Grote angst dat CDA niet groot wordt IK BEN MINDER DOGMATISCH GEWORDEN 1 dooi Rita Biaauw van Os ■w at e s 9 e J' Minder dogmatisch Van Thijn Veel hoop nodig Sfeer verpest Fractievoorzitter ■V Nuchterder Zo tref ik hem aan tijdens het paasreces van de Tweede Kamer en dat doet hem misschien meer dan gewoonlijk filosoferen over de toekomst van het CDA. En niet in de laatste plaats over Wim Aantjes zelf, hetzij als CDA-fractievoorzitter waartegen hij echt opziet als Tweede-Kamervoorzitter wat hij niet ambieert of als lid van de nieuwe regering. Van die drie functies is de ongenoemde „vierde” eigenlijk de aardigste: Wim Aantjes zelf. Ontdaan van vier kilo lijfgewicht, zit AR-fractieleider Willem Aantjes (54 jaar) op het Haagse Binnenhof bij te komen van de val van het kabinet-Den Uyl. Dat gewichtsverlies staat bijna in flagrante tegenstelling tot de laconiek-rustige houding, die Wim Aantjes vóór en na de kabinetscrisis ten toon spreidde in het openbaar. Maar het vertelt iets over zijn emotionaliteit en zijn persoonlijke teleurstelling over de verbroken vertrouwenssfeer tussen christen-democraten en progressieven, die hij vrijwel onherstelbaar acht. Wim Aantjes begint eerst nu de naweeën daarvan goed te voelen, en dat maakt hem moe. Wim Aantjes laat geen traan als hij CDA niet zal aanvoeren Wim Aantjes. straks over de (rode) loper naar de koningin Minister Van Agt F Andriessen Aantjes zegt daarover: „Dertien jaar ge leden ben ik zwaar overspannen geweest. Hoe die overspanning precies is gekomen, is moeilijk te traceren, maar ik had in die tijd naast het Kamerlidmaatschap een ge weldig moeilijke organisatorische periode als secretaris van een aannemersorganisa- tie. Sommigen vinden dat ik daarover niet moet vertellen, maar ik heb daarna een aantal bevrijdende ontdekkingen gedaan. Want, een heleboel psychische ontsporin gen kunnen, veel meer dan wij ooit hebben gedacht verklaard worden in organische oorzaken”. vruchten plukt. Ook wrange, die hij met „levenslessen” betitelt, maar die zijn feite lijk evenwicht niet meer raken. Die introverte, laconieke en vroeger zo zwaartillende man reageert spontaan bij onze ontmoeting: Aantjes moet daar van even bijkomen. Hij vergeet derhalve in het begin van ons gesprek de knop van de centrale verwarming in de kille AR- fractiekamer om te draaien en o'ok de schemerlamp doet het niet direct. Eigen lijk wel wat symbolisch voor het verloop Die persoonlijke bevrijding werd geen ontnuchtering voor Wim Aantjes, maar- maakte hem wel nuchterder. „Dat wórd je wel na zo’n crisis”, zegt hij, „want je beseft dat niets meer waard is dan een goede gezondheid. In 1967 zou ik minister van Volkshuisvesting zijn geworden. Ik had ’t. graag gedaan en het is ook goed om een jarenlang Kamerlidmaatschap af te wisse len met het ministerschap. Maar ik vond toen zelf dat mijn evenwicht nog niet hele maal terug was en ik heb het toen niet gedaan” „Ik vind nu het Kamerlidmaatschap ei genlijk belangrijker dan minister te zijn. Het is natuurlijk mooi, als iemand minister wordt die dat ambieert. Maar verder is het vier jaar lang niet anders dan regeren van het gesprek, want de kilte van de kamer is al gauw vergeten en een flatte rend licht heeft Wim Aantjes niet nodig. Aantjes kan als mens en als politicus het schelle daglicht best verdragen. Sinds zijn lichamelijke en geestelijke inzinking in 1964 is Wim Aantjes zodanig veranderd, dat hij daarvan steeds meer de „In de achttien jaar die ik hier nu zit, kan ik de mensen zo aanwijzen bij wie dat overheersen van het persoonlijk belang trouwens nooit is weggegaan. Ik kom ei genlijk zelf steeds meer onder de indruk van het belang en de verstrekkende poli tieke gevolgen van beslissingen. Je ijdel heid blijft wel, maar je verantwoordelijk heidsbesef wordt groter. Je leert je ijdel heid ook beheersen en ondergeschikt te maken aan het belang van de zaak. Ik ben uiterlijk wat onderkoelde!