Vissers zitten weer op hun stekkie AANSLAG OP SCHATTEN VAN ZEEUWSE STROOM DUELLEREN MET SNOEK EN SNOEKBAARS ggfc I Werkgroep duiksport door Rinus Dieleman Onderwatertuinen Zorgen Stroperij Beperking door drs. H. G. J. Bouquet t. Winstpunt Leefmilieu Selecterend Levend aas it ko- CH Snoekbaars Over de snoek doen van oudsher vreemde verhalen de ronde. Ze zouden zich vergrijpen aan zwemmers en wasspoelende maagden. Wie kent niet het verhaal dat ze per dag hun eigen gewicht aan voedsel zouden opnemen? De benaming „haai van het binnenwater” spreekt in deze boekdelen. Wat is er nu waar van deze beweringen? Moord op natuurlijke rijkdommen van de Oosterschelde. Drs. E.C. Boissevain uit Tholen, coördinator van het Coiïnte Samenwerking Oosterschelde (SOS) aarzelt niet het woord „moord ïn de mond te nemen als hij stelt dat de toenemende recreatie, watersport, hengelsport en duikactiviteit in en rond de Oosterschelde momenteel een geweldige aanslag plegen op het milieu. Het rijke, natuurlijke leven van de Oosterschelde wordt ernstig bedreigd. Zoals eens in lang vervlogen dagen rovers de schatten uit de piramiden van de Egyptische farao s plunderden, zo wordt de Oosterschelde thans langzaam maar zeker van zijn schatten beroofd, kreeften en sponsen worden als trofeeën mee naar huis genomen, vele andere planten en dieren op vaak slordige wijze uit hun natuurlijk milieu weggehaald en door onwetendheid en onverschilligheid ontstaat grote schade aan kostelijke onderwatertuinen van zee-anemonen In het aprilnummer van „Natuur Boissevain bijvoorbeeld het vangen uw gen s in ntie. ’ers Moord op de Oosterschelde Roof van dc natuurlijke schatten van De functie van de snoek m de levensge meenschap onder water is zeer belangrijk Doordat zieke en gewonde visjes een mak kei ij kei prooi zijn dan gezonde, heeft de snoek een belangrijke selecterende taak De snoek helpt mee te zorgen voor een van zo’n 150 kreeften - onvolwassen exemplaren - door evenzovele Belgi sche sportduikers in september van het vorig jaar. De ploeg duikers bi vakkeerde langs de kust bij Katten- dijke, een geliefde plaats voor met In een zomers weekend is het aan tal duikers in de Zeeuwse wateren zo’n 200 tot 300 man. Onder hen zijn vele Belgen. Met name bij het Goese Sas en langs de Oosterscheldekust tussen Kattendijke en Wemeldinge is het dan erg druk. „Voor de Grevelingen (ook als vis water bij de Federatie in beheer) Een zucht van opluchting bij vele sportvissers: het mag weer! Tienduizenden vissers zijn vanmorgen voor dag en dauw er weer op uitgetrokken om hun geluk aan de waterkant te proberen. In de loop van het seizoen zullen zich nog velen bij hen voegen, want de sportvisserij hoort met 1,5 miljoen geregi streerde hengelaars tot de belangrijkste tak van recreatie in ons' land. Niet elke vissoort kan even makkelijk op het droge worden gebracht. Veel sportvissers hebben zich al het hoofd gebroken over de vraag, hoe ze de snoek en de snoekbaars, twee felle Nederlandse visfauna behoort. In tegen stelling tot de snoek kan de snoekbaars zich in troebel water goed handhaven. We mogen daarom van geluk spreken dat de snoekbaars in ons water is terecht geko men zodat de plaats van de snoek door een andere roofvis wordt ingenomen. Nu ten gevolge van de waterzuiveringsmaatrege- len veel wateren voldoende zuurstof bevat ten, al zijn ze door algenbloei troebel, blijkt de snoekbaars zich sterk uit te breiden. De snoekbaars wordt door velen be schouwd als een mysterieuze vis. Ik kan me niet onttrekken aan de gedachte dat men bedoelt „een moeilijke vis” Het is namelijk zo dat, in tegenstelling tot de snoek, snoekbaars zich vaak in de diepere gedeelten ophoudt en daardoor moeilijker te vinden en dus te vangen is. Verder moet de sportvisser, als hij met een dobber wil vissen, een schuifdoteber gebruiken en dat beheerst niet iedfereen. Ik heb het gevoel dat „mysterieus” vaak wordt gebruikt ais toe dat de Oosterschelde heel wat kan hebben als het gaat om zeehen- gelen. „Maar”, zegt hij, „als ik zie wat er soms wordt weggesleept...”