Geen goed w
rd v
r
Lockheed-commissie
Oranje nog steeds boven
voor
gravin Van Limburg Stirum
r-
p
Ups en downs in
Oranje-viering
IliMl
GROOTSTE WENS VERVULD: GESPREK MET KONINGIN
door Theo Klein
In winkel gelezen.
Dagje uit
■L
“1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Vandaag, de 68e verjaardag van koningin Juliana zal ongetwijfeld ruime aan
dacht krijgen in ’t boek „Meer dan 65 jr. Oranje-herirmeringen” van gravin M. H. van
Limburg Stirum-Hoeufft van Velsen. Want vandaag gaat haar grootste wens in
vervulling en spreekt zij voor de eerste maal in haar leven van vrouw tot vrouw met
de koningin, de vorstin wier geboortedag zij zich nog herinnert als de dag van
gisteren en die zij sindsdien mateloos bewondert. Vanmorgen liep het frêle
figuurtje van de Haagse gravin direct achter het garderegiment in het défilé op
paleis Soestdijk. Aan haar zijde de schilder Willem Halewijn, die in opdracht van
het comité „Juliana en Bernhard 40-jarig huwelijk” een portret van koningin en
prins maakte.
De gravin is presidente van het comité en haar viel daarom de eer te beurt om
samen met de kunstenaar op het bordes te mogen verschijnen. „Helaas kan de
rest van het comité niet mee het bordes op. Zij moeten onderaan de trap blijven
staan. We begrijpen best dat het niet anders kan, want er moeten per uur niet
minder dan zeventien cadeaus aangeboden worden,” licht de gravin begrijpend
toe. In haar Haagse woning praat ze met vuur over haar grote liefde: het huis van
Oranje.
-
Voor alle medewerkers die zich de laat
ste tijd hebben ingezet voor de actie heeft
het comité voor vandaag een gezellig „dag
je uit” georganiseerd. Zij worden met
autobussen naai- een door het comité af ge
huurd restaurant in Maartensdijk ge
bracht, waar ze het défilé gezamenlijk via
de televisie kunnen volgen. Wanneer later
op de dag de afvaardiging tussen de sup
porters terugkeert zal die voorstelling nog-
eens dunnetjes met de video-recorder wor
den overgedaan.
„Op prinsjesdag heeft de televisie me
opzettelijk uit beeld gehouden. Ze moeten
dat bewust gedaan hebben, want ik stond
vlak voor de camera. Iedereen had me
eigenlijk moeten zien,” aldus een veront
waardigde mevrouw Van Limburg Sti
rum. die niet onder stoelen of banken
steekt weinig met het overgrote deel van
de Nederlandse pers op te hebben. „Op
7 januari, de dag waarop koningin en prins
precies veertig jaar getrouwd waren, heb
Wanneer men op een dag als vandaag
het restantje aanschouwt van de vlag-
genzee die ’vroeger’ de huizen in Ne
derland op Koninginnedag sierde, ligt
de conclusie dat de animo onder de
bevolking voor het Koningshuis de
laatste decennia aanmerkelijk is ge
daald voor de hand. De verjaardag van
de vorstin is allang geen groots spon
taan feest meer, ondanks alle moeite
die plaatselijke comités zich getroos
ten om de stemming er goed in te
krijgen. Toch bestaan er in ons land
niet minder dan 2000 comité’s en com
missies die zich inzetten voor Oranje.
Een deel daarvan is verenigd in de
Federatie voor Oranjeverenigingen in
Nederland en de Christelijke Bond van
Oranjeverenigingen.
Voor deze Oranjeklanten staat het
doorgaans als een paal boven water dat
de genegenheid van de Nederlanders
voor het vorstenhuis niet is afgenomen.
Zij worden in het gelijk gesteld door de
uitkomst van een NIPO-enquête die
vorige week door Panorama werd gepu
bliceerd. Daaruit blijkt ondermeer dat
slechts 6 percent van de ondervraagden
een gekozen president wil als Juliana
afstand doet van de troon.
De heer R. van de Bunt, secretaris
van de Federatie van Oranjeverenigin
gen, antwoordt voorzichtig op de vraag
of Oranje nog sterk leeft onder de be
volking. Hij zegt: „Dat is erg moeilijk
te zeggen. Ik ben zelf al bijna 25 jaar bij
dit werk betrokken. Soms heb ik ook
wel eens gedacht dat het een aflopende
zaak was. Maar het blijkt steeds met
ups en downs te gaan. Er zijn perioden
dat de nieuwe Oranjeverenigingen als
paddestoelen uit de grond schieten.
Dat was bijvoorbeeld het geval in 1973
bij het regeringsjubileum van Juliana
en vorig jaar na de Lockheed-affaire.’’