- en relativeren der geworden, ook omdat ik één ding heel zeker weet: wat er ook gebeurt, een week later gebeurt alles weer anders dan je overtuiging was". denkt, dat je na zo’n lange tijd daar meer tegen bestand bent dan wanneer je pas Kamerlid bent. Je bent natuurlijk meer getraind en je weet dat je je niet moeten laten meeslepen door emoties, als het erop aan komt. Als beginnend Kamerlid ben je meer onder de indruk van je eigen belang, van het meedraaien in je functie. Die ten dens van het persoonlijk belang is altijd vrij sterk geweest in de Kamer”. „De persoonlijke wil heeft echter pas effect als je de politieke mogelijkheden ziet om daaraan vorm te geven. Je kunt niet blijven roepen dat je niet van elkaar af wil, omdat de persoonlijke verhoudingen zo goed zijn. Van Agt is hierin te luchthar tig geweest. Ik zeg niet dat het niet voor iemand pleit dat dit zijn uitgangspunt is. Het pleit wel degelijk voor iemands karak ter! Maar je moet een mogelijkheid zien om aan die wil een politieke vorm te geven! Den Uyl had veel eerder dan Van Agt door, dat zoiets er niet meer in zat. Maar de mensen begrijpen niet dat ondanks de goede verhoudingen, het kabinet toch is gevallen. Ze begrijpen niet, dat daaraan de opstelling van de fracties niet vreemd is. Maar de politieke sfeer is bedorven door de fracties”. „Bij Joop den Uyl zal dat niet voorko men, maar bij Ed van Thijn wel Dat wil dan niet zeggen, dat mijn sympathie voor Van Thijn ook opeens is verminderd. Het is toch echt nodig, dat je die persoonlijke dingen gaat scheiden. Als alles door werkt in persoonlijke verhoudingen, kom je te recht bij het fanatisme en nog erger op het laatst bij dictatuur. Maar het is zeker moeilijk te begrijpen voor mensen, dat als ik voor de televisie nijdig word op Van Thijn, zoiets niet persoonlijk moet worden opgevat. Mensen, die mij goed kennen, komen daarvan niet onder de in druk. Daarbij kan die emotionele uitlaat ook een element van de tactiek van dat moment zijn. Het gebeurt meestal in een situatie, waarin anderen ook op die manier zijn geladen. Maar ik denk dan wél: oppas sen, Willem!”. Hij zegt: „Ik zal er geen traan om laten, als ik straks geen CDA-fractievoorzitter word. Misschien zal het CDA straks de Kamervoorzitter moeten leveren. Maar als ze je daarvoor vragen, betekent dat niet dat ze je de beste vonden, maar meer omdat het zo uitkomt. Dus, die ambitie heb ik niet. Ik heb vier moeilijke jaren achter de rug met het CDA en tenslotte heb ik daartegen „ja” gezegd. Ik zou het daarom onlogisch vinden, als straks zou blijken dat ik daarin geen politieke rol van beteke nis zal spelen”. „Maar ik geef het je doen om als frac tievoorzitter inhoud aan het CDA te geven! Je bent de hoofdschuldige als het niet slaagt! In de Anti Revolutionaire Partij ken je de mensen, de mentaliteiten en de invalshoeken. Er is een bepaalde werkstijl, die van grote betekenis is voor de manier waarop je politiek doet. Wij zetten vanuit de fractie liever geen grote bekken op tegen ministers. De AR-fractie dient bui tengewoon weinig moties in tijdens een kamerdebat. Anderen Vinden, datje eigen lijk geen debat kunt hebben zonder mo ties; dat haalt de kranten. Ik ben mis schien wat ouderwets, maar ik zeg altijd dat het verhaal het moet doen”. De KVP is een andere opvatting toege daan. Je mag niet zeggen dat die opvatting beter is dan de onze. Wat echter wel wordt onderschat, is hoe belangrijk een persoon lijke vertrouwensbasis is met de mensen met wie je werkt. Zoveel is dan oplosbaar! Ik ben nu bijna zover, dat ik maar hoop dat ik het fractievoorzitterschap van het CDA niet op mijn brood krijg!". Toch zegt hij: „Ik ben altijd als een grote vriend van de progressieven behandeld, samen met Boersma. Jarenlang is met die „vriendschap” rekening gehouden door de progressieven. Maar wat dat waard is, blijkt