Omvangrijke expositie in Stuttgart geeft verhelderend overzicht Patrick Woodroffe: hallucinerend Toneelprijzen voor 1977 uitgereikt Tapijtboek geeft al te beperkte introductie Prijs voor Jan Raas na uitnemend concert DAMIATE EXTRA Dagje uit in Düsseldorf busreis op elke eerste zaterdag van de maand d 13 Boetekleed Invloeden Ballettiendaagse na Holland Festival Symbolisch Door Hans Amesz 12 WOENSDAG 2 5 M E I 19 7 7 KUNST IS N Inlichtingen bij al onze kantoren eerstvolgende datum: 4 juni 1977 Reissom: 25.- per persoon Voor deelname aan deze reis is het noodzakelijk, dat u over een paspoort, dat maximaal vijf jaar verlopen mag zijn, of over.een geldige toeristenkaart beschikt. U dient ook reeds in Nederland Duitse marken te kopen, aangezien aan de grens niet wordt gestopt. Tijd der Staufen toont bloei middeleeuwse kunst Terug om 22.00 uur. de expositie Die Zeit der Staufen die in Stuttgart tot begin juni Het zijn niet alleen de Staufen-koningen Buiten vele madonna-sculpturen en an- bibliotheek Vertrek om 8 uur uit Haarlem Vertrek om 7.30 uur uit IJmuiden Telefonisch via nr. 31 31 50 (Hoyman Schuurman - van 13.00 tot 17.00 uur). Christine Ewert kreeg voor de tweede keer de Theo d’Or-prijs voor haar rol van Nastjenka. Carol Linssen de Louis d’Or voor die van Nikolaj. Henk Rigters werd bekroond met de Alecchino 1977 voor de beste mannelijke bijrol als pater De Pradts in „Het land waar de koning een kind is” van Henry de Montherlant, uitgebracht door toneel groep Globe. Het eerste telt werken van Van Manen, Van Dantzig en Van Schayk, het tweede bestaat uit het avondvullende ballet „Gi selle” dat een Holland-festivalproduktie is, en het derde vermeldt werken van Van Dantzig, Van Manen en Balanchine. In zijn inleiding bij de uitreiking van de prijzen zei drs. Th. van Velzen verbaasd te zijn geweest over de weerstand uit kringen van schouwburgdirecties op de voorstel len in de Toneelnota van minister Van Doorn waarin zij een grotere rol toege dacht kregen bij het produceren van to neel en jeugdtheater. „Schouwburgdirec teuren zijn op zijn slechtst niet meer dan bezetters van pluche stoelen, maar op zijn best uitlokkers van toneelcultuur”, aldus Van Velzen De voorzitter van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, en directeur van de Haarlemse stads schouwburg mr. Peter Lohr, zei dat de plaats van die directies verduidelijkt zou moeten worden. Hij pleitte voor een betere infrastructuur voor het jeugdtheater. „We kunnen nu niet zeggen dat we bepaalde vormen van jeugdtheater niet goed vin den, omdat daarmee het hele bestaan van het jeugdtheater op het spel gezet wordt”, aldus Lohr Hij reikfè ook de speldjes voor theater technici met een langdurige staat van dienst uit. De heer Rodenburg uit Bussum kreeg een zilveren „Krommert” voor 25- jarig dienstverband en de heren Altena (Gouda), Hengeveld (Arnhem) en Tulling (Enschede) kregen een gouden „Krom mert” voor hun 40-jang jubileum inderdaad aan de kop vastzitten. Ook Barbarossa’s kleinzoon Frederik II liet zich graag afbeelden. Voor de exposi tie is een keuze gemaakt uit een aantal beelden van Frederik II. Deze hebben zo’n sterke invloed van de klassieken onder gaan, dat de experts er niet helemaal zeker van zijn of het niet om echte oude(re) beelden gaat. In deze ontwikkeling van romaanse naar gotische kunst spelen ook Frankrijk en het Nabije Oosten een rol. Misschien is het beter te spreken van een kerkelijke rol, want in Europa wordt dan voornamelijk christelijke kunst gemaakt, en