hl OVER GEVANGENEN WORDT NIET GESPROKEN KZ1 CUBA VANDAAG f I door Claude E. Erbsen Comités Trots Landarbeid. oi In de rij. Volksmacht. 0». Prijspeil bevroren. Vrijwilligerswerk. i HAVANNA. Vroeger een schitterend juweel in een zetting van armoede, is heden ten dage een slonzige, vervallen stad. Luxe flatwoningen schreeuwen om een verfje en een nieuwe witkwast. De liftkooien zijn besmeurd met opschriften. Eeuwenoude gebouwen uit de Spaanse koloniale tijd worden „overeind gehouden” door houten steunberen en fraaie gietijzeren hekken worden ontsierd door de was die eraan te drogen hangt. Door de straten bewegen zich auto’s van Amerikaanse makelij uit de jaren vijftig. Maar hoewel de stad zelf sporen draagt van verwaarlozing, hebben de meeste inwoners het waarschijnlijk beter dan 18 jaar geleden toen Fidel Castro’s gebaarde opstandelingen de grootste stad in het Caribisch gebied binnentrokken en daarmee de kroon zetten op een revolutie die 25 maanden had geduurd. [ClEMFUEGüt -X txXcuba ril Cubaanse vrouwen door textielgebrek m mim-rok Cubaanse vrouwen in vrolijke stemming zwaaien met hun hoed naar de fotograaf i Er staan rijen mensen voor de kruidenierswinkels om hun rant soen vlees dat om de negen dagen verkrijgbaar is, af te halen, en rijen mensen voor de warenhuizen, om de goederen te kopen waarvoor elk ge zin elke maand twee dagen de gele genheid krijgt. Zo staan er ook rijen voor ijskraampjes, pizzashops, res taurants, nachtclubs, kiosken en po liklinieken. Toen in een zestal bioscoopthea ters in Havanna de film „Jaws” be gon te lopen dit ondanks het Ame rikaanse handelsembargo tegen Cu ba wachtten duizenden belang stellenden urenlang geduldig tot zij voor drie gulden hun kaartje kon den kopen. Hoewel de Cubanen kankeren op de distributie, blijkt uit afgeluister de gesprekken op straat in Havanna en in Santiago tweede stad in grootte op Cuba dat men haar aanvaardt als de doeltreffendste manier om de tekorten zo eerlijk mogelijk door iedereen te laten dra- De cabarets, nachtclubs en restau rants zijn de favoriete gelegenheden waar de Cubaan terecht kan met de peso die hij overhoudt en op geen andere wijze kwijt kan. „Het liefste eet ik buitenshuis”, zegt de 24-jarige scheikundeleraar Jorge Rodriguez, als hij het heeft over zijn vrije tijd en overtollige salaris. Regeringsfunctionarissen weige ren over het onderwerp te spreken. Het is ook taboe bij de gewone Cu baan, die grote bekwaamheid heeft Claude E. Erbsen van Associa ted Press bracht onlangs een be zoek van elf dagen aan Cuba. Het viel hem daar op dat de Cubanen ondanks het handels embargo van de Verenigde Sta ten het economisch redelijk goed hebben. De vrouwen ma ken van een nood een deugd door in minirokjes rond te lopen om dat er haast geen textiel is. Erb sen constateerde ook dat niet alle Cubanen blij zijn met de Cubaanse steun aan Afrikaanse landen. Zo worden monteurs en artsen naar Afrika gestuurd, ter wijl er een ontzettend tekort is aan deze mensen op Cuba zelf. Ook is het hem opgevallen dat de Cubanen geen wrok koeste ren tegenover de Amerikanen, niettegenstaande de jaren van anti-Amerikaanse propaganda. De Cubanen zijn niet erg geneigd tot sparen omdat de gezondheids zorg dank zij welke ziekten als mala ria zijn uitgeroeid en het onder wijs kosteloos zijn en werkgelegen heid, uitmondend in een gepensio neerde oude dag, in feite wordt ge garandeerd. Slechts een deel van het inkomen gaat op aan de