David Wise kritiseert in onthullend
boek de misdaden van CIA en FBI
Spionage-affaire „Het rode
orkest" laat vragen open
Ervaringen van
dierenoppassers
in leuk boekje
b
I
SPANNENDE GESCHIEDENIS
ANARCHISME IN AALST
Het leven van
Frans Nienhuys
MEMOIRES VAN LEOPOLD TREPPER
70
55
>g!
„DE AMERIKAANSE POLITIESTAAT"
Roman van Ustinov
Louis-Paul Boon schreef De Zwarte Hand
I
101.
■eau
7
NU ALWEER ENIGE tijd geleden, in juni van het vorig jaar, werd William King Harvey begraven
Bill voor zijn vrienden, en dat waren er niet zoveel. Bill Harvey, een man met een kogelrond hoofd,
een rood opgeblazen gezicht, een vadsig lijf, dat hij op grote platte voeten en doorgaans gehuld in een
rommelig pak, verplaatste. Een geweldige drinker, die bij de lunch achteloos een viertal Martini’s
opslokte en ooit voor het diner een achttal glazen van dit mengsel van gin en een zeer klein beetje
vermouth ledigde.
Moorden in serie
1*2
I
Politiestaat
I
XQRIEK
‘^1®
Wis!
(WW
bibliotheek
i
Doordat
de
So v j et-archieven
nog
HENK J. MEIER
■s
H.R.
P. A. W.
■lespuit-
ing en 5
e dagen
K.R.R
Ml
<1
tuur
(Van onze correspondent in Washington, Henk Kolb)
rault had toen zij het zonder succes
ook al contact met Trepper gehad.
Doordat zijn verhaal soms veel te
gedetailleerd, dan weer veel te summier
KORT VOOR MIJN elfde verjaardag
heb ik met een aantal medestanders een
organisatie opgericht die zich De Zwar
te Hand noemde. Wij voorzagen ons van
houten zwaarden, betaalden drie cent
contributie in de week en richtten een
„hol" in, geheel naar het voorbeeld van
de toen zeer populaire Pietje Bell-
boeken
Bestemming: Castro. De mafia nam er
zijn deel in om weder am voet te kunnen
krijgen in de casino’s van Havanna,
waaruit zij door Castro was verwijderd.
Toen het later op getuigen aankwam
waren de belangrijkste mafia-getuigen
vermoord.
De FBI probeerde de Zwarte volks
held dominee Martin Luther King de
nek te breken. Hij werd afgeluisterd,
bedreigd, en aan journalisten werden
afschriften van conversaties in motelka
mers gegeven waaruit zou moeten blij
ken dat King een wild seksueel leven
leidde. Want altijd mikt men bij ver
dachtmakingen in deze sfeer op het in
wezen puriteinse karakter van de Ame
rikaanse middenmoot.
En tenslotte was er dan Watergate, de
zaak die uiteindelijk de luiken zou weg
breken van de vensters die gesloten had
den moeten blijven.
Het boek van David Wise leunt zwaar
op al bekende gegevens, en men behoeft
zijn nogal sombere mening niet te delen
om zijn waarschuwing te verstaan. Het
gaat uiteindelijk niet om de vraag of de
Koerdische rebellen mochten worden
bedrogen, of het een schandaal is dat de
CIA koning Hoessein van vrouwen voor
zag en zelf porno-films produceerde
waarin een op Soekarno gelijkend heer
ambitieus tekeerging, en dat er miljar
den dollars meer aan de inlichtingen
dienst werden uitgegeven dan het Con
gres werd voorgehouden.
„Citeindelijk”, zegt Wise, „kunnen
wetten worden gebroken en richtlijnen
vermeden. Wat het volk wil dat Ameri
ka is, zal bepalen of de machinerie van
de politiestaat onder controle kan wor
den gebracht of dat die zal groeien en
uiteindelijk de wettige staat zal door
trekken en overnemen”.
„De Amerikaanse politiestaat” is een
welsprekend pleidooi voor een beter
beheer van de staat, die zijn vrijheid
niet mag beschermen door wetten te
breken, want „als we de methoden van
de vijand overnemen, worden we die
vijand”. Bill King Harvey, „de Ameri
kaanse James Bond", hoofd van ZR-
Rif Ie. moge dan ook in vrede rusten.
