I IH F •T<J 3 J WALTER TIMMER, EEN VAN DE CRITICI VAN WIJSTER: I ih I ,,Ik ben nu van mening veranderd" Wijster door Theo Klein Toos Faber Geen dwang Toos Faber konden wij toen wel schieten; nu zeer gewaardeerd Direct nadat Walter Timmer door zijn collega’s voorzichtig op de hoogte was gebracht van de gijzelingen bij De Punt en in Bovensmil- de, greep hij de telefoon om spontaan zijn hulp aan te bieden. Enkele uren later werkte hij al met andere ex-gegijzelden uit de trein bij Wijster en een team deskundigen met volle kracht aan de organisatie van het medisch-sociaal centrum in Groningen, vanwaar de beide gijzelingen in Bovensmilde en De Punt worden begeleid. „Anderhalf jaar geleden kwam die organisatie bij de kaping in Wijster erg traag van de grond. Dat was een van de grieven die wij na afloop uitten. Daarom was het nu van belang dat er een plan werd opgezet wat er moest gebeuren en hoe”, aldus Walter Timmer, die er van overtuigd is dat zowel de begeleiding tijdens de gijzelingen, als de opvang van de gegijzelden na afloop van de drama’s in Drente veel beter geregeld is dan anderhalf jaar geleden. Timmer was toen een van de 26 treinreizigers die twaalf dagen in het treinstel bij Wijster werden vastgehouden. - De Punt Het is nu veel erger dan toen’ „Dat was ook te merken aan de houding van de kinderen in de school. Ze riepen niet: Molukkers we willen leven, maar Van Agt we willen leven. Dat is typerend voor de denkwijze onder zulke omstandig heden. Ik geloof niet dat die kinde ren onder dwang die tekst op heb ben gezegd.” Walter Timmer noemt het ongelo felijk dat de Molukkers ook een school hebben gegijzeld. Op grond van zijn ervaringen met de Zuid- Molukkers, opgedaan in contacten in de laatste anderhalf jaar, gelooft de Asser leraar niet dat de groep met opzet de lagere school koos, om de buitenwereld nog eens extra te shockeren. „Ik heb het idee dat ze de school juist hebben uitgekozen ter leurstelling om de geringe vooruit gang aan deze kapingen zijn be- ondernomen werden om de Moluk kers die voor eerdere acties gevan gen zitten vrij te krijgen. Ik baseer dat op twee voorname gegevens. In de eerste plaats weet ik dat enkele van de gestraften er in de gevange nissen van Haarlem, Alkmaar en Zutphen mentaal erg slecht aan toe zijn. Men stond zelfs op het punt ze om die reden over te plaatsen. Ik weet ook dat die gevangenen regel matig bezoek krijgen van hun fami lie. Die familieband is bij de Moluk kers erg sterk. Bij deze gijzelingen bij De Punt en in Bovensmilde zijn broers betrokken van gevangenen. Zij hebben gezien hoe slecht zij er aan toe zijn en willen nu eerst boven alle politieke idealen bereiken dat zij vrij komen. Die theorie zou ook passen bij hetgeen er gebeurd is toen deze week vier Molukse gevan genen in auto’s naar Drente kwa men. Het was volgens mij de bedoe ling dat die vier zouden praten met de kapers om hen tot overgave te bewegen. Dat het niet zover is geko men, wijst er denk ik op dat zij even fel voor bevrijding uit de gevangenis bleken te zijn als de kapers in de trein en school. Daarom vond men het kennelijk beter de vier toch maar niet in contact met de Moluk kers in de trein te brengen”. Timmer gelooft dat de situatie in de trein momenteel erger is dan op het vergelijkbare tijdstip tijdens de kaping in Wijster. Hij besluit: „In de eerste plaats lijkt het me veel erger, omdat men zich in de trein nu reali seert wat ér allemaal kan gebeuren. De reizigers weten van de vorige kaping dat de Molukkers in staat zijn te doden. Ze weten nu ook, in tegenstelling tot wij indertijd, dat het erg lang kan duren, 12 dagen, maar misschien wel twee of drie weken. Daarbij komt dat er veel meer mensen in de trein zitten, waardoor de toiletten veel vaker ge bruikt zullen worden en er minder water beschikbaar is. De omstandig heden