Sara Leland studeert Balanchine's Capriccio in bij leden van KZOD voorjaarsexpositie Fantasie en realisme Gruwelpiaat van BBC ontlokt protesten GESCHIEDSCHRIJVING VAN HET BOEK AAN HAND VAN LEVENDIGE OPSTELLEN 3 Ai BRINK Luchtverwarming Uw installateur: EXPOSITIE IN FRANS HALSMUSEUM Ten behoeve van amateurtoneel 7 GALERIE GABRIELS ttyyyyyyttttttt ZATERDAG 3 O APRIL 19 7 7 11 KUNST Geopend: 29 april t/m 14 mei dagelijks van 11.00 tot 18.00 uur. N doo. Conrad van de Weetering Rembrandt Standaardwerk f Tijdloze schoonheid F" F- ALS U NU ISOLEERT ZIT U VAN DE WINTER WARM! -4 -4 -4 -4 -4 Schilderijen en aquarellen van meesters uit de romantische en Haagse school. Fotosequenties Noordeinde 157a - Den Haag - Tel. 070 - 658472 LUCOTHERM B.V. - ALPHEN a d RIJN NOORDIMA B.V. - HEERHUGOWAARD Interpreteren AMSTERDAM. Ze heeft blauwe ogen, die nog blauwer lij ken door haar oogschaduw, is erg tenger, maar als ze gaat bewegen toch ongewoon krachtig. Sara Le land is al 18 jaar danseres bij het New York City Ballet, begon in het corps de ballet, klom op via kleine rolletjes naar de rang van ster en geniet nu zelfs zoveel ver trouwen van George Balanchine, dat ze paar van zijn werken bij andere balletgroepen mag gaan instuderen. Eén van die andere balletgroepen is Het Nationale Ballet, één van die balletten, die ze uit eigen ervaring kent, is Ca priccio. k h F- F- F- F- F- GELDORP WEMPE Aannemers Isoleerders Ju<JL<X<XJL. -4 -4 (ADVERTENTIE) Sterdanseres als balletmeester Sara Leland studeert Capriccio in bij Het Nationale Ballet. (ADVERTENTIE) Over wie wordt in dit boek geschreven. CEES STRAUS I bibliotheek Van dit viertal behoeft Van Geem zeker jaar og it elijkt landt door k re en te >oede rbaar alge i ft all d- en n met leien, en dr In New York danste Edward Villella de manlijke hoofdrol, hij is een ongelooflijke springer en erg vitaal. Sara Leland: „Hij gebruikt enorm veel energie in dat ballet en maakt het daardoor tot een happening; het komt zo op zijn best uit”. Sara Leland: „Ik heb de hoofdrol in dit ballet heel vaak gedanst, de andere rollen niet, maar die heb ik grondig bestudeerd. Dat heeft me bijna een jaar gekost. Vooral de muziek van dit werk, Capriccio voor piano en orkest van Igor Stravinsky, is erg moeilijk omdat er zoveel accentverschui vingen in voorkomen, zodat er erg veel gecompliceerd telwerk aan te pas komt. Het is vlug en alle dansers reageren op verschillende tellen en gaan verschillende richtingen, zodat je iedere rol apart moet bestuderen. Hier doet Han Ebbelaar die rol en zijn kwaliteiten liggen toch een beetje op een ander vlak? „Niet zo erg. Ik geloof dat het hem erg ISOLEREND GLAS KORTE LEVERTIJDEN warmte isolerend glas waarop 10 jaar garantie met 22% rijkssubsidie Sara: „Het eerste deel van Jewels heet Smaragden (Emeralds), het tweede is Ro bijnen (Rubies) en het laatste deel is Dia manten. Bij ons gaat het meestal als geheel maar een enkele keer is het ook wel los vertoond en het is een fantastisch werk, ook als zelfstandig ballet. Het heet hier Capriccio, dan heb je niet het gevoel dat het maar een stukje van het geheel is. Maar ik vind wel dat de toeschouwers moeten weten dat het een onderdeel van Jewels is”. Elke periode zou gemakkelijk beschre ven kunnen worden aan de hand van haar boekwerken, ook al behoeft de in houd ervan niet altijd overeen te stem men met de ware feiten. Voor beoefena ren van taal-geschiedenis- en filosofiewe- tenschappen is het hanteren van boeken als bron van informatie heel gewoon. Maar vreemd genoeg heeft het lange tijd moeten duren voordat het fenomeen boek als wetenschap geïnstitutionali seerd werd. het voelt. Het hoeft niet altijd precies het zelfde te zien, iedereen kan er zijn eigen persoonlijkheid in leggen, zolang dat maar goed gebeurt. Er zijn veel heupbewegin- gen en de knieën zijn vaak ingedraaid. Maar