waar men in contact komt met het Midden-Oosten gebeurt dit vaak door de kruistochten of door de handel die daar nauw mee samen hangt De kunsthistoricus Sauerlander wijst erop dat als er iets typisch is vooi de Overigens was die ontwikkeling niet zo vreemd want met name voor het fantastische boek zijn in Engeland altijd tekenaars nodig geweest. Het is immers het land van de sprookjes, de Gothic novel, de trollen en de aardtnannetjes, Koning Arthur en zijn ridders, kortom tal van min of tneer histori sche romans die eenvoudig om illustraties vragen. Moderne tekenaars als Alan Aldridge en Roger Dean om de allerbekendste te noemen, leggen in hun werk een bijna onbeperkte verbeeldings kracht aan de dag die eigenlijk ver boven het onderwerp uitstijgt waarmee ze zich in feite bezig houden. ANDERS DAN in ons land worden in Engeland illustratoren als volwaardige kunstenaars be schouwd. Het vak van illustrator is ermede daar door op een zodanig hoog peil gekomen dat Enge land sedert de swingende jaren zestig een toon aangevend land op dit terrein is. De grote vraag van uitgevers van boeken en tijdschriften en de grammofoonplatenmaatschappijen die de nieuwe trends van de subcultuur op de markt moesten brengen, schiep een ruim potentieel aan tekenaars die zich voor een enorm aanbod aan werk zagen geplaatst. Behalve al deze kerkelijke kunst, heeft men ook wereldse kunst bijeengebracht. Er is een hele verzameling aguamaniles: kleine bronzen dierlijke figuren, waarin een vloeistof zat die na het eten over de handen van de edelen werd gegoten. Een kopie van het beroemde „Valkenboek” van Frederik II is te zien. Hierin heeft hij, volgens de overlevering, zelf alle gegevens over de valkenjacht bijeengegaard, onder zocht en opgeschreven. Landesmuseum, Aites Schloss, Stuttgart. De prijs is 48 mark plus porto, maar de nog dan Aldridge eh Dean werkt Woodroffe heel symbolisch en hij kan dan ook vrij gemakkelijk worden vergeleken met niet Britse kunstenaars van wie de Wener Heinz Giger zijn belangrijkste beïnvloeder mag worden genoemd. Zou Woodrof- l fe op de hoogte zijn van het hier te lande levende meta-realisme dan zou hij een leerling van Johfra geweest kunnen zijn, terwijl er voorts aanwijsbare invloeden van een mathematicus als Escher zijn. bouw van de befaamde Passacaglia en Fuga in c kleine terts van Johann Sebas tian Bach en voor het met romantische accenten voorgedragen,, wat ernstig-wee- moedig gestemde Koraalvoorspel en fuga over „O Traurigkeit, o Herzeleid” van Jo hannes Brahms. Na een pauze volgden werken van deze eeuw, eerst een rijk-muzikale Suite van de Franse componist en kerkorganist Jehan Alain, haast een aaneenschakeling van verrassende melodische en harmonische vondsten op de gemeenschappelijke basis van een „gregoriaans”-geaard thema in een liturgische sfeer. Dan de door Ton de Leeuw in principiële vrijheid gemaakte, zogeheten Sweelinck- variaties, waarvan het citaat uit Swee- lincks Variaties over „Mein jungesleben hat ein End” als een van symboliek vervul de informatie kan gelden. Jan Raas bleek aan de specifieke vertolkingseisen van de ze werken voortreffelijk te kunnen beant woorden, waarmee tegelijk de eigenlijke waarde van de muziek hiervan uitnemend, niet zelden onthullend, belicht werd. Tenslotte heeft Jan Raas een knap staal- odern Reitz- 'armw. f. Tel e aan- opsom Tel. met twee karakteristieke orgelthema’s, het eerste met scherzando-karakter, het twee de als een geestelijk lied, die verstrekt waren door Albert de Klerk. P.ZWAANSWIJK 