Haarlemmer dook in de historie Bert Sliggers reisde stad en land af voor materiaal over meerminnen Brengster» van onheil ra ROUTES UITGEZET ROND OUDE KERKEN IN NOORD-HOLLAND IJ Geschiedenis van ons land s I I I w door Hans Invernizzi. Concentreren. Etl Uniek materiaal. Reuzen en dwergen. li I' I I S S 5 - „Mijn betovergrootvader was een van de pioniers in de Haarlemmermeer. Ik ben er pas achtergekomen, dat hij zijn memoires schreef in een respectabel aantal Haarlemmermeerbodes Zijn kleinzoon, mijn grootvader dus, was journa list in Zeeland en schreef een pleidooi voor het samengaan van de AR en de CHU onder de titel Een weg, Een doel. Frappant genoeg heeft de schrijfdrang weer een generatie overgeslagen, want mijn vader hanteert de pen alleen in de Sinterklaastijd”. Bert Sliggers, 28 jaar, Haarlemmer in hart en nieren en in het dagelijks leven geologisch assistent bij de Rijksgeologische dienst aan het Spaame, staat op het punt door te breken als auteur. Wat als een hobby begon is uitgegroeid tot een tweede baan. In mei komt zijn boek „Meerminnen en meermannen” uit; in september verschijnt een populair-historisch boek van zijn hand onder de titel „Haarlem bij gaslicht” W V ut Haurtem bij gaslicht. Maar even terug naar hoe het begon. H.I. ?n ’S R.P. Gelukkig zijn veel kerken tot nog toe ontkomen aan het woeden van de tech- Kerk|e In Brafa cie Noord-Holland (Het Gooi, Amster dam, de Zaanstreek en de kuststrook) n r n Het boekje voert de lezer in zes rou tes langs een groot aantal karakteris tieke, veelal fraaie oude kerken, die stuk voor stuk gedetailleerd worden beschreven. Daarbij wordt naast de architectuur ook de historie van de gebouwen behandeld. Beide, architec tuur en historie, zijn in de meeste gevallen natuurlijk ook nauw met elkander verweven. De beschrijvingen zijn in een prettig leesbare taal gesteld en gêllustreerd met veel interieur- en exterieurfoto’s en detailafbeeldingen van cultuurhistorische monumenten. door het stadsarchief reconstrueerde Bert de periode waarin Haarlem van ach terlijk procinciestadje uitgroeide tot belangrijk (industrieel) streekcentrum. Het boek zit vol wetenswaardigheden en grappige anekdotes. Zo beschrijft Sliggers het fenomeen van de Haarlemse kermis, waarbij men zich geen lunapark met achtbanen en botsau tootjes moet voorstellen, maar een verza meling kraampjes. Een soort detailhandel voor de gegoede burgerij was het. Men ging er zijn inkopen doen en bekeek en passant gedrochtelijke mensen, die wer den getoond tegen betaling, en at een Bert Sliggers heeft een hoop werk van zijn boekje gemaakt. Hij heeft ook veel medewerking gekregen bij zijn navorsin gen. Tal van volkskundigen vonden het blijkens de lijst van te dankzeggen perso nen en instellingen kennelijk een goede zaak, dat Sliggers voor het eerst sinds 1923 - toen verscheen van dr. G. Kalff jun. De Sage van de Vliegende Hollander over meerminnen - serieus aandacht aan het onderwerp meerminnen besteedde. komen eveneens in zes routes aan bod in een tweede deeltje. Na de mulo volgde Sliggers enkele jaren lessen aan de kweekschool. Hij maakte haar niet af, maar dankzij zijn leraar Nederlands kreeg zijn belangstelling voor literatuur een flinke opkikker. Als hobby hield Bert zich in die tijd bezig met schel pen. Zijn hobby werd zijn broodwinning, toen hij de geologische dienst ging ver- OF MEERMINNEN NU WEL OF NIET BESTAAN of bestaan hebben; wie zal het zeggen. Er is nooit zo’n half vis half mens gevonden en wetenschappelijk bestu deerd, maar er zijn in de loop der tijden duizenden mensen geweest die heilig in meerminnen en meermannen geloofden. Zelfs tot In de twintigste eeuw. Bert Sliggers schrijft er in zijn boek Meermin nen en Meermannen in geuren en kleuren over. De ondertitel van zijn studie, want zo mag het uitstekend gedocumenteerde boek wel genoemd worden, is Van Duin- kerke tot Sylt. De gehele kuststrook van België tot het uiterste puntje van Neder land