pas op het moment dat de heren het niet goed met je eens zijn. Dan vraag je je af: waarderen de progressieven mij omdat ze mij echt betrouwbaar en progressief vinden, of waarderen ze mij omdat ik in hun straatje te pas kom?” dit geval een persoonlijke wil om als kabi net bij elkaar te blijven”. Dan zegt Aantjes wat diplomatiek: „We moeten het eens worden over die dingen waarover wij het nog niet eens zijn. Er mogen best vleugels in het CDA zijn, als het maar vleugels zijn waarvan je het christen-democratisch karakter kunt her kennen. In de PvdA zijn ook vleugels, maai- alle met een socialistisch karakter. Mijn grootste bezwaar tegen de VVD is dan ook, dat die partij niet meer een voort durend liberaal karakter draagt. Ik vind, dat overal in het CDA een kenmerkend christen-democratisch karakter moet zijn terug te vinden. Ik denk dat het ontbreken daarvan op dit ogenblik zeer wordt onder schat. Om de eenheid in het CDA werke lijk tol stand te brengen, is veel hoef» nodig" Aantjes werd na die crisis ook minder dogmatisch en wisselde daarmee een stuk streng-reformatorische opvoeding in voor een stuk persoonlijke bevrijding. Hij zegt: „Ik ben nóg introvert, al maak ik een heel andere indruk.Ik ben ook vaak veel te subtiel, zodat wat ik zeg, soms te bloed serieus overkomt. Ik roep natuurlijk ook ongetwijfeld irritaties op. Ik kan zeer badi nerend iets onvriendelijks zeggen. Men sen, die mij niet zo goed kennen, houden die wijze van uitdrukken voor een soort vuilspuiterij. Ik bijt ook wel eens van mij af tegen iemand, terwijl dat niet zo is bedoeld. Ik relativeer vaak om mijzelf te bewaren voor fanatisme" Hierna volgt zoals enigszins was te verwachten een tirade tegen Ed van Thijn van de PvdA, die Aantjes als hoofd schuldige aanwijst voor de val van het kabinet-Den Uyl. Daarmee schopt hij ei genlijk ietwat tegen zijn eigen schenen aan. Wim Aantjes heeft tevoren beweerd, dat „niets zo onheilig is en niets zo geschikt om je vertrouwen in de principiële politiek te verliezen als de tijd vóór de kabinetsfor matie, waarin mensen kapot gaan aan het gekruip, gekonkel en gehannes”. Aantjes wenst Van Thijn duidelijk een beter lot toe, omdat hij sympathie voor hem voelt. Dat het kabinet voor het einde van de rit toch nog is gevallen, zit Aantjes hoog. Niet alleen politiek, maar meer nog omdat hij er werkelijk van overtuigd is dat een con centratie van socialisten en christen-demo- craten de beste coalitieregering oplevert voor het land. Aantjes’ grootste zorg op dit moment is dan ook zijn welbekende duide lijkheid hierin na de val van het kabinet voor zijn kiezer te kunnen handhaven Aantjes. „Niet dat ik liever met socialis ten omga dan met VVD’ers. Het heeft ook niets met sympathie en antipathie te ma ken. Ik zou net zo hard kunnen sjouwen voor een andere regeringscombinatie. Ik wil, bij wijze van spreken, best met de VVD regeren. Maai- ik blijf toch zitten met het feit, dat ik een coalitie van progres sieven en christen-democraten de beste zou vinden Maar ja, als die coalitie toch weer tot stand zou komen, zou die niet meer op die vertrouwensbasis berusten waar het om was begonnen”. Toch wordt Wim Aantjes’ angst voor de logge grootheid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer en het plaatsmaken van de vertrouwenssfeer voor de nog onbekende CDA-mentaliteit overschaduwd door een grotere angst: dat het CDA niet groot wordt. Als ik hem vraag, wat er nu moet gebeuren om de gewenste eenheid tot stand te brengen, valt er een diepe stilte. binnen de grenzen die het parlement aan geeft. Daarin is natuurlijk wel geweldig veel macht, ja. Zeker ook veel moois. Prak tisch, denk ik wel eens, als ik na twaalf tot vijftien uur achter ’t stuur van de auto zit met vijf uur slaap achter de rug: een auto- met-chauffeur zou beter zijn, verdarrie! Aan de andere kant, zou ik mij wél opgela ten voelen in zo’n