De Islam rust op Allah en de olie is zijn profeet i EEN STRENGE DOMINEE Of Ot £1 AA- I I i door Th. J. Koeckhoven Oude pijlers Islam Il A Geloven en doen Twijfels Kwinkslagen door Dr. P.H. Schröder Sprenger van Eyk ■n Er is, dunkt mij, geen taal die zo door- sprenkeld is met bijbelse woorden, uit drukkingen en zegswijzen als het ge schreven maar ook het gesproken Ne derlands. Er is wel eens gezegd dat alle Nederlanders of ze nu protestant zijn, katholiek, humanist of wat ook, in we zen calvinisten zijn. Men bedoelt daar dan ongeveer mee: wat zwaartillend, nauwgezet, geneigd tot het dogmatische en vooral: bijbelvast. Misschien is daar iets van waar, maar een verklaring is het niet. Er is namelijk een hele reeks zegs wijzen op te noemen waarvan wij ons helemaal niet realiseren dat ze aan de bijbel zijn ontleend. Ijverige dominees f Droogstoppel Benjamin J I Verwerpelijk i 1- ^.11" 'o 3 e DOM i l Am r Vijf grote godsdiensten en l; toch blijft de aarde boos j ■Js* Confucius Mohammed, de profeet van de Islam Christusfiguren uit de Katakombe van St. Pontianus Lao-tse >1 1 Wanneer iemand overeen feest je sprekend zegt: het was er de dood in de pot, bedoelt hij: het was een saaie boel, er was niets te beleven. Maar in het bijbelse verhaal waarin deze woorden voorkomen, zijn ze letterlijk bedoeld. In 2 Kon. 4 38, dat wil zeggen het tweede boek Koningen het vierde hoofdstuk en daarvan de 38ste en volgende zins neden (verzen) wordt verteld dat de profeet Eliza zijn mannen bevel gaf groenten te verzamelen en die in een pot te koken. Toen sneed een van zijn volgelingen wilde kolokwinten, een soort kalebas sen of komkommers, in de pot, want hij kende ze niet. Maar zodra de mannen van het moes aten, schreeuwden zij het uit en zeiden: Man Gods, de dood is m de pot! Zij bedoelden dat het eten vergiftig was. De betekenis van de uitdrukking is dus sterk veranderd, maar dat ze aan de bijbel is ontleend is niet twijfelachtig. Zo vindt men de oorsprong van de zegswijze: hij is niet van giste ren in de betekenis: hij weet zijn weetje terug in het boek Job, waar Bildad, een van Jobs vrienden, zegt: wij zijn van gisteren en weten niet, daarmee bedoelend: wij zijn nog jong en hebben geen ervaring. En zo zijn de de inwendige mens verster ken, hemel en aarde bewegen, zijn lier aan de wilgen hangen, op twee gedachten hinken, de hand aan de ploeg slaan, vurige kolen op iemands hoofd stapelen, in zak en as zitten net zo goed aan zelfsprekend ook in dit boek niet bevredigend worden beantwoord. de wereld schoonheid als schoon heid herkennen, dan zal de lelijk heid als zodanig erkend worden. Wanneer zij allen het goede als goe de herkennen, dan zal het kwaad als zodanig erkend worden”. De Thora leert ons God lief te hebben bovenal en onze naasten als onszelf. Jezus houdt ons in de Bergrede voor dat de zachtmoedigen de aarde beërven en bij het laatste avondmaal krijgen wij het gebod mee elkaar lief te hebben .gelijk ik u heb liefgehad’. En zo lezen we in de Koran: „Niet is vroomheid dat gij uw gezichten wendt naar het oosten en het wes ten, maar vroom is wie gelooft aan Allah en de Laatste Dag en de enge len en de schrift en de profeten, en wie het bezit, ondanks zijn liefde daarvoor, geeft aan de nabestaan den en de wezen en de behoeftigen Nu is er in 1777, dus tweehonderd jaar geleden, een jongetje geboren dat Jan Pieter Sprenger van Eyk gedoopt werd en dat zou opgroeien tot een strenge en ijverige dominee. Over zijn strengheid straks; zijn ijver deelde hij met vele ambtgenoten uit de 19e eeuw, zijn