5000 prach- apsom >3438- Tussen deze twee uitersten: de nog sterk romaans beïnvloede kop van Frederik Barbarossa en de beelden van Frederik II, die al een renaissance-belangstelling voor de oudheid verraden, speelt zich ook de ontwikkeling van de Staufenkunst af. Ei genlijk is het niet mogelijk om van één typische Staufenkunst te spreken. Omdat het rijk zeer groot was, van Noord-Duits- land tot en met Noord-Italië en later ook Sicilië, zijn er verschillende regionale stij len in de kunstvoorwerpen te ontdekken. Bovendien leefden de Staufen in de perio de dat de romaanse kunst in Duitsland, maar ook in rest van Eurbpa, zich ontwik kelde tot gotiek. Hij bouwt aldus een spanning op tussen een enerzijds wel gekende, maar niet meer tastbare wereld en anderzijds het bijna banaal geworden alledaagse bestaan. Daartussendoor vlecht hij zijn commentaar dat ronduit pessimistisch is, gete kend als het is door een onbeschrijflijk geweld. De ontsnapping naar de lieflijke flower-power is bij Woodroffe geheel afwezig en in zoverre geeft hij een hieuw antwoord op de stijl van de jaren ’60. Drs. Th. van Velzen, scheidend hoofd directie kunsten van CRM, reikte de to neelprijzen uit op het jaarlijkse congres van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties in Nederland. Henny Orri kreeg de prijs voor de beste vrouwelijke bijrol, de Colombina 1977, voor haar typering van de vrouw van een jubilerende gevangenisbewaker in „Deu ren” van J. Bernlef. Net als „Witte nach ten” een produktie van de Theaterunie. Een klein overzicht van is te zien. toe te schrijven aan het feit dat de fotograaf zich niet geheel recht voor het kleed plaatste Het boek, oorspronkelijk verschenen bij Hamlyn in Engeland en nu bij Meu- lenhoff-Bruna in een zelfstandige en vertaalde uitgave gebracht, wil een in troductie op tapijtgebied zijn. Tech nieken van het knopen, materialen en geschiedenis komen ter sprake alvo rens de schrijver de tapijten landsge- Wijs gaat bespreken Aan die opzet kle ven nogal wat bezwaren, die gezien de lage prijs (24,50 gulden) voor de hand liggen „Oosterse tapijtkunst” voldoet welis waar als lees- en kijkboek voor wie een heel beperkte kennis van tapijten heeft, maar wil hij het boek ook gebruiken om bepaalde begrippen of stijlen snel op te zoeken, dan faalt de opzet. Als Patrick Woodroffe, in ons land nauwelijks be kend, past precies in dat Engelse straatje. Ook hij uit zich in veelsoortige sprookjes met een stevige knipoog naar de cultuur van de jaren zestig die in zijn land voorshands nog niet is uitgewoed. Meer HOE ONGEWILLIG de markt ook vaak mag zijn, telkens weer proberen uitgevers kunstboeken - misschien te gen beter weten 'in - tot een succes te maken. Er is nog steeds enige durf voor nodig want het handjevol publiek dat er voor dit soort boeken bestaat, ge draagt zich ook nog eens grillig. Bo vendien moet het kunstboek aan een aantal eisen voldoen die bij inwilliging de prijs op een bijkans onbetaalbaar niveau brengen. Een van die eisen is bijvoorbeeld een goede beeldinforma tie want het beste betoog wordt snel ontkracht bij slechte illustraties. De tekst mag niet losstaan van de afbeel dingen, ze moeten als het ware een goed aaneensluitend geheel vormen Het ideale kunstboek geeft daarnaast ook nog wat zakelijke informatie die De tentoonstelling „Die Zeit der Stau- fer” geeft een beeld van 150 jaar ontwikke ling in de Europese kunst. Geen onderdeel is verwaarloosd. Zegels, munten, architec tuur en beelden, oorkonden en cameëen, alles