dat was niet moeilijk te leren, de dansers hier hebben veel ervaring en zijn gewend moeilijke ritmes te tellen, dat maakt het allemaal erg gemakkelijk om met ze te werken We werkten erg snel”. Dat maakt dit boek uiterst levendig Het is niet de geschiedschrijving gezien door de ogen van de autoriteiten, maar De la Fontaine Verwey maakt zich ook niet schuldig aan het vaak al te modieuze oprakelen van curiositeiten en anekdotes zoals historici dat plachten te doen voor een breder publiek Die combinatie is niet helemaal toevallig: de zeevaart heeft de typografie in hoge mate gestimuleerd toen de behoefte aan atlassen tijdens en na de ontdekkings tochten sterk was toegenomen. Ook het protestantisme en het humanisme Plantin vestigde zich tijdelijk als acade miedrukker in Leiden brachten het boek onder brede aandacht. De boekdrukkunst bereikt in deze eeuw, relatief nog zo kort na haar uitvin ding, een onwaarschijnlijk hoog niveau in de Nederlanden. Behalve als koop vaarders krijgen de Nederlanders de naam van de beste drukkers in Europa. Verwey is van plan ook het derde boek in deze serie aan de 17e eeuw te wijden. Een situatie overigens die nog altijd actu eel is, want vaak meer dan de schrijver weten we vrijwel nooit van een boek. laten gaan, maar vertrouwt toch het meest op zijn dansers en balletmeester die de balletten door en door kennen om ze door te geven aan anderen. De wijze waarop Sara Leland dat bij Het Nationale Ballet deed, was bijzonder inspirerend. De pre mière van Capriccio is op 5 mei in Am sterdam. Als welkome aanvulling op het onlangs verschenen boek van de maand „Het woord in beeld” kan het hoofdstuk „De Nederlandse drukkers en de Bijbel” gezien worden. nelis Claesz en Laurens Jacobsz en in dat van Albert Magnus. De boekbindkunst is een terrein dat door de wetenschap nog volop geëxploreerd kan worden; De la Fontaine Verwey draagt hier verschillen de aardige en nieuwe gezichtspunten aan. In zo’n opstel is goed merkbaar wat voor een rijke bron door de auteur wordt aangeboord, een bron die door de aller meeste kunsthistorici tot nog toe schro melijk is verwaarloosd. Jan van Geem, Chris Tonbreker, Roelof Klein en Minne de Vries laten zich al evenmin onder een gezamenlijke noemer plaatsen, maar ook hier geldt dat de figu ratie het meest geschikte middel is om idee en fantasie zo helder mogelijk over te brengen. Was de groepsexpositie geheel tot stand gekomen onder auspiciën van KZOD zelf, voor deze tentoonstelling in de verbouwde bovenruimte van het museum in het Groot Heiligland is door de staf zelf een keus gemaakt. „Fantasie” heet deze aquarel van Roelof Klein die geëxposeerd wordt in het Frans Halsmuseum. In zijn landschappen is Roelof Klein bijna naturalistisch, maar zijn fantasie kan zich ook onbeperkt uiten en dan ont staan sprookjesachtige koboldfiguurtjes in een ongebonden stijl. Planten en bloe men gaan hun eigen, stekelige leven lei den, gezichten groeien uit knoestige stam men. Bij de sfeer die uit deze aquarellen en schilderijen spreekt hoort een boek als Tolkiens ,In de ban van de ring” met zijn sprekende bomen en andere natuurmys tiek. (Tot en met 8 mei, dagelijks van 10-17 uur en op zon- en feestdagen van 13-17 uur). (Van onze correspondent in Londen, Henk Leffelaar) LONDEN. Voor 10 gulden kunnen Engeisen een grammofoonplaat kopen, waarop te horen is hoe een guillotine een hoofd afhakt, een oog met een gloeiende pook wordt uitgestoken, een nek wordt gebroken, of een houten pen door een ribbenkast en het hart wordt gedreven. De plaat wordt niet in omloop gebracht door een op sensatie beluste platenmaat schappij, maar door de eerbiedwaardige BBC. Chris Tonbreker portretteert triest sta rende figuren, gedeprimeerde en minne mensjes die geen enkele hoop meer heb ben in het leven. Ze leven op de grens van de waanzin, kijken met holle