ijver èn het beschikken over veel vrije tijd. Men krijgt sterk de indruk dat predikanten in vroeger jaren het niet druk had den: een preek elke zondag en dan wat huisbezoek, daar lijkt 't wel mee bekeken. Welk een overvloed van uren kon aan andersoortige arbeid worden besteed! Zou dat niet de verklaring zijn voor de niet aflatende stroom van gedichten, beschouwin gen, studies, verzamelingen en bloemlezingen uit predikantenpen gevloeid of uit predikantenbrein geboren in de jaren na Napoleon en vóór de Tachtigers? Want dat is hun bloeitijd. Noem ze maar op: Nicolaas Beets, Hasebroek, Laurillard, J.J.L. ten Kate, Borger, Ter Haar, Van der Palm, Van Koetsveld en vele, vele anderen. Hun verza melde werken op velerlei gebied vullen een flinke boekenkast. verbasterd tot: een portie van wat ben je me. Een aardige verklaring, inderdaad. Ditzelfde geldt voor het volgende boek. Nog veel meer eigenlijk. Het Mercatorfonds te Antwerpen heeft een zonder meer indrukwekkend boek uitgebracht onder de titel De wereld van de Islam. De prijs be draagt 130.- en dat lijkt me niet te veel. Tot nog toe heeft het fonds zich bewogen op het gebied van kunst en cultuur van de Lage Landen. Nu wordt de aandacht gericht op ande re beschavingen. Zeer terecht, want in deze steeds maar kleiner worden de wereld is het goed inzicht te krij gen in de wereld van mensen die naast ons werken en tussen ons wo nen of die ons gastvrij ontvangen als wij op vakantie zijn. en de zoon van de weg (de reiziger). Zij zijn het dié oprecht zijn en zij zijn de vromen”. We kunnen het zelf lezen. Dat het zo’n narigheid op aar de is, ligt niet aan de teksten van de heilige boeken. Waaraan het dan wel ligt, weet ieder van ons het beste voor zichzelf. Waarmee weer is aan getoond dat de Grote Godsdiensten tot nadenken stemmen en dat er vanzelfsprekend veel wetenswaar digheden in staan voor de geïnteres seerden. Verder is het boek natuur lijk een sieraad voor de boekenkast, zoals dat heet. Helaas is nog helemaal niet geble ken dat een nieuwe opbloei van het islamitische leven van binnenuit komt. De islam is even verdeeld als het christendom. Maar verreweg de meeste christenen hebben zich al lang neergelegd bij een scheiding van kerk en staat. Onder islamieten bevinden zich evenveel onorthodoxen als onder nieuwe godsdienst, een nieuw rijk, een nieuwe beschaving. De gods dienst en de staat kunnen niet wor den gescheiden, want Allah bezit de hoogste souvereiniteit en alle gezag en alle wetten zijn aan hem ont leend. Het hoofd van de islamitische gemeenschap is zijn plaatsvervan ger op aarde. Maai' ik vrees dat dominee Sprenger van Eyk er zijn wenkbrauwen ovei heeft gefronst, ja mis schien heeft Hildebrands kwinkslag hem wel geïn spireerd tot zijn waarschuwende brochure. Maar geholpen heeft dat niet Ook als predikant heeft Beets deze passage in zijn Camera gehandhaafd. Terecht En gelukkig moet hier nog somberder zijn dan de auteurs van het boek. Onverdeel gunstig mag ik oordelen over het boek als lust voor het oog. Heel de rijkdom aan cultuurschat ten van oost tot west komt in de vele mooie illustraties voortreffelijk tot uitdrukking. Ik waag het zelfs te zeggen dat dit de eerste betekenis van het werk is. De tekst had men in een eenvoudige uitgave voor een paar tientjes op de markt kunnen brengen. De tekst zou de tekst geble ven zijn, maar het is als in zovele van deze pretentieuze uitgaven: zonder de rijke beelden blijft het verhaal grauw. Met andere woorden: De we reld van de islam is in de eerste plaats een kijkboek, dat ook