noodzakelijke levens behoeften, vooral als meer dan één gezinslid geld inbrengt. Het prijspeil is bovendien bevroren op het niveau van 1960. Restaurants en nachtclubs vullen zodoende niet alleen het rantsoen aan, ze verschaffen samen met de talrijke nieuwe parken en speelter reinen ook de mogelijkheid tot ont snappen aan veelal overvolle appar tementen en de overvoering met oude films op de televisie. Maar ook vrije tijd is een schaars artikel voor de Cubanen. Het onder wijs is 's lands eerste industrie ge worden en één op elke drie Cubanen is betrokken bij het een of andere onderwijsproject. Er wordt voor geijverd dat iedereen althans zes jaar onderwijs geniet en de avond cursussen in vrijwel elke fabriek en vrijwel elk kantoor worden druk bezocht. Het bijwonen van deze les sen bezorgt de werknemers de soort conduitestaat die met welgevallen wordt bezien wanneer schaarse woonruimte wordt toegewezen en sollicitaties worden beoordeeld naar „werkprestatie en werkijver”. gekregen in het veranderen van on derwerp. Terwijl een afwijkende mening eufemistisch „contra-revo- lutie” wordt genoemd, hebben de Cubanen vorig jaar beperkte zeg genschap gekregen in het politieke leven van hun land door middel van een systeem dat „volksmacht” wordt genoemd. Zij bestaat hieruit, dat buurtverenigingen de brede ba sis vormen van een pyramide, waar van Fidel Castro als eerste-partijse- cretaris, premier, president en op perbevelhebber van de krijgsmacht, de top is. Op Cuba hebben geen openbare begrafenisplechtigheden voor sol daten die in Angola gesneuveld zijn, plaatsgehad en zijn er evenmin pa rades gehouden van de militairen die terugkwamen. In de twee lande lijke dagbladen op Cuba zijn geen slachtoffercijfers verstrekt en er is geen melding in gemaakt van de twee opperofficieren, die in Angola gesneuveld zouden zijn. Toch schijnt de rol van Cuba in Angola de Cubaanse burger met trots te ver vullen den velen hebben verteld dat zij en hun vrienden zich als vrijwilli ger voor Afrika opgaven. „Iedereen in mijn garage meldde zich toen Fidel om vrijwilligers had gevraagd”, vertelde Jose Fernan dez, een chauffeur in dienst van het ministerie van verkeer. Maar enke len zijn inderdaad uitgestuurd, „om dat er iemand hier moest blijven om het werk te doen”. Hetzelfde welgevallen levert het deelnemen op aan „vrijwilligers- Pena volgt vier dagen per week en drie uur per les een avondcursus voorbereidend hoger onderwijs en hij verricht tussen de 20 en 30 uur per maand „vrijwilligerswerk” als timmerman in de haven van Havan na, controleur op de groentemarkt en arbeiders op de suikerrietvelden, waar hij zijn leven begon’ In sommige opzichten zijn de Pe- na’s beter af dan menige andere Cubaan. Ze wonen in de buurt van hun werk, ze hoeven niet in de rij te staan bij de bushaltes en ze hebben een woning voor zich alleen in een stad waar privé-leven een luxe is. Maar in de meeste gevallen zijn ze het schoolvoorbeeld van de heden daagse Cubaan: trots dat ze het juk van de armoede hebben afgeschud, zeer geïndoctrineerd na jaren van communistische propaganda, leer gierig en met meer geld op zak dan ze kwijt kunnen. Dit overschot is het gevolg van de tekorten die de Cubaanse economie nog steeds beheersen, ondanks Rus sische hulp van naar schatting tus sen de drie en vier miljoen dollar per dag, die grotendeels bestaat uit le ningen, kunstmatig opgedreven prijzen voor aangekochte Cubaanse suiker en kunstmatige lage