. „Ik ken een man die regelmatig gaat hengelen op makreel, een vissoort die in rijke mate is vertegenwoor digd in de Oosterschelde. De man vist met vijf hengels, elk voorzien van vijf haken. Tweehonderd ma krelen per „visbeurt” sleept hij er uit. De hele familie en wie nog meer, eten ervan. Dat is wel wat al te veel van het goede”. excuus omdat men niet aan de schubben kan komen. Er zijn echter ook heel wat sportvissers die de snoekbaars goed kun nen vangen. En dan zien we het verschijn sel van sportvissers die met tien of meer snoekbaarzen naar huis gaan en dat niet één keer maar geregeld. Nu hoor ik de snoekbaarsvisser-meene- iner al zeggen „ja, maar het is geen snoek!” Ik heb ze nog niet gehoord, maar er zullen vast wel verhalen komen over de schade lijkheid en vraatzucht van de snoekbaars. Dat ook die dan uit de lucht gegrepen zijn, evenals bij de snoek, doet niet ter zake ais er maar rechtvaardiging uit gehaald kan worden om de diepvries te vullen of snoekbaars aan de handel te verkopen. Het is onvoorstelbaar, maar ook dat ge beurt. In feite zijn die sportvissers dan soms bezig hun zak te spekken ten koste van medesportvissers. Maar zeg er niets van, want dan staat je een onvrijwillig bad te wachten. Ik neb hiér het moeilijke punt van het verbod van levend aas ais mogelijkheid genoemd Dat wil niet zeggen dat ik het roofvissen, moeten verschalken. Er zijn maar weinig henge laars die er het fijne van weten. In vergaderingen van sportvis sers en in hun vakbladen kan men de meest tegenstrijdige berichten horen over het hoe en waarom van de vangst op snoek en snoekbaars. Daarom hebben wij aan drs. H. G. Bouquet van de hoofdafde ling Sportvisserij en Beroepsvisserijen van de Directie Visserij en gevraagd zijn licht eens over dit onderwerp te laten schijnen. Uit zijn visie blijkt, dat de misverstanden even groot in omvang als aantal zijn. nde nng Jt u sn? nte- De snoekbaars een vissoort die pas sinds het eind van de vorige eeuw tot de aanwezig is. We zullen dan, naast eventue le uitzet van pootsnoekjes, moeten zorgen dat er geen overbevissing plaatsvindt. De verdergaande beschermingsmaatre gelen zullen moeten liggen in of het ver korten van tijd, bijvoorbeeld van 1 oktober tot 1 maart, om het aantal manvisdagen te beperken en of het niet toestaan van vismethoden waarbij de overlevingskan sen minder groot zijn. Hierbij moet dan, worden gedacht aan het verbieden van levend aas omdat het risico van slikken bestaat Het niet toestaan van de drietandi- ge haak is slechts ten dele een oplossing omdat ook een enkele haak geslikt kan worden Een geslikte enkele haak is scha dehjkei dan een drictandigc haak voor in de bek Een snoek wordt in goed water in drie jaar gemiddeld 50 cm lang en heeft dan een gewicht van ca één kg. Naar schatting is voor elke gram gewichttoename 10 gram voedsel (vis) nodig. (Dit geldt over het jaar genomen; op korte termijn is dat iets meer dan vier gram voor een gram.) Dit betekent dat voor het bereiken van een gewicht van 1000 gram aan voedsel 10.000 gram vis nodig is over een tijdsver loop van drie jaar. Hieruit volgt dat die snoek gemiddels 9,1 gram vis per dag heeft opgenomen Nu geeft zo'n gemiddelde al tijd een vertekend beeld. Ten eerste omdat de snoek ook wel eens een paar dagen niet eet en ten tweede omdat de gewichtstoena me per jaar niet gelijk is. Bijvoorbeeld in het derde levensjaar groeit hij van ca. 40 cm tot 50 cm; in gewicht is dat van 500 naar 1000 gram. In het derde jaar is dus aan voedsel nodig 10x500 gram, ofwel 