Navelstaren en ademhalen
maar verder normaal doen
1
Veel jongeren zoeken paar
dagen rust in klooster
iMaimi
r.
I
f*r
i
II
I
door Th. J. Koeckhoven
Karl Marx
door Margriet Hunfeld
ff
Bit
Zo maar bidden
Innerlijke grond
Lieve zwartkop
BEDROEFD? GA EENS PRATEN MET EEN PATER”
Heimwee
I
Vanuit de diepte
I
FM
I I
I
h
r
k
v
F
s
ti
g
fii
li
De verenigde zen-beoefenaren, transcendente meditatoren, yoga-atlleten, an-
troposofen en kluizenaars zal het een zorg zijn, maar wat mij betreft vechten zij
voor een verloren zaak. Want nooit zal ik mij laten verleiden tot een stelselmatig
navelstaren of tot welke technische vorm van meditatie ook, ondanks alle
zegeningen die door deze geestelijke buitelaars over de mensheid zijn neerge
daald. In mijn onzuivere geest is de verderfelijke gedachte opgekomen, dat
navelstaren alleen maar leuk kan zijn, als het gaat om de navel van iemand
anders. De bijbehorende buik moet natuurlijk ook uitnodigen tot mooie gedachten.
Hier rijzen echter praktische moeilijkheden. Waar vind je iemand die zijn of haar
navel met omgeving beschikbaar stelt voor dit edele doel? Maar veel erger, wat
zullen de familie en de buren er wel van zeggen als ze er achterkomen?
Pater Willibrordus is een van de 52 monniken die in de Achelse Kluis leeft en
werkt. Een lange magere man die gehuld gaat in een witte pij met zwarte
voorschoot.
In een zijvertrek naast de keuken vertelt hij over het klooster, over de geschiedenis
ervan en de leefregels. Hij praat zacht en bedachtzaam, aan nieuwsgierigheid is
hij gewend. Interviews zijn tegenwoordig aan de orde van de dag, en de paters
vinden het gewoon om de meest uiteenlopende vragen te beantwoorden.
Hij haalt koffie op een dienblaadje en informeert of ik wil eten.
„Het leven dat wij leiden, intrigeert de mensen”, vertelt hij, „Daar wordt erg veel
over gepraat. En ook over God. Hoe wij God zien, wordt ons gevraagd. De meeste
jongeren komen hier in groepsverband om te kunnen praten. Het zijn veel
scholieren en studenten, meestal uit de Randstad. Je kunt merken dat ze erachter
willen komen hoe wij zonder bezittingen en relaties gelukkig kunnen zijn. Want zelf
zien ze hoe de meeste mensen daar kapot aan gaan”.
t U I W®
F
JÉ
i
Karl Marx
g X-- x B
Het moest kunnen in een ontmoeting van
mens tot mens, zonder de ballast van rela-
tietrainingen, ontmoetingstechnieken en
groepsprocessen, zonder de armoede en de
gevaren van sensitivity-maniakken en zon
der regels. Gewoon samenzijn, zwijgend,
lange tijd in stilte en elkaar dan zeggen hoe
goed, hoe mooi, hoe boeiend en hoe lief de
ander is. Nou ja, zo gewoon is dat nu ook
weer niet. Gewoon elkaar de hand geven
en in de ogen durven zien. En als mensen
elkaar moeten verlaten, even gewoon en
spontaan aan de ander denken. Zo maar
midden onder de afwas, tijdens het door
werken van een dossier of het metselen
van een muur. Even gewoon als ademen.
oost en west. De westerlingen doen er goed
aan eigen bronnen aan te boren en zich
niet dronken te drinken aan oosterse filo
sofieën. We hebben meer dan genoeg
schatten en rijkdommen in eigen huis en
de westerse traditie geeft ongekende mo
gelijkheden zonder hoogstandjes of zon
der de gecultiveerde wartaal van meneer
de goeroe, de echten niet te na gesproken.