komt aan bod. Bij elk voorwerp is een uitgebreide omschrijving in deel 1 van de catalogus opgenomen. Het aanbod is zo groot, dat men zeker meer dan een paar uur moet uittrekken om althans maar een globale indruk te krijgen. naslagwerk voor de beginner die wil weten wat de kenmerken van een be paald kleed zijn dat hij in de meeste gevallen bij de naam zal kennen, is dit boek namelijk önbruikbaar Een za kenregister dat jn een boek als dit on ontbeerlijk is, ontbreekt nu en ook de indeling per land werkt onoverzichte lijk als de meest eenvoudige kaartjes op een enkele, slechtgetekende na, ont breken Tapijten worden genoemd naar de stad of de streek waar ze van daan komen en wie kent de geografie van landen als Turkije, Perzië, Afgha nistan of Turkestan uit zijn hoofd? Nathaniël Harris schrijft in een pret tige stijl waarin vooral de historische ontwikkeling, de invloed van de econo mische en klimatologische omstandig heden worden behandeld. Op echte stijlkenmerken en hun onderlinge ver schillen gaat hij minder diep in dan verwacht zou kunnen worden Het hoofdstuk over onderhoud, ver zamelen en repareren is helaas erg be perkt gebleven en zet de aankomende verzamelaar nauwelijks op het goede spoor Juist dit onderwerp had toch wel in een breder kader mogen worden besproken CEES STRAUS Voor het eerst werd ook de „Hans Snoekprijs 1977” uitgereikt. De bekroning van die bijdrage in het seizoen 1976-’77 die naar het oordeel van de jury het meest van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling ■van het jeugdtheater in Nederland. Er kwamen zes jeugdgroepen voor de prijs in aanmerking, waaronder de Groningse groep Genesius met „Daar praat je niet over”. Uiteindelijk werd de groep „Weder zijds” bekroond met de „Hans Snoekprijs 1977” voor hun produktie „Indianen”. Vol gens de jury een „ernstige voorstelling die kinderen op eigen niveau heel volwassen benadert” Zo zijn er in Stuttgart schitterende Christussen aan het kruis te zien die nog typisch romaanse kenmerken vertonen: het lichaam is met vier spijkers (door beide handen en voeten) aan het kruis geslagen, de rondheid van het lichaam wordt door symmetrische plooien in het kleed aangegeven en de armen lopen pa rallel met de kruisbalk. Later komt de gotische Christus-figuur meer aan het kruis te hangen, doordat de voeten slechts met één spijker worden doorboord, waar door de benen bij de knieën zijn gebogen. Het bovenlichaam zakt wat naar voren, omdat de armen los van het kruis worden gelaten. kerken als versiering werden opgehangen. Er zijn vergulde reliekschrijnen, die vaak nog met half- of hele edelstenen zijn bezet, en er is een aantal crucifixen. Bovendien is er een hele afdeling met delen uit gebrand schilderde ramen. Woodroffe’s hoesontwerpen, boekomslagen, boek- en tijdschriftillustraties geven een inzicht in een hallucinerende en intens wrede wereld die hij op een oneindig gevarieerde manier weet neer te zetten. Als zoveel sur-, meta- en magisch realisten is ook Patrick Woodroffe een ijverig bestudeerder van archetypen en mythen uit lang vervlogen tijden die hij aantrekkelijk weet te combineren met elementen die heel herkenbaar in het dage lijks leven voorkomen. keizer zelf. Maar ook de kerk en haar vorsten lieten zich niet onbetuigd. Een groot deel van de tentoongestelde werken in Stuttgart komt dan ook oorspronkelijk derik Barbarossa’s vader, hertog Frederik uit kerken. Van de hoogtepunten uit de van Schwaben, al door tijdgenoten vertelt Staufen-periode: de „Bamberger