Hobby groeit vrijetijds-uitgevers boven het hoofd Mozart als mens en musicus De oeroude symboliek van doolhoven en labyrinten •w 1 I a X) Stichting Drukwerk in de marge” bundelt verschillende belangen w door Cees Straus nJ - o -1 Projectontwikkeling Dilemma Manuscripten Een paar honderd mensen in ons land het juiste aantal is niet bekend heeft als liefhebberij het maken en uitgeven van druk werk op niet-commerciële basis. Hun hobby heeft een sterk ambachtelijk karakter; in tegenstelling tot de professionele (en erken de) uitgever maakt de hobbyist zijn boekjes en geschriften voor het grootste deel met de hand. Hij interesseert zich dan ook vaak voor lettertypes en -corpsen, voor oude persjes en bijna vergeten druktechnieken die hem in staat stellen het woord op een bijna antieke maar toch mechanische wijze te vermeerde ren. Vrijwel altijd zal de uitgever-uit-liefde zelf de boer op moeten gaan om zijn waar te kunnen afzetten, het plezier is immers dubbel zo groot als ook anderen van zijn hobby kunnen genieten s' Anekdotische trant Doormodderen Boeken maken: een s- wegen” van Janet Bord, vertaald door Mark Carpentier Alting Het tweede is „Wie weet de weg9 35 om de tuin lei dende labyrinten” van Greg Bright Janet Bord, van het eerste boek, kent de symbolische en religieuze betekenis van praktisch alle doolhoven en laby rinten uit alle culturen Ze gaat wel eens te ver, door bijna alle versieringen in krullen op meubilair, in de architec tuur en op voorwerpen, toe te schrijven als afgeleid van de spirahserende dool hof of van Griekse, dan wel Chinese randornamentiek Maar verder zit ze goed met de beroemde doolhof of laby rint omlaag van Theseus om via Ariad ne de Minotaurus te kunnen overwin nen, als met de weg omhoog van dool hoven (cirkelgangen) rond heuvels naar boven Immers- door de diepte diens „Mozart de mens” dubbel en dwars waard. elkaar. Ik ben toen zelf begonnen met dergelijke boeken te maken die nu voor de kostprijs de deur uitgaan want ik hoef er niet aan te verdienen”. Panholzer laat de boekhandel meestal geves tigd in de universiteitssteden zelf de verkoop prijs bepalen. „Het gekke is dat ze zelf een lagere winst rekenen dan als ik de prijs bepaal met inbegrip van een derde gedeelte winst. Ik geloof ook dat de afschaffing van de verticale prijsbin ding een negatief effect op de kleine boekhandel zal hebben omdat hij dan nog minder winst gaat maken. Een dergelijk effect heb je ook een paar jaar geleden in Zweden gehad na de afschaffing van de prijsbinding.” Klaas Woudt werkt overdag in loondienst bij een bureau voor grafische projectontwikkeling, een dochteronderneming van een grote drukkerij in Wormerveer. Dat bureau werkt voor uitgevers Zijn vrijtijdsuitgeverij draait nu ruim vier jaar en in die tijd is hij voor een merkwaardig dilemma komen te staan. „Ik heb manuscripten uitgegeven van Klant, Sybren Polet, Jozef Eyckmann. Dat zijn mensen die beter geholpen zouden zijn met de reguliere uitgevers die een heel apparaat hebben waardoor ze bekend kunnen worden. Iemand als Klant was met zijn roman „Wandeling door Walein” bij de Bezige Bij met open armen ontvan gen. Dat dilemma krijg je als je naar kwaliteit zoekt”. Er is volgens Klaas Woudt veel aanbod van jongeren, maar een groot gedeelte daarvan vindt hij ver beneden zijn kwaliteitsnormen. „Als ik een manuscript retourneer, probeer ik het „waarom” van het weigeren zo uitvoerig mogelijk mede te delen. Ik sta er verwonderd van hoe mensen het belangrijk vinden iets gepubliceerd te krijgen. De teleurstelling als het dan niet lukt, is enorm groot. Het klinkt geborneerd maar je hebt een soort sociale taak. Ik schrijf ze altijd dat ze