Nog een ander citaat: „Wil je opgenomen
worden in Gods innerlijk, in hem worden
omgevormd, dan moet je je van jezelf
ontdoen, alles wat je je eigen noemt, losla
ten: je neigingen, alles wat je doet, alles
wat je je aanmatigt, kortom: heel de ma
nier waarop je jezelf hebt bezeten met
minder gaat het niet”. Dergelijke uitspra
ken maken het boekje lezenswaardig. En
dat alles mogen we gerust mediteren noe
men, als we maar gewoon doen.
Hoogstwaarschijnlijk doe ik Klemens
onrecht en begrijp ik er niets van. We
stellen dit voorop: Klemens is een vriende-
Gelukkig behoeven we niet in mineur te
eindigen. Uitgever Ambo in Baarn verras-
„Pas de tweede dag werd ik rustiger. Ik
ben hier gaan studeren en volgde de dage
lijkse kerkdiensten. Op de een of andere
manier kan ik me hier ontspannen. Het is
beter dan het duurste hotel aan de Rivièra.
Het werk dat ik hier doe als ik studeer, is
enorm; wat ik thuis in drie weken doe, doe
ik hier in drie dagen”.
dan prediker van absolutisme, een dissi
dent avant la lettre zogezegd.
„Ik geloof”, zegt ze peinzend, „dat je af
stand leert nemen van heel onbelangrijke
dingen. Wat thuis een belasting wordt, telt
hier niet. Het is de rust en het geduld van
de paters die je goed doen. Je kunt met ze
praten; zij luisteren wel. Je kunt ze om
steun vragen; zij steunen je zover ze dat
kunnen. En je kunt ze vragen je alleen te
laten. Alle mensen hebben doorgaans rela
tieproblemen, behalve hier. Je ziet het en
je voelt het”.
tie
ku
m;
ge
Vfc
ni
la;
d«
Zo moest het ook met bidden kunnen
zijn. Geen aangeleerde houdingen, zonder
formules. Ook hier weer gewoon bidden,
gewoon mediteren Bijvoorbeeld als we op
het strand lopen en uitzien over de zee, in
een drukke winkelstraat, in de koffiepau
ze, bij het grasmaaien of achter de schrijf
machine. De Ander is ook hier. En de
kleine andere is in gedachten bij ons. Onze
verbondenheid doorbreekt afstanden en
muren. Zo maar even denken aan de ander
zonder ons werk te onderbreken. Of zo
maar even bidden, met of zonder woorden
Misschien vraagt dat enige oefening In de
eerste plaats vraagt het belangstelling en
genegenheid. Het moet kunnen evenals
praten en breien. Alle gewone mensen
kunnen immers denken en nadenken, bid
den en liefhebben. Want zelfs atheïsten
bidden, om het even welke naam zij aan
hun god geven. Er is slechts één wet. De
naam van de onbekende god mag niet Ik of
Ego zijn. Deze afgodendienst maakt elke
werkelijke bezinning onmogelijk, elke ech
te menselijke relatie tot een utopie. En
deze waarheid geldt voor mensen voor
Een dun boekje als dat van H. van Praag
kan aan Marx natuurlijk onvoldoende
recht doen, maar het is wel een hulpmiddel
om de grote profeet met andere ogen te
gaan bekijken. En dat kan vanzelfspre
kend nooit kwaad. Enige voorzichtigheid
is wel geboden met een dergelijke beknop
te voorlichting die maar al te gauw aanlei
ding kan geven tot nieuwe misverstanden:
een soort WD- of CDA-Marx bijvoor
beeld. Dat is namelijk evenmin waar als
dat Karl Marx maar enige verwantschap
vertoont met het praktische doen en laten
van communistische partijen na 1917.
Een voorbeeld hoe het zou moeten, kun
nen we vinden in een boekje van Emmanu
el Jungclausen, samengesteld uit preken
van Tauler en door de Haarlemse uitgever
Gottmer op de markt gebracht onder de
titel De innerlijke grond. Johan Tauler
was een leerling van de Duitse middel
eeuwse mysticus Meester Eckhart, een
plant van onze eigen bodem dus. Jungclau
sen heeft nu zijn uitspraken aan de verge
telheid ontrukt.
