Hobby groeit vrijetijds-uitgevers boven het hoofd
Mozart als mens en musicus
De oeroude symboliek van
doolhoven en labyrinten
•w
1
I
a
X)
Stichting Drukwerk
in de marge” bundelt
verschillende belangen
w
door Cees Straus
nJ
-
o
-1
Projectontwikkeling
Dilemma
Manuscripten
Een paar honderd mensen in ons land
het juiste aantal is niet bekend heeft als
liefhebberij het maken en uitgeven van druk
werk op niet-commerciële basis. Hun hobby
heeft een sterk ambachtelijk karakter; in
tegenstelling tot de professionele (en erken
de) uitgever maakt de hobbyist zijn boekjes en
geschriften voor het grootste deel met de
hand. Hij interesseert zich dan ook vaak voor
lettertypes en -corpsen, voor oude persjes en
bijna vergeten druktechnieken die hem in
staat stellen het woord op een bijna antieke
maar toch mechanische wijze te vermeerde
ren. Vrijwel altijd zal de uitgever-uit-liefde zelf
de boer op moeten gaan om zijn waar te
kunnen afzetten, het plezier is immers dubbel
zo groot als ook anderen van zijn hobby
kunnen genieten
s'
Anekdotische trant
Doormodderen
Boeken maken: een
s-
wegen” van Janet Bord, vertaald door
Mark Carpentier Alting Het tweede is
„Wie weet de weg9 35 om de tuin lei
dende labyrinten” van Greg Bright
Janet Bord, van het eerste boek, kent
de symbolische en religieuze betekenis
van praktisch alle doolhoven en laby
rinten uit alle culturen Ze gaat wel
eens te ver, door bijna alle versieringen
in krullen op meubilair, in de architec
tuur en op voorwerpen, toe te schrijven
als afgeleid van de spirahserende dool
hof of van Griekse, dan wel Chinese
randornamentiek Maar verder zit ze
goed met de beroemde doolhof of laby
rint omlaag van Theseus om via Ariad
ne de Minotaurus te kunnen overwin
nen, als met de weg omhoog van dool
hoven (cirkelgangen) rond heuvels
naar boven Immers- door de diepte
diens „Mozart de mens” dubbel en dwars
waard.
elkaar. Ik ben toen zelf begonnen met dergelijke
boeken te maken die nu voor de kostprijs de deur
uitgaan want ik hoef er niet aan te verdienen”.
Panholzer laat de boekhandel meestal geves
tigd in de universiteitssteden zelf de verkoop
prijs bepalen. „Het gekke is dat ze zelf een lagere
winst rekenen dan als ik de prijs bepaal met
inbegrip van een derde gedeelte winst. Ik geloof
ook dat de afschaffing van de verticale prijsbin
ding een negatief effect op de kleine boekhandel
zal hebben omdat hij dan nog minder winst gaat
maken. Een dergelijk effect heb je ook een paar
jaar geleden in Zweden gehad na de afschaffing
van de prijsbinding.”
Klaas Woudt werkt overdag in loondienst bij
een bureau voor grafische projectontwikkeling,
een dochteronderneming van een grote drukkerij
in Wormerveer. Dat bureau werkt voor uitgevers
Zijn vrijtijdsuitgeverij draait nu ruim vier jaar
en in die tijd is hij voor een merkwaardig dilemma
komen te staan. „Ik heb manuscripten uitgegeven
van Klant, Sybren Polet, Jozef Eyckmann. Dat
zijn mensen die beter geholpen zouden zijn met de
reguliere uitgevers die een heel apparaat hebben
waardoor ze bekend kunnen worden. Iemand als
Klant was met zijn roman „Wandeling door
Walein” bij de Bezige Bij met open armen ontvan
gen. Dat dilemma krijg je als je naar kwaliteit
zoekt”.
Er is volgens Klaas Woudt veel aanbod van
jongeren, maar een groot gedeelte daarvan vindt
hij ver beneden zijn kwaliteitsnormen. „Als ik een
manuscript retourneer, probeer ik het „waarom”
van het weigeren zo uitvoerig mogelijk mede te
delen. Ik sta er verwonderd van hoe mensen het
belangrijk vinden iets gepubliceerd te krijgen. De
teleurstelling als het dan niet lukt, is enorm groot.