Waar zijn al die enthousiastelingen
dan op Koninginnedag? Van de Bunt:
„Dat is plaatselijk zeer verschillend.
Er zijn doorgaans maar een paar men
sen nodig die hun schouders onder de
organisatie zetten, om een bloeiende
Oranjevereniging te krijgen. Wij ma
ken dat in de praktijk vaak mee. Het is
waar, er verdwijnen ook verenigingen
door gebrek aan mankracht en geld,
maar erJcomen er altijd weer evenveel
elders voor terug.”
De Federatie en haar Christelijke
zusterorganisatie hebben een coördine
rende functie. Ze staan de Oranjever
enigingen bij met adviezen, wisselen
programma’s uit en verzorgen onder
meer het blad de Oranje Heraut. In juli
is het precies 25 jaar geleden dat de
Federatie werd opgericht. Op 20 en 21
mei wordt dit feestelijk herdacht op
een tweedaags jubileumcongres in Wa
peningen. Ter gelegenheid van dit jubi
leum is een extra-editie van de Oranje
Heraut verschenen waarin een aantal
prominenten hun licht laten schijnen
over de relatie van het volk met het
Koningshuis.
Minister De Gaay Fortman (Binnen
landse Zaken) schrijft daarin: „De war
me genegenheid van de Nederlanders
voor het Huis van Oranje Nassau kan
verklaard worden uit het feit dat de
geschiedenis van het Koninkrijk en de
geschiedenis van het Huis Oranje-Nas-
sau met elkaar verweven zijn. De ge
schiedenis van Nederland is de ge
schiedenis van het stamhuis. Vier eeu
wen verbondenheid, delen van lief en
leed heeft er volgens de minister voor
gezorgd dat het koningschap zeer diep
geworteld is. Het is niet steeds, wel
heel vaak een bron van inspiratie voor
dat volk geweest”, aldus De Gaay
Fortman.
De Federatie is voor het Oranjewerk
helemaal op eigen middelen aangewe
zen. Subsidieverzoeken die al sinds
1956 worden ingediend hebben nooit
een cent opgeleverd. Bestuurslid T.
van Dijk verklaart in het jubileum
clubblad dat een ondersteuning zeer
welkom zou zijn, al was het maar om
door middel van de Oranje Heraut goed
gefundeerde berichten over de Oranje
Monarchie te kunnen blijven versprei
den. Dat moet als muziek in de oren
klinken van fervente Oranje-aanhan-
gers als de gravin Van Limburg Stirum-
Hoeufft van Velsen, die er van over
tuigd zijn dat de Nederlandse massa
media Oranje opzettelijk mijden. In
bijgaand gesprek legt deze super-Oran-
jesupporter uit waarom.
ik als presidente van het Europees Cultu
reel Centrum een tocht georganiseerd
langs historische plekken. We bezochten
de trouwzaal waar Bernhard en Juliana in
het huwelijk traden en later ook de Grote
Kerk. Op zich was dat niets bijzonders,
maar toen er bij ons bezoek aan de Grote
Kerk journalisten verschenen werd de
kosteres nerveus. Er kwam toen opeens
een man naar me toe, die me zonder zich
voor te stellen toebeet: u draagt oranje en
u zingt, dit is geen rondleiding dit is een
demonstratie. Ik heb hem daarop recht in
de ogen gekeken en gezegd, ik wist niet dat
dit na 1945 nog verboden was. Vervolgens
gingen we door met de dingen die we
wilden doen. We hadden daarvoor toe
stemming van de Kerkvoogdij, alles was
van te voren keurig geregeld.”
wij thuis de geboorte van Juliana hebben
gevierd. Dat was trouwens voor iedereen
een uitbundige feestdag”.
De monarchisten moeten zich echter
geen zand in de ogen laten strooien vindt
de gravin. Er zijn volgens haar bewijzen te
over dat het Nederlandse volk nog altijd
solidair is met Oranje. „Kijk naar de over
weldigende belangstelling die er voor het
défilé op Soestdijk bestaat. Er kunnen nu
3500 mensen aan deelnemen, maar er zijn
duizenden aanvragen meer. Iedereen heeft
toch ook kunnen constateren hoeveel toe
schouwers er op prinsjesdag langs de rou
te stonden. Dat was geen toeval. Ik ben
vorig jaar op 29 juni op de verjaardag van
de prins geweest. Het was de tweede keer
dat ik hem persoonlijk sprak en bij die
gelegenheid heeft Zijne Koninklijke Hoog
heid me zelf verteld hoeveel enorme sta
pels post hij heeft gehad uit het hele land
als een reactie op de Lockheed-zaak. Eind
juni stonden er in het paleis nog veertig
kisten vol brieven die nog allemaal gelezen
moesten worden”.