moeten doorgaan”. Voor de zondagsuitgever komen de problemen pas als hij door het liefhebberij-stadium heen is. Woudt: „Mijn uitgeverijtje heeft nu een zodanige vorm aangenomen dat ik zeg van „dat kan eigen lijk niet, het gaat te veel tijd en geld kosten”. Ga je door dan moet je blijven groeien en dan word je gedwongen tot andere omstandigheden dan je intenties zijn. Op een gegeven moment had ik zoveel werk dat mijn vrouw twee dagen zat te administreren. Als je dan doorgaat wordt het een week, dan heb je een vaste kracht nodig. Maar dan moet je ook een heel ander kostenpatroon maken”. Liquiditeitsproblemen gelden Voor de grote uit geverij net zo goed als voor de kleine. „In 1975 heb ik tien titels uitgegeven, dat is eigenlijk te veel want je hebt er financiën voor nodig. Op die manier groeit het van een liefhebberij naar een gedwongen situatie waarin je op zaterdag de balanscijfers moet Opmaken voor de belasting die denkt dat ik winst maak terwijl er geld bij moet”. naai het licht. Overal heeft ze doolho ven gefotografeerd of in illustraties overgenomen, want overal zijn ze te vinden, in nature in door de bescha ving gespaarde gebieden in de open lucht. in verhalen en legenden, in mythologieën, in schilderingen, als ver siering in getijdenboeken, op kannen en kruiken Het is door de vele illustra ties een uitstekend kijkboek op cahier formaat in slappe omslag Het tweede boek bevat een groot aantal getekende doolhoven als zoek puzzels Men kan die met behulp van vindingrijkheid en een viltstift op een toegevoegd doorzichtig folie doorzoe ken op de weg van de ingang naar het middelpunt, dan wel de uitgang Daar mee is de doolhof een tijdverdrijf voor puzzelaars geworden Ook wel leuk, maar de symboolwaarde is dan inmid dels in ledige uren vervluchtigd HEIN STEEHOUWER Een klein gedeelte van boeken die door deelnemers van Drukwerk in de marge worden vervaardigd, zoals onlangs te zien was op een expositie in de bibliotheek in Hoofddorp. en andere organisaties die een boek van de grond willen zetten en Woudt is dan belast met de redactie en productie. Hij heeft bijvoorbeeld in de redactiecommissie gezeten die het boekenweekge schenk van dit jaar moest voorbereiden. Woudt noemt zijn werkzaamheden niet literair, het gaat vaak om boeken die in een zo’n groot mogelijke oplaag moeten worden gedrukt, „dan moet je concessies doen, maar ik heb er geen moeilijkhe den mee”. Wel constateert hij een „onbehaaglijk maken de” tendens bij het grote publiek: „Het zijn kijk dieren geworden, ze hollen achter de modever schijnselen aan. De ontwikkeling in het boeken vak is dezelfde van die van de gezellige dorpskrui- denier van vroeger naar de grote supermarkt van nu. De grote uitgeverijen zijn commerciële organi saties geworden. Ik ben van mening dat cultuur net als natuur rijker zal zijn als het kleine een kans krijgt. Alles wordt nu opgehangen aan de macht van het getal. Waar blijven de mogelijkhe den voor een dichter om met zijn vingeroefenin gen aan te komen? De mogelijkheden om te debuteren zijn aanmerkelijk kleiner geworden dan tien jaar geleden. De kleine boekdrukkerij is praktisch verdwenen, de offsetdrukker maakt geen oplagen meer van een paar honderd”. Woudt heeft ooit een professionele uitgeverij gehad. Aan het einde van de jaren ’50, begin ’60 had hij een fonds met W. F. Hermans en Marnix Gijsen. Jan Wolkers kon bij Woudt zijn debuut „Serpentina’s Petticoat” onderbrengen, nadat verscheidene uitgevers het boek hadden gewei gerd. Ondanks de uitstekende schrijvers in zijn fonds was het vak van uitgeven voor Woudt niet haalbaar. „Je moet een ontzettend lange adem hebben. Voordat een naam bij de boekhandel