Tauler werd omstreeks 1300 in Straats
burg geboren. Een groot voordeel is dat hij
geen systematische methode heeft achter
gelaten. Theorieën over Tauler laat ik
graag voör wat ze zijn. We kunnen beter
luisteren naar wat hij werkelijk heeft ge
zegd. Ik geef een vrij willekeurig voor
beeld dat duidelijk aantoont dat ook een
mystieke liefde van de mens tot God (zijn
innerlijke grond) niet heen kan om de
andere mens, om de grond waarop wij
staan. Dit zegt Tauler bijvoorbeeld: „De
echte goddelijke liefde: die moet je in je
hebben, en gaan onderkennen en waarne
men aan de liefde die je naar buiten tot je
naaste hebt; want je hebt God pas lief als
je ontdekt dat je je naaste liefhebt zoals
geschreven staat: Hoe kun je God liefheb
ben die je niet ziet, zolang je je broeder die
je wel ziet, niet liefhebt? Hiervan zijn alle
geboden en de wet Gods afhankelijk: heb
God lief en je naaste als jezelf. We moeten
ons met hem verheugen en met hem lijden
in alle dingen, en één hart en één ziel zijn,
zoals het in de ogen van de apostelen was:
ze hadden alles gemeenschappelijk”.
Laat mijn hart kloppen. Daar is het voor,
anders ben ik dood. Daar hoef je niet zo
moeilijk over te doen. Ook de liedjes zin
gen het: o mijn lieve zwartkop, voel eens
hoe mijn hart klopt. Maar nogmaals: ik
vind geschriften als van Klemens gewoon
eng en ongezond. Het beroerde is dat ik
Klemens zelf best een aardige vent zou
vinden. Goed, dit is een uiterst subjectieve
mening en ik ben bereid de naam van
meditatiebarbaar met ere te dragen. Ik ga
rustig door met ademhalen, met mede
mensen lief te hebben en met sommige
medemensen zeer lief te hebben en met
weer anderen minder aardig té vinden.
Gewoon doorgaan. Waar maken we ons
druk om? Misschien ben ik wel dood, als
dit verhaal in de krant staat.
lit
aa
ge
ro
er
ge
ko
di<
zw
zi.
w
dc
0
v
v
a
n
IT
e
V
J
VI
1
zijn daar ook de vele honderden toeristen
die meer willen weten over het kloosterle
ven en met de pater komen praten.
Pater Stefanus bijvoorbeeld, woont al drie
jaar in het klooster en is er al die tijd
gelukkig geweest. Voor veel mensen iets
onbegrijpelijks. „Het is een vaag gevoel”,
zegt hij slechts. „Je voelt je tot zoiets
aangetrokken, maar het is niet te verkla
ren. Het is hetzelfde als kiezen voor een
beroep; waarom je juist dat kiest, kun je
meestal ook niet uitleggen”.
Hij lacht: „Maar niemand van ons zit hier
uit wrok tegen de wereld. Welnee, als je om
die reden intreedt, houd je het hier ook
niet uit. Je kiest nu eenmaal voor dit leven
omdat je gelukkig wilt worden. Daarnaast
stel je je open voor de wereld. Je stelt je
leven in dienst van je medemens, want wij
proberen vooral de minderbedeelden te
helpen. Het blijkt trouwens een goed leven
te zijn dat wij leiden, want velen van ons
worden erg oud!”.
te ons met een bundel van Huub Ooster-
huis 9,50) onder de titel Dan zal ik leven.
Teksten voor uren alleen. We gaan dus
toch mediteren? Ja, maar dan gewoon en
wel aan de hand van beproefde gebeden,
psalmen en liederen, teksten uit de bijbel
die bewerkt zijn en opnieuw vertaald.
Bundels als deze moeten niet worden be
sproken, maar worden gelezen. Het zijp
inderdaad in eerste instantie teksten voor
uren alleen. Gelukkig kan ik hier kort zijn,
omdat de boeken van Oosterhuis voor
velen geen aanbeveling meer nodig heb
ben. Ik geef er toch een, omdat zijn teksten
een bijbelse geladenheid bezitten, omdat
ze in stilte kunnen worden gelezen en ook
nog omdat het prettig is ernaar te luisteren
als een ander ze voorleest. Zoiets kan in de
huiskamer gebeuren, maar ook in een ech
te kerkdienst.