stroopte hij af op zoek naar sagen en legenden over dat miraculeuze wezen de meermin. Het resultaat is een bonte verzameling van hele en halve waarheden, overzichte lijk afgedrukt en geïllustreerd met prachtige prenten en foto’s. Een van de mooiste verhalen gaat over de meermin die gevangen werd bij Edam. Het „onge temd Vrouwspersoon”, zoals kroniek schrijver Johannes a Leydis haar noemt, kwam aandrijven tijdens een geweldige storm en kon de Purmerye niet meer uit. „Sy had geene kleederen aan: haar ligaam wierd echter bedekt door eene waterachtige stoffe, die haar aankleef de”, vervolgt onze kroniekschrijver. De meermin wordt gevangen en naar Haarlem overgebracht, waar zij nog jaren leeft en leert spinnen. De meer min zou zelfs in Haarlem begraven zijn. Sliggers weet op seer aantrekkelijke wij ze de oude citaten te vermengen met eigen materiaal. Dat doet hij trouwens in alle veertig verhalen, die hij over meer minnen te pakken heeft gekregen. Opval lend is dat meerminnen steeds tevoor schijn komen als brengsters van onheil. Vanuit de woelige baren zingen zij de dorpelingen toe, dat hun woonstede ver woest zal worden of in verval zal raken en dikwijls gebeurt dat ook. Zij het natuurlijk, omdat een haven dichtslibt of de bevolking uit onwetendheid de dijken niet goed onderhoudt. Het verhaal blijft er evenwel niet minder fraai om. Het boekje begint met een inleiding over de geschiedenis van het verschijnsel meermin. Reeds eeuwen voor Christus waren de wezens een begrip. Ook nu nog, zo vertelt Sliggers ons, kom je overal meerminnen tegen: op tegeltjes, boeg beelden, windwijzers, gevelstenen, her bergen, landkaarten, schilden en wapens. Het is Sliggers’ verdienste een boek geschreven te hebben, waarin alles over meerminnen staat, maar waarin toch het mysterieuze waas dat rond de vrouw met de vissestaart hangt niet is weggenomen. Zijn boek laat zich lezen als een avontu renroman. Terecht kreeg hij er een subsi die van CRM voor. et s- t. e s >k is ie in »n »n ?r Ic- ie !n n re ?t n d ir ir- ze et it. us in d >r- T- je in 3r ze n- •o- id !O- in »r- dt it- ar k. He u, ie jn n- li- ie ?n in r- 51, re ?n Het verhaal van de reus komt in het jaarboek 1978 van de Vereniging Haer lem. Sliggers’ grootste zorg is op dit moment echter wat „Meerminnen en Meermannen” gaat doen. Maar of het boek een succes wordt of niet: schrijven blijft Bernardus Comelus Sliggers doen. Dat is hij aan zijn voorvaderen, wier voor namen hij draagt, verplicht. De uitvoering van dit handige boekje is verder zo sober mogelijk gehouden, zonder dure flauwekul. Het kost 12,90, een redelijke prijs voor het gebodene. Het boekje is onderdeel van een reeks, die in verschillende deeltjes de oude kerken in de verschillende provincies behandelt. De oude kerken van het resterende deel van de provin- nologische hoogmoed. Vooral op het platteland, dat in veel gevallen voor die technologie minder interessant was. Óver de oude kerken van de dorpen en stadjes in Waterland, West-Friesland en Texel gaat het boekje „Langs de oude kerken van Noord-Holland”, samengesteld door Mieke Vink-Sluis, uitgegeven door Bosch eii Keuning NV in Baam. Van.-elke route is een kaartje in het boekje opgenomen, zodat het ook kan worden gebruikt als gidsje voor een tocht langs de beschreven kerken. Het boekje beperkt zich in hoofdzaak tot de kerken in gotische (en voorzover nog resterend Romaanse) bouwstijl. Achterin is een lijstje opgenomen van de niet beschreven neo-gotische ker ken, die ook op de verschillende routes liggen. Een verklarend woordenlijstje van de in de tekst gebruikte bouwkun dige termen maakte het boekje com pleet. wafeltje. Over de kermis bereidt Sliggers met enkele leden van de historische werk groep overigens ook een aparte publicatie voor. Verder kan men in Haarlem bij gaslicht lezen hoe de stadswallen werden gesloopt en hoe de grachten werden gedempt, hoe de Haarlemmers in onbeschrijfelijk slech te hygiënische