I Vrijgelaten passagier: nieuwe acties weer in middelpunt van Historie Zuidmolukse republiek door belangstelling ■KMt Kruitdamp trok door treincoupé 99 1 INGENIEUR MANUSAMA OVER TERREURACTIES Conflict „Manusama huilde Gemengde commissie I n 2 4 DINSDAG M E I 19 7 7 (Van een onzer verslaggevers) MN DEN HAAG „De verontwaardiging bij de Zuidmolukkers is even groot als bij de Nederlan ders”, zo reageerde gisteren de Zuidmolukse leider ir. Manusama op het nieuws van de treinkaping in Glimmen en de gijzeling van schoolkinderen in Bovensmilde. Manusama, die door de 40.000 Zuid molukkers in Nederland beschouwd wordt als hun president, voelde zich „intens beroerd” toen hij hoorde van de gijzelingsacties, die hij „diep tra gisch” noemde. I i Molukkers ook groot I IR. MANUSAMA K. PRINS sen de 35.000 en 40.000. I P W LOKOLLO Prof. Kobben had gistermiddag meteen contact opgenomen met de andere leden van de gemengde commissie om de situa tie te bespreken. „We moeten zo snel moge lijk weer om de tafel gaan zitten om een oplossing te zoeken", aldus Kobben, die zei het nieuws van de acties met „neerslach tigheid” te hebben vernomen. Manusama zei gisteren niet van plan te zijn om naar het noorden af te reizen. „In eerste instantie zijn „vice-president” Lo- kollo en de heren Latimena en Tenu als bemiddelaars aangewezen. Dat was des tijds afgesproken”. Het trio zou ook het crisiscentrum, dat in Capelle aan den IJs- sel is gevestigd, bemannen. Tot een aanvankelijk beoogde volledige integratie in de Neder landse samenleving van de Zuid- molukkers is het nooit gekomen. De Zuidmolukkers bleven in hun eigen gemeenschappen (kampen), verbonden door hun grote ideaal: de totstandkoming van een echte Vrije Zuidmolukse Republiek. De meest geruchtmakende ac ties van Zuidmolukse jongeren in chronologische volgorde: In 1966, na de dood van dr. Chris Soumokil, stichtte een aan- Ir. Manusama had gisteren, na het ver nemen van de gijzelingsacties, gebeld met mevrouw S. Kruyswijk uit Haren, een van de ex-gegijzelden uit de trein bij Beilen. Tijdens de rechtszaak tegen de treinka pers trad zij op als getuige a décharge. En ook daarna onderhield ze contacten met enkelen van de gevangen Molukkers. „Ma nusama huilde aan de telefoon. Ik vind dit zo ontzettend. Geen raad wist hij zich”, aldus mevrouw Kruyswijk. Zij zegt er een heilige eed op te willen doen dat nóch Manusama, nóch Ettie Aponno, voorzitter van de Vrije Zuidmolukse Jongeren, ook maar iets van de recente acties hebben afgeweten. „We mogen zoiets ook helemaal niet doen. Er wordt overlegd met de Neder landse regering en er worden vorderingen gemaakt. Voor zover ik weet wil ook niemand zoiets doen. Maar je hebt altijd ongehoorzame kinderen. Wij zijn met zo veel, dus het zou best mogelijk zijn”. Over de reden van een dergelijke actie tastte de heer Tahapary gisteren volkomen in het duister. tal Zuidmolukkers brand in de Indonesische ambassade in Den Haag. De schade was aanzienlijk, maar er waren geen doden te be treuren. Eén dode viel toen 33 leden van de Zuidmolukse jongeren in 1973 de ambtswoning van de Indonesi sche ambassadeur in Wassenaar bezetten. De op wacht staande agent J. Molenaar werd doodge schoten. De actie werd gehouden om de op bezoek naar Nederland komende Indonesische president Soeharto te dwóngen met de leider van de Zuidmolukkers in Neder land, ir. Manusama, te praten. Toen deze categorisch weigerde, gaven de bezetters zich over. schade bedroeg een half miljoen gulden. In april 1975 werd bekend dat militante Zuidmolukkers het plan hadden om paleis Soestdijk te be zetten. Door tijdig ingrijpen van de justitie kon dat worden voor komen. »n e Het volgende doelwit van de Zuidmolukse jongeren was de In donesische luchtvaartmaatschap- pijk Garoeda. In april 1974 werd brand gesticht in het Garoeda- kantoor in Amsterdam. De vol gende nacht drongen Zuidmoluk kers het huis van de Indonesische consul-generaal in Amsterdam binnen, maar zonder succes. Drie doden was de droeve ba lans van de treinkaping bij het Drentse Wijster, die van 2 tot en met 14 december 1975 duurde. Eén dode viel te betreuren bij de bezetting van het Indonesische consulaat in Amsterdam. Dese bezetting liep op 19 december af. rd 1 •g >n de eerste