13,7 gram per dag. Voor de gedachtenbepaling is het goed te weten dat een voorn van 15 cm ca 50 gram weegt In het vierde levensjaar is de gewichttoe- name ongeveer even groot als in het derde. Ik meen te mogen stellen dat een gemid delde voedselopname per dag voor snoek altijd lager dan 20 gram zal zijn. Hieruit blijkt dat men die vraatzucht van de snoek met de nodige korrels zout moet nemen vist met vijf, tien naken tegelijk. Als de politieboot dan in zicht komt, branden ze gewoon met een sigaret de nylondraad door. Wie zal het be wijzen dat de drijvende lijnen van hen afkomstig zijn? De schippers van de hengelsportboten doen er niets aan. Zij zijn namelijk juridisch niet verantwoordelijk voor wat hurr gasten doen. Wat wil je dan! Dit vind ik nu je reinste stroperij", aldus drs. Boissevain. kleinere havens met een ligplaats voor duizend tot vijftienhonderd jachten. Als dat allemaal doorgaat, kun je van moord op de Oosterschel de spreken. Ik verwijt de lagere overheden en de particulieren dat ze te driftig bezig zijn met allerlei plannen”. Voorzitter J.H. Geelen van de Del ta Federatie gelooft niet dat het de reguliere sportvissers zijn die het kwaad veroorzaken. Op een enkele uitzondering na wordt er sportief gevist, houdt men zich ook aan de voorschriften. „Ik zoek het veel meer in de hoek van de hengelaars met een dagvergunning, met name ook de mensen die met een sportvis- sersboot meevaren. Zij zijn het die de bepalingen veelal aan hun laars lappen”. hebben we zelfs een beperking moe ten instellen om overbevissing te voorkomen: maximaal vier forellen per dag en twintig platvissen; verder vissen met hooguit twee hengels, elk voordien van één haak. Normaal zijn in vrije wateren drie haken toege staan”. Voor de Oosterschelde geldt geen beperking: als je de benodigde vergunning hebt, kun je met maxi maal twee hengels met elk drie ha ken vissen. Geelen is echter van oor deel dat de natuurbeschermers niet zover moeten gaan om de echte sportvisser beperkingen op te willen leggen in de Oosterschelde. gebruik van levend aas als onsportief be schouw. Een visser met kunstaas die elke snoek meeneemt is heel wat minder spor tief dan de leverid-aasvisser die elke ge vangen snoek voorzichtig terugzet. Het ri sico van slikken is de reden dat ik een verbod van levend aas aanraadt, tenzij gebruik gemaakt wordt van een levend aastakel, waarbij direct bij de aanbeet de haak kan worden gezet. Niet de methode waarmee wordt gevist maar de instelling van de man achter de hengel maakt uit wat sport(ief) vissen is. de Oosterschelde. Dat is een zware belasting. Het gaat onder meer om vier havens voor meer dan duizend Drs. Boissevain op zijn beurt geeft schepen en om één complex van Het zijn overigens niet alleen de duikers die als boosdoeners te boek staan Drs. Boissevain noemt het geval van een hengelsportboot, die op een gegeven moment zo’n twee honderd meter gaat verliggen. De schipper vindt het ophalen van het anker echter iets te veel moeite. Met de motor een beetje extra kracht en het gaat ook. Gevolg: het anker ploegt tweehonderd meter door de zachte Oosterscheldebodem. Ter plekke ligt een uniek anemonenveld. De man heeft er zeer waarschijnlijk geen weet van hoe kostbaar zijn manoeuvre is. De schade is aan de oppervlakte niet te zien, maar dui kers schrikken achteraf van de ver nielingen die zijn aangericht. en Milieu”, een uitgave van de ge lijknamige milieubeschermingsor- ganisatie, hebben drs. Boissevain en dr. S. Parma, medewerker van het Delta-instituut voor hydrobiolo- gisch onderzoek en tevens secretaris van de Stichting Zeeuw Coördina- tie-Orgaan voor Natuur-, Land- schap- en Milieubescherming, alarm geslagen. „Als ik zie wat er allemaal uit de Oosterschelde wordt wegge- sieept, slaat de schrik me om het hart. Zo