auto, want je krijgt niet eens de kans om zelf uit te stappen! Maar als ik een poosje minister was, zou ik die poespas misschien ook wel mooi vinden. Nu vind ik het eigenlijk aardiger om in tijden van spanning en weinig slaap door mijn zoon te worden gereden!" „Nog anders gezegd: is er waardering voor mijn eigen politieke visie, óf is de eigen visie de maatstaf en ben ik goed om.nou, ja. Dan zeg ik: nou jongens, jullie hebben je zwaar vergist dat ik een verkapte socialist zou zijn. Ik ben een christen-democraat, zo is dat. Vandaag de dag kom ik dan als christen-democraat wel uit bij de socialisten als het op samen werking aan komt, maai' dat is iets anders. Het is ook iets anders als je genoegen neemt met dat vervloekte links-rechts- schema. Als dan blijkt, dat het schema in wezen niet klopt, dan „wankelt” opeens „het vertrouwen" „De sfeer is helemaal verpest in de laat ste maanden. Ik zie nu alleen maar nade len. Ik ben niet rancuneus of verbitterd; dat is onzin, wat ben je zelf nu helemaal? Als je morgen vertrekt, ben je over een half jaar vergeten en in de geschiedenis boekjes kom je helemaal niet meer voor. Waarmee ik wel zit. is het gevoel van machteloosheid. Je ziet voor je ogen de isolering van een conflict tot stand komen, gevoed door een bijna dagelijkse verhar ding van standpunten Je kunt dan wel spreken van „politieke wil”, maar dat is in „Ik heb geweldig moeten wennen aan het feit, dat medicijnen hierbij kunnen helpen. Ik dacht altijd: lichaam en ziel zijn twee verschillende dingen. Als je psy chisch iets had, moest je dat ook maar psychisch overwinnen. Het was een gewel dige ontdekking voor mij, dat mensen na behandeling met medicijnen weer norma le mensen kunnen worden! Bij mij was het zo, dat ik niet voldoende bestand was tegen de spanningen die het beroep met zich meebracht. Het is te vergelijken met een oorlogssituatie, die ik meemaakte. We moesten toen in een ploeg van zes man graven en ploegen. Die jongens uit de polders hadden daarmee geen problemen en deden onze portie erbij; die hadden eelt op hun handen. Maar niemand wordt met eelt op z’n handen geboren en zo is het ook met eelt op je ziel; dat moet je krijgen”. Oppassen doet Willem Aantjes ook voor het CDA-fractievoorzitterschap in de Tweede Kamer, waarvoor hij hoog geno teerd staat. Maar Aantjes heeft zo zijn reserves, die mede geworteld zijn in zijn verknochtheid aan de hem vertrouwde sfeer in de AR-fracttie. A Wim Aantjes is, ondanks achttien jaar Tweede-Kamerlidmaatschap, gevoelig ge bleven voor spanningen. „Iedereen „Ik ben wel gepakt door een overtui ging”, vervolgt Aantjes, „en een ideaal.Dat zijn zaken, die doox- mensen worden her kend. Ik ben minder dogmatisch gewor den. Dat mag ik dan eigenlijk niet zeggen, want dan wordt er onmiddellijk gedacht dat ik het vertrouwen verlies van een groot aantal AR-kiezers.Maar ik ben nu een maal niet te verklaren en te begrijpen zonder de bijbel. Ik heb het als een bevrij ding gevoeld te ervaren, dat het in de bijbel niet gaat om de teksten, maar om de boodschap. Dat zou ik twintig jaar geleden niet hebben gezegd.' Maar het is zoiets bevrijdends, als jé uit die lettergebonden bijbel komt en nu te weten, dat woorden „illustraties” zijn van de boodschappen in de bijbel!”. „Een stukje religieuze overtuiging speelt ook mee. want je hebt niet alles in de hand en er zijn grenzen aan het menselijk kun nen. Maar”, relativeert Aantjes zijn eigen standvastigheid, „ik denk toch dat ik een emotioneel type ben. Ik voelde mij ook ontzettend moe worden, nadat ik het standpunt van het CDA had uiteengezet tijdens het Kamerdebat over de kabinets crisis. Ik merkte het meteen: ik voelde mij omslachtig worden en uitglijden toen ik commentaar gaf, en ik dacht: oh, Willem. Van Thijn en Aantjes: politieke ruzie, maar persoonlijke vriendschap

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17