Clarence M. Kelley, de directeur van
de FBI, die nu wederom waarschuwend
door het land trekt, heeft openlijk
bepleit dat het raadzaam zou kunnen
zijn sommige vrijheden op te geven
teneinde het restant te kunnen bescher
men. Dat restant is dan uiteindelijk wel
niet zo veel meer dan de auto’s, de super-
En Bill Harvey was leider van een
speciaal project, getiteld „Executive
Order” (opdracht van de uitvoerende
macht) dat de officiële codenaam ZR
Rifle (geweer) kreeg, met als voornaam
ste werktuig een Europese huurmoorde
naar, die als QJ-Win geboekt stond. Offi
cieel heette het een onderzoek te zijn
naar de ontwikkeling van middelen voor
het afzetten van politieke leiders in het
buitenland, inclusief de mogelijkheid
om die leiders eenvoudig te vermoorden.
Daartoe was QJ-Win gehuurd. Binnen
dat raam werd tegen Castro samenge
zworen en vergif moest het middel zijn
dat Castro om het leven zou brengen of
tenminste belachelijk zou maken. (De
CIA had plapnen gereed om thallium op
Fidels schoenen aan te brengen als zij in
een hotel werden gepoetst opdat daarna
zijn befaamde baard zou uitvallen).
Maar zoals Wise haarscherp onthult:
het was niet alleen maar in het buiten
land dat de machtsapparaten van de
Amerikaanse president werkten, vrijwel
ongecontroleerd door mensen met vol
doende moreel besef om er de waanzin
van te begrijpen. John J. Ragan, de
persoonlijke expert op het gebied van
elektronika van de Amerikaanse presi
dent, klom in een telefoonpaal voor het
huis van de columnist Joseph Kraft om
verbindingen te leggen die afluisteren
mogelijk moest maken. Kraft was er
maar één van de lange lijst van vijanden,
die Nixon en zijn medewerkers hadden
opgesteld.
President Kennedy werd te Dallas
vermoord onder nog steeds raadselach
tige omstandigheden, vrijwel op het
zelfde moment dat een hoge Cubaanse
regeringsfunctionaris te Parijs een vul
pen met een git'naald in ontvangst nam.
s
sch
161
James Bond van de CIA sleet zijn laatste
dagen in een betrekkelijk obscure posi
tie op het hoofdkwartier, en de enige die
nu althans in de buitenwereld zijn gehei
men nog weet, is zijn vrouw. Harvey’s
papieren zijn verbrand, maar na zijn
dood is er al tweemaal ingebroken door
mensen die ernaar tochten.
Zodoende leeft William King Harvey
toch nog voort na de dood in een tijd vol
moeilijke problemen voor de CIA, die
als in het geniep werkende organisatie,
met uitgebreide vertakkingen over de
gehele wereld, en die zich maar moeilijk
wil laten vangen in het dwangbuis van
moreel besef, betrekkelijke openbaar
heid en beleidsbeslissingen, hetgeen de
onthullingen voor de senaatscommissie
noodzakelijk heeft gemaakt.
Bill Harvey was een sleutelfiguur in de
samenzwering om Fidel Castro van het
leven te beroven, hij had de supervisie
over het graven van een tunnel naar
Oost-Berlijn in de jaren ’50 om telefoon
gesprekken van Russen en Oostduitsers
te kunnen af luisteren, hij werkte in
Kopenhagen, was hoofd van de CIA in
Rome en werd vanwege zijn drinkge
woonten van die post verwijderd. De
Er is onlangs een boek verschenen
over de CIA, de FBI, de belasting
dienst en het bureau voor nationale
veiligheid, dat eenvoudigweg heet: „De
Amerikaanse politiestaat”. Ondertitel:
„De regering tegen het volk”, uitgave
van Random House, New York. „De
auteur, David Wise, onthult daarin een
overvloed van feitenmateriaal, waar
mee hij wil aantonen dat de Verenigde
Staten geen politiestaat zijn in de zin
van nazi-Duitsland of de Sovjet-Unie,
maar een geheel eigen Amerikaanse
vorm ervan, die het zonder KGB of
Gestapo kan stellen, omdat wordt vol
daan aan een woordenboekdefinitie
van politiestaat: „Een staat met een
regering die ernaar streeft politieke
oppositie te intimideren en te onder
drukken door middel van de politie, in
het bijzonder een geheime nationale
politieorganisatie”. En dat, zegt Wise,
is precies wat de FBI en CIA hebben
gedaan.