Ruiter” dat hij „steeds achter dé staart van zijn en de beelden van de stichters „Uta en paard een burcht aansleepte”, zoveel liet Eckehard” uit de dom van Haumberg zijn hij er bouwen. Op zich was dit ook weer helaas alleen kopieën te zien. De echte niet zo verwonderlijk, want het Staufen- sculpturen kunnen niet uit de kerken wor- rijk kende geen centrale hoofdstad. De den gehaald. koningen reisden rond en hadden dus kas telen nodig van waaruit het omliggende gebied werd beheerd. Maar ze gaven ook opdrachten aan beeldende kunstenaars om boeken, luchters, wandkleden, siera den en beelden te maken. AMSTERDAM. (ANP) Tijdens het balletfestival in de Amsterdamse Stads schouwburg heeft het Nationale Ballet van 23 juni tot en met 2 juli tien voorstel lingen met drie verschillende pro gramma's. De tentoonstelling is dagelijks geopend van 10-20 uur en duurt tot 5 juni. Toegang vier mark. De catalogus kan worden be- dere heiligen biedt de Stuttgarter expositie1 steld bij het Baden-Württembergische nog een keur aan kerkelijk textiel, waar- t c(..„-- onder het boetekleed van de heilige Elisa- (Van onze kunstredactie) GRONINGEN— Christine Ewert en Carol Linssen hebben dinsdagmiddag in de Muzeval in Emmen de toneelprijzen voor de beste hoofdrollen van 1977 gekre gen. Het echtpaar, dat les geeft aan de Arnhemse toneelschool, werd bekroond voor het spel in „Witte nachten", een toneelbewerking van regisseuse Vera Ba- resova van een verhaal van Dostojewski uit 1848. eeuwen in de Duitse geschiedenis, sagen, literatuur en muziek voort. Vooral in de Wilhelminische tijd en na. de Eerste Wereldoorlog ontstond er grote belangstel ling voor de Staufen-familie. De politieke structuren en de ontwikke lingen binnen het rijk van de Staufen worden op de grote expositie door dia- Staufenkunst, het wel haar openheid voor reeksen en borden met teksten aangege- andere invloeden is. Het is dan ook nogal Ven. Maar door de enorme omvang van de vreemd dat bij de huidige bewoners van tentoonstelling, een goede 3000 m2, ver- Baden-Württemberg de indruk wordt ge- drinkt dit aspect eigenlijk een beetje in de wekt dan hun land het middelpunt was kunst. van een Europese culturele bloeiperiode, zoals minister De catalogus maakt dit echter weer president Hans Filbinger maar al te graag goed. Deze is overigens nog niet af. Alleen doet. het eerste van vier omvangrijke delen kan worden gekocht. De andere drie met foto’s van bijna alle tentoongestelde voorwer- geweest die het mecenaat op zich hebben pen, inleidende essays en kaarten, komen genomen. Met het ontstaan van de ridder- later uit. Zowel voor tentoonstelling als cultuur in Frankrijk en haar invloed op de voor catalogus bestaat in de Bondsrepu- rest van Europa ontwikkelden ook andere bliek een enorme belangstelling. In Stutt- wereldse heersers zich tot opdrachtgevers gart loopt het letterlijk storm. van kunstenaars. Het schijnt zelfs dat de latere aartsvijand van Frederik Barbaros- Wat op de expositie in ieder geval duide- sa, Hendrik de Leeuw, actiever was dan de lijk wordt, is de fantastische bloei van de kunsten in de 12e en 13e eeuw. Voor een deel is deze bloei direct aan de Staufen- koningen te danken. Zo werd er van Fre- Q i uuuei iiei uueieKieeu van ue neiuge misa- w mam piuo pui m, inacu DarOaFOSSa beth en geborduurde kleden die in de> Verzending duurt nog enige maanden. Het pronkstuk van de Staufen-tentoon- stelling is de „Cappenberger Barbarossa”- kop uit 1160. Deze 31,4 centimeter hoge kop, die ook op het affiche van