Het klinkt geborneerd maar je hebt een soort
sociale taak. Ik schrijf ze altijd dat ze moeten
doorgaan”.
Voor de zondagsuitgever komen de problemen
pas als hij door het liefhebberij-stadium heen is.
Woudt: „Mijn uitgeverijtje heeft nu een zodanige
vorm aangenomen dat ik zeg van „dat kan eigen
lijk niet, het gaat te veel tijd en geld kosten”. Ga je
door dan moet je blijven groeien en dan word je
gedwongen tot andere omstandigheden dan je
intenties zijn.
Op een gegeven moment had ik zoveel werk dat
mijn vrouw twee dagen zat te administreren. Als
je dan doorgaat wordt het een week, dan heb je
een vaste kracht nodig. Maar dan moet je ook een
heel ander kostenpatroon maken”.
Liquiditeitsproblemen gelden Voor de grote uit
geverij net zo goed als voor de kleine. „In 1975 heb
ik tien titels uitgegeven, dat is eigenlijk te veel
want je hebt er financiën voor nodig. Op die
manier groeit het van een liefhebberij naar een
gedwongen situatie waarin je op zaterdag de
balanscijfers moet Opmaken voor de belasting die
denkt dat ik winst maak terwijl er geld bij moet”.
naai het licht. Overal heeft ze doolho
ven gefotografeerd of in illustraties
overgenomen, want overal zijn ze te
vinden, in nature in door de bescha
ving gespaarde gebieden in de open
lucht. in verhalen en legenden, in
mythologieën, in schilderingen, als ver
siering in getijdenboeken, op kannen
en kruiken Het is door de vele illustra
ties een uitstekend kijkboek op cahier
formaat in slappe omslag
Het tweede boek bevat een groot
aantal getekende doolhoven als zoek
puzzels Men kan die met behulp van
vindingrijkheid en een viltstift op een
toegevoegd doorzichtig folie doorzoe
ken op de weg van de ingang naar het
middelpunt, dan wel de uitgang Daar
mee is de doolhof een tijdverdrijf voor
puzzelaars geworden Ook wel leuk,
maar de symboolwaarde is dan inmid
dels in ledige uren vervluchtigd
HEIN STEEHOUWER
Een klein gedeelte van boeken die door deelnemers van
Drukwerk in de marge worden vervaardigd, zoals
onlangs te zien was op een expositie in de bibliotheek in
Hoofddorp.
en andere organisaties die een boek van de grond
willen zetten en Woudt is dan belast met de
redactie en productie. Hij heeft bijvoorbeeld in de
redactiecommissie gezeten die het boekenweekge
schenk van dit jaar moest voorbereiden. Woudt
noemt zijn werkzaamheden niet literair, het gaat
vaak om boeken die in een zo’n groot mogelijke
oplaag moeten worden gedrukt, „dan moet je
concessies doen, maar ik heb er geen moeilijkhe
den mee”.
Wel constateert hij een „onbehaaglijk maken
de” tendens bij het grote publiek: „Het zijn kijk
dieren geworden, ze hollen achter de modever
schijnselen aan. De ontwikkeling in het boeken
vak is dezelfde van die van de gezellige dorpskrui-
denier van vroeger naar de grote supermarkt van
nu. De grote uitgeverijen zijn commerciële organi
saties geworden. Ik ben van mening dat cultuur
net als natuur rijker zal zijn als het kleine een
kans krijgt. Alles wordt nu opgehangen aan de
macht van het getal. Waar blijven de mogelijkhe
den voor een dichter om met zijn vingeroefenin
gen aan te komen? De mogelijkheden om te
debuteren zijn aanmerkelijk kleiner geworden
dan tien jaar geleden. De kleine boekdrukkerij is
praktisch verdwenen, de offsetdrukker maakt
geen oplagen meer van een paar honderd”.
Woudt heeft ooit een professionele uitgeverij
gehad. Aan het einde van de jaren ’50, begin ’60
had hij een fonds met W. F. Hermans en Marnix
Gijsen. Jan Wolkers kon bij Woudt zijn debuut
„Serpentina’s Petticoat” onderbrengen, nadat
verscheidene uitgevers het boek hadden gewei
gerd. Ondanks de uitstekende schrijvers in zijn
fonds was het vak van uitgeven voor Woudt niet
haalbaar. „Je moet een ontzettend lange adem
hebben. Voordat een naam bij de boekhandel
doorbreekt duurt het jaren. Ik ben niet erg
enthousiast over de medewerking bij de boekhan
del. Ik merk het ook bij de „Zaanse” boekjes die ik
uitgeef; pas als ze goede recensies krijgen, nemen
de handelaren wat af. Risico's worden nooit geno
men. Ik zeg dit niet verbitterd, het drijven van een
boekhandel is een moeilijk, marginaal vak.”