De FBI hield niet alleen al van voor de
Tweede Wereldoorlog de socialistische
arbeiderspartij onder controle en infil
treerde op brede schaal (onlangs is dit
werk gestaakt toen deze socialisten defi
nitief als niet-staatsgevaarlijk werden
bestempeld), maar de binnenlandse
politie-organisatie brak ook met een fre
quentie van eens per drie tot zes weken
in bij de bond van jonge socialisten in
New Yorks Manhattan. En geen verhaal
illustreert beter hoe waanzinnig groot
het net van in het geheim werkende
agenten was, dan toen in 1975 bekend
werd dat per dag in New York meer dan
10.000 auto’s rondreden van figuren die
tersluiks en niet herkenbaar medebur
gers in de gaten hielden.
Bill Harvey is dan ook een uiterst
gewone dood gestorven: op 60-jarige
leeftijd door een hartaanval. Hij ver
dient te worden herinnerd, omdat hij
vele jaren en op allerlei plaatsen in de
wereld de hoeksteen is geweest van vele
CIA-ondememingen, die naderhand bij
hun onthulling door senaatscommissies
zulke stormen van verontwaardiging
door de wereld en door Amerika zelf
hebben gejaagd.
Al eerder heeft Boon zich beziggehou
den met opstandige bewegingen in
Vlaanderen men denke aan zijn beide
boeken over Jan de Lichte en diens zoon,
en aan het omvangrijke Pieter Daens,
dat de sociale strijd in Aalst tot onder
werp heeft. De Zwarte Hand vormt van
dit laatste boek min of meer .de onder
grondse tegenhanger; het is of de naza
ten van Jan de Lichte door de sociale
opstandigheid weer tot activiteit zijn
gekomen.
DE schrijver heeft zien ook nu weer
omstandig gedocumenteerd, onder meer
in de kranten en krantjes uit de jaren ’80
markten, de vrijheid om te kunnen con
sumeren, maar dat zijn problemen
waarover mensen als Kelley zich blijk
baar eerst in laatste instantie het hoofd
gaan breken.
Wat dat begrip „zwarte hand” nu
eigenlijk betekende, vroegen wij ons niet
af. Wij waren de schrik van de buurt en
dat was ons genoeg. Merkwaardig is dat
recentelijk twee boeken zijn verschenen
waarin de herkomst van dit huiverin
gwekkende symbool wordt nagegaan.
Ab Visser vertelt in zijn Mafia-boek dat
het een herkenningsteken was van dit
Italiaanse misdaadsyndicaat. Daarente
gen wordt het in Louis-Paul Boons
nieuwste boek, „De zwarte hand, of het
anarchisme in het industriestadje Aalst
(Arbeiderspers), toegeschreven aan de
anarchisten.
ik moet zeggen dat ik in de literatuur
over het anarchisme (bijvoorbeeld in het
laatste deel van de De Socialisten van
Qkack, of in De dageraad der Volksbe-
vrijding van Vliegen) nooit het symbool
van de Zwarte Hand ben tegengekomen.
Dat is misschien iets exclusief Belgisch,
of Aalsts Want het anarchisme dat Boon
hier beschrijft, heeft al heel weinig te
maken met wat je daarover in andere
boeken leest.
steeds ontoegankelijk zijn, bleef er rond
het Rode Orkest een extra waas van
geheimzinnigheid hangen. Dat resulteer
de in een aantal weinig geloofwaardige
boeken en artikelen, tot Gilles Perrault
met zijn boek „L’Orchestre Rouge” de
hele handel en wandel van deze firma
List Bedrog uitstekend in kaart
bracht. Een aantal jaren geleden wijdde
de Duitse televisie aan het Rode Orkest
een zeer boeiende, maar op sommige
punten onhistorische, serie die ook in
ons land op de buis kwam. In de laatste
aflevering relativeerde Perrault een
aantal overdrijvingen van de Duitse TV
en corrigeerde hij sommige fouten. Per
en ’90, maar ook in justitiële archieven.
In een enkel geval kon een hoogbejaarde
Aalstenaar hem nog wel iets vertellen.
Zijn boek is naar de vorm een kroniek
van gebeurtenissen in een ellendig, sme
rig stadje, dat in rap tempo is geïndustri
aliseerd en waar het verpauperde
fabrieksproletariaat leeft op de rand
van de verkommering. Is het een wonder
dat in een dergelijk oord een beweging
ontstaat die de sociale ongelijkheid door
middel van de misdaad wil corrigeren?