doorbreekt duurt het jaren. Ik ben niet erg enthousiast over de medewerking bij de boekhan del. Ik merk het ook bij de „Zaanse” boekjes die ik uitgeef; pas als ze goede recensies krijgen, nemen de handelaren wat af. Risico's worden nooit geno men. Ik zeg dit niet verbitterd, het drijven van een boekhandel is een moeilijk, marginaal vak.” Het uitgeven in vrije tijd omschrijft hij als een „soort traumatische aandrift”. „Ik ben volwassen geworden in de Tweede Wereldoorlog. Schreef gedichten, richtte in die oorlogsjaren een tijd schrift op onder de naam „Zaans groen”. Daaruit is „Columbus” ontstaan. Later heb ik „Podium” uitgegeven. Ik had contact met de Vijftigers en andere schrijvers. Dan zie je dat ze weinig moge lijkheden hebben. Je zit dan inderdaad met gerin ge exploitatiekansen”. „Laat ik een voorbeeld geven van een dichtbun del. Een oplage van 300 exemplaren is al heel goed. Dat gaat je zo’n 1500 gulden kosten, dat is de gemiddelde drukprijs voor een eenvoudige dicht bundel. De boekhandel die geen risico wil nemen, wil dat incalculeren en moet tevens 35 procent hebben. Dat brengt de prijs op 20 gulden, wat ik zelf te duur vind. Ik vraag nu 7.90 voor een bundel, daar moet geld bij. Dat gaat vreten aan je inkom sten, je moet dus naar andere, in mijn geval regionale boekjes kijken”. Woudt ging zich rich ten op de Zaanse geschiedenis, bracht onder meer de heruitgave van een Zaans woordenboek uit. „Daardoor ben ik de hotemetoot op dat gebied geworden, dergelijke uitgaven gaan het dan voor je mogelijk maken ook die overige boekjes uit te brengen”. De verkoop en de belangstelling van de juridi sche boeken heeft hem nogal teleurgesteld. „Je kunt ze alleen maar kwijt als een bepaald boek door de universiteit verplicht is gesteld. Zelfs dan raak je een oplage van 1000 exemplaren pas in drie jaren kwijt. Ik heb jarenlang juridische bun dels uitgegeven waarvoor niemand belangstelling had en dan geef je een keer een dichtbundel uit en ze staan direct aan de trap met hun manu scripten”. De dichtbundels blijken de enige boeken te zijn die redelijk goed lopen, want ook met de Classica Signa loopt het niet naar wens. „De boekhandel heeft totaal geen interesse. Als we de gymnasia gaan aanschrijven lukt het wel, maar dat is een tijdrovend karwei”. De teleurstellingen ten spijt blijft Panholzer met zijn hobby doorgaan. Hij laat er waarschijn lijk een juridische baan voor schieten, maar noemt het „erg leuk” dat je met deze hobby een paar maanden keihard kan werken en ook een paar maanden niets hoeft te doen. „Dat geeft een brok vrijheid waar ik erg van houd”. Een deel van deze uitgevers en drukkers neett zich verenigd in de ongeveer twee jaar geleden opgerichte stichting „Drukwerk in de’marge”. Deze stichting wil trachten „de belangen te behar tigen van de niet-commerciële boekenmakers”. Ze organiseert daartoe af en toe een tentoonstelling, soms een boekenmarkt en geeft ook een bulletin uit, een soort catalogus waarin elke aangesloten uitgever een paar bladzijden mag vullen. Er is een zekere mate van overleg tussen de deelnemers onderling ontstaan, er bestaan bijvoorbeeld plan nen om op den duur gezamenlijk papier in te kopen en om technische kennis uit te wisselen. De stichting „Drukwerk in de marge” heeft in de twee jaar van haar bestaan nog geen duidelijk profiel gekregen. Daar zijn wel een paar redenen voor te geven: uitgevers zijn volstrekte individua listen die zich moeilijk in een hokje laten zetten en bovendien zijn hun interesses zo verdeeld dat het tamelijk moeilijk is een bepaalde noemer te geven waaronder hun belangen kunnen worden gebracht. Langzamerhand is het echter duidelijk geworden