die je bij een bezoek aan de stad
niet mag missen.
NA VEEL HANDEN schudden
en buigen verder op weg naar De
Puncak Pass. Een moeilijke keuze,
want ook een tocht zuidelijker, via
Cibadak naar de Palabuhan Ratu,
de Wijnkoopsbaai, leek aantrekke-
Want kwam ik in ,,’s Lands Planten
tuin” (Kebun Raya) nog een hand
vol toeristen tegen, op de pasar
was er niet één te vinden. Jammer
om zo’n levendig wereldje te mis
sen, waar je alles kunt kopen watje
je maar bedenken kunt.
■r
157.50 I
19,50
78.50 I
45,00
114,00
93,00
110,30
5 1,90a I
174,00 I
39,00 l
7,10 I
119,00 I
48,60
75,50
151,50
64,90
73,10
55,60 I
56.50 I
38.50 I
96,00 I
184,50
130,60
142,30
28,20
128,00
77,70
177,00
65,01
68,50
53,00
64,50
59,50
52,10
727,00
50,20
74,50
80,50
68,50
33,50e
24,30
149,30
34,10
62,50
87.50 I
81,00
64,00 I
2,70
185,00
137,00
145,00 1
84,0üe
207,00
71,30
82,20
171,00 i
155,00
34,10
179.50 I
82,60
96,80
70.50
37,50
99,00
109,00
93,50
70,70
209,50
33,50
147,60
255,50
176,50
72.50 I
44,00
61,50
305,00
475,00
185,00
100,00
468,00
90,00
1