Of er inderdaad een dergelijke
anarcho-criminele beweging is geweest,
wordt overigens uit dit relaas niet duide
lijk. Boon moet zelf vooral geïntrigeerd
zijn geweest door het raadsel: waar
kwam die misdaadgolf vandaan? Waren
de verdachten, die af en toe werden
opgepakt, inderdaad de daders? Handel
den zij uit politieke overtuiging? En wat
voor een duistere rol speelde de politie?
Veel hangt hier, bij gebrek aan concre
te gegevens, in de lucht. De politieman
Dabbers, die niet van de vrouwen kan
afblijven, belandt zelf achter de tralies.
Hoe is zijn verhouding tot de al dan niet
georganiseerde bende van dieven en
inbrekers, die het stadje in rep en roer
brengt? Of is er zo’n bende nooit
geweest, is alles het werk geweest van
provocateurs, die het symbool van de
Zwarte Hand hanteerden om de sociale
strijd van die dagen in opspraak te
brengen?
Af en toe moest ik bij het lezen van dit
boek denken aan het proefschrift van
mr. W. H. Nagel, „De criminaliteit van
Oss”: ook daar een stadje dat door een
tot misdaad vervallen bevolkingsdeel
wordt geterroriseerd. Met dit verschil
dat de misdaad in Oss in de jaren ’30
vrijwel is uitgeroeid en dat er van
dubieuze praktijken van politiemensen
nooit iets is gebleken.
Zo’n alles ophelderende afronding
heeft de beweging in Aalst nooit gehad.
De Zwarte Hand is een boek dat voor
een groot deel in de raadselachtigheid
blijft steken. Maar dat maakt de lectuur
niet minder spannend, integendeel.
HANS VAN STRATEN
Bijna 40 jaar lang en onder het bewind
van zeven regeringen, zo klaagt Wise
aan, hebben inlichtingen- en politieorga
nisaties van de regering de wet gebro
ken. Zodoende kon een politiestaat ont
staan, die ter zijde van de democratie
opereerde met afluisteren, inbraken,
openmaken van post, onderscheppen
van telegrammen, volgen van personen,
clandestien lastigvallen, verklikkers,
lijsten van staatsgevaarlijke personen
en politiek misbruik van belastinggege-
is, roept hij meer vragen op dan hij
beantwoordt. Wezenlijk interessanter
dan de beschrijving van de activiteiten
van het Rode Orkest is het onuitgewerk
te verhaal van de overtuigde communist
die ondanks de „zuiveringen” van de
jaren dertig niet alleen in het communis
me maar ook in de Sovjet-Unie bleef
geloven.
De uiteindelijke teleurstelling in dat
laatste geloof is voor ontelbare commu
nisten zo traumatisch geweest dat ze
zich óf van de politiek afgekeerd heb
ben, óf zelfs hebben ontwikkeld tot
McCarthy-achtige communistenj agers
Trepper reageert wat dat betreft wat
afstandelijker, zij het heel begrijpelijk
zelden zonder emotie. Voor de
geschiedschrijving ware het echter te
wensen geweest als Trepper zijn memoi
res in twee delen had gesplitst. Daarbij
zou het verhaal van het Rode Orkest in
samenwerking met Perrault (die op dit
gebied nog steeds studieus actief is)
geloofwaardiger en beter uit de verf zijn
gekomen.
Bill Harvey was voor, zijn superieuren
een wapen: altijd geladen, altijd klaar
om te doen wat anderen nodig vonden
voor een niet nader op zijn wezenlijke
waarde getoetst „landsbelang”. Dege
nen die dat landsbelang bepaalden
waren ook de verantwoordelijken voor
de politiestaat: de Kennedy’s, Johnson,
Nixon, andere presidenten, hebben al
dan niet onder de dwang van extreme
omstandigheden zoals oorlog of veron
derstelde communistische dreiging dan
wel infiltratie hun macht misbruikt om
met de meest geraffineerde en moderne
technieken af te luisteren en na te gaan
wat zich in de slaapkamers en kantoren
van een toen nog niets vermoedend volk
afspeelde.
dierenparken” niet onvernoemd. Het
wordt ze, denk ik, vaak op de boterham
gegeven door bezoekers en natuurbe
schermers. Veel oppassers hebben veel
liever te doen met dieren dan met men
sen. Zoals één van hen in het boekje
zegt: „In de loop der jaren verlies je door
dit werk langzamerhand het vertrouwen
in de mensheid”.
Het boek „Je had met ’n vogel moeten
trouwen” (uitgegeven door Keesing,
prijs ƒ19,50) bevat schitterende foto’s
van Mattheus Engel.