mag het niet veel langer doorgaan. We moeten juist voorzich tig omspringen met de rijke flora en fauna van dit gebied. Doen we dat niet, dan gaat het erg snel kapot”, is het oordeel van drs. Boissevain, die zijn taak binnen de SOS omschrijft als „het coördineren van de zorgen over de Oosterschelde”. gezonde witvisstand We mogen daar overigens ook weer geen wonderen van verwachten. Als een witvisstand te dicht is geworden kan ook de snoek er doorgaans geen deuk meer in vreten. Het is voor mij dan ook onbegrijpelijk dat geregeld weer van die verhalen de kopi opsteken dat snoek slecht zou zijn voor de visstand en dus als zij gevangen wordt niet moet worden teruggezet. Dit is ronduit onwaar. Snoek is zeer belangrijk in een viswater, ook grote snoek. Dat wil niet zeggen dat het meenemen van een grote snoek direct schadelijk is. Dat is het niet, het is alleen jammer. name Belgische sportduikers. Bois sevain: „Ik heb niets tegen duiken. Integendeel. De mensen kunnen er veel plézier aan beleven. Maar het gaat me te ver dat deze mensen in één weekend 150 kreeften als trofee naar boven halen en mee naar huis nemen. Dit soort roof moeten we echt niet hebben”. Wat het duiken betreft, heeft de heer Boissevain de voorzitter van de Nederlandse Onderwatersport- bond, de Zeeuwse gedeputeerde mr. J.P. Boersma aan zijn zijde. Boers- ma: „Ik deel de zorgen van Boisse vain. Het is niet erg als een sportdui- ker voor zijn zee-aquarium met zorg eens een enkele kreeft meeneemt. Althans, zo was de situatie tot voor kort. Maar zo langzamerhand kan zelfs dat niet meer. Helaas kun je er weinig aan doen. Je mag niet stro pen in de Zeeuwse wateren. Dat is een gegeven. Maar met de blote han den een kreeft of een vis vangen, is niet verboden. Duikers die kreeften meenomen, verpesten het voor zich zelf. De duiker die na hen komt, kan deze kreeft niet meer in actie zien. En het is een bijzonder fraai gezicht, een kreeft te zien rondscharrelen, mag ik wel zeggen. Kreeften zitten veelal goed verscholen tussen ste nen en dergclijkc. Het is niet gemak kelijk deze dieren zonder meer te pakken. Wat er gebeurt, kun je je voorstellen: de man die de kreeft zonodig moet vangen, breekt heel wat onder water. Dat is nog eens een de Oosterschelde noemt drs. vervelend nevenaspeet". Ander voorbeeld: op bepaalde plaatsen in de Oosterschelde krioelt het van de vislijnen, vol met haakjes en dode vissen. „Die hebben zoge naamde sporthengclaars laten schieten toen de politieboot eraan kwam. Er mag hooguit met twee hengels, elk voorzien van drie ha ken, worden gevist. Vaak wordt ge- Wat moeten we doen om een goede snoekstand te handhaven? Op deze vraag is geen eenvoudig antwoord te geven. Al vorens op beschermingsmaatregelen in te gaan, moet ik eerst iets zeggen over het leefmilieu van de snoek. Snoek voelt zich het beste thuis in helder plantenrijk water. Voor de voortplanting is het verder nodig dat in het zeer vroege voorjaar ondiep water met een korte vegetatie aanwezig is. Dit werd vroeger gevonden in onder water staande oeverlanden, maar sinds de water beheersing sterk is verbeterd komt dat in zeer veel gebieden niet meer voor. Verder hebben de jonge snoekjes dan weer helder plantenrijk water nodig, een voorwaarde waaraan ook vaak niet meer wordt vol daan. De waterverontreiniging heeft zich vooral na de oorlog steeds sterker doen voelen Het water werd, als het niet’zuur stofloos werd, groen gekleurd door algen bloei, hetgeen een zeer nadelige invloed op de snoekstand heeft. Maar laten we aannemen dat in een water nog een redelijk milieu voor snoek De werkelijkheid is echter dat ook snoekbaars als roofvis een belangrijke functie heeft in het viswater. Dat ze min der makkelijk vangbaar is voor veel sport vissers, is in feite een winstpunt. Het is in