’Ik denk wel ben niemand meer eens: ik door Pieter van de Vliet I r Het is niet de gezelligste zaal in gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen. Kaal, ook als de zon schijnt. Formica tafeltjes, te ordelijk gerangschikt. De bar is zonder dampende koffie erg leeg. Toch is die zaal het belangrijkst. Omdat bezoek het belangrijkst is. Vooral voor langgestraften. Bijna de helft van de ruim honderd gedetineerden daar krijgt vrijwel nooit bezoek. Het zijn buitenlanders. Als kinderen en vrouwen van de Nederlanders tijdens het bezoekuur de zaal iets gezelligs geven, voelen de buitenlanders het gemis nog schrijnender. Hoe menselijk de behandeling in Nederlandse gevange nissen ook mag zijn, je vrouw en kinderen jaren zelfs niet kunnen aanraken, is een onmenselijke straf. Dat is erger dan gevangenisstraf. Directeur J. Nijborg zou dan ook niets liever willen dan dat mensen hun gevangenisstraf in eigen land zouden kunnen uitzitten. Zolang dat niet kan, blijft het behelpen. En dat is zacht uitgedrukt. Schurftige hond Leed verzachten B uitenlanders II in gevangenis vereenzamen Buitenlanders eten anders. En het veiligheidsaspect? Net als in de kazerne. Nijborg: „Nee. Want die soldaat Hij zegt nooit precies te zullen weten De diplomaat uit het Afrikaanse Sierra Leone draagt een spijkerpak. Je ziet dat hij er nooit aan zal wennen. Als hij Nederland voorgoed heeft ver laten, gaat dat pak voor altijd uit. Dat duurt nog ruim twee jaar. Wat is Ne derland? Hoe zijn Nederlanders? John (30 jaar) weet het niet en wil het niet weten. Al zit hij hier al anderhalf jaar. Hij is niet verder dan Schiphol geko men en daar werd hij gearresteerd. „Gedetineerden worden na het be zoek gefouilleerd. Het is voor de bewaarder zeker zo’n vernederende ervaring als voor de gedetineerde Fouilleren is voor iedereen frustre rend.” lieleden toegestaan buitenlandse ge vangenen te bezoeken. Zelfs als de Zuidmolukkers en de Surinamers niet tot de buitenlan ders worden gerekefid, telt Norger haven achttien nationaliteiten. De Chinezen vormen het leeuwedeel. hoe het met zijn vrouw, zijn moeder en zijn twee kinderen gaat. „Mijn vrouw werkt. Ze verdient net genoeg om eten te kopen en soms kleren voor de kin deren”. John zegt in Engeland rechten te heb ben gestudeerd. „Misschien dat ik daar later in een ander land dan mijn vader land iets mee kan doen. Want een eerste ambassade-secretaris met een veroor deling heeft in eigen land geen kansen meer. Al heb ik officieel nog geen ont slag gehad”. „Hier kun je gelukkig op het plein lopen. En je ziet bomen en straten, soms ook andere mensen en soms een auto. Dat zag je in Haarlem niet. Maar daar kwam een mevrouw me geregeld opzoeken. Hier komt niemand voor mij. Nijborg: „Als je, zoals hier, veel met buitenlanders te maken hebt, besef je pas hoe weinig je weet van al die culturen en gewoontes. Je moet erg oppassen dat je geen men sen kwetst. Tijdens de oorlog op Cyprus, kon je Grieken en Turken niet bij elkaar zetten, want drie kre gen slaande ruzie. Hetzelfde geldt voor Israeli’s en Arabieren. Maar ook Irakezen en Iranezen zijn water en vuur. Ik ben er niet achtergeko men wat daarvan de oorzaak is. Van de Chinezen hebben we hier drie groepen: Hongkong-, Singapore- en de gewone, laten we zeggen de Mao- Chinezen. Normaal kunnen die, naar ik heb horen verluiden, niet altijd goed met elkaar opschieten. Maar in de gevangenis sluiten ze zich min of meer aaneen.” Nijborg: „We houden daar zoveel mogelijk rekening mee. In ieder ge val komen we „Vandaag is het de eerste keer dat ik de directeur van heel dichtbij zie. Ik was erg bezorgd dat ik bij hem werd geroepen. Mijn hart ging van boem, boem, boem. Ik kon geen hap meer door mijn keel krijgen. Ik dacht: er is iets heel ergs gebuerd. Maar gelukkig was u het. Ik vind het bijzonder ple zierig met u te mogen spreken. Het doet me goed. Toen ik hier