omstandigheden leefden en wat het gemeentebestuur eraan deed, hoe gaslicht plaats maakte voor elektrici teit, hoe de industrie opkwam, enzovoorts. Het belooft een bijzonder fraai uitgevoerd boek te worden met op de omslag een reproductie in kleur van een schilderij HAARLEM BIJ GASLICHT (Geschiedenis van Haarlem tussen 1837 en 1914) gaat 35 kosten (Bij voonntekening 29,50) en telt 200 pagina's. Bij het boek wordt een reproduktie gegeven van hel schilderij van Hllverdink en Koster dat op de omslag staat Het boek komt in september uit. van Hilverdink en Koster, voorstellende het Spaarne anno 1850. In september zul len wij uiteraard het boek nader bespreken. MEERMINNEN EN MEERMANNEN (Van Duinkerken tot Sy») gaat 29,50 kosten en telt 144 pagina s. Het boek komt in mei in de boekhandel De kerk is maatschappelijk en land schappelijk wat uit het beeld aan het verdwijnen. Over het maatschappelijk effect laat ik me niet uit. Wel wil ik wijzen op de landschappelijke verar ming, die van het verdwijnen van de kerk het gevolg is. En niet te vergeten op de stedebouwkundige verarming ook? Men denke maar even aan de wond die de sloop van de Spaamekerk in Haarlem zou slaan. Men hoeft beslist niet kerkelijk te zijn om die verarming als zodanig te ervaren. Iedereen kent wel een fraai en karakteristiek dorps- of stadssilhouet, dat de laatste tiental len jaren door brutale hoogbouwscher- men aan het oog onttrokken is. En het wordt dan ook hoog tijd, dat er naast de wetten tegen de bodem-, water-, en luchtverontreiniging een wet komt, om tegen de horizonvervuiling op te kun nen treden. -- Beide boeken worden uitgegeven door Kruseman’s Uitgeversmaatschappij in Den Haag en zijn rijkelijk geïllustreerd. Kortom, geen beginnerswerk, maar uitga ven waarmee Sliggers in één klap naam gaat maken. In „Meerminnen en Meer mannen” beschrijft hij in klare taal wat het wonderlijke wezen, dat meestal wordt voorgesteld als een mens met een visse staart, voor betekenis heeft gehad in de geschiedenis en nu nog heeft. (Zie recensie). In „Haarlem bij gaslicht” laat Sliggers de ontwikkeling van Haarlem tussen 1837 en 1914 de revue passeren. Aan het laatste boek is hij overigens nog druk bezig. In de sfeervol ingerichte bovenwoning op de hoek van de Gedempte Oudegracht en de Zijlstraat, waar Bert met zijn vrouw Agnes en zoontje Bart temidden van antieke spulletjes woont, tref je overal stapels papieren aan vol notities. De schrijfmachine staat voortdurend paraat. De interesse voor historie en literatuur zat er bij Bert al jong in. Als jongetje van veertien fietste hij regelmatig naar Leiden om in het gemeentearchief zijn stamboom uit te zoeken. Ook begon hij met een studie van de geschiedenis van het monu mentale kerkje op het Bloemendaalse Kerkplein. Hij kwam toen niet ver, maar op verzoek van de stichting Ons Bloemen- daal die recentelijk werd opgericht naar aanleiding van de dreigende sloop van twee geveltjes op hetzelfde Kerkplein is Bert nu doende de geschiedenis van het kerkje op schrift te stellen. Binnen- kort zal de stichting het artikel uitgeven. - loop der tijd zijn de originele sagen en Afgaande op het grote aantal histori sche werken dat met de regelmaat van de klok op de boekenmakrt verschijnt, moet de belangstelling van de Nederlander voor de geschiedenis van zijn eigen land, maar ook die van over de grenzen, gesta dig toenemen. Niet alle nieuwe werken hoeven tot meer duidelijkheid en begrip voor achter ons liggende tijdperken bij te dragen. Het blijft altijd een kunst apart om een enorme hoeveelheid feiten en gebeurtenissen zodanig te rangschikken en te beschrijven dat het verhaal ook voor de niet-historicus aantrekkelijk blijft. Daar komt dan nog bij dat geschiedenis boeken doorgaans niet tot de dunste uit gaven behoren. Ook de „Geschiedenis van Nederland” is een omvangrijk werk (1086 pagina’s) maar Gerlof Verwey is er niette min uitstekend in geslaagd zijn verhaal over de historie van ons