Mevrouw M. H. van Limburg Stirum-Hoeufft van
Velsen met de heer Van Ginkel, secretaris van
het comité Veertigjarig Huwelijk Juliana en Bern-
hard
„Ik vind dat heel erg”, zegt ze met na
druk, „op alle mogelijke manieren pro
beert men de bevolking van Oranje weg te
houden. Ik hoorde onlangs weer dat op de
scholen het Wilhelmus niet meer geleerd
wordt. Ik merk het ook aan mijn eigen
kleinkinderen. Die weten soms gewoon
niet wie bijvoorbeeld de ouders van prins
Willem-Alexander zijn Dat kon bij ons
vroeger niet voorkomen. Zoiets was ge
woon ondenkbaar. Ik weet nog precies hoe
rum zich niet tot de politiek actieven. „Ik
stem rechts”, zegt ze, „maar verder hou ik
me ver van de politiek”. In de oorlog
kwam de gravin in kontakt met ’n Franse
communistische vezetsbewging. „Ze wis
ten niet dat ik van adel was”.verduidelijkt
de in Frankrijk geboren en getogen doua-
riemf3re, „die machtige groep heeft wer
kelijk prachtig werk gedaan. Het was in
een kamp van de ondergrondse dat ik via
de BBC hoorde dat koningin Wilhelmina
voet op Zeeuwse bodem had gezet. Het
was voor mij een ontroerend moment
Toen pas kwamen mijn Franse vrienden te
weten dat ik een Nederlandse gravin was.
Ik heb daat toen ook het mooiste oordeel
gehoord over ons vorstenhuis. Een com
munistische soldaat zei een prachtig volk
die Nederlanders en een machtige ko
ningin.
Al deze verhalen zullen komen in het rijk
geïllustreerde boek dat de gravin momen
teel maakt. Het staat vol met oude foto’s,
tekeningen en gedichten van de hand van
de gravin. Ze vertelt erin over de liefste
oma ter wereld (koningin-moeder Emma)
over haar mooiste verjaardagscadeau (de
geboorte van Beatrix op haar eigen ver
jaardag), over koningin Wilhelmina en
over haar grote held Willem van Oranje,
stamvader van het koningshuis.
Ze haalt erin herinneringen op aan haar
Franse tijd en concludeert dat de grootste
Franse republikeinen in hun hart altijd
nog veel voelen voor de monarchie. „Een
volk kan zich toch niet echt rond een
gekozen staatshoofd scharen”, voegt ze er
aan toe. Als voornaam Oranjeklant wenst
de douairière met te speculeren over een
eventueel aftreden van koningin Juliana
ten gunste van prinses Beatrix. Ze beslist:
„Als de koningin dat doet zal ik haar wel
vragen haar titel te behouden. Eventueel
koningin-moeder, maar niet prinses Julia
na Na zo lang als koningin geregeerd te
hebben, wil ik met dat zij later als prinses
Juliana herinnerd wordt. Juliana zal als
koningin de geschiedenis in moeten gaan,
net als haar moeder Wilhelmina”
dan 25000 folders de deur uit nAar alle
mogelijke groepen en comités die propa
gandamateriaal voor hun acties willen
hebben. Tot in Amerika heeft men om
onze folders gevraagd. Hoeveel er uitein
delijk voor het nationaal geschenk binnen
is gekomen kan ik niet precies zeggen. Het
is echter ruim voldoende om het schilderij
en alle onkosten te betalen.”
De kleine Haagse douairière loopt op
haar 71e jaar nog over van energie. Ze
schroomt niet de handen uit de mouwen te
steken, vooral niet wanneer dat tot meer
dere eer en glorie van Oranje kan. „Het is
alleen zo jammer,” voegt ze er aan toe,
„dat we vaak door de pers, radio en televi
sie onheus worden bejegend.”>De gravin is
er vast van overtuigd dat met name de
televisiemakers een hekel hebben aan
Oranje-beelden.
Tot haar grote verbazing verschenen er
niettemin artikelen in sommige kranten
waarin werd beweerd dat het om een ille
gale actie zou gaan. Volgens de gravin en
haar geestverwanten een nieuw bewijs
van de persguerrilla tegen Oranje.
„Maar”, voegt ze er vergenoegd aan toe,
„de reacties kwamen weer met tientallen
tegelijk binnen. En ze waren op een uitzon
dering na allemaal positief. Een betere
reclame hadden we ons, achteraf bekeken,
niet kunnen denken”. De gravin schat dat
ongeveer negentig percent van de Neder
landers pal achter het Koningshuis staat.
Alle pogingen om de mensen anders te
doen geloven rangschikt ze onder indoctri
natie van de linkse minderheid.