nog tot lezen noodt. Hiermee zet ik meteen een bescheiden vraagteken bij de zin van een dergelijke mooie uitga ve. Het boek is eerst bedoeld voor liefhebbers van mooie boeken. Dan pas voor mensen die graag iets meer willen weten van de islam. Die ko men wel aan hun trek. Als zij maar rekening houden met de onvolko menheden op het politieke vlak. Het is ondoenlijk in een korte be spreking liever omschrijving de tekst alle recht te doen. Alles wat men in een dergelijke opzet mag verwachten, vindt men terug. Om te beginnen natuurlijk het leven van de profeet Mohammed, geboren om streeks 571 in Mekka in West-Ara- bië, die in 622 met een kleine schare volgelingen naar Medina trok, het beslissende begin en tevens het eer ste jaar van de islamitische jaartel ling. De aard van de islam wordt terdege beschreven: de overgave van de gelovige aan God. Maar wat veel belangrijker is: Mohammed be schouwde zichzelf als de laatste van de grote profeten in de reeks van Abraham, Mozes en Jezus. Zo gezien is de islam de volheid van de godde lijke openbaring. In religieus op zicht wordt de islam gezien als een nieuw begin, als de stichting van een g En tenslotte zijn er mensen die menen geestig in de omgang te zijn door bijbelse gezegden als kwinkslagen in hun gesprekken te mengen. Zij leggen niet alleen een valse smaak maar zelfs een verdorven hart aan de dag met deze verderflijke luimen, zegt de schrijver. Voorbeelden wil hij niet geven want daardoor zou het kwaad in stede van uitgeroeid verbreid kunnen worden. Nu schreef dominee Sprenger van Eyk zijn brochure in 1844, dat is vijf jaar nadat de eerste druk was versche nen van de Camera Obscura, ook het werk van een predikant, althans van iemand die predikant wilde worden en het ook werd: Nicolaas Beets. In die Camera komt het verhaal De familie Stastok voor en in dat verhaal de beschrijving van het roeitoch tje. Een van de deelneemsters is Amelie, de onaan trekkelijke zuster van Rudolf van Brammen. Zij maakte, zegt Hildebrand, in mij de gedachte van de eerste droom van koning Farao zeer levendig en hij doelt natuurlijk op de droom van de magere koeien die de vette verslinden. Mij dunkt, dominee Sprenger van Eyk zou dit grapje wel door de vingers willen zien. Maar Hildebrand gaat er op door, wanneer hij vertelt hoe het gezelschap zich inscheept: Pieter op de voorste roeibank, bij zijn rechterknie het mooie lieve Koosje en bij zijn linker de „magere ende zeer leelijke van gedaante, rank van vleesche ende wier gelijke in leelijkheid niet gezien was in den ganschen Egyptelande” met de gitaar onder de bank. Die laatste nuchtere toevoeging maakt de passage nog komischer. In theorie reiken de heilige schrif ten wel een oplossing aan. Overal ontmoet men als een der centrale thema's dat het woord tot leven moet komen in de daad en dat het geloof moet inspireren tot de wer ken. Maar juist hier rijzen de moei lijke vragen. Hoe is het dan gesteld met de rechtvaardigheid in India en Zuid-Amerika? Dan noemen we een paar willekeurige continenten waar verreweg de meeste inwoners zich tot een godsdienst bekennen. Dominee Sprenger van Eyk is geen uitzondering op deze regel. Onder zijn talrijke werken is er een in vijf delen, getiteld Handleiding tot de kennis onzer Vaderlandsche spreekwoorden ontleend aan de Scheepvaart, het dierenrijk en het landle ven. In de inleiding zegt de schrijver dat het Nederlandse volk meer spreekwoorden heeft dan welk ander volk ook. Dat hebben wij te danken aan drie vaderlandse deugden: onze opmerkzaam heid, onze schranderheid