land van het begin tot het einde boeiend te houden. De Geschiedenis vap Nederland behan delt het ontstaan van Nederland vanaf de ijstijd tot en met 1976. Het is een zeer onderhoudend boek, bijzonder geschikt voor een ieder die zijn kennis van de vaderlandse geschiedenis nog eens op wil halen, zonder daarbij in zouteloze opsom mingen van jaargetallen en oorlogen te vervallen. Het is een uitgave van Elsevier. TH. K. sterken. Hij leerde zich sterk op een onderwerp te concentreren. Het betere spit-en speurwerk bleek hem goed af te gaan en komt hem nu uitstekend te pas bij zijn schrijverij. Aan het Spaame, tegen over de geologische dienst, staat de Waag- taveerne. Tussen de middag ging Sliggers er weleens zijn boterham opeten en hij kwam op het idee de folksongs regelmatig af te laten wisselen door gesproken woord. Zo ontstonden de literaire avon den, waaraan Bert drie jaar lang van 1970 tot 1973 veel tijd besteedde en die hem opnieuw met zijn neus op literatuur drukten In 1973 verscheen ook zijn eerste boek: „Bloembad” met een drietal korte verha len, uitgegeven bij Bert Bakker. Was er toen nog sprake van „gewoon” proza, door zijn activiteiten in de Vereniging Haerlem kwam de geschiedenis meer in de schijnwerper te staan. Sliggers werd voorzitter van de Historische Werkgroep Haarlem en had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de tentoonstelling Groeten uit Haarlem. Hij was een van de leden van de vereniging, die 75 jaar mid denstand in de Barteljorisstraat bestu deerden. Op de expositie is het resultaat, een nagebouwde straat met prima foto materiaal te zien. In het nieuwe jaarboek van „Haerlem” beschrijft Bert de geschie denis van de winkelstraat nog eens uit voerig. „Bij het lezen van al die oude kronieken en geschriften stuitte ik op het verschijn sel meermin. Ik dacht niet direct aan het schrijven van een boek, maar ik was zo door het onderwerp gegrepen, dat ik informatie ging verzamelen. Ik ontdekte, dat er veel over meer minnen geschreven was, maar in de sprookjes danig verbasterd. Zelden wordt vermeld waar de verhalen van daan komen en wanneer ze voor het 'eerst zijn opgetekend. Terwijl de sagen toch een interessante historische ach tergrond hebben. Er zijn veel boeken, waarin allerlei leuke verhaaltjes staan, maar in Nederland heb je geen faculteit voor volkskunde. Er was nooit een gedegen studie van meerminnen gemaakt”, vertelt Bert. Hij reisde stad en land af en moest zelfs naar België om ter plekke materiaal te verzamelen. Een hele reeks vertellingen heeft nog nooit een Nederlands boek gehaald, constateerde Sliggers bij zijn bezoek aan de universiteiten van Leuven en Gent. Hij is erg trots op een schat aan uniek, nog nooit gepubliceerd materiaal, te hebben mogen benutten. Via Bert Bak ker kwam Bert in contact met Kruseman, die wel brood zag in een boek over meer minnen De uitgever was zo enthousiast over het manuscript, dat hij Bert vroeg ook te schrijven over de geschiedenis van Haar lem. En hoewel over de oude Spaamestad veel is opgetekend, bleek er toch een „gat” in de geschiedschrijving te zitten. Over de periode 1837 tot 1914 was ooit eens een proefschrift gemaakt, maar dat was nooit uitgegeven en ging louter over de sociaal- economische toestanden. Gebruikma kend van pakken archiefmateriaal raadsverslagen en dergelijke, bewaard Voorlopig spit Bert Sliggers rustig door. Hij heeft nog tal van pijlen op zijn boog. Hij is bijvoorbeeld bezig met alweer een volgende publikatie over reuzen en dwer gen. Hij heeft al een berg materiaal verza meld over de beroemde Haarlemse reus, Daniël Cajanus. Een man van 2,64 meter, in 1703 in Finland geboren en na zijn leven hier gesleten te hebben in 1749 overleden. Ook graaft Bert in oude geschriften naar informatie over het dwergje Simon Jane Paap, tachtig centimeter „groot” en begin 1800 een opvallende verschijning in Zand- voort. I ■RBU s Z c

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 27