waren erg in ’75, omdat het toen koud was. Maar als het er op aan komt kan je beter onder de kou, dan onder deze warmte lijden. De mensen in de trein zijn er ongetwij feld slecht aan toe.” ondersteuning van de treinkaping en dat zij zich daarbij niet hebben gerealiseerd wat de gijzeling van kinderen allemaal los zou maken bij de mensen,” verduidelijkt hij. Omdat de gegijzelden uit de trein bij Wijster uit ervaring weten hoe bepaalde handelingen in de afgeslo ten ruimten in de trein en in de school overkomen, adviseren zij ook bij het gebruik van de communica tiemiddelen met de kapers. Timmer: „De Molukkers weten heel goed wat er buiten gebeurt. Bij deze kapingen nog beter dan de vorige keer. Ze beluisteren de radio nauwkeurig en stemmen hun reacties en hun tak- tiek daar op af. De wijze waarop de communicatie plaatsvindt is daar om van groot belang. Wij weten hoe de kapers reageerden wanneer er bijvoorbeeld door de regering werd gezegd dat er na het aflopen van een ultimatum gelukkig niets gebeurd was. Ze zeiden dan direct: zie je wel dat ze ons niet serieus nemen. En de gegijzelden beschouwden dat ook als een tegen hen gerichte maatre gel. Die verwijten krijg je ongetwij feld weer te horen na afloop van de gijzelingen.” J -7 - A s Alle woorden moeten drie maal op een goudschaaltje worden gewogen. Zo kwam volgens de begeleiders de verklaring van Den Uyl dat de aan dacht vooral op de vrijlating van de kinderen gericht zou zijn, in de trein minder gelukkig over. Uitspraken in die trant zijn dan ook niet meer herhaald. Direct na de beëindiging van de gijzelingen in Wijster en Am sterdam rolde er een golf van kritiek over de hoofden van de verantwoor delijke ministers. Afspraken zouden niet nagekomen zijn, de hulp kwam laat op gang en was niet best georga niseerd, terwijl ook de nazorg later in de ogen van de gegijzelden geen voldoende kon halen. Voor de woordvoerders van toen, zoals Ger Vaders, hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden en Walter Timmer doet zich het unieke feit voor dat ze nu zelf als hulpverle ners aan de andere kant van de lijn zitten. Tijdens ons gesprek merkt Tim mer al op, wanneer de voorlichting ter sprake komt: „Toos Faber (voor lichting justitie) konden wij wel schieten in Wijster, maar nu wordt ze door ons hogelijk gewaardeerd” Die uitspraak is typerend voor Tim mers oordeel over de hulpverlening, de anderhalf jaar nadat hij zelf de afschuwelijke dagen in de trein meemaakte. „Ik ben van mening veranderd, ja. Ik denk nu veel mil der over de voorlichting en alle moeite die men doet om de gegijzel den vrij te krijgen. Van Agt en Den Uyl hadden gelijk toen zij indertijd, nadat wij onze kritiek hadden ge spuid, zeiden dat wij over te weinig informatie beschikten om een juist oordeel te vellen. Ik realiseer me dat nu wanneer ik zie hoe Van Agt en Den Uyl over hun politieke proble- De Asser docent aan de gerefor meerde sociale academie in Zwolle ontwikkelde zich in die benarde pe riode als een morele steunpilaar voor zijn lotgenoten. Hij sprak ze moed in en trad op als geestelijk verzorger van zowel de reizigers als de kapers. Na afloop van de gijzelin gen in Wijster en het Indonesisch consulaat in Amsterdam behoorde Timmer tot de kritici van het beleid van de autoriteiten. Hij was betrok ken bij de besprekingen over het gebeurde met de regering en maakte deel uit van de werkgroep nazorg, die geprobeerd heeft om de begelei ding van de gegijzelden beter te regelen. Die nazorg is volgens de gegijzel den uit Wijster ondanks hun inspan ningen niettemin een flop geworden. „Maar”, vervolgt Timmer, „daar gaat het nu niet om. Wij hebben nu onze praktische kennis gebruikt om te voorkomen dat er weer fouten gemaakt worden, zoals toen in Wijs ter. En ik geloof dat wij nuttige dingen ingebracht hebben. Om een concreet voorbeeld