en onze scherpzinnig heid. Een aardig voorbeeld van de zelfoverschat ting en de zelfgenoegzaamheid van Nederland in de 19e eeuw! Sprenger van Eyk schreef geheel in deze trant een studie. Over het zinrijke en waardi 1 aan heeft of: het grondsop is voor de goddelozen, wanneer het laatste uit de fles wordt geschonken. En om de rij nu maar te sluiten: het is verfoeilijk om dienstboden gedienstige geesten te noemen, want daarmee zijn in de brief van Paulus aan de Hebreeën geen mensen maar engelen bedoeld. Er valt veel goeds van deze uitga ve te vertellen. De historische, reli gieuze en culturele beschouwingen zijn waardevol. De politieke bijdra gen roepen twijfels op, vooral in het hoofdstuk dat aan Perzië is gewijd en waar de sjah als aanzienlijk min der dictatoriaal en tyranniek wordt beschreven dan hij schijnt te zijn. Dan zijn er de reeds genoemde twij fels over het islamitische perspec tief. christenen en joden. Naast de reli gieuze verdeelheid is er de politieke verdeeldheid rond de Arabische eenheid en de kwestie-Israel. Voor de islamiet moet dat een ernstig pro bleem zijn, want politiek en militair succes zijn innig en principieel ver bonden. Terecht schrijft Elie Ke- dourie dat de moslim-wereld van vandaag haar klassieke evenwicht heeft verloren. Zij leeft onder de hoogste spanning en in de diepste verwarring. Gelukkig gaat daarbij de rijke beschaving, waaraan heel de wereld zoveel te danken heeft, niet verloren. Maar het hart van de islam wordt bedreigd, als de volge lingen van Mohammed zich nog ver der gewonnen geven aan de grootste vijand van deze wereld: het godloze materialisme van het westen. Ik -f.’r' het boek der boeken ontleend als gemakkelijker herkenbare zoals zijn handen in onschuld wassen, iets van de daken prediken, met zijn talenten woekeren, paarlen voor de zwijnen werpen, de hand in eigen boezem steken, aan de heidenen overgeleverd zijn en het gemeste kalf slachten. In Nederland weet iedereen wat wordt bedoeld als iemand een droogstoppel wordt genoemd. Men wil er mee zeggen dat iemand saai, droog, prozaïsch, zonder fantasie is, dat hij geen idealen kent, kortom dat hij een droogpruim is. De naam is in zwang gekomen doordat Multatuli deze naam gaf aan een der personen in zijn roman Max Havelaar. Maar de hoofdtrek van Droogstoppels karakter is niet zijn saaiheid, maar zijn schijnhei ligheid, zijn genadeloos egoïsme en farizeïsch koopmanschap. In het boek Job komen de woor den ‘droge stoppel voor in de betekenis: nietig mens en het lijkt heel waarschijnlijk dat Multatuli die in de bijbel goed thuis was, door deze tekst op de gedachte is gekomen zijn koffiemakelaar Droogstoppel te noemen. Men zegt wel eens:Die man heeft een huis ge kocht van wat ben je me, bedoelend: een geweldig groot huis. Ik dacht dat deze zegswijze een voor beeld was van wat de spraakkunst noemt: een ellips, het weglaten van woorden uit een zin zoals eind goed al goed staat voor: als het einde goed is, is alles goed. Zo zou men een huis van wat ben je me kunnen aanvullen tot: een huis van wat bèn je me een huis. Maar een geheel andere, veel aardiger verklaring verwijst naar het verhaal van Jozef en zijn broeders uit het boek Genesis. Jozef, onderko ning van Egypte geworden, ontvangt zijn broers die hem niet herkennen en eet met hen. Dan zegt het verhaal: „Men bracht hem portiën van de gerechten die voor hem (Jozef) stonden en Benja mins deel was vijfmaal zo groot als dat van elk ander”. Vandaar de zegswijze: een portie van Benjamin voor: een geweldig grote portie, later Het