Het uitgeven in vrije tijd omschrijft hij als een
„soort traumatische aandrift”. „Ik ben volwassen
geworden in de Tweede Wereldoorlog. Schreef
gedichten, richtte in die oorlogsjaren een tijd
schrift op onder de naam „Zaans groen”. Daaruit
is „Columbus” ontstaan. Later heb ik „Podium”
uitgegeven. Ik had contact met de Vijftigers en
andere schrijvers. Dan zie je dat ze weinig moge
lijkheden hebben. Je zit dan inderdaad met gerin
ge exploitatiekansen”.
„Laat ik een voorbeeld geven van een dichtbun
del. Een oplage van 300 exemplaren is al heel
goed. Dat gaat je zo’n 1500 gulden kosten, dat is de
gemiddelde drukprijs voor een eenvoudige dicht
bundel. De boekhandel die geen risico wil nemen,
wil dat incalculeren en moet tevens 35 procent
hebben. Dat brengt de prijs op 20 gulden, wat ik
zelf te duur vind. Ik vraag nu 7.90 voor een bundel,
daar moet geld bij. Dat gaat vreten aan je inkom
sten, je moet dus naar andere, in mijn geval
regionale boekjes kijken”. Woudt ging zich rich
ten op de Zaanse geschiedenis, bracht onder meer
de heruitgave van een Zaans woordenboek uit.
„Daardoor ben ik de hotemetoot op dat gebied
geworden, dergelijke uitgaven gaan het dan voor
je mogelijk maken ook die overige boekjes uit te
brengen”.
De verkoop en de belangstelling van de juridi
sche boeken heeft hem nogal teleurgesteld. „Je
kunt ze alleen maar kwijt als een bepaald boek
door de universiteit verplicht is gesteld. Zelfs dan
raak je een oplage van 1000 exemplaren pas in
drie jaren kwijt. Ik heb jarenlang juridische bun
dels uitgegeven waarvoor niemand belangstelling
had en dan geef je een keer een dichtbundel uit en
ze staan direct aan de trap met hun manu
scripten”.
De dichtbundels blijken de enige boeken te zijn
die redelijk goed lopen, want ook met de Classica
Signa loopt het niet naar wens. „De boekhandel
heeft totaal geen interesse. Als we de gymnasia
gaan aanschrijven lukt het wel, maar dat is een
tijdrovend karwei”.
De teleurstellingen ten spijt blijft Panholzer
met zijn hobby doorgaan. Hij laat er waarschijn
lijk een juridische baan voor schieten, maar
noemt het „erg leuk” dat je met deze hobby een
paar maanden keihard kan werken en ook een
paar maanden niets hoeft te doen. „Dat geeft een
brok vrijheid waar ik erg van houd”.
Een deel van deze uitgevers en drukkers neett
zich verenigd in de ongeveer twee jaar geleden
opgerichte stichting „Drukwerk in de’marge”.
Deze stichting wil trachten „de belangen te behar
tigen van de niet-commerciële boekenmakers”. Ze
organiseert daartoe af en toe een tentoonstelling,
soms een boekenmarkt en geeft ook een bulletin
uit, een soort catalogus waarin elke aangesloten
uitgever een paar bladzijden mag vullen. Er is een
zekere mate van overleg tussen de deelnemers
onderling ontstaan, er bestaan bijvoorbeeld plan
nen om op den duur gezamenlijk papier in te
kopen en om technische kennis uit te wisselen.
De stichting „Drukwerk in de marge” heeft in
de twee jaar van haar bestaan nog geen duidelijk
profiel gekregen. Daar zijn wel een paar redenen
voor te geven: uitgevers zijn volstrekte individua
listen die zich moeilijk in een hokje laten zetten en
bovendien zijn hun interesses zo verdeeld dat het
tamelijk moeilijk is een bepaalde noemer te geven
waaronder hun belangen kunnen worden
gebracht. Langzamerhand is het echter duidelijk
geworden dat er binnen de stichting een groep
„kunstenaars” is gekomen die het meer gaat om
het maken van een mooi-ogend stukje drukwerk
dan dat zij zich zouden bekommeren om de
inhoud.