EX-VERZOEKPLATENPRO-
GRAMMA presentator Frans Nienhuys
heeft in zijn nu ruim 70-jarige leven heel
wat meegemaakt. Zijn jeugd werd na de
scheiding van zijn ouders vergald door
zijn stiefvader, het scheelde geen haar of
hij liep zijn grote wens acteur te worden
mis en hij begon met het eerste verzoek
platenprogramma in Nederland onder
de titel „Men vraagt en wij draaien” (in
1935 bij de VARA). Daarnaast zag hij
zijn later zo geliefde zendschip Veronica
met zijn programma en al ten onder
gaan en hij werd aan de kant geschoven
door het weekblad Story, waar hij de
rubriek „Men vraagt en wij antwoor
den” volschreef.
Tegenwoordig presenteert de bij velen
geliefde ome Frans voor de TROS het
programma Café Chantant, dat hij
natuurlijk ook weer op zijn eigen specia
le manier aan de man brengt. De één is
er van gecharmeerd, de ander draait
vlugger dan ooit de knop van de radio
om. Het is natuurlijk maar waar je van
houdt.
Verleden jaar kreeg Frans Nienhuys
van uitgeverij Centipress in Bussum het
verzoek zijn levensgeschiedenis op
papier vast te leggen, hetgeen resulteer
de in het boek „Men vraagt en Frans
Nienhuys vertelt” 9,90). In het boekje,
verlucht met enige foto’s, vertelt ome
Frans hoe het nou allemaal gekomen is,
op zijn eigen manier, dus u bent gewaar
schuwd.
Bill Harvey was de Amerikaanse
James Bond, 007, gemachtigd om te
doden. Het moet voor president Kenne
dy, die een enthousiaste liefhebber was
van Ian Flemings boeken anno 1962,
toch een teleurstelling zijn geweest, toen
hij met eigen ogen wél eens wilde aan
schouwen hoe de fantasieën van Fle
ming zich tot werkelijkheid lieten verta
len. De zwaar gebouwde man, die pas op
het allerlaatste moment eraan dacht dat
hij zijn revolver beter kon afgeven voor
dat hij het ovale kantoor in het Witte
Huis binnenging, de schuifelende gang
en de dreunende stem hadden niets van
de elegante boekanier die lan Fleming in
het leven heeft geroepen.
■fi I
Een aantal van hen werkte vrijwillig
voor de Duitsers, een andere groep pro
beerde (met succes) een driedubbelspel
te spelen. Trepper bracht Moskou na
zijn arrestatie door de Duitsers op de
hoogte van de ware stand van zaken,
zodat het „spel” dat de Duitsers met
Moskou dachten te spelen in feite op
niets uit liep. Ook in ons land probeer
den de nazi’s die techniek, ongelukkig
genoeg wèl met succes, zodat het
„England”- of „Nordpol”-spiel vele
slachtoffers in de Nederlandse illegali
teit heeft gemaakt.
Lumumba, Trujillo, de Chileense
generaal Schneider, die ten koste van
alles de grondwettelijke vrijheid wilde
beschermen ook als dat de verkiezing
van Salvador Allende zou betekenen,
Allende zelf: slachtoffers van een
gewelddadige dood, waarbij op de een of
andere manier steeds de CIA uiteinde
lijk betrokken bleek te zijn geweest.
Trepper had weten te vluchten, was na
de oorlog teruggegaan naar de Sovjet-
Unie en daar onmiddellijk in de gevan
genis beland. Hij werd onder Chroesjts-
jov gerehabiliteerd en keerde terug naar
zijn geboorteland Polen. Daar voelde hij
de druk van het neo-anti-semitisme en
probeerde te emigreren naar Israel,
waar hij ook voor de oorlog jaren had
gewoond. Dat is hem uiteindelijk gelukt
en nu heeft hij zijn memoires geschre
ven. Dat is jammer genoeg geen opzien
barend boek geworden, wel een portret
van Trepper. Sommige perioden in zijn
leven doorkruist hij met zevenmijlslaar
zen, dan weer staat hij minutieus stil bij
relatief onbelangrijke korte incidenten.
Veel nieuw licht op de activiteiten en
achtergronden van het rode orkest
werpt zijn boek „Het grote spel”,
Elsevier-Amsterdam 29,50) niet.