met grote zorg vervaardigde boek is tot stand gekomen onder leiding van prof. Bernard Lewis van de Princeton University in samen werking met een groep van twaalf deskundigen. Dertien eeuwen isla mitische geschiedenis passeren de revue. Alle aspecten van de jongste der grote godsdiensten komen uitge breid aan de orde: het islamitische geloof, de staat, kunst en architek- tuur, mystiek, ambachten, muziek, wetenschap en krijgskunde. Afzon derlijke hoofdstukken zijn gewijd aan het moorse Spanje, Perzië, het Ottomaanse rijk, islamitisch Indië en de islam van vandaag. Dit alles wordt afgerond met tabellen en re gisters. De nieuwe beschaving rustte van zelf op de pijlers van de gevestigde cultuur. Zo draagt de islam duide lijk sporen van de Griekse en Perzi sche beschaving en van de joodse en christelijke godsdienst. Toch was er een nieuw element, doordat Moham med werd gezien als de grootste der profeten en doordat met de stichting van de islam de openbaring als afge sloten werd beschouwd. De nieuwe godsdienst moest aan de hele mens heid worden verkondigd. Waar godsdienst en staat niet gescheiden zijn, mocht de zending worden ge steund door politieke en militaire macht. De successen van de zege vierende islam zijn bekend. Er bloei de een Arabisch imperium, er ont stond verdeeldheid en verval tot in onze dagen. En het is niet te hopen dat een nieuwe bloei van de islam uitsluitend is gebaseerd op de olierijkdom van het Midden-Oosten. Allah zou dan vervangen zijn door de Mammon, een ordinaire dol- largod. Zij werden bijgestaan door een groep adviseurs en een uitgebreide redactie. Het boek ademt in teksten en uitvoering een Amerikaanse geest. De auteurs gaan iets dieper dan de oppervlakte en zo kunnen ze een groot publiek bereiken. Het ligt voor de hand dat met name de hoofdstukken over het christendom sterk zijn toegespitst op de huidige Noordamerikaanse situatie. Neder landse lezers dienen hiermee reke ning te houden. Vooral waar wordt geschreven over het rooms-katholi- cisme, blijkt dat de auteurs bekend zijn met de nieuwste ontwikkelingen in deze kerk. Daarom doet het wat vreemd aan dat een geloofsopvat ting wordt beschreven die enigszins gedateerd is. Niet dat de officiële kerkelijke leer in de laatste twintig jaar ingrijpend is veranderd, maar de vertaling hiervan in het gewone dagelijkse leven is zeker in Neder land anders dan het boek doet ver- moeden.Het stemt tot vreugde dat de uitgave een centrale plaats geeft aan de heilige schriften van oost en west. Zij behoren immers tot 'het hart van de godsdiensten. De heilige boeken zijn veel meer dan een ge stolde traditie van eeuwen en eeu wen oud. Zij voeden nog vandaag en ook morgen het levende woord dat gestalte krijgt in het leven van tallo ze gelovigen. De bitere vraag hoe het dan komt dat deze aarde nog zovele ongelukkige mensen telt, kan van- 1 ii Maar absoluut verwerpelijk is het wanneer iemand een bijbelplaats waarin iets hogers be doeld wordt dan mensen gaat overbrengen op mensen. Om maar dadelijk een voorbeeld te noe men: het is ongepast van iemand te zeggen dat hij zich niet onbetuigd gelaten heeft wanneer men daarmee bedoelt dat hij lekker en overvloedig heeft gegeten. Want in de Handelingen der Aposte len wordt gezegd dat God zich niet onbetuigd gelaten heeft door de mensen regen en vruchtbare tijden te geven en hun hart met spijs en vreugde te verzadigen. Het is ook verwerpelijk iemand die de schuld krijgt van wat anderen hebben misdreven de zondebok te noemen, want het was een oud, in de bijbel geschreven