ogen voor zich uit zonder nog enig contact te hebben. Er spreekt een benauwende, soms angs taanjagende visie uit, ook omdat de be wuste gezichten de toeschouwer recht aan kijken, maar niet werkelijk zien. Tonbre ker zoekt naar emoties met een heel pessi mistische ondertoon die hij verbeeldt in donkere, sombere kleuren. HAARLEM. Bij galerie Lóa in de Lange Raamstraat 4, zijn slechts enkele wanden gebruikt voor het werk van de fotograaf Harry de Groot. Zijn grootste inbreng is een serie foto's tegenwoordig ook be kend als foto-sequentie waarin we De Kroon bezig zien met het ledigen, e.q. opdrinken van water dat hij steeds in twee glazen overgiet. Er zit altijd wel een fascinerend moment in deze seriële kunst. Onderzocht kan bij voorbeeld worden hoe de geportretteerde zijn „rol” speelt, of het water ook werke lijk wordt opgedronken, of althans minder wordt. Een speels gebeuren dat hier in een breder verband beter tot zijn recht had kunnen komen •Idini n oni ■rijen litinj rterij ek w werk in 2# leids nodil lit op vak aard recti* istige j mil n de i hun it het lire» i m« neen ie di i 101 euwt t een ;oers. ig dl >p dt ed,ii I kat voor- e Ne- n het een. SÉ:*:.- Franse scheepschirurgijn Exque- nielin schreef in de 17e eeu w een uitvoerig boek over de zeerovers in West-Indië. De eerste uitgave in de Nederlandse taal verscheen in 1678 bij Ten Hoorn in Amsterdam en droeg deze titelplaat. Dat gebeurde in 1954 en professor Her man de la Fontaine Verwey zou de leer stoel als eerste gaan bezetten. Hij kreeg deze aanstelling op 51-jarige leeftijd, na voordien conservator van de Universi- teits-bibliotheek in Groningen en biblio thecaris van de UB in Amsterdam te zijn geweest. Twintig jaar lang heeft De la Fontaine Verwey gedoceerd en publi ceerde daarnaast een lange reeks opstel len. Enkele jaren geleden werd het plan opgevat een aantal publicaties te bunde len. Dat leidde tot een chronologisch op gezette serie met de naam „Uit de wereld van het boek” (30 gulden per deel) bij de kleine Amsterdamse uitgeverij van Nico Israël. De schrijver ging in het eèrste deel vooral in op de 16e eeuw, het prille begin dus van de boekdrukkunst met zijn „hu manisten, dwepers en rebellen”. Inmid dels is een tweede, herziene uitgave ver schenen, een bewijs dat de idee is aange slagen. etref' ngelo lastic Merk- n 3# tratk jever rone nam* \ssel i va- Over de verwikkelingen rond het uitge ven van de Statenbijbel, maar ook over de uitvoering en de beperkingen die de uitgevers kregen opgelegd wordt door de schrijver diepgaand geïnformeerd. Sara Leland was twee keer gedurende negen dagen in Holland, één keer om dit werk in grote lijnen in te studeren, de tweede keer, nu, om het af te werken. Ze doet dit tussen haar gewone danswerk door en combineert zodoende twee bijna volledige dagtaken. Eigenlijk is dat nau welijks op te brengen, maar ze doet het met plezier. Balanchine laat al zijn werken op film vastleggen om ze niet verloren te Het is oorspronkelijk het tweede deel van een avondvullend programma dat gaat onder de titel Juwelen (Jewels). Hier wordt het als zelfstandig werk gepresen teerd is dat in New York ook wel eens gedaan? De namen van de boekmakers en -ver zorgers hebben met enkele uitzonderin gen geen grote bekendheid gekregen. Hoewel de Britten verzot zijn op spoken, sprookjes, elfjes, kabouters en niet minder op de wreedheden die Shakespeare ten tonele voerde, was dit de druppel die voor mevrouw Mary Whitehouse de emmer deed overlopen.,, Het is een shocking mis bruik van openbare fondsen", schreef ze aan de directeur-generaal van de BBC, „en het is totaal onverantwoordelijk op een ogenblik wanneer er toch al zoveel zorg is over het dagelijks geweld.” Daarvoor was hun vak te zeer een am bacht dat in anonimiteit werd verricht. goed ligt. Hij heeft veel energie en een jongensachtige