Een meisje van de sociale academie uit
Nijmegen vertelt waarom zij zich enkele
dagen heeft teruggetrokken in het kloos
ter: „ik heb nogal in de knoop gezeten”,
zegt ze ontspannen, „vooral toen ik ging
studeren gebeurde er veel met me. Een
vriend raadde me toen aan: ga eens naar
de Achelse kluis om tot rust te komen. Ik
kom hier nu elk jaar een paar dagen terug.
De eerste keer dat ik het deed, raakte ik
helemaal v§n de kook. Ik heb uren liggen
huilen hier, alleen op mijn kamertje. De
paters laten je met rust, tenzij je om hulp
of om een gesprek komt vragen. Bij mij is
er veel losgekomen toen”.
Op de grote binnenplaats schuifelen en
kele bejaarde monniken met lange baar
den en gehuld in donkerbruine pijen naai
de kerk. Aan pater Paulus wordt gevraagd
of hij op de foto wil. Enigszins aarzelend
doet hij wat van hem verlangd wordt. Hij
heeft geen tanden meer en ook een kunst-
Pater portier, die uren achtereen in de
portiersloge verblijft, waar rozenkransen
en kerkboekjes verkocht worden, voegt
zich enige tijd later bij pater Willibrordus
en vertelt over de zwervers en de landlo
pers die iedere dag aan de poort eten
komen halen.
Vooral in de zomer is het druk, want dan
Zulk navelstaren gebeurt natuurlijk niet
op de Grote Markt of in openbare plant
soenen, maar in de beslotenheid. Helaas
hebben zelfs verborgen muren oren en
voor men het beseft is ook een hechte
reputatie te grabbel gegooid. Hij is een
stiekeme navelstaarder, gaat het dan van
mond tot mond. Op zo’n manier blijf je
nergens meer. Maar het moest eigenlijk
wel kunnen.
Ik slaap, ik fiets, ik werk, ik bemin, ik
denk, ik vloek, ik bid en wat al niet. Dat ik
daarbij hart en longen nodig heb staat
buiten alle discussie. Maar ik weiger de
gewoonste zaken en handelingen in een
mensenleven tot onderwerp van een onge
zonde belangstelling te maken. Dat is net
zoiets als zich overdag in auto’s en liften
laten voortbewegen om in het weekeinde
over een trimbaan of langs het strand te
zeulen. Neen, trimmen en mediteren a la
Tilmann noem ik zeker niet functioneel.
Doe wat je doet, loop, werk, vrij, bid,
adem. Gewoon doen en niet zeuren. Maar
erg vind ik het wel. Wat zijn wij mensen
diep gezonken, als we de gewoonste men
selijke handelingen en relaties via tech
nieken moeten leren. Waar gaan we heen
als de maatschappij onrecht tot hoogste
deugd verheft en huichelachtig ten strijde
trekt tegen pornografie. Als we in meer
derheid inderdaad zo diep zijn gezonken,
laten we dan in Gods naam maar gaan
trimmen, verbale expressie beoefenen en
onder deskundige leiding het intermense
lijk groepsgebeuren aan ons arme ik laten
voltrekken. Ik adem, mijn God, wat ben ik
gelukkig. En als het niet meer lukken wil,
dan moet de dokter maar komen of de
doodgraver. Mijn hart gaat er warempel
sneller van kloppen.
lijke en serieuze vent en hij heeft het beste
voor met zijn mediterende medemens. Hij
zal wel een oprecht christen zijn en hij
heeft zijn boekje niet geschreven om de
mensen te beduvelen. Dat is allemaal
waar. En toch vindt ene Koeckhoven het
noodzakelijk de goede Klemens met zijn
eigen boekje om de oren te slaan. Ik heb
mijn hele leven al adem gehaald en ik hoop
voorlopig even door te gaan, maar dan per
se niet in meditatie-houding om het even of
we ons op de grond, de stoel of het bed
bevinden. Dat gaat ongeveer zo: „Begin
nen met: rustig, geduldig luisteren naar de
hartslag hem voelen.waarne
men. Dieper: het hart klopt in me.
vanzelf”. Zo gaat het door, om hulpeloos
van ellende te worden.