prijzen voor geleverde Russische olie. Le vensmiddelen en kleding worden strikt gerantsoeneerd en het staan in een queue voor de alledaagse levens behoeften en ook voor de paar be schikbare luxe dingen, is tot het leven van alle dag gaan behoren. kiest. Zij op hun beurt kiezen uit hun eigen gelederen vertegenwoor digers voor de 14 provinciale raden op Cuba, die ten slotte een Nationale Vergadering kiezen, waaruit de staatsraad hoogste college van de uitvoerende macht wordt gekozen. Er is derhalve inspraak van het volk aan de basis. Waarnemers die het verkiezingsproces vorig jaar ga desloegen, zeggen dat een veelheid aan kandidaatstellingen niet alleen werd toegestaan, maar zelfs aange- moedigd, in tegenstelling met het Sovjet-systeem, waarbij de commu nistische partij voor elke functie maar één enkele kandidaat stelt. Er is evenwel geen verkiezingscam pagne geweest en de kiezers brach ten hun stem uit na het lezen van de levensbeschrijvingen van de kandi daten, die voorhanden waren in elk kantoor van de CDR. Hoeksteen van het politieke stelsel blijft de communistische partij, en in de grondwet die vorig jaar door de Nationale Vergadering na be spreking op alle niveaus van de Po- der Popular werd aangenomen, wordt de partij bestempeld als „hoogste richtsnoer voor samenle ving en staat. Het laagste niveau van de „volks macht,, of „Poder Popular”, is de buurtvergadering die vertegen woordigers voor de gemeenteraden werk” op zondagen en ’s avonds, in projecten die variëren van straatve gen tot suikerrietsnijden en wegen bouw. En de meeste Cubanen nemen ook deel aan de activiteiten van hun „Comités voor de Verdediging van de Revolutie” (CDR). Oorspronke lijk opgericht als een net van spion nen voor het ontmaskeren van sa menzweerders en mensen die poli tiek onbetrouwbaar waren, houdt CDR zich nu overwegend bezig met gemeenschapswerk. Het schoolbe zoek wordt geregistreerd, inentings- programma’s worden opgezet, schoonmaakcampagnes worden ge leid en politieke studiegroepen wor den gesponsord. Het oorspronkelijke doel wordt daarbij niet verwaarloosd en dat betekent dat er een krachtig af- schrikkingsmiddel bestaat tegen an dersdenkenden. Zo op het eerste ge zicht is er van andersdenkendheid niets te bespeuren, hoewel diploma ten in Havanna schatten dat min stens 20.000 Cubanen in de gevange nis zitten wegens „contrarevolutio naire activiteit”. In de praktijk bete kent dat oppositie tegen het regime van Castro. Onder de 20.000 gevangenen is een van Castro’s voormalige kameraden uit de revolutie: Hubert Matos, die werd veroordeeld tot 20 jaar gevan genisstraf wegens verraad, nadat hij Castro’s afdrijven naar het commu nisme had veroordeeld, kort na de overwinning van de opstandelingen in januari 1959. Het verhaal dat Antonio Pena, ex traverte manager van een super markt in het centrum van de stad, te vertellen heeft, is karakteristiek voor de verhalen die ik te horen kreeg in interviews met tientallen mannen en vrouwen tijdens mijn bezoek van elf dagen aan Cuba. „Ik was suikerrietsnijder toen ik 13 jaar was”, aldus Pena, terwijl hij zijn bezoeker door zijn mager voor ziene bedrijf leidt. „Ik zou het nog steeds voor een hongerloontje zijn, als de revolutie er niet was geweest”. Maar door die revolutie woont Pe na nu in een kleine gemeenteflatwo- ning, samen met zijn buitenshuis werkende vrouw en hun twee kinde ren. Samen verdienen ze ongeveer duizend gulden per maand. Antonio