In dit verhaal komen twee uitgevers aan het
woord die niet tot die groep behoren, maar die
binnen de organisatie een aparte plaats innemen.
Ze zijn niet representatief voor de stichting als
geheel, maar ze vertegenwoordigen wel een
bepaalde denkwijze die binnen het individualisti
sche kader van de vrijetijds-uitgever valt. De
eerste is Klaas Woudt uit Zaandijk die zich onder
scheidt in het uitgeven van literatuur waarvoor
hij naar de beste kwaliteit zoekt. Hij heeft tal van
grote namen in zijn fonds, naast de in het verhaal
genoemde schrijvers ook mensen als Willem Hus-
sem en de kunstcriticus Hans Redeker.
De tweede is Frans Panholzer die zijn activitei
ten in grote lijnen over drie terreinen verdeelt: het
uitgeven van zogenaamde strafrechtbundels voor
studenten die rechten doen, daarnaast een klein
fonds voor dichters en tenslotte het uitgeven van
de reeks Classica Signa, klassieke verhalen uit de
oudheid die in stripvorm zijn omgezet door zijn
vriendin Magda van Tilburg. Behalve die tekenin
gen verzorgt zij ook de lay-out en de omslagen van
de meeste boekjes en bundels en helpt hem bij het
stencillen, want Frans Panholzer is geen drukker
met een voorkeur voor het ambachtelijke.
Panholzer interesseert zich nauwelijks voor het
maken van een kosten-baten analyse. Lachend
zegt hij: „Dat gaat zo’n beetje met de natte vinger.
Ik heb het voordeel dat de grote uitgeverijen erg
duur uitgeven. Ik neem de helft van hun prijzen,
dan houd ik nog erg veel over”. Geld dat weer
wordt gestoken in bezoeken aan de boekhandel of
tentoonstellingen. „Ik reis twee keer per jaar de
handel af. Ik heb gemerkt dat de boekhandel
liever een duur boek inkoopt dan een goedkoop,
op de eerste soort zit een grotere winst Ik heb hier
boekjes van een gulden die ik aan de straatstenen
niet kwijt kan, maar een boek van vijf gulden
willen ze zo hebben. Je wordt gedwongen je aan te
passen aan het dure boek, terwijl ik juist zo
goedkoop mogelijk wil blijven”.
Een veel bescheidener omvang heeft het
goedkopere boek „Het leven van Wolf
gang Amadé Mozart” van Karla Hoeker
(uitgave Hollandia B.V.; prijs 19,75, dat
verlucht is met wat silhouetjes en pente
keningen, benevens een aantal reproduk-
ties van olieverfportretten.
In de vroegere Mozart-biografie van
Norbert Loeser ligt het accent op de uit
beelding van het metafysisch-
dramatische aspect van een wonderbaar
mensenbestaan: Arthur Hutchings levert
met zijn hierboven besproken werk een
zeer leesbare en aantrekkelijke populair-
musicologische bijdrage; Karla Hoeker
ten slotte schetst „Het leven van Wolfgang
Amadé Mozart” aan de hand van veel
verhalen en anekdotes in een meer „huise
lijke” verteltrant.
Hoewel muziekvoorbeelden en bespre
kingen van composities in dit voor de
belangstellende leek geschreven boek ont
breken, is er wel een uitgebreid aantal
citaten in opgenomen, echter steeds zon
der bronvermelding Wat de schrijfster
met dit „zoveelste” Mozart-boekje heeft
willen bereiken, drukt zij zelf in alle
bescheidenheid als volgt uit: „Het zou
jonge mensen die zich voor muziek inte
resseren willen stimuleren om ook de
belangrijker werken ter hand te nemen
Het zou hun vooral nader willen brengen
tot de mens Mozart.