pas was, heeft de directeur ons toegesproken. Het ge beurde in het Hollands”. Ik denk wel eens: ik ben niemand meer. Vroeger was ik iemand. In mijn land was ik echt iemand”. John spreekt Engels. Zijn Nederland se woorden zijn typerend: afdeling, plein, recreatiezaal. Hij zegt: „Weet u hoeveel kilometers er tussen Nederland en Sierra Leone liggen? weet u dat het er steeds meer worden?” Hij neemt afscheid, loopt de gang in die erg op een ziekenhuis lijkt. In de verte staat de bewaarder al op. Je kunt zijn sleutels horen rammelen. Daho (37 jaar) is een Algerijn. Neder lands is niet de enige taal die hij vloei end spreekt. Hij is in gezelschap van een 31-jarige Chileen. De Chileen be gint met een lofzang op de Nederland se politie. Humaan, vriendelijk, geen martelingen. Over de Nederlandse gevangenissen is hij minder enthousiast. Goed, ze zijn schoon. Het sanitair, de kleding, alle maal prima. Sport, ontspanning, huis vlijt. Uitstekend. Maar het bezoek, het eten, het geld. „Daarom moet je binnen die mu ren proberen de vrije maatschappij zoveel mogelijk te benaderen. Sex- blaadjes, daar heb ik geen moeite mee.. Die kun je ook buiten kopen. Geen officier van justitie die zich daar nog druk over maakt. Toch heb ik laatst een verzoek van een gedeti- Nijborg: „De belangstelling voor dergelijk onderwijs is groot. Er is een wachtlijst. We hebben het minis terie uitbreiding van onderwijsuren gevraagd. We hebben nu twee part time krachten, die vijf mensen Ne derlandse les geven en acht Neder lands en Engels. Ook een aantal Nederlanders wil trouwens les heb ben. Er zit hier een aantal analfa beten.” Njjborg: „Elke dag slagroomtaar ten en mooie vrouwen ik noem maar wat zouden het verlies niet kunnen goedmaken. Je mag vrij rondlopen op het plein. Maar je weet dat er muren omheen staan. Je weet dat je niet leeft, maar wordt geleefd. Een behandeling als in een hotel, maar dan in de gevangenis.Een hutje op de hei met alle ontberin gen. Als je iemand voor de keus zou stellen. Als ik hier in mijn kamer met een gedetineerde spreek, denk ik altijd: jij zit daar en ik zit hier, maar ik zou daar ook kunnen zitten. Morgen kan ik net zo goed achter de tralies zitten. Als het een beetje tegenzit kan het vrijwel ieder een overkomen.” verblijf. De afstanden in Chili zijn enorm. „Toch moet u niet denken dat alle gedetineerden zo’n plan toejuichen. Vooral is belangrijk, hoe het dan met de buitenlanders moet. Zeer weinigen slechts zullen van die huis jes kunnen profiteren. Het effect van zich achtergesteld te voelen, wordt zo alleen maar vergroot. Sommigen zeggen: ik weet niet of mijn vrouw ermee akkoord gaat. Bovendien, wat is het effect op de andere gedetineerden? Hoe zullen ze reageren als een van hen een wee kend in zo’n huisje is geweest?” Nijborg: „De frustratie van het gevangen-zitten vreet zoveel ener gie, dat verhevigd wordt gereageerd op elke vorm van ongenoegen. Als je vrij bent en'het eten is een keer niet naar je zin.Maar als je gevangen zit, dan kunnen daar rellen uit ont staan.” neerde om een sexpop in zijn cel te mogen hebben, afgewezen. Op het waarom, kon ik geen goed antwoord geven. Want wat is in wezen het verschil tussen zo’n blaadje en zo’n pop. Ik heb gezegd dat het te veel problemen zou geven, ook met het personeel.” De Chileen klaagt over het monotone van Norgerhaven, waar alles zo goed is geregeld. Hij klaagt over de wekelijkse fooi, nog geen zeventien gulden. Dat geld gaat grotendeels op aan postze gels, zegt hij. kan zeggen: val maar dood met je eten. Ik ga buiten de poort eten. Dat kan hier niet.” „Ik zou graag willen dat de gedeti neerden precies zeiden wat ze vin den. Maar omdat ik me in hun posi tie kan verplaatsen, begrijp ik dat ze het niet of nauwelijks doen. Zeker niet tegen mij. Want ze kennen mij meer macht toe dan ik heb.” En: „Laatst heb ik ervaren hoe het is om noodgedwongen in een