president van de RMS, in Djakarta ter dood werd ge bracht. In hun kampen gingen de Zuid molukse jongeren zich vanaf dat moment voorbereiden op een meer agressieve strijd. Vooral de leden van de „Zuidmolukse Jon geren” en het „Zuidmolukse Be- vrijdingsfront” stonden te pope len om in actie te komen en heten het niet bij voornemens alleen. De Zuidmolukse droom werd aanvankelijk op rustige wijze (via petities, protestmarsen en de jaar lijkse herdenking van de procle- matie van de republiek) gepresen teerd. Daar kwam verandering in, toen in 1966 dr. Chris Soumokil, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De gemengde commissie werd december 1976 in het leven geroepen na de histori sche ontmoeting tussen Zuidmolukse lei ders en de regering. De commissie had tot taak zich te beraden over de problemen in de Nederlandse samenleving, ontstaan doordat onder de Zuidmolukkers in Ne derland verwachtingen leven en politieke idealen worden nagestreefd die de Neder landse regering niet kan delen, maar waar van zij het bestaan en de ernst onderkent, zo luidde de taakomschrijving van de com missie. Verder moest deze commissie na gaan hoe de verhoudingen tussen Neder landers en Zuidmolukkers verbeterd zou den kunnen worden, daarbij lettend op de historie, op de huidige situatie van de Zuidmolukkers in Nederland en op de toekomst. De gemengde commissie komt Ook de heer Mantouw, de woordvoerder van de Zuidmolukse vertegenwoordiging in de gemengde commissie, zei te zijn verrast door de acties. Maar hij zag wel een oplossing via de weg van het overleg. De heer Kobben en Mantouw hadden gis- termidag in Den Haag in het crisiscentrum met de ministers Van Agt (Justitie) en De Gaay Fortman (Binnenlandse Zaken) ove rleg gepleegd. Lokollo en Latimena werden gistermid dag naar het crisiscentrum in Den Haag gebracht voor overleg met justitiële autori teiten. Lokollo verklaarde later begrip te hebben voor de „motivatie” van de Zuid molukkers in Glimmen en Bovensmilde, „maar ik kan me niet verenigen met de manier waarop zij uitdrukking hebben ge geven aan hun motivatie”, aldus Lokollo. Hij geloofde niet dat de Zuidmolukkers behoorden tot de Pemuda Masjerakat, de Vrije Zuidmolukse Jongerenbeweging, die in 1975 de verantwoordelijkheid op zich nam van de treinkaping bi Wijster en de bezetting van het Indonesische consulaat- generaal in Amsterdam. Wie de daders zijn, wist hij niet. Vermoedelijk militante jongeren, die langs de weg van het geweld de idealen van de Zuidmolukkers willen realiseren. Zeker was volgens Manusama dat de terreuracties de Zuidmolukse zaak geen goed hadden gedaan. Vice-president Lokollo merkte toen op dat de meeste Zuidmolukse jongeren het niet eens waren met het gematigde beleid van de Zuidmolukse leiding. „Ze staan te trappelen van ongeduld om tot actie over te gaan”, aldus Lokollo. „Ik begrijp niet dat dit gebeurt. Een goed ingelichte Zuidmolukse jongere zou zoiets nooit doen. Hij zou dan toch immers weten dat er overlegd wordt met Vietnam. Daar zal hij getraind worden en wapens krijgen. Waarom dan dit doen in Nederland?” De heer H. Tahapary, commandant noord van de RMS, zei gisteren voor een raadsel te staan. Ook de voorzitter van de gemengde com missie van Zuidmolukkers en Nederlan ders, prof. A. J. F. Kobben, zei gisteren diep geschokt te zijn door de Zuidmolukse acties. Een verklaring voor de acties kon hij echter niet geven. „Maar wij moeten ons wel realiseren dat het gaat om een actie van Zuidmolukkers en niet van „de” Zuidmolukkers”, aldus prof. Kobben. Hij wees erop dat de gemengde commissie, waarin vijf Nederlanders en vijf Zuidmo lukkers zitting hebben, niet het definitieve antwoord is op de problemen van de Zuid- molukkkers in Nederland. „Men moet ons werk op lange termijn zien”, aldus prof. Köbben. de kaping. Enkele minuten nadat de trein stil stond, dreven de kapers de passagiers bijeen in de grote coupé waar Prins ook zat. Er waren niet genoeg zitplaatsen, mensen moesten ook op de grond zitten. Op een gegeven moment riep een Moluk- ker tegen een passagier met een zonne bril: „Eruit!” Na hem mochten weer en kele mensen vertrekken. Na enkele groepjes mocht ook Prins de trein verlaten. „De grond waarop de pas sagiers de trein mochten