gebruik op grote verzoendag een bok beladen met de zonden van heel het volk de woestijn in te zenden. Het stuit tegen de borst, vaart de schrijver voort, over iemand die er be drukt uitziet te zeggen: hij lijkt wel Job op de mesthoop of van iemand die van hei kastje naar de muur wordt gezonden: hij wordt van Pontius naar Pilatus gestuurd En het is ook verboden te zeg gen hij loopt in Adamskostuum als iemand niets De veda’s de heilige schriften van de hindoes, kennen niet alleen hym nen die aan de schepping zijn ge wijd. Ze wijzen ook op de plicht tot liefdadigheid. Ze onderzoeken de waarheden die ten grondslag liggen aan het menselijk bestaan. Zo lezen we de wijze lessen van Boeddha in de Theravada, zijn lessen in mede dogen: „Nooit wordt op deze wereld haat met haat verzoend; haat wordt slechts door liefde verzoend, dit is een eeuwige wet”. In de Analecten zegt Confucius: „Vergeld een beledi ging met rechtvaardigheid en vriendelijkheid met vriendelijk heid”. In de Eeuwige Weg van Lao Tse staat: „Wanneer de mensen van Prachtige uitgaven als Grote godsdiensten van de National Geograp hic Society/De Haan stemmen tot bescheidenheid. Het begint al aan de buitenkant, de uiterlijke verzorging dus. En deze is bij alle uitgaven van de National Geographic boven alle lof verheven. De tekst is natuurlijk het belangrijkste, vooral als het gaat om de grote wereldgodsdiensten. Deze tekst komt juist meer tot leven door de vele illustraties. Op de foto’s en andere afbeeldingen ziet men hoe hindoes, boedhisten, islamieten, joden en christenen hun geloof beleven; hoe kunstenaars door de godsdienst worden geïnspireerd De Nederlandse uitgever is Unieboek te Bussum en het boek kost 49,50. Voor deze prijs krijgt men heel veel. De religies namelijk die door honderden miljoenen men sen worden aangehangen. Er zal wel niemand zijn die zich deskundig durft noemen op het gebied van de vijf grote godsdiensten van de mens heid. Er zal evenmin iemand zijn die een uitgave als deze bevoegd kan beoordelen op alle onderdelen. Daarom is het een geruststellende gedachte dat geleerden van enige naam schrijven over het geloof dat zij zelf belijden en dat zij diepgaand hebben bestudeerd. Ik noem er een paar: Krister Stendhal, hoogleraar theologie van Harvard, Robert McA fee Brown, hoogleraar religie van Stanford, Amiya Chakravarty, oud- hoogleraar te Calcutta en Madras, Wing-Tsit Chan, oud-hoogleraar Chinese cultuur en filosofie in Dar- mouth, Joseph Kitagawa, hoogle raar godsdienstgeschiedenis in Chi cago, Herbert Weiner, rabbijn en voormalig bestuurder van de He breeuwse universiteit in Jerusalem. ge van vele Oud-vaderlandsche spreekwoorden en een brochure Het spreekwoordelijke gebruik van bijbeltaal in de burgerlijke samenleving. Uit dat laatste geschriftje dat Sprenger van Eyk afzonderlijk uitgaf „tot meerdere verbreiding van hetzelve" blijkt hoe streng de dominee in zijn opvattingen was. Je mag van hem wel namen en plaatsen die in de bijbel voorkomen spreekwoor delijk gebruiken en dus het jongste kind een Benjamin, een sterke kerel een Sirnson en een ongelovige een Thomas noemen. Dat is onschuldig gebruik. Nog mooier, lofwaardig zelfs, is het wan neer men in het dagelijks gesprek af en toe eens een bijbelse spreuk inlast en met opgeheven wijs vinger zegt: ja, ja, hoogmoed komt voor de val of denk er aan, men kan niet twee heren dienen of tot een ijdeltuit: Wie zich verhoogt zal vernederd worden. Dit alles liefst met de bijbelplaats erbij. rn-B I T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 18