de exposi tie staat, is van verguld brons gemaakt en door Frederik Barbarossa aan zijn peetva der Otto van Cappenberg geschonken, sa men met een zilveren doopschaal, waar van sommige delen zijn verguld. Aangeno men wordt dat deze kop het eerste echte portret van een keizer is sinds de Karolin gische tijd. Als bewijzen fungeren een schenkings-oorkonde, waarin staat dat het beeldje naar het beeld van de keizer, is gemaakt, en beschrijvingen van tijdgeno ten, waarin in beschaafde termen over 's mans flaporen wordt gesproken, die Als inzicht in een denkwereld van een gedreven man die zijn fantasieën heel knap weet te uiten, is het boek bijzonder aan te bevelen (25 gulden) CEES STRAUS Budgie maakte Patrick Woodroffe dit hoèsontwërp. het opsporen van de bronnen kunnen vergemakkelijken. In het boek „Oosterse tapijtkunst” van Nathaniël Harris is een goed evenwicht bereikt tussen tekst en illustraties. De foto’s zijn mooi van kleur en staan op essentiële plaatsen in het boek, daar waai’ ze een aanvulling op het tekstge deelte kunnen geven. Het enige be zwaar is de vertekening die zich soms in de tapijten voordoet, waarschijnlijk STUTTGARTDe Westduitse deel staat Baden-Württemberg bestaat 25 jaar. Een van de hoogtepunten van dit zilveren jubileum is een tentoonstelling waar drie jaar voorbereidend werk aan vooraf is gegaan: „Die Zeit der Staufen”. Meer dan 1000 kunstwerken uit allerlei musea ter wereld, waaronder enige uit Nederland, zijn bijeengebracht, teneinde een over- zicht te geven van de kunstzinnige pro duktie uit anderhalve eeuw Staufen-rcge- ring van 1138 tot 1268. Mooiste stuk van de tentoonstelling is L, -- deze Barbarossa-kop uit 1160, in brons dat Frec>erik Barbarossa en Frederik II, al verguld is. Waarschijnlijk is dit de eerst bekende kop die van keizer Frederik Bar barossa is vervaardigd. Het onderwerp van de tentoonstelling is niet zomaar gekozen. Het oude hertogdom Schwaben was eens op een groot deel van het huidige Baden-Württemberg geves tigd. Bovendien leven de Staufen, dank zij hun twee beroemde koningen en keizers Voor het album „Bandolier” van de Engelse hardrock-groep HAARLEM. De organist Jan Raas heeft op het orgelconcert, dat hij dinsda gavond in de Haarlemse Grote Kerk heeft gegeven, zijn studie aan het Sweelinck- conservatorium bekroond gezien met de Prijs van Uitnemendheid, die hem door directeur Jan de Man na de beëindiging van het concert werd aangeboden. Han Raas kan terugzien op een bijzon der geslaagd concert, waarin hij de beoor- delings-jury, gevormd door de organisten Piet Kee, Wim van Beek, Klaas Bolt, Eva- ristos Glassner, Simon C. Jansen en Albert de Klerk met voorzitter Jan de Man, voor zover zij aanwezig was, heeft laten ge nieten met nog talrijke toehoorders. Jan Raas begon met een bijzonder knap pe vertolking van het door levendige af wisseling gekenmerkt Preludium en fuga in G grote terts van Johann Sebastian Bachs voorganger en in veel opzichten ook voorbeeld Nicolaus Bruhns. Een doeltref fende registratie getuigde van de uitne mende klankfantasie en het stijlbegrip van de organist, die van gelijke, grote beteke nis werden voor de uitgesponnen variëren de bewerkingen, die Jan Pieterszoon Sweelinck schreef over de melodie van het. „(tje van zijn, improvisatiekunst laten horen koraal „Ich ruf zu dir, Heer Jesu Christ’” De bewuste greep op de muziek, dië hierbij aan de dag trad, werd ook een uiterst gunstige factor bij de positieve op- i””::

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 13