Niet zonder trots vertelt zij over de grote
dag die vandaag is gekomen en waarop
haar droom werkelijkheid wordt. Al aan
de voordeur wordt zonneklaar duidelijk
dat hier een van de ferventste oranjeklan
ten woont. Stickers waarop aanhankelijk
heid aan prins Bernhard wordt betuigd
sieren de posten. En ook binnenshuis laat
zij er geen twijfel over bestaan dat hier het
Oranjehuis hoog wordt vereerd. Foto’s
van het koninklijk paar, van de familiele
den, prinsjes en prinsessen nemen samen
met prenten van de gravins voorvaderen
een groot deel van de muren in beslag. Het
lijkt symbolisch dat het koningshuis en het
oude geslacht Van Limburg Stirum zo
dicht bij elkaar hangen.
De voorouders van de gravin die recht
streeks afstamt van de gebroeders Johan
en Cornells de Witt, hebben immers door
de eeuwen heen een nauwe relatie met
Oranje gehad. De grootvader van de dou
airière diende Oranje onder meer als ka
merheer in buitengewone dienst. Zelfs op
de koffiepot heeft ze Oranje-stickers ge
plakt. En mocht dat al de bezoekers niet
overtuigen, dan heeft de gravin altijd de
heer Van Ginkel, secretaris van het comité
achter de hand om haar beweringen te
staven.
Het comité is een direct gevolg van het
Lockheed-schandaal dat de prins volgens
de douairière volkomen ten onrechte in
een kwaad daglicht heeft gesteld. Om de
wereld te tonen dat „de onware en onwaar
dige hetze van een linkse minderheid tegen
de prins” hem in de ogen van de overgrote
meerderheid van het Nederlandse volk
geen schade had berokkend toog de gravin
op de derde dinsdag van september met
een enorme mand met witte anjers naar
de Haagse Lange Voorhout, waar ze de
samengepakte menigte met bloemen en
oranje strikjes tooide.
„Het was ontroerend om te zien hoe de
mensen meeleefden. Er kwam van alle
kanten hulp. Iedereen wilde me helpen
met de bloemen,” aldus mevrouw Van
Limburg Stirum, „we hebben er ongeveer
3000 verkocht. Maar we hadden er nog wel
duizenden meer kwijt kunnen raken. In de
dagen die erop volgden zijn we bedolven
onder de reacties. Prinsjesdag was één
grote aanhankelijkheidsbetuiging. We
hebben het koninklijk huis laten zien dat
we nog volledig vertrouwen in de prins
hebben, dat we nog helemaal achter Oran
je staan.”
Geïnspireerd door het enorme succes
van de anjeractie staken fervente Haagse
oranjeklanten de koppen bij elkaar en
broedden een nieuw idee uit: ter gelegen
heid van het veertigjarig huwelijk van het
koninklijk paar (7 januari) zou een natio
naal geschenk aangeboden moeten wor
den. Opnieuw een grandioze oranje-hap-
pening. Men benaderde de Rijksvoorlich-
tingsdienst om te vernemen welke maatre
gelen er al van officiële zijde genomen
waren om koningin en prins eens flink in
de bloemetjes te zetten. Secretaris Van
Ginkel: „Er bleek niets georganiseerd te
zijn en we kregen bovendien te horen dat
men ook niets van plan was. Het konink
lijk huis zou het feest slechts in huiselijke
kring willen vieren.”
De mededeling kon de initiatiefnemers
echter niet ontmoedigen. De mogelijkheid
om bijdragen te storten voor een nationaal
geschenk in de vorm van een schilderij
van koningin en prins was al geopend en
zelfs de opdracht aan de schilder was al de
deur uit. Van Ginkel: „Op dat moment
konden we al niet meer terug. U kunt zich
voorstellen hoe de vele oranjeverenigin
gen verbolgen waren toen ze hoorden dat
er officieel niets aan het huwelijksfeest
zou worden gedaan. Inmiddels is de actie
een groot succes geworden. Er zijn meer
Ze heeft geen goed woord over voor de
Commissie van Drie die de handel en
wandel van de prins in de Lockheedkrin-
gen onderzocht, noch voor de regering die
hier opdracht toe gaf De gravin: „Ik heb
het rapport van de Commissie van Drie bij
verschillende boekhandels uitgespeld. Ik
weigerde het te kopen en zelf in huis te
hebben. Maar in de boekwinkels heb ik het
allemaal gelezen en op elke pagina kwam
ik de zin tegen dat „hiervoor geen overtui
gend bewijs bestond” Nou, als dat er met
is, waarom schrijven ze het dan? Ik ben er
van overtuigd dat de Prins nog nooit iets
gemeens heeft gedaan. Het is vooral zo
tragisch, omdat de leden van het Konink
lijk Huis altijd maar aangevallen kunnen
worden, zonder dat zij de mogelijkheid
hebben om zich te verdedigen”
Hoewel haar uitspraken er niet om
liegen, rekent mevrouw Van Limburg Sti-
F 1
-ï*
vi