■rm J Jb r SCHENDING MENSENRECHTEN BOTST MET ONTSPANNINGSPOLITIEK door Fred Sanders Eerste mand Werkloosheid Status quo Verwijten modder gooien** Oosteuropese landen zijn bang voor K 1 I I [J te „ue geschiedenis zal deze conferentie beoordelen, niet naar wat wij vandaag zeggen, maar naar wat wij morgen doen, niet naar de beloften die wij doen, maar naar de beloften die wij houden”. Bijna twee jaar geleden, van 30 juli tot 1 augustus 1975, vond in Helsinki de plechtige afsluiting plaats van de conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa. De Amerikaanse president Gerald Ford vertolkte toen, in de hierboven aangehaalde woorden, de zorg van de westelijke deelnemers aan de conferentie over de naleving van de hooggestemde voornemens die zijn opgenomen in de slotakte van Helsinki. In de laatste passages van de slotakte, handelend over de zogenaamde follow-up van de conferentie, was al vastgelegd dat op 15 juni 1977 vertegenwoordigers van de 35 staten, ondertekenaars van de slotakte, in Belgrado bijeen zouden komen om te beginnen met de voorbereidingen voor een nieuwe conferentie over de wijze waarop de beginselen van Helsinki ten uitvoer zijn gelegd en over de manier waarop de betrekkingen in Europa verder kunnen worden verbeterd. i a ^X»X<>X«X< de foto ziet men ze daarmee bezig. Onder president Ford (VS) en partijleider Brezjnev (USSR). Minister van der Stoel Naleving Helsinki-ver drag wordt in Belgrado getoetst Ie. an Wolf Blermann bij een optreden in Amsterdam 7 5- id. 5 0 8 De slotakte van Helsinki heeft de afgelo pen twee jaar een onverwacht grote rol gespeeld in de Oost-West-betrekkingen. Toen Westeuropese staten, Oosteuropea- nen, neutrale en niet-gebonden landen in Europa, alsmedé de Verenigde Staten en Canada op 22 november 1972 voor het eerst om de tafel gingen zitten voor de voorbereidende besprekingen, gold dat als een grote concessie van westelijke zijde. Immers, al sinds 1954 had de Sovjet-Unie (bij monde van de toenmalige minister van Buitenlandse zaken Molotov) aangedron gen op de bijeenroeping van een Europese veiligheidsconferentie. De NAVO-raad reageerde voorzichtig positief op deze oproep en na een verdere reeks verklaringen over en weer, steeds met ruime tussenpozen, werden NAVO en Warschau-Pact het in de zomer van 1972 eens: er zou een Europese conferentie over veiligheid en samenwerking worden ge houden; parallel daarmee zouden de (door de NAVO gewenste) besprekingen over wederzijdse evenwichtige troepenvermin deringen (MBFR) beginnen. De Sovjet-Unie achtte de CVSE vooral van groot gewicht omdat het vooralsnog onmogelijk leek (en lijkt) via een Europees vredesverdrag de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, zoals de Duitse deling, de annexatie door de Sovjet-Unie van de Bal- tische staten en delen van Polen, en de verdeling van Europa in een oostelijke en een westelijk invloedssfeer, volkenrechte- Tegenover de westelijke deelname aan de conferentie over veiligheid en samen werking in Europa (CVSE, zoals de bijeen komst ten slotte werd genoemd) stond dat de Oosteuropeanen akkoord gingen met de start van de MBFR-besprekingen in Wenen. lijk vast te leggen. In plaats daarvan hoop ten de Russen de status quo in Europa te bevestigen door een veiligheidsconferen tie, die misschien zou uitmonden in een vredesverdrag, maar die de deelnemende staten wel moreel zou binden aan de status quo zoals die sinds 1945 is gegroeid. Het voert hier te ver al die voorbereidin gen op de voet te volgen. Het resultaat is in elk geval geworden dat op 1 augustus 1975 in Helsinki de hoogste vertegenwoordigers van 35 staten (presidenten, minister-presi- denten en partijleiders) hun handtekening konden zetten onder een document dat rond 75 bladzijden telt, over elke zin waar van is onderhandeld, soms urenlang, in diverse commissie en sub-commissies. De Sovjet-Unie heeft haar zin gekregen, in die zin dat de Europese landen hebben beloofd eikaars grenzen te zullen respecte ren en niet tussenbeide te zullen komen in eikaars interne aangelegenheden. In feite zijn dat echter beloften waaraan de landen toch al waren gebonden, via het Handvest van de Verenigde Naties bijvoorbeeld. Daarom werd de materie voor de veilig heidsconferentie grofweg verdeeld in drie naamloze sectoren, manden, waarin elke delegatie de artikelen, alinea’s en zinnen kon werpen die zij nodig oordeelde. De eerste mand bevatte de algemene beginse len, vooral met betrekking tot de veilig heid, de tweede mand de voornemens tot versterking van de economische banden, de derde mand de artikelen, vrij verkeer van informatie, culturele uitwisseling. Wat valt er nu te toetsen, de komende maanden in Belgrado? Over de versterking van de economische contacten valt nog wel het een en ander te zeggen. De commissie van Senaat en Huis van Afgevaardigden, onder leiding van Al deze beloften staan in de lijst van tien „beginselen, die de onderlinge betrekkin gen van de deelnemende staten leiden”. Deze lijst is een onderdeel van de zoge naamde „eerste mand” van de conferentie van Helsinki. Deze term, mand, is tijdens de voorbereidingen voor Helsinki bedacht om te voorkomen dat men al in deze fase boos uiteen zou gaan omdat men het niet eens zou kunnen worden over de namen van de hoofdstukken van de toekomstige slotakte. Maar de grootste stroom van klachten van Westerse zijde zal ongetwijfeld de der de mand betreffen, de mensenrechten. Het zal voor de Westelijke vertegenwoor digers in Belgrado niet moeilijk zijn de Oosteuropeanen in deze op hun feilen te wijzen. Men hoeft slechts te denken aan de uitwijzing en belastering door Oostduitse autoriteiten van de dichter-zanger Wolf Bierman. Tegen zijn zin werd hem de Oostduitse nationaliteit ontnomen. De Oostduitse minister van buitenlandse za ken Oskar Fischer noemde Bierman te genover Nederlandse journalisten „een stuk vuil”. op de volstrekte wettigheid, ook binnen de Tsjechoslowaakse wetgeving, van het op treden van de groep achter Charta ’77 - werd hij onmiddellijk na het vertrek van Van der Stoel uit Praag door de Tsjecho slowaakse geheime politie zwaar aange pakt. Enkele dagen later overleed hij. Net als andere „dissidenten” (al willen de aanhangers van Charta ’77 zich uit drukkelijk niet zo noemen) beriep Patocka zich, ter rechtvaardiging van zijn kritiek op het Tsjechoslowaakse bestel, niet alleen op de nationale Tsjechoslowaakse wetge ving en op de door Tsjechoslowakije on dertekende verdragen, maar ook op de slotakte van Helsinki. In de Westelijke visie geeft het feit dat de 35 landen alle de slotakte hebben onderte kend, alle ondertekenaars het recht de mede-ondertekenaars in het openbaar ver wijten te maken wanneer zij hun verplich- Daarover nu, en dat maakt de hele dis cussie, ook die in Belgrado, zo moeizaam, lopen de meningen uiteen. Zo is in één van de al geciteerde beginselen van de slotak te, de eerste mand, sprake van de vrijhe den van „denken, geweten, godsdienst of overtuiging”. In de Russische versie echter is het woord „overtuiging” overgekomen als „godsdienstige overtuiging”. Protesten van Westerse zijde hielpen niet; op deze wijze kunnen de Oosteuropeanen zich blij ven verzetten tegen politieke overtuigin gen die hen niet zinnen. Dergelijke verschillen van interpretatie zijn overal te vinden, vooral in de hoofd stukken over de mensenrechten, in de eer ste en derde mand, maar ook elders. Bij voorbeeld daar waar de ondertekenaars beloven journalisten uit eikaars landen meer vrijheid te geven. Zoals gezegd, ook Oost-Europa kan West-Europa verwijten maken, ook over onze binnenlandse aangelegenheden. Zo noemt men van die zijde nogal eens de werkloosheid als een tekortschieten inza ke de mensenrechten, waarbij overigens wordt vergeten dat „werk” als fundamen teel mensenrecht oorspronkelijk duidelijk werd gezien in verband met inkomen. Deze zogenaamde toetsingsconferentie heeft een lange schaduw vooruit gewor pen. Al maandenlang pogen met name politici, diplomaten en journalisten uit de Oosteuropese landen (de Sovjet-Unie voorop) zich te wapenen tegen de stroom van klachten over hun gebrekkige uitvoe ring van de beloften van de slotakte, die zij kennelijk vrezen. afgevaardigde Dante Fascell uit Florida, die in de Verenigde Staten de afgelopen maanden materiaal heeft verzameld, voor namelijk met het oog op de toetsingsconfe rentie, heeft ook wat klachten binnenge kregen over problemen in het handelsver keer. Zo is het voor Westerse bedrijven nog steeds zeer moeilijk een kantoor te vestigen in Oosteuropese landen, wat voor sommige bedrijven die veel handel drijven met Oost-Europa, een groot probleem kan zijn. Omgekeerd klagen Oosteuropeanen over bureaucratische moeilijkheden die zij ondervinden bij de verkoop van hun pro- dukten in het Westen. Zoals gezegd, deze slotakte heeft niet de juridische status van een internationaal verdrag. Dat betekent bijvoorbeeld dat er geen enkele sanctie staat op het niet-nako- men van de verplichtingen uit de slotakte. De andere ondertekenaars kunnen in zo’n geval niet naar het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag lopen. Maar door de grote publiciteit die de slotakte van Helsin ki ook in Europa heeft gekregen, is elke overtreding van de bepalingen van de slot akte voor een Oosteuropees land uiterst pijnlijk. Een beroep op die slotakte heeft dan ook in deze landen meer gewicht dan, bijvoorbeeld in het geval van Tsjechoslo wakije, wél de vrijheid van meningsuiting, maar verklaart tevens dat de communisti sche partij, als hoedster van de revolutie en voorhoede van de arbeidersklasse, dient te bepalen wanneer bepaalde uitin gen dienen te worden beschouwd als staatsgevaarlijk - en dus niet meer vallen onder de vrijheid van meningsuiting. tingen niet nakomen. Wanneer dat gebeurt - zoals bijvoorbeeld in de open brief die president Carter zond aan de Russisische dissident Sacharov - dan protesteert Oost- Europa, de Sovjet-Unie in dit geval, van wege „inmenging in de binnenlandse aan gelegenheden”. Die inmenging is inder daad verboden, volgens de slotakte. Maar daarin is, althans in de officiële Engelse tekst, sprake van „intervention”, wat zo veel wil zeggen als „tussenbeide komen”, op te vatten als min of meer krachtig optreden, met wapens of met andere maat regelen. Dat is dus verboden, maar - en daar hebben de Westelijke delegaties in Genève en Helsinki goed op toegezien, in de slotakte staat niet het woord „interfe rence”. Als dat woord was gebruikt, in de passage over de niet-inmenging in binnen landse aangelegenheden van een ander Europees land, hadden de Oosteuropea nen met recht kunnen protesteren, want dat betekent zoiets als „zich bemoeien met”. De Sovjet-Unie is volgens Westelijke waarnemers de laatste weken gestart met een breed opgezet offensief tegen iedereen die oppositie voert en, vooral, iedereen die zijn kritiek op het bewind in het openbaar uit, ofwel aankondigt te willen emigreren. Een emigrant-in-spé, Anatoly Sjaransky, wordt beschuldigd van verraad en wordt bedreigd met de doodstraf. De Tsjechoslowaakse regering ten slotte reageerde, wellicht uit angst voor de Rus sische grote broer, onverwacht paniekerig toen een groep bedaagde intellectuelen begin dit jaar Charta ’77 publiceerde. Toen een van de initiatiefnemers van dit mani fest, professor Jan Patocka, er begin maart in slaagde een kort gesprek te voe ren met de Nederlandse minister van bui tenlandse zaken, Van der Stoel - een ge sprek waarin de bijna 70-jarige professor weinig anders deed dan de nadruk Iqggen Sacnarov met zijn vrouw Jelena (toen nog In hun Moakouse woning). HIJ Is één van de bekendste dissidenten, die hun land moesten verlaten. Blijft over de vraag of de onderteke naars van de slotakte inderdaad hebben beloofd hun burgers alle vrijheden, zoals wij die in West-Europa kennen (vrijheid van drukpers - dus vrijheid van menings uiting -, vrijheid van vergadering, gods dienstvrijheid, etc; vrijheden die voor ons zo vanzelfsprekend zijn dat het moeite kost ze op te sommen) toe te kennen. Later, in 1966, kwam de Verklaring van Boekarest (uitgegeven door het Warschau- Pact de zogenaamde Oproep van Boeda pest uit, opnieuw een uitnodiging voor een Europese veiligheidsconferentie, deze keer minder agressief gesteld, zonder uit vallen tegen de Duitse Bondsrepubliek, de NAVO en de Verenigde Staten. De Europese weerstand was vooral geïn spireerd door de Duitse Bondsrepubliek, die immers ondanks de voorzichtige nor malisering van haar betrekkingen met Oost-Europa, in het kader van de Ost- politik, nog steeds de deling van het oor spronkelijke Duitse rijk in West- en Oost- Duitsland weigert te erkennen. De Poolse regering heeft een aantal lei ders van het „Comité tot verdediging van de arbeiders”, intellectuelen die steun wil len geven aan arbeiders die staakten tegen prijsstijgingen en wegens andere sociale klachten, gearresteerd en andere moeilijk heden bezorgd, zoals het ontslag uit hun werk. Vijfendertig staatshoofden en regeringsleiders tekenden In 1975 de verklaring van Helsinki. Op het bovenste deel van Kortom, er valt in Belgrado over en weer heel wat kritiek te leveren. Oosteuropea nen, en zij niet alleen, hebben er de afgelo pen maanden met kracht op gewezen dat de toetsingsconferentie in Belgrado niet moet ontaarden in een „moddergooiwed- strijd”. Ook in West-Europa en in Amerika overheerst die mening weliswaar, maar democratisch gekozen regeringen kunnen het zich niet permitteren, met name de kwestie van de mensenrechten en de schending daarvan, die in Westelijke lan den grote verontwaardiging'heeft gewekt, in Belgrado buiten beschouwing te laten. Jan Patocka

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 19