onder geschikte positie te verkeren. Mijn zoon studeert in Boekarest. Ik heb tijdens die aardbevingsramp dagen in onzekerheid gezeten. Toen ik het ministerie van Buitenlandse Zaken belde om te vragen of ze iets wisten, antwoordde die man: het kan weken duren voordat ze iemand onder het puin uithalen. Dat is een ontactische opmerking, maar je durft niets te zeggen, omdat je van zo’n man af hankelijk bent.” Na een tijd in het Huis van-Bewaring in Haarlem te hebben gezeten, werd hij naar Norgerhaven in Veenhuizen over gebracht. „Het was of ik van de hel in de hemel kwam”, zegt hij. „Ze waren daar in Haarlem té blij om je op te sluiten. Als je naar het toilet moest, lieten ze je een half Uur in je cel wach ten. Als je vijf minuten op de wc zat, vroegen ze waarom het zo lang moest duren. Ik ben bang als de deur van de cel dichtgaat”. „Nederland is progressief. Sexthea- ters. Chili is niet progressief. Geen sex- theaters. Maar in Chileense gevange nissen kun je soms met je vrouw sla pen. En je mag je eigen potje koken van het eten dat ze voor je meebrengen”. Dat extra eten moet de familie dan wel meenemen. En kunnen betalen natuur lijk. „Weet je wel wat het is, gevange nisstraf”, vraagt hij. Na dertig jaar heeft hij daar nog steeds geen ant woord op gevonden. „Ik kan er al leen maar naar raden wat het is om gedetineerd te zijn. Het lijkt me af schuwelijk. Je hele wereld stort in. En dat geldt in versterkte mate voor een buitenlander. Hoe gaat het met m’n vrouw, kinderen, ouders. Een eindeloos herhaalde vraag. Een toe nemende onzekerheid”. Binnen de strafinrichting wordt gestudeerd op de mogelijkheid een aantal leegstaande huisjes buiten de muren in te richten voor de gedeti neerden ‘om man en vader te kunen zijn’. „Voordat we eventueel een voorstel aan de minister zullen doen, vind ik dat we ook de bevolking van Veenhuizen daarover moeten raad plegen”, zegt de directeur. Nijborg: „Als de bezoekers niet willen dat hun tassen worden gecon troleerd,-moeten ze die in een kluisje zetten. Maar ze mogen de kluis zelf op slot doen en de sleutel meene men. Wij mogen geen bezoekers fouilleren. Mocht het onverhoopt nodig zijn, dan moeten wij de politie erbij halen. Er is een wet in voorbe reiding die óns personeel wat dat betreft ruimere bevoegdheden wil geven. Erg gelukkig ben ik er niet mee. Het liefst zou ik dan beschik ken over een sluis met detectie-ap- paratuur, zoals ook op vliegvelden wordt gebruikt.” Daho, opeens fel. „Het ergste is niet dat je gevangen zit. Het ergste is niet dat je geen bezoek krijgt. Het ergste is dat je niet zoals een Nederlander de kans krijgt je te rehabiliteren, het goed te maken. Nee, want als je straf om is dan ga je naar Schiphol. Inpakken en wegwezen. Dat is een grote schande. Zonder geld, zelfs zonder cadeautje voor je kind, kom je in je geboorteland terug. Een boef, uitgewezen. Geen re classering die je helpt om terug te ko men in de maatschappij. Niemand die je werk, geld of onderdak geeft”. „Je moet ontzettend uitkijken. We hadden hier een jongen uit India of Pakistan. Die was erg eenzaam. Toen er nóg een kwam, dachten we: nou heeft hij gezelschap. Maar die twee waren van totaal verschillende kastes. De een was in de ogen van de ander een schurftige hond.” „Met mijn gedachten alleen zijn, is moeilijk. Het wordt steeds moeilijke!’ ook. Het duurt meer dan twee weken voor mijn brieven aankomen. Een vraag is daardoor geen vraag meer, een antwoord geen antwoord”. Studie, huisvlijt, vorming, sport, goed eten. Het kan hooguit het leed verzachten. Want vrijheidsberoving blijft altijd leed. Zelfs in de Scandi navische gevangenissen, waar af en toe seksueel verkeer mogelijk is. gieus bepaalde eetgewoonten. Isla mieten krijgen bijvoorbeeld geen varkensvlees. De Chinezen eten thuis geen brood. Zij krijgen twee maal per dag rijst. Dat kan overi gens moeilijkheden geven, doordat sommige Nederlanders dat als een voorkeursbehandeling zien.” „In Chileense gevangenissen is niet alles in regels vastgelegd, heb je niet voor alles een papiertje nodig. Het is er niet zo bureaucratisch al hier. Bezoe kers worden niet alleen op vaste uren toegelaten. Als ze kunnen komen, mo gen ze komen”. Hij geeft toe dat je wel geld moet hebben voor de reis, voor het Nederlands-leren, kan het iso lement van de buitenlandse gevan- tegemoet agii de.reli,- gene iets doorbreken. „Uit de gevangenis naar het vliegveld. Je schaamt je om naar huis te gaan. Want je bent onbenullig, waarde loos. Daarbij komt dat de meesten heb ben gelogen. Ze hebben naar huis ge schreven dat ze werkten en spaarden en dat het mooi zou zijn wanneer ze thuis kwamen. Begrijp je dat sommige buitenlanders in de gevangenis hun polsen, hun keel doorsnijden?”. Je kunt brieven schrijven. En heel af en toe eens telefoneren. Maar deze communrcatiemogelijkheden zijn volstrekt ontoereikend. Ze brer> gen de dierbaren nauwelijks dich terbij. Die gesprekken hoeven alleen volledig te worden betaald als de gedetineerde daartoe in staat is. „In noodgevallen mag er altijd worden gebeld”, zegt de directeur. Maar in wezen zijn alle buitenlanders in Nor gerhaven noodgevallen. Elke dag. „In andere gevangenissen in het bui tenland kun je zoveel geld verdienen dat je je familie kunt onderhouden. In Nederlandse gevangenissen niet. Want wat gebeurt er in Chili met mijn fami lie? Ze kunnen niet zoals in Nederland naar sociale zaken. Zulke sociale wet ten bestaan maar in weinig landen. Hoe makkelijk is het niet voor een Neder lander om honderd gulden van sociale zaken te krijgen. Van dat geld kunnen buitenlandse families een maand leven. Wij krijgen in de Nederlandse gevange nissen geen honderd gulden per maand, bij lange na niet” Nijborg beent over het binnen plein, waar zwaarmoedige bomen de blinde muur aan het eind niet kunnen verbergen. „Hier ergens”, zegt hij, „zou best een telefooncel kunnen staan”. Een vaag gebaar naar ergens op het plein, waar gede tineerden in hun vrije tijd zonnen. Zo’n telefooncel is maar een idee tje van de directeur. Hij staat er niet. En als hij er zou staan, zou het een bijzondere zijn. Om veiligheidsrede nen kunnen gesprekken van gedeti neerden wprden afgeluisterd. Mee luisteren heet dat officieel. Vo<& Ne derlandse gevangenen zou zo’n cel een verbetering betekenen. Voor buitenlanders nauwelijks. Sterker: hetzelfde effect zou optreden als bij bezoek. Een extra schrijnend erva ren van het gemis. En daardoor het gevoel achtergesteld te worden; tweederangs vergeleken met de Ne derlanders. Om het isolement niet nog groter te maken, is het niet alleen aan fami- Uit een onderzoek van het ministerie van justitie in acht strafinrichtingen blijkt dat ongeveer 17 procent van de gedetineerden 130 van de 775 nooit bezoek krijgt. Vooral buitenlanders zijn de dupe. Norgerhaven te Veenhuizen, waar langge straften zitten, heeft verhoudingsgewijs de,meestë buitenlanders tussen zijn muren. Onze verslagge ver Pieter van de Vliét sprak*met de directeur en, buiten diens aanwezigheid.-met een aantal gevan genen: een Chileen, een Algerijn en iemand uit Sierra Leone. Het misdrijf en de omstandigheden waaronder het werd gepleegd, kwamen niet ter sprake. Niemand vond gevangenisstraf op zich onredelijk. Wel dat deze zover van huis moest worden uitgezeten. Dat werd als oneindig veel erger ervaren dan de straf zelf. „Ik ben erg bezorgd. Hoe dichter de vrijheid nadert, hoe knellender de vra gen worden. Het is een pijniging die niet met gevangenisstraf kan worden 'vergeleken. Als de Nederlanders be zoek krijgen, voel ik me erg terneerge slagen. Het duurt dagen voordat ik weer een beetje mezelf ben. Dan voel ik me erg eenzaam, geïsoleerd. Ik heb er wel eens aan gedacht zelfmoord te plegen”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 19