verlaten is vol gens mij geheel willekeurig geweest”, zo zegt Prins. In het begin werden vooral oudere mensen, vrouwen en kinderen aangewezen, maar later gebeurde het aanwijzen volgens Prins „ut het wilde weg”. over vier maanden met haar laatste rapport. Enkele maanden later, in de zomer van 1974, bestormden Zuidmolukse demonstranten het Vredespaleis in Den Haag. Zij koelden op die manier hun woede over het feit dat de Haagse politie hen de doortocht naar de Indone sische ambassade belette. De waarin de eerste van het eiland Ambon afkomstige militairen en hun gezinsleden via een rechts zaak waarin de Nederlandse rege ring een omstreden rol speelde in ons land kwamen, uitgegroeid tot een aantal dat schommelt tus- Binnen de Zuidmolukse gemeenschap bestaat al enige tijd een ernstig conflict tussen de radicale stroming van ds. Meha ri en ir. Manusama. Dat bleek vorige maand toen bekend werd dat een radicale groep in Parijs contacten had gelegd met vertegenwoordigers uit Hanoi. Via de steun van Noord-Vietnam (leveranties van wapens en opleiding van Zuimolukkers tot guerrilla’s) wilden deze radicalen onder leiding van ds. Mehari een onafhankelijke Zuidmolukse republiek vestigen in Indo nesië die wel op socialistische leest ge schoeid moet zijn; dat was de voorwaarde van Hanoi. In een verklaring die enkele dagen voor de herdenking van de proclamahe van de Zuidmolukse republiek, op 25 april in de Houtrusthallen, werd opgesteld door Meh ari, stond dat wat voor acties de Zuidmo lukkers ook ondernemen om hun idealen te verwezenlijken, „die gegrondvest zijn op de fundamentele mensenrechten in het algemeen en op het Zuidmolukse zelfbe schikkingsrecht in het bijzonder”. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG. De nu 26-jarige geschiedenis van de Zuidmoluk se Republiek (RMS) is door de treinkaping in Glimmen en de bezetting van de lagere school in Bovensmilde opnieuw in het middelpunt van de belangstel ling komen te staan. Het aantal Zuidmolukkers in Nederland is vanaf 1951, hetjaar „Ze zijn ontevreden over het doen en laten van onze leiders. Maar daarom zou den we zeker nog niet zoiets doen. Ik ben bang dat er andere groeperingen aan het werk zijn”. Welke dat zouden zijn kon de heer Tahapary niet direct bedenken. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiN ASSEN (ANP) „Dat zit fout, dacht ik meteen toen vanmorgen in de trein naar Gro ningen aan de noodrem werd ge trokken”. Dit ver telde -de heer K. Prins, een 38-jari- ge rijksambtenaar uit het Drentse Yde. Prins zat in de intercity die gis termorgen werd gekaapt. Hij werd zo’n 20 minuten na het stilstaan van de trein vrijgela ten, om onduidelij ke redenen. De heer Prins baseerde zijn ver denkingen dat er iets mis was op het gedrag van een jonge Zuidmoluk- ker, die bij hem in de coupé zat, de grootste coupé in het voorste trein stel. De Zuidmo- lukker gedroeg zich „nerveus en ongedurig”. Nadat de trein tot stilstand was gekomen, wisten de meeste reizigers niet wat er aan de hand was, aldus Prins. De jonge Molukker was opeens verdwe nen. Even later verscheen een ou dere Molukker, ongeveer 38 jaar oud, die volgens Prins de leider van de kaping zou zijn. Deze riep de reizigers toe: „Iedereen moet blijven zitten”. Vervolgens hoorde Prins twee schoten uit een volgens hem automatisch wapen. Vanuit de hal van het treinstel werd in het plafond van de restauratie geschoten, dacht Prins. Ook de leider van de gijze ling droeg een automatisch wapen, waar van de loop voortdurend naar het pla fond wees. „Na de schoten kon je de kruitdamp als het ware door de coupé zien trekken”, zei Prins. Hij schatte de andere overvallers jonger dan hun lei der: begin twintig. „Ik had de indruk dat zeker in het begin de gegijzelden rustiger waren dan hun overvallers. Er was bij niemand pa niek. Ik heb ook niets van verzet gezien of gehoord. De machinist kwam nog Een groep Zuidmolukkers uit de aangrenzende woonwijk volgt het gebeuren in de school met gemengde gevoelens. Een Zuidmolukse vrouw brengt samen met een jongen voedsel op een karretje naar de school. langs lopen, maar die heb ik niet meer gezien”, aldus Prins over het begin van Verontwaardiging onder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 15