JOHAN VAN KEMPEN
HET IS EEN BEKENDE vergelij
king in christelijke kring. De „brede
weg” voert gemakkelijk bergafwaarts
naar het verderf. De „smalle weg” is
moeizaam, geeft niet verend onder de
voeten mee. Ze loopt naar boven, berg
opwaarts naar de innerlijke verlich
ting, of hoe men die noemen wil. Wij,
moderne mensen, zijn niet meer zo
gevoelig voor symboliek als hierboven
Herinneren we ons zo’n verhaal als
„Bunyan’s Christenreize” (u weet wel,
met het pak zonden op zijn gemaltrai
teerde rug), dan hebben we er graag
nog een paar tekstuitleggers bij, die
ons verklaren wat die symbolische
wegen betekenen. Want juist die tocht
omlaag, als we daarmee tevens ons
innerlijk en onderbewustzijn mee
bedoelen, kan juist wel eens de inlei
ding tot de tocht omhoog zijn
Ontwerp van Jan Vredeman de Vries in een
boek dat In 1583 verscheen
ONLANGS VERSCHENEN, in ver
schillende prijsklassen, twee aantrekke
lijke boeken over Mozart. De opmerke
lijkste van deze twee nieuwe uitgaven is
zonder twijfel het schitterend geïllu
streerde boek „Mozart de mens” van
Arthur Hutchings (uitgave Keesing B.V.
Amsterdam-Antwerpen; prijs f 55.-), dat
aan vakman en leek een uitstekend gedo
cumenteerde levensbeschrijving biedt,
met een schat aan ter zake dienende
details.
De mens Mozart komt er met zijn bij
zondere gaven en even zovele eigenzinnig
heden duidelijk op de lezer in over, juist
doordat alle aandacht wordt geschonken
aan de omgeving, de mode, het muziekbe-
drijf, kortom de wereld van die tijd. Hut
chings rekent af met de veelvuldig in
omloop gebrachte, maar onjuiste en vaak
sentimentele verhalen en beweringen
omtrent dit muzikale genie. Hij schildert
dan ook niet alleen diens openhartigheid,
opgewektheid en hartelijkheid ten opzich
te van familie en vrienden, maar belicht
ook diens ontactisch handelen; waaron
der Mozarts schelden op zijn broodheren
en het ombarmhartig afgeven op zijn col
lega’s (met name Clementi).
In dit overzichtelijk uitgevoerde boek
werk van kloek formaat kan men de musi
cus volgen op zijn levensweg van „idool”
tot erkende figuur van betekenis in de
maatschappij, met alle consequenties als
roem en geestelijke eenzaamheid. Een
treffend beeld geeft de schrijver van de
manier van „stand ophouden” (het dragen
van kostbare kleding en het in dienst
hebben van personeel) die de verkwisten
de componist er, zelfs in de periodes dat
hij bedelbrieven moest schrijven, op
nahield Op alle kwesties trouwens, die
relevant zijn voor een goed begrip van een
van de grootste genieën die de Westerse
cultuur heeft opgeleverd, wordt diep inge
gaan En ook Hutchings’ persoonlijke con
clusies zijn de moeite van het lezen van
wereld der duizend dingen” is naar ons
diepste innerlijk. Ondanks „diep", en
juist daardóór in vele gevallen, is het
een weg omhoog. En daarbij beroep ik
mij dan op Dante's „Divina Comme
dia”, Goethe’s „Faust”, de „Parsival”
en nog veel meer.
Die door tekstuele denkers uitgedok
terde brede en smalle wegen zijn,
ondanks het feit dat ze uit bijbelse
parabelen voortspruiten, armzalige
overblijfselen uit heel oude leringen.
„Afgeleiden noemt men zoiets in de
wiskunde, en dat zijn die wegen dan
ook. Ze zijn afgeleid van doolhoven,
reeds in de prehistorie door de mensen
van keien of hoge staande stenen in de
openlucht uitgelegd. In de Keltische en
Germaanse mysterieculten zijn ze ook
te vinden en de Griekse labyrinten,
soms in grotten, zijn van dezelfde orde
De kathedraal van Chartres kent er
een, uitgelegd als een patroon in de
tegelvloer, in Chinese versieringen
kent men ze en tenslotte, maar geheel
ont-mythologiseerd in kruissteekpa-
troontjes op borduurlappen. Want het
oersymbool is onuitwisbaar, vanaf de
grotbewoners in de prehistorie tot aan
de leraressen in de naald vakken Het
zijn nu deze doolhoven of labyrinten,
die in de christelijke theologie als het
ware zijn ontward en rechtgetrokken
tot die twee wegen waarmee we in de
aanhef begonnen Maar daardoor ver
loren ze ook hun karakter.
Waarom al die overwegingen9
Omdat vermoedelijk in zijn
onschuld Landshoff enige tijd gele
den een paar heel interessante boeken
deed verschijnen „Doolhoven en laby
rinten” heet dit „Speelboek der dwaal-
Het zijn in feite allemaal armzalige
overwegingen, veel te verstandelijk,
omdat we symboliek niet meer op de
oorspronkelijke wijze kunnen onder
gaan Sinds wijsgerig denkende Grie
ken het woord „symbool” uitdachten
was de scheiding gecreëerd tussen
woord en wezen. Daarmee was de
gevoelsmatige benadering door middel
van de intuïtie die symbool en wezen
lijke realiteit van geestelijke orde auto
matisch deed samenvallen, gedegra
deerd Voor die tijd vertegenwoordig
de het symbool in eigenlijke zin het -
meestal heilige begrip waar het in
afkorting voor stond
Ik weet het, ik introduceer hierbij
eigenlijk voor wie goed leest, de
magie. Dat lijkt obscuur, ondanks het
feit dat ze de werkelijkheid van „de
Klaas Woudt: ..Mogelijkheden tot debuteren zijn kleiner
geworden
De zondags-uitgever kan bij zijn beleid twee
kanten op. Hij kan het enerzijds in het „verse”
werk zoeken of zich bepalen tot wat al eerder is
uitgegeven. „Het oude werk is veel makkelijker te
krijgen. Als je een paar dagen in de Universiteits
Bibliotheek gaat zitten, dan kom je zo wat tegen
hè. Je mag van een auteur vijftig jaar na zijn
sterfdag alles uitgeven. Fatsoenlijk is het als je in
contact treedt met de oorspronkelijke uitgever,
maar een noodzaak is het niet”.
Ook voor Frans Panholzer geldt dat zijn liefheb
berij hem bijna boven het hoofd begint te groeien.
„Je raakt er zo tot je nek in dat je of moet
doorgaan met modderen óf dat je je baan er aan
moet geven”. Een professionele uitgeverij lijkt
hem echter niet erg aantrekkelijk, „zelfstandig
werken maakt je rijp voor een hartinfarct”. Voor
lopig kan hij zijn hobby nog combineren met zijn
aanstelling gedurende een jaar bij de Nederland
se organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk
Onderzoek waaraan hij als 24-jarige meester in de
rechten een halve dagtaak heeft. Toch stak hij
vorig jaar nog zo’n 30 uur per week in zijn hobby
die hij gedeeltelijk financiert met inkomsten uit
zijn hoofdbaan en gedeeltelijk met de opbreng
sten van zijn boekjes. „Het leukste is het moment
waarop je de titels uitzoekt. Ik wil proberen zoveel
mogelijk te laten drukken, de domme karweitjes
als het uittikken, papier rapen, stencillen en gaten
boren ben je dan automatisch kwijt”.
Frans Panholzer had in het begin van de jaren
’70 al enkele politieke pamfletten uitgebracht toen
Magda van Tilburg hem het idee aanreikte om de
Klassieken in stripvorm te gaan uitgeven. Ze had
naar een manier gezocht om de Griekse en
Romeinse mythologieën op een minder dorre wij
ze te presenteren dan gewoonlijk het geval is en
koos daartoe enkele verhalen uit die ze van teke
ningen voorzag. Phaethon, Alkestis en Romulus et
Remus zijn een paar titels die gymnasiasten thans
ten dienste staan. „De keuze werd bepaald door
wat ik zelf op school kreeg. Ik heb overigens
gemerkt dat veel niet geschikt is voor stripteke-
ningen. Een dialoog van Plato bijvoorbeeld is heel
moeilijk te visualiseren, de sfeer gaat ook vaak
verloren”, zegt ze.
Ook het uitgeven van de strafrecht- en arresten
bundels is bij Panholzer uit de praktijk voortge
komen. Hij zocht tijdens zijn studie naar bepaalde
arresten die alleen maar heel duur door uitgeverij v
Tjeenk Willink op de markt werden gebracht.
„Bovendien had ik, toen ik voor tachtig gulden
enkele bundels kocht, nog niet eens alles bij
traumatische drift”
Frans Panholzer en Magda van Tilburg:Economie met
natte vinger
:RB‘J
s
s
m