dat er binnen de stichting een groep „kunstenaars” is gekomen die het meer gaat om het maken van een mooi-ogend stukje drukwerk dan dat zij zich zouden bekommeren om de inhoud. In dit verhaal komen twee uitgevers aan het woord die niet tot die groep behoren, maar die binnen de organisatie een aparte plaats innemen. Ze zijn niet representatief voor de stichting als geheel, maar ze vertegenwoordigen wel een bepaalde denkwijze die binnen het individualisti sche kader van de vrijetijds-uitgever valt. De eerste is Klaas Woudt uit Zaandijk die zich onder scheidt in het uitgeven van literatuur waarvoor hij naar de beste kwaliteit zoekt. Hij heeft tal van grote namen in zijn fonds, naast de in het verhaal genoemde schrijvers ook mensen als Willem Hus- sem en de kunstcriticus Hans Redeker. De tweede is Frans Panholzer die zijn activitei ten in grote lijnen over drie terreinen verdeelt: het uitgeven van zogenaamde strafrechtbundels voor studenten die rechten doen, daarnaast een klein fonds voor dichters en tenslotte het uitgeven van de reeks Classica Signa, klassieke verhalen uit de oudheid die in stripvorm zijn omgezet door zijn vriendin Magda van Tilburg. Behalve die tekenin gen verzorgt zij ook de lay-out en de omslagen van de meeste boekjes en bundels en helpt hem bij het stencillen, want Frans Panholzer is geen drukker met een voorkeur voor het ambachtelijke. Panholzer interesseert zich nauwelijks voor het maken van een kosten-baten analyse. Lachend zegt hij: „Dat gaat zo’n beetje met de natte vinger. Ik heb het voordeel dat de grote uitgeverijen erg duur uitgeven. Ik neem de helft van hun prijzen, dan houd ik nog erg veel over”. Geld dat weer wordt gestoken in bezoeken aan de boekhandel of tentoonstellingen. „Ik reis twee keer per jaar de handel af. Ik heb gemerkt dat de boekhandel liever een duur boek inkoopt dan een goedkoop, op de eerste soort zit een grotere winst Ik heb hier boekjes van een gulden die ik aan de straatstenen niet kwijt kan, maar een boek van vijf gulden willen ze zo hebben. Je wordt gedwongen je aan te passen aan het dure boek, terwijl ik juist zo goedkoop mogelijk wil blijven”. Een veel bescheidener omvang heeft het goedkopere boek „Het leven van Wolf gang Amadé Mozart” van Karla Hoeker (uitgave Hollandia B.V.; prijs 19,75, dat verlucht is met wat silhouetjes en pente keningen, benevens een aantal reproduk- ties van olieverfportretten. In de vroegere Mozart-biografie van Norbert Loeser ligt het accent op de uit beelding van het metafysisch- dramatische aspect van een wonderbaar mensenbestaan: Arthur Hutchings levert met zijn hierboven besproken werk een zeer leesbare en aantrekkelijke populair- musicologische bijdrage; Karla Hoeker ten slotte schetst „Het leven van Wolfgang Amadé Mozart” aan de hand van veel verhalen en anekdotes in een meer „huise lijke” verteltrant. Hoewel muziekvoorbeelden en bespre kingen van composities in dit voor de belangstellende leek geschreven boek ont breken, is er wel een uitgebreid aantal citaten in opgenomen, echter steeds zon der bronvermelding Wat de schrijfster met dit „zoveelste” Mozart-boekje heeft willen bereiken, drukt zij zelf in alle bescheidenheid als volgt uit: „Het zou jonge mensen die zich voor muziek inte resseren willen stimuleren om ook de belangrijker werken ter hand te nemen Het zou hun vooral nader willen brengen tot de mens Mozart. JOHAN VAN KEMPEN HET IS EEN BEKENDE vergelij king in christelijke kring. De „brede weg” voert gemakkelijk bergafwaarts naar het verderf. De „smalle weg” is moeizaam, geeft niet verend onder de voeten mee. Ze loopt naar boven, berg opwaarts naar de innerlijke verlich ting, of hoe men die