IN DE EERSTE jaren van de Tweede Wereldoorlog spioneerde Leopold Trepper
in het door de Duitsers bezette West-Europa voor de Sovjet-Unie. Zijn netwerk van
agenten kreeg later bekendheid onder de codenaam die de nazi’s eraan gaven: „Die
rote Kapelle”, het rode orkest. De organisatie werd praktisch in zijn geheel
opgerold en een groot aantal agenten werd in concentratiekampen of de martelkel-
ders van de Gestapo gemarteld en vermoord. Een aantal werd echter bewust
gespaard. De nazi’s probeerden hen „om te draaien”: de zenders van het Rode
Orkest bleven berichten naar Moskou sturen, bediend door de oorspronkelijke
telegrafisten („pianisten”). Iedere telegrafist heeft een eigen „handschrift” en een
verandering van ,1,pianist” zou Moskou achterdochtig maken.
t ideale BAM
xlem, massi
lar keuze
kwaliteit
•antie op
■ektvanW*
ijzen zijn1
onzalen: Q
Houtweg
rcissenst: 1
„Dagma*
Zonnet*’
ij Amste<
Geop
v. tot 211
Bill Harvey was de enige getuige die
voor de commissie uit de Senaat ver
scheen van wie noch bij het binnenko
men, noch bij het weggaan een foto werd
genomen. Tegen die tijd was hij al een
door de drank gehaald wrak, terugge
trokken uit allerlei geheime operaties,
met pensioen sedert 1969, zij het nog
onveranderlijk vergezeld van zijn vuur
wapen, dat hij zelfs binnen de muren
van de CIA-veste in Langley bij Was
hington placht te dragen. „Wanneer je
zoveel geheimen kent als ik, leg je dat
ding nooit weg”, zei hij eens
vens. En, zo mag worden aangenomen,
als dat zo uitkwam: moord.
Zo kwam het tot het zogenaamde
„Huston-plan”, dat met goedkeuring van
president Nixon (1970) voorzag in inbra
ken bij ambassades en andere misdrij
ven. De politie werd bij voorbaat het
zwijgen opgelegd voor het geval een
oplettende burger alarm zou slaan. En,
bittere ironie, op de zolder van Washing
tons ministerie van justitie vond de trai
ning plaats van de mannen die stilletjes
hun gang moesten kunnen gaan: daar
leerden FBI-agenten tevens hoe ze hun
eigen inbrekerswerktuigen moesten
maken
EEN KOSTELIJK BOEKJE werd
samengesteld door Dick Walda: „Je had
met ’n vogel moeten trouwen”. De titel
is ontleend aan een uitspraak van een
dierenoppassers-echtgenote. Wat heeft
Walda namelijk gedaan? Hij is naar
dierentuinen gegaan in Nederland en
België en voerde er gesprekken met
oppassers. Dat gaf een serie alleraardig
ste en vaak originele beschouwingen
over de verhouding dier-mens. En dat
vooral dan van de kant van de diergaa'r-
debewoners gezien.
De oppassers maken wat mee. Meer
met de kijkers, met hun vaak uiterst
onnozele vragen, dan met de dieren.
Hoewel, er zijn oppassers, die de teke
nen van de fauna met zich meedragen,
zoals een leeuwenoppasser van Artis,
die aan beide handen gepakt werd door
een leeuwin. Die oppasser was als jon
gen begonnen met suiker te geven aan
de mieren (ook in de dierentuin). Het is
erg interessant te lezen, wat er zich zoal
aan de andere kant van hekken en veilig-
heidsgrachten afspeelt.
De oppassers laten ook het wat tere
onderwerp: „dieren in vrijheid, niet in
De condor, de grootste levende roofvogel ter wereld, voorkomende in het Zuid-
Amerikaanse Andes-gebergte.
Dat de bekende acteur Peter Ustinov
niet alleen een uitstekend filmspeler is
maar ook een verdienstelijk schrijver is
vast te stellen na lezing van zijn roman
„Krumnagel”, een boek dat zich opper
vlakkig gezien aandient als een soort
politieroman, maar veel meer is dan dat.
Bart Krumnagel is inspecteur van
politie, past als zodanig ook in de Ameri
kaanse visie op law and order, maar
raakt hevig met zichzelf in conflict als
hem en zijn vrouw een wereldreis wordt
aangeboden die hen naar Londen leidt.
Krumnagel komt daar aan de voor
hem verkeerde kant van de wet terecht.
De manier waarop hij deze situatie ver
werkt geeft Ustinov alle gelegenheid om,
soms gemoedelijk spottend en soms
cynisch, van zijn visie op mens en
samenleving te getuigen.
Het boek verscheen bij de Zuid-
Hollandsche Uitgeversmaatschappij
(Ad. Stok) in Baarn.