charme, wat in dit ballet goed tot zijn recht komt. En hij heeft er kennelijk enorm veel plezier in en dat is het allerbelangrijkste. Ook de rol van het meisje vraagt erg veel energie en vooral stijlgevoel. Ik vind het een erg chique rol, niet op een klassieke manier maar meer op jazz-wijze. Het is een werk van Mister Balanchine uit zijn Jazz-periode. Alexan dra Radius doet hier de première en heeft daar veel kwaliteiten voor”. HAARLEM Hoewel er onder de le den van Kunst Zij Ons Doel geen een dracht bestaat in stijlopvatting en tech niek, mag toch gesteld worden dat het figuratieve werken de overhand heeft. Dat bleek ook bij de laatste groepsexpositie die in' februari van dit jaar in de Vishal werd gehouden en waar voor het meren deel uiterst begrijpelijk werk werd ge toond. Het Frans Halsmuseum heeft nu onderdak geboden aan vier leden van het schildersgenootschap die niet aan de vroe ge voorjaarsexpositie deelnamen maar wier werk toch wel de moeite van een tentoonstelling waard is. In de ondertitel van het boek is sprake van piraten. Dat slaat op het laatste hoofdstuk, het meest curieuze. Hierin schrijft Verwey over de scheepschirur gijn Exquemelin en zijn boek over de flibustiers, de boekaniers die in de 17e eeuw schrik en onheil in de West-Indië brachten. De populariteit van „De Ame- ricaensche Zee-roovers” heeft ertoe bij gedragen dat de boekanier een thema werd in de Europese literatuur. Daniel Defoe, Lesage, Voltaire (in Candide), Schiller en in onze tijd Steinbeck en Vestdijk (Rumeiland) hebben zich door Exquemelins merkwaardige „Beschrij ving van alle de voornaemste Roverijen" laten inspireren. Verwey weet over dit alles geestdriftig te verhalen. Hij zet aan tot meer te gaan lezen over het bewuste onderwerp. Dat zijn de gerechtvaardigd- ste pretenties die een geschiedschrijver vermag te hebben. Kalkovenweg 58, Postbus 337, Telefoon (01720) 2 03 00 Pascalstraat 11. Postbus 157, Telefoon (02207) 1 27 18 De wijze van bewegen in dit ballet is anders dan onze dansers gewend zijn. Zelfs zodanig dat het problemen moet heb ben opgeleverd. Sara Leland zegt hier over: „In het begin wel, toen begrepen ze het niet zo goed, maar deze dansers leer den enorm snel en nu is er geen enkel probleem meer. Ik vind dat ze het prachtig dansen. Vermoedelijk zijn de dansers hier preciezer, nauwgezetter. Balanchine-dan- sers bewegen zich enorm ontspannen en gemakkelijk. Ik heb mijn best gedaan de dansers hier te helpen om zich te ontspan nen, om hun bewegingen gemakkelijker en vloeiender te maken. Weet je, Balanchi- ne-balletten mag je interpreteren zoals je Verwey schrijft voorts over Rem brandt als illustrator, een genre dat hij weinig heeft beoefend en waarover ook veel vragen bestaan. De min of meer bekende feiten worden op een rij gezet, maar hier blijkt dat de schrijver geen kunsthistoricus wil zijn want hij laat de meeste hypotheses voor wat ze zijn. IN WEERWIL van het feit dat alleen al in ons land per jaar een paar duizend boeken op de markt komen, zijn er maar z zelden auteurs die aan het verschijnsel boek en zijn geschiedenis aandacht be- steden. Toch is het een voor de hand liggend gegeven dat van talloze kanten I benaderd kan worden. De historie van I het boek heeft sedert Gutenberg en Cos- E ter een lange en bewogen weg afgelegd 1 die vaak parallel heeft gelopen met de |g culturele evolutie. Wie de verspreiding van het boek stimuleert, maar ook hij die er zijn banvloek over uitspreekt, geeft een voorbeeld van een denkvorm die representatief is voor de tijd waarin men leeft. (Tot en met 7 met. donderdag, vrijdag»* zaterdag van 14-18 uur) CEES STRAUS Herman de La Fontaine Verwey schrijft daarover op een heel aantrekke lijke wijze. Hij heeft de gave om zich in niet al te ingewikkelde bewoordingen uit te drukken, maar weet toch ook het ver trouwen in zijn wetenschappelijk