Pena schat dat hij en zijn vrouw daarvan ca. 300 gulden besteden aan luxe zaken zoals het buitenshuis eten en reisjes maken buiten Havanna. Kinderen op stadsscholen worden 45 dagen per jaar naar het platte land gestuurd om landarbeid te ver richten of mee te helpen bij de oogst. En op de exclusieve Leninschool in de buurt van Havanna, staan stu denten aan de lopende band van een batterijradiofabriek. Volgens de Cubaanse overheid verrijkt dit niet alleen het arbeids potentieel, maar wordt de jeugd en vooral dat deel dat later meer met de geest dan met de handen zal werken een gezonde eerbied voor handenarbeid bijgebracht. De onderwijsexplosie, die wordt gesymboliseerd door de groei van het aantal scholen op heel Cuba en het uitroeien van het analfabetisme, is een van de waarneembaarste prestaties van het Castro-regime. Zij weerspiegelt de filosofie van de negentiende eeuwse nationale held José Marti, die heeft geschreven dat wie „scholen zaait, mannen zal oog sten”. Het regime gaat er vooral prat op, militaire kazernes in schoolge bouwen te hebben veranderd, ook de roemruchte kazerne „Moncada” waar Fidel Castro in 1953 zijn eer- Maar een aantal Cubanen die hun namen niet wilden noemen, waren minder enthousiast. Cuba heeft vol gens hen de artsen en monteurs die naar Angola zijn gestuurd, zelf no dig. Ook zij echter zijn er trots op dat Cuba het eerste Latijns-Ameri kaanse land is geworden dat acte de présence heeft gegeven duizenden kilometers buiten zijn grenzen. ste, mislukte opstand ontketende. Maar de verandering heeft vrijwel alleen symbolische betekenis, want Castro’s krijgsmacht is bijna vier keer zo sterk als die van dictator Fulgencio Batista op het hoogtepunt van Castro’s rebellie. Leger en politie, vrijwel volledig met Russische wapens uitgerust, zijn doorgaans onzichtbaar, al ziet men af en toe een straaljager tegen de blauwe lucht of een kolonne tanks of pantserwagens die het ver keer op buitenwegen in de war stu ren. Even zo discreet is Cuba’s rol in Angola. Diplomaten zeggen dat zij Cuba veel slachtoffers heeft gekost, maar volgens Castro waren het er, „minder dan in Playa Giron”, de plaats waar Cubaanse ballingen die door de Verenigde Staten werden gesteund, in 1961 een mislukte inva sie uitvoerden. Officieel geeft Cuba toe dat dit avontuur Cuba nog geen 150 doden kostte, maar schattingen die in het buitenland zijn gemaakt, spreken van ruim 450 gedode Cuba nen in de Angolese burgeroorlog. gen. „In elk geval ben ik er zeker van dat we allemaal evenveel krijgen”, zegt Gilda Rodrigues Esteves, nadat zij drie uur in een rij heeft gestaan voor een warenhuis om draad en boordsel te kopen. Vanwege de rantsoenering en de beperkte modestijlen die er zijn, ziet iedereen op Cuba er bijna eender uit. De mannen dragen bijna alle maal katoenen pantalons en sport hemden met korte mouw. De vrou wen hebben overwegend blouses en minirokken aan. Minirokken meer uit noodzaak om stof te sparen dan om er modieus uit te zien. „Ver standig schoeisel” is het wacht woord wanneer het om schoenen gaat. Niettemin weet de fantasie van de Cubaanse vrouw nog stijl aan haar jurk te geven. Men kan er zich van overtuigen in de cabarets van Ha- vanha en in de weelderige nachtclub „Tropicana”, waar danseressen met welgeschapen benen nummers brengen die herinneren aan de Hol- lywood-musicals uit de jaren veertig. ^ÈRFNiGfiÈ’ TÏaW MF.xicÓXX^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17