te geven: wij hebben benadrukt dat toch vooral stipt op tijd de gemaakte afspraken nagekomen moeten worden. Wan neer er wordt beloofd dat er om tien uur eten wordt gebracht dan moet dat er ook op dat tijdstip staan. Wij weten uit ervaring hoeveel onnodige irritatie uitstel opwekt, bij de ka pers, maar ook bij de treinreizigers. Wanneer zoiets bij ons gebeurde dan liep de spanning enorm op. In die trein wordt ontzettend scherp gerea geerd om alles wat buiten de trein gebeurt. De Molukkers en de gegij zelden worden erg achterdochtig. Iedereen gaat af zitten wachten of men doet wat er beloofd is. En ge beurt dat niet, dan ervaren de gegij zelden dat ook als een maatregel tegen hen. Ze gaan redeneren dat er door dat oponthoud straks weer mensen met een touw om hun nek buiten worden gezet. De gegijzelden gaan op den duur denken dat het gevaar van buiten komt”. Grote waardering dus voor Den Uyl c.s., maar dat neemt volgens Timmer niet weg dat de volwassen gegijzelden waarschijnlijk na hun vrijlating even emotioneel zullen re ageren als zij eind 1975 in Wijster deden: „En ook daar zal men dan weer begrip voor moeten opbren gen.” Timmer is er van overtuigd dat de nazorg nu beter voorbereid is dan vorige keer. Hij beklemtoont dat het voor de gegijzelden van groot belang is dat zij niet direct naar huis gaan, maar minstens een etmaal bij elkaar blijven en dan liefst in de groepjes die in de trein zijn ontstaan. Hij zegt: „We hebben ervaren hoe diep deze gebeurtenissen inwerken op de gegijzelden. De overgang zal geleidelijk moeten gebeuren. Des noods zal er lichte drang uitgeoe fend moeten worden om de mensen nog even in het ziekenhuis te kun nen houden. We weten nu wat er vorige keer fout gegaan is en wat de gevolgen waren, laten we daar le ring uit trekken. Voor de volwasse nen hebben we tenminste die erva ring. Nieuw is nu weer de opvang en de nazorg van de kinderen die uit de school zijn gekomen. Daar is door de begeleiders intensief overleg over gepleegd.” In de 290 uur die de gijze ling in Wijster duurde ontstond er tussen de Molukkers en de gegijzel den een hechte band. Ze kwamen na 12 dagen als vrienden naar buiten. Walter Timmer verwacht niet dat dit nu in de trein bij De Punt en in de school in Bovensmilde op dezelfde wijze gebeurt. Hij zegt: „Zeker niet in dezelfde mate. De groep Vrije Molukse Jon geren die deze acties uitvoert is har der. Zij zullen waarschijnlijk ook niet terugvallen op hun levensbe schouwing, zoals dat bij ons gebeur de. Ik denk dat deze jongeren veel meer gericht zijn op linkse groepe ringen in de samenleving”. De gijze lingen in 1975 werden beëindigd na dat de regering onder meer een ge sprek over de Molukse problemen had toegezegd. Die belofte is inmid dels ingelost, maar erg veel heeft Nederland niet kunnen doen om de idealen van de Molukse groepen hier, een eigen vrije natie, te verwe zenlijken. Als lid van de werkgroep nazorg heeft Walter Timmer de ont wikkelingen tussen december ’75 en nu van nabij meegemaakt. Hij kent enkele kapers persoonlijk, maai hij gelooft op grond van zijn eigen erva ringen niet dat de jongeren uit te- men heen stappen en goed samen werken, wanneer ik zie hoe zorgvul dig ze daarbij te werk gaan en hoe voorzichtig ze toch zijn met het for muleren van hun woorden en wan neer ik zie welke houding het hele Nederlandse volk aanneemt. Ik heb er nu ook begrip voor dat er zoveel beveiliging nodig is. Niet in de eerste plaats voor de trein of de school, maar om de nieuwsgierigen op een afstand te houden. Die toeloop irri- gonnen. teert me trouwens wel. Ik erger me Timmer: „Nee, mijn hypothese is, dood wanneer ik een uur in een file dat deze kapingen in de eerste plaats moet staan vanwege de grote be langstelling voor de trein en de school.”

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 21