ge staafde kennis op te roepen. Hij schrijft voortdurend in een stijl die de lezer be trokken maakt bij de boekmaker of uit gever alsof hij kind aan huis bij hem is. geen introductie meer. Hij bleef ditmaal dichtbij huis: dorpsgezichten in Spaarn- dam met mooie oude huizen, een sluis, een enkele kaapstander en dan, een paar kilo meter verderop het polderlandschap bij Ruigoord. Van Geem is geboeid door het oude en historische dat nog schoonheid bezit en daardoor vaak volkomen tijdloos is geworden. Maar het is ook een vergan kelijke schoonheid die op het punt staat te verdwijnen. Van Geem legt dat vast in beelden die van een grote liefde voor het onderwerp getuigen. Zijn Stijl is de meest realistische op deze tentoonstelling; Van Geem tekent op een wijze die doet denken aan de oude manier van zwart-wit fotogra fie. Een vleugje nostalgie wordt daarmee in de hand gewerkt, hetgeen waarschijn lijk ook de bedoeling zal zijn geweest. s Verwey heeft nu een tweede bundel laten verschijnen met opstellen waarin hij de 17e eeuw behandelt, de „drukkers, liefhebbers en piraten”. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling dat over de 16e eeuw nog een tweede deel zou verschij nen, bij de voorbereiding stuitte de schrijver echter op een aantal lastige problemen waarvoor hij de tijd wilde nemen om ze op te lossen Voorshands zal dat zeker nog enige tijd kosten want Daar is allereerst Lodovico Guicciardi ni, een Florentijn, die rond 1560 een historische en geografische beschrijving geeft van de Zeventien Provinciën. Nog tot in de vorige eeuw werd dit als het% standaardwerk beschouwd voor de peri ode rond het uitbreken van de opstand tegen Spanje. Komen in dit opstel vooral de totstand koming en de uitvoering van het bewuste boek ter sprake, de bindkunst wordt breed belicht in het hoofdstuk over de Amsterdamse uitgeversbanden van Cor- Zwanenburg. Inlichtingen: Telefoon 02907-5304 Zwanenburgerdijk 393 I Minne de Vries is in dit gezelschap een zeer opvallende tekenaar. Hij werkt sterk symbolisch met een vrouwelijke tors die constant in zijn werk voorkomt. Ze staat voor erotiek, sensualiteit, maar ook voor moederschap en geborgenheid. Soms doet zijn symbolische thematiek lichtelijk pa thetisch aan zoals bij een blad waarop een huilend gezicht staat afgebeeld met een in drie fasen verfrommelde brief. De Vries heeft zonder dat al genoeg te zeggen. Zijn tekentechniek is formidabel fijn van lijn, fluweelzacht neergezet en erg transparant. Voortdurend wordt de indruk gewekt dat hier een licht-dekkende verf wordt ge bruikt in plaats van (kleur)potlood. (ADVERTENTIE) De gewraakte plaat heeft als titel „Dood en verschrikking” en is samengesteld door de geluidstechnici van de BBC, voorname lijk ten behoeve van amateurtoneelgezel- schappen die dan niet op amateuristische manier, en bij gebrek aan authenticiteit, iemand werkelijk op strot behoeven af te snijden. De grammofoonplaat, cue nu aamc zij ae brief van mevrouw Whitehouse een best seller dreigt te worden (leuk voor feesten en blitze partijen), begint met 3 seconden „guillotine”, gevolgd door eveneens 3 se conden waarin het hoofd van het lichaam i wordt gescheiden. Dan 5 seconden waarin het hoofd van het lichaam wordt geschei den. Dan 5 seconden voor het afzagen van een hoofd (hopelijk met een ijzerzaag), het doorboren van het hart met een houten spie duurt 4 seconden, maar het uitbran den van een oog daarentegen weer 7 secon den duurt. De verbranding van 'n lichaam aan een staak duurt 29 seconden. De BBC heeft verzekerd dat de tijds duur van iedere marteling niet weten schappelijk is vastgesteld. „Ik zou graag bekendmaken", zei het hoofd van de ge luidseffectenafdeling, „dat de plaat ge maakt is zonder verlies van levens onder i de staf van de BBC”. Hoorn, r -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 11