ieder geval geen excuus voor degenen die het kunstje doorhebben om maar raak te doen. Ik durf te stellen dat voor heel wat viswateren een limiet van twee of drie snoekbaarzen per visdag een verstandige beheersmaatregel zou zijn. Dit is voor de beheerder nu mogelijk gewerden omdat ook een stukje vis de hengel maakt tot een speciale hengel. Elke snoekbaarsvisser moet nu immers in bezit zijn van de kleine visakte (viskaart met blauw zegel) en een vergunning. Dat tegen deze maatregel bezwaar werd gemaakt kan ik mij voorstellen. Veel sportvissers weten immers weinig van vis- standsbeheer. Het is echter in een aantal gevallen nodig om de snoekbaars te be schermen Het is alleen mogelijk om be heer te voeren als de visserij op de bepaal de vissoort aan een vergunning is gebon den. Daarom ben ik ook blij met deze maatregel, die de hengel met een stukje via maakt tot een speciale hengel. Mr. Boersma is sinds kort voorzit ter van een door Gedeputeerde Sta ten van Zeeland ingestelde werk groep, die tot taak krijgt het opstel len van regels voor de duiksport in de Zeeuwse wateren. Aanleiding tof de instelling van de werkgroep is het toenemend aantal ongevallen met amateurduikers, vooral in de Oos terschelde. De werkgroep zal niet alleen a.ndacht schenken aan as pecten van veiligheid en openbare orde, maar ook aan die van mi lieubehoud. Nog niet zo lang geleden, zegt-drs. Boissevain, is het plan geopperd de zeehond weer terug te krijgen in de Oosterschelde. Boissevain: „Leuk plan. Dat wel Maar vergeet het maar. Er is gewoon geen kans op. Juist in juni-juli, de zoogtijd, en in augustus-september, de paartijd, hebben de zeehonden volstrekte rust nodig. Waar heb je die tegen woordig nog in de Oosterschelde? De dieren moeten een harde zand plaat hebben als „thuis”, gelegen aan diep water. Zolang er nog fol ders in omloop zijn die de water sporter uitnodigen bij laag water zijn bootje eens af te meren op een zandplaat om daar heerlijk met de kinderen te voetballen, kun je het idee van zeehonden in de Ooster schelde wel vergeten. Jammer, maar het is een keiharde realiteit”. De Oosterschelde is nog steeds een gebied met een enorme po tentie aan natuurwetenschappelijk schoons. Men vindt er allerlei orga nismen en wieren, waarvan er vele het predikaat „zeldzaam” mag wor den opgeplakt. De zee-anembnen en sponsen vormen prachtige onder watertuinen, die uniek zijn voor ons land. In de kom van de Oosterschel de bevinden zich veentroggen, die een rijke flora en fauna hebben, uniek voor West-Europa, zeggen duikers die er al eens een kijkje heblien genomen Aan bodemplan- ten komen er zo’n 200 verschillende soorten voor, levende dieren op de bodem halen het viervoudige: 700 a 800 soorten. De natuurwetenschap pelijke waarde van de Oosterschel de wordt hoog geschat. Niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten Het Wereld Natuur Fonds heeft de Oosterschi’lïie als bijzonder gebied «p zijn lijstje staan. In elk geval, zo zeggen natuurvorsers, oen gebied dal vanwege hel vele dat het te bieden heeft niet verloren mag gaan. „Dat zou te ver gaan. V< ij iicnien echt geen schade aan. Het is trou- Zorgen heeft de heer Boissevain wens een afweging van belangen, ook over de nu nog onbekende toe- Natuurbescherming moge belangen komst van de Oosterschelde. „Al die hebben, wij hebben die als sportvis- plannen die boven ons hoofd han- sers ook. Wij proberen een zo goed gen. De recreatie, de watersport mogelijk evenwicht tot stand te wordt uitgebreid. Iedereen wil wat brengen tussen milieu en sport. Het doen. Er zijn plannen voor tiéndui- feit dat wij, als in het milieu geïnte- zend ligplaatsen voor jachten langs resseerde bond, in het coördinatie- orgaan zitten, zegt al genoeg”. Mw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 25