Pater Willibrordus en pater Paulus (rechts)
gebit ontbreekt: „Jullie kiezen precies de
lelijkste pater uit”, stamelt hij.
Pater Willibrordus poseert eveneens voor
een foto. Hij volgt stipt de aanwijzingen op
van de fotograaf: kap op, bij de kerkmuur
staan, langzaam lopen. Gehoorzaamheid is
een gewoonte geworden.
Prof. drs. H. van Praag, auteur van vele
boeken, heeft misschien in een lunchpauze
een nieuw boekje aan zijn indrukwekken
de reeks toegevoegd. Het heet Karl Mare,
profeet van een nieuwe tijd. Het Is ver
schenen in de Occidenttserie van uitgeve
rij Ankh-Hermes in Deventer. Prijsopgave
is mij niet verstrekt. De Occident-serie put
uit de rijke bronnen van westerse wijs
heid. In dit geval belicht Van Praag Karl
Marx als geestelijk leider en ziener. We
krijgen in ieder geval een heel andere
Marx te zien dan de persoon die de zich
noemende Marxisten voor ogen staat:
meer een denker (wel een praktische) dan
een revolutionair, meer een individualist
dan een voorstander van totalitaire regi
mes, meer een verdediger van vrije ideeën
De pater vertelt over de vele, vele jonge
ren die hij heeft gesproken; over hun ver
bazing en hun enthousiasme. Maar ook
over de mond-tot-mondreclame die zij be
drijven. „Ben je bedroefd?” schreef een
student op het prikbord van de universi-
teit, „ga dan eens praten met een pater uit
de Achelse kluis”.
Hij lacht verlegen, haalt zijn schouders op.
Zegt dan zakelijk: „Er zijn hier wel enkele
regels die we gesteld hebben. Bijvoorbeeld
het gebruik van een zakradio op de ka
mers. Daar zijn we tegen. Maar ook het
roken moeten we verbieden. Op een gege
ven moment zaten de jongeren op hun
kamers stickies te roken en wierook te
branden. Kijk, dat levert brandgevaar op,
dat mag dus niet meer. Verder is natuur
lijk iedere gast vrij om te doen wat hij wil”.
De studente zegt: „Je hebt hier in feite niks
nodig om je gelukkig te voelen. Thuis moet
je zo vaak even een plaatje opzetten, een
sigaretje roken of een borreltje drinken
om in een beter humeur te komen. Hier
niet. Daarom kost het me altijd weer moei
te om bij thuiskomst in mijn oude ritme I
terug te vallen. Opeens moet dan weer zo
nodig van alles”.
Pater Reinaldus, ook een gastenpater, ver
klaart: „We zitten hier niet als sociaal
werkers; denk dat alsjeblieft niet. Daar
zijn we niet voor opgeleid en dat zeggen'we
ook wanneer aan drugs verslaafde of mis
dadige jongeren hier om hulp komen. Het
enige dat wij willen, is het principe van de
gastvrijheid zo goed mogelijk toepassen.
Dat betekent echter niet dat we een goed
koop motel zijn voor vermoeide automobi
listen en een gemakkelijk hotelletje voor
vakantie-vierende gezinnen. De jongeren
die bij ons komen, doen dat om zich te
kunnen bezinnen”.
„Het gekke is dat ik een dik pak brieven
heb van gasten die geweest zijn; als je ze
leest, staat erin dat ze vaak heimwee heb
ben, hoewel ze zich in het begin enorm
moesten aanpassen. Typisch ja. De mees
ten komen ook terug; niet om in te treden,
maar meer om een paar dagen weg te zijn
uit hun eigen wereldje”.
In het Brabantse dorp Achel, zo’n
tien kilometer van de Belgische grens,
staat het grote klooster van de Trap
pisten. De laatste drie jaar worden de
monniken die er een sober en deugd
zaam leven leiden, overspoeld door
jongeren die enige tijd in het klooster
willen doorbrengen.
Een klein kamertje zonder radio, te
levisie of pick-up met slechts een bed
en een stoel, moet drie maanden van
tevoren bij de paters gereserveerd
worden; zo groot is de vraag. Tijdens
hoogtijdagen (kerst- en paasvakanties)
moeten de paters bovendien honder
den jongeren teleurstellen.