noemen wil. Wij, moderne mensen, zijn niet meer zo gevoelig voor symboliek als hierboven Herinneren we ons zo’n verhaal als „Bunyan’s Christenreize” (u weet wel, met het pak zonden op zijn gemaltrai teerde rug), dan hebben we er graag nog een paar tekstuitleggers bij, die ons verklaren wat die symbolische wegen betekenen. Want juist die tocht omlaag, als we daarmee tevens ons innerlijk en onderbewustzijn mee bedoelen, kan juist wel eens de inlei ding tot de tocht omhoog zijn Ontwerp van Jan Vredeman de Vries in een boek dat In 1583 verscheen ONLANGS VERSCHENEN, in ver schillende prijsklassen, twee aantrekke lijke boeken over Mozart. De opmerke lijkste van deze twee nieuwe uitgaven is zonder twijfel het schitterend geïllu streerde boek „Mozart de mens” van Arthur Hutchings (uitgave Keesing B.V. Amsterdam-Antwerpen; prijs f 55.-), dat aan vakman en leek een uitstekend gedo cumenteerde levensbeschrijving biedt, met een schat aan ter zake dienende details. De mens Mozart komt er met zijn bij zondere gaven en even zovele eigenzinnig heden duidelijk op de lezer in over, juist doordat alle aandacht wordt geschonken aan de omgeving, de mode, het muziekbe- drijf, kortom de wereld van die tijd. Hut chings rekent af met de veelvuldig in omloop gebrachte, maar onjuiste en vaak sentimentele verhalen en beweringen omtrent dit muzikale genie. Hij schildert dan ook niet alleen diens openhartigheid, opgewektheid en hartelijkheid ten opzich te van familie en vrienden, maar belicht ook diens ontactisch handelen; waaron der Mozarts schelden op zijn broodheren en het ombarmhartig afgeven op zijn col lega’s (met name Clementi). In dit overzichtelijk uitgevoerde boek werk van kloek formaat kan men de musi cus volgen op zijn levensweg van „idool” tot erkende figuur van betekenis in de maatschappij, met alle consequenties als roem en geestelijke eenzaamheid. Een treffend beeld geeft de schrijver van de manier van „stand ophouden” (het dragen van kostbare kleding en het in dienst hebben van personeel) die de verkwisten de componist er, zelfs in de periodes dat hij bedelbrieven moest schrijven, op nahield Op alle kwesties trouwens, die relevant zijn voor een goed begrip van een van de grootste genieën die de Westerse cultuur heeft opgeleverd, wordt diep inge gaan En ook Hutchings’ persoonlijke con clusies zijn de moeite van het lezen van wereld der duizend dingen” is naar ons diepste innerlijk. Ondanks „diep", en juist daardóór in vele gevallen, is het een weg omhoog. En daarbij beroep ik mij dan op Dante's „Divina Comme dia”, Goethe’s „Faust”, de „Parsival” en nog veel meer. Die door tekstuele denkers uitgedok terde brede en smalle wegen zijn, ondanks het feit dat ze uit bijbelse parabelen voortspruiten, armzalige overblijfselen uit heel oude leringen. „Afgeleiden noemt men zoiets in de wiskunde, en dat zijn die wegen dan ook. Ze zijn afgeleid van doolhoven, reeds in de prehistorie door de mensen van keien of hoge staande stenen in de openlucht uitgelegd. In de Keltische en Germaanse mysterieculten zijn ze ook te vinden en de Griekse labyrinten, soms in grotten, zijn van dezelfde orde De kathedraal van Chartres kent er een, uitgelegd als een patroon in de tegelvloer, in Chinese versieringen kent men ze en tenslotte, maar geheel ont-mythologiseerd in kruissteekpa- troontjes op borduurlappen. Want het oersymbool is onuitwisbaar, vanaf de grotbewoners in de prehistorie tot aan de leraressen in de naald vakken Het zijn nu deze doolhoven of labyrinten, die in de christelijke theologie als het ware zijn ontward en rechtgetrokken tot die twee wegen waarmee we in de aanhef begonnen Maar daardoor ver loren ze ook hun karakter. Waarom al die overwegingen9 Omdat vermoedelijk in zijn onschuld Landshoff enige tijd gele den een paar heel interessante boeken deed verschijnen „Doolhoven en laby rinten” heet dit „Speelboek der dwaal- Het zijn in feite allemaal armzalige overwegingen, veel te verstandelijk, omdat we symboliek niet meer op de oorspronkelijke wijze kunnen onder gaan Sinds wijsgerig denkende Grie ken het woord „symbool” uitdachten was de scheiding gecreëerd tussen woord en wezen. Daarmee was de gevoelsmatige benadering door middel van de intuïtie die symbool en wezen lijke realiteit van geestelijke orde auto matisch deed samenvallen, gedegra deerd Voor die tijd vertegenwoordig de het symbool in eigenlijke zin het - meestal heilige begrip waar het in afkorting voor stond Ik weet het, ik introduceer hierbij eigenlijk voor wie goed leest, de magie. Dat lijkt obscuur, ondanks het feit dat ze de werkelijkheid van „de Klaas Woudt: ..Mogelijkheden tot debuteren zijn kleiner geworden De zondags-uitgever kan bij zijn beleid twee kanten op. Hij kan het enerzijds in het „verse” werk zoeken of zich bepalen tot wat al eerder is uitgegeven. „Het oude werk is veel makkelijker te krijgen. Als je een paar dagen in de Universiteits Bibliotheek gaat zitten, dan kom je zo wat tegen hè. Je mag van een auteur vijftig jaar na zijn sterfdag alles uitgeven. Fatsoenlijk is het als je in contact treedt met de oorspronkelijke uitgever, maar een noodzaak is het niet”. Ook voor Frans Panholzer geldt dat zijn liefheb berij hem bijna boven het hoofd begint te groeien. „Je raakt er zo tot je nek in dat je of moet doorgaan met modderen óf dat je je baan er aan moet geven”. Een professionele uitgeverij lijkt hem echter niet erg aantrekkelijk, „zelfstandig werken maakt je rijp voor een hartinfarct”. Voor lopig kan hij zijn hobby nog combineren met zijn aanstelling gedurende een jaar bij de Nederland se organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek waaraan hij als 24-jarige meester in de rechten een halve dagtaak heeft. Toch stak hij vorig jaar nog zo’n 30 uur per week in zijn hobby die hij gedeeltelijk financiert met inkomsten uit zijn hoofdbaan en gedeeltelijk met de opbreng sten van zijn boekjes. „Het leukste is het moment waarop je de titels uitzoekt. Ik wil proberen zoveel mogelijk te laten drukken, de domme karweitjes als het uittikken, papier rapen, stencillen en gaten boren ben je dan automatisch kwijt”. Frans Panholzer had in het begin van de jaren ’70 al enkele politieke pamfletten uitgebracht toen Magda van Tilburg hem het idee aanreikte om de Klassieken in stripvorm te gaan uitgeven. Ze had naar een manier gezocht om de Griekse en Romeinse mythologieën op een minder dorre wij ze te presenteren dan gewoonlijk het geval is en koos daartoe enkele verhalen uit die ze van teke ningen voorzag. Phaethon, Alkestis en Romulus et Remus zijn een paar titels die gymnasiasten thans ten dienste staan. „De keuze werd bepaald door wat ik zelf op school kreeg. Ik heb overigens gemerkt dat veel niet geschikt is voor stripteke- ningen. Een dialoog van Plato bijvoorbeeld is heel moeilijk te visualiseren, de sfeer gaat ook vaak verloren”, zegt ze. Ook het uitgeven van de strafrecht- en arresten bundels is bij Panholzer uit de praktijk voortge komen. Hij zocht tijdens zijn studie naar bepaalde arresten die alleen maar heel duur door uitgeverij v Tjeenk Willink op de markt werden gebracht. „Bovendien had ik, toen ik voor tachtig gulden enkele bundels kocht, nog niet eens alles bij traumatische drift” Frans Panholzer en Magda van Tilburg:Economie met natte vinger :RB‘J s s m

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 24