Wat is er plotseling zo fascinerend
aan een klooster? Wat zoeken de mees
te mensen er? De paters geloven dat
velen er komen om zich te bezinnen op
hun manier van leven. En uit
nieuwsgierigheid. Want de monniken
houden al eeuwenlang een commune
in stand die gebaseerd is op gehoor
zaamheid, armoede en maagdelijk
heid. En hoe een mens op die wijze
gelukkig kan worden, willen vooral de
jongeren met eigen ogen kunnen aan
schouwen.
nog eens tien mensen voor het werk in het
klooster.
Vader abt maakt verder uit waarvoor een
pater geschikt is. Iemand die graag knut
selt, wordt elektriciën en iemand die
nauwkeurig is, wordt boekhouder. „Zo
komt een ieder stilaan op zijn bestem
ming”, zegt broeder Willibrordus zachtjes.
Een normale werkdag begint voor de
monniken ’s ochtends om kwart over vier
met een gebed in de kerk. Daarna gaan ze
ieder hun eigen gang; dat betekent dat ze
het land gaan bewerken, het vee voederen
en in hun eigen smidse aan de slag gaan.
Elke drie uur is er een samenkomst in de
kerk, waarvoor de paters zich dienen te
wassen en om te kleden. Drie maal per dag
wordt er sober gegeten, waarbij het ge
bruik van vlees verboden is. Tijdens de
maaltijden mag er niet gesproken worden
en wordt er uit de bijbel voorgelezen. De
monniken gaan ’s avonds om negen uur
naar bed en dan sluit het klooster zijn
poorten.
Sinds enkele jaren heeft iedere pater een
eigen kamertje om te slapen; daarnaast is
er de gemeenschappelijke ruimte waar
een televisietoestel staat. De leefruimte
van de paters is niet toegankelijk voor
leken.
Ook het werk op de landerijen wordt uit
sluitend door de paters gedaan. De gasten
nemen geen deel aan het boerenbedrijf.
Wel heeft het klooster 16 betaalde krach
ten in dienst voor het werk op het land en
Uitgever Gottmer heeft nog een medita
tief werkje het licht doen zien. Het heet
Meditatie, leven vanuit de diepte. Auteur
is Klemens Tilmann, die zoals de uitgever
opmerkt, vooral aansluit op de spontane
meditatie die in de meeste mensen al voor
handen is. Als dit de werkelijke achter
grond is, mag het van mij. (Wie ben ik?)
Vooral omdat het ook bij Klemens Til
mann niet om een echte methode zou gaan.
Maar intussen geeft hij wel oefeningen.
Zijn wij mensen dan werkelijk zo van ons
zelf vervreemd dat oefeningen onvermij
delijk zijn? Verder ontkom ik niet aan de
indruk dat Tilmann wel degelijk een syste
matische methode aanbiedt. Dan hoeft het
van mij niet meer, maar het staat ieder
natuurlijk vrij aan de hand van Klemens
voortaan vanuit de diepte te gaan leven,
compleet met de meditatie van de hartslag
en de ademhaling.
Dr. J. L. Klink gaat ook maar door met
schrijven. De titel van haar nieuwste werk
je luidt De kleine mens en het grote boek
met als centrale vraag: is de bijbel een
boek voor kinderen? Uitgever is Ambo in
Baarn en de prijs bedraagt ƒ9,75. Als
antwoord op de kernvraag geeft dr. Klink
dat de bijbel geen kinderboek is en dat
bijbelse verhalen lang niet altijd de beste
manier zijn om een kind naar een volwas
sen geloof te voeren. Wel blijft staan dat de
bijbelse boodschap ook bestemd is voor
zelfs het jongste kind. Dit boekje tracht
voor ouders en andere opvoeders een ant
woord te vinden op de vraag: wat moeten
we dan met onze kinderen? Een duidelijk
antwoord is er niet, wel een meedenken en
dat is al heel belangrijk. Het eigenlijke
werk, kinderen opvoeden tot volwassen en
dus gelovige mensen, is in de eerste plaats
een voortdurende activiteit tussen ouders
en kinderen. Het boekje van dr. Klink kan
hierbij behulpzaam zijn.
:'"l: