I Broeder Frank werkt onder armsten Brazilië I sfe te SB PRIESTERTEKORT MAAR EEN BETREKKELIJKE ZAAK Hervormde kerk door Th. J. Koeckhoven Vrouw in het ambt Probleemloos GEEN REVOLUTIE PREKEN, MAAR HELPEN door Cees Ippel Toekomst vaag Kans Toren Bisdom Haarlem Paupers - Frank Jozef Willemsen heeft heim wee. Heimwee naar de mensen aan wie hij de afgelopen 10 van zijn 32 levensja ren gegeven heeft. Naar de armsten van de armsten in Rio de Janeiro in Brazilië. De bewoners van de Sint-Jozefberg. Als geestelijke koos Frank voor het celibaat. Een keus die, naar hij meent, noodzakelijk is voor het werk wat hij doet. „Ik hoef geen liefde te geven aan vrouw of kinderen. Die liefde kan ik geven aan de mensen op de berg. Eigen lijk zijn dat allemaal mijn kinderen. Het werk dat ik doe, kun je geloof ik alleen doen als je ongehuwd bent en als je een sterk geloof in God hebt”. Het boek Gekerkerd geloof gaat over de vertrossing van godsdienst en kerk. Het woord vertrossing heeft voor velen een kwalijke betekenis, behalve dan bij de Tros en geestverwante be drijven. De titel alleen al geeft dus aan dat de auteur van het boekje niet be paald optimistisch is over de functie van godsdienst en kerk in deze tijd. De schrijver is dr. G. Dekker, docent gods dienstsociologie aan de Vrije Universi- teit te Amsterdam. Hij is met velen van mening dat godsdienst en kerk thans een veel minder belangrijke plaats in de samenleving innemen dan nog niet zo lang geleden, en dat zij nu genoegen moeten nemen met een bescheiden plaatsje in het privé leven van de gelo vige. Frank is broeder bij de Missionarissen van het Heilig Hart (MSG), die in Arn hem op de Sterrenberg een klooster heb ben. Tien jaar geleden werd hij uitge zonden naar Brazilië. Thans is hij met verlof in Nederland. Zijn tijd verdeelt hij tussen het klooster in Arnhem en zijn vroegere woonplaats Driel (Over-Betu- we), waar hij dan slaapt bij zijn broer en zijn correspondentie afwerkt in het zus terhuis. Geloven doe je in de kerk ■ün B- II gi. Godsdienst en kerk vertrossen Frank Jozef Willemsen Mb I Dr. Dekker signaleert dat de kerken zich alleen maar met de problemen van de samenleving kunnen bezighouden, zolang zij zeer algemeen en abstract spreken. Zodra het echter gaat over concrete zaken en zodra er meningsverschillen over deze concrete zaken blijken te bestaan, trekken de kerken zich terug (euthanasie, ontwik kelingssamenwerking, rassendiscrimina tie). Alles wijst volgens de schrijver in de richting van een terugbrehgen van het handelen van de kerken tot betrekkelijk probleemloze situaties waarin de mensen zitten met de relatie tussen hun godsdienst en hun persoonlijke wereld, maar waarin Dat laatste is essentieel voor Frank. Hij ging tien jaar geleden vol met Nederlandse ideeën naar Brazilië. Hij zou daar de armen wel eens leren hoe ze zichzelf vrij moesten vechten. Hij was dan wel gelovig, maar dat geloof mocht geen rol spelen bij het werken in het Zuidamerikaanse land. Enkele broeders trokken met hem ten strijde. „Zij hebben afgehaakt en zijn nu getrouwd. Ik kwam tot de ontdekking, dat het geloof wel dege lijk belangrijk is in dit werk. Je kunt geen revolutie prediken, maar je moet heel eenvoudig proberen om die enorm arme mensen het beter te laten krijgen. Gewoon aan de basis beginnen en gebruik maken van alle hulp die je krijgen kunt". Frank heeft geen uitgesproken mening over het Samen Kerk is het informatieblad van het r.k. bisdom Haarlem. Nummer 3 van de tweede jaargang geeft een beeld van het pastorale bestand in het bisdom naar de cijfers van 1 januari 1976. Er worden reek sen cijfers gepubliceerd, waaruit overeen komstig de verwachting een duidelijke vermindering van het aantal pastores blijkt. Dit betekent volgens het blad dat vacatures niet vanzelfsprekend meer zul len worden opgevuld en dat grote eisen worden gesteld aan een zorgvuldig perso neelsbeleid. Het is duidelijk niet de bedoe- bewind in Brazilië. Van koffieprijzen weet hij ook niets af. Wil hij ook niets vanaf weten: „Ik ben niet hier om nu eens te vertellen wat er allemaal goed.- of fout is in dat land. Als ik een interview weggeef, dan is dat alleen maar om duidelijk te maken, dat er zonder een revolutie te beginnen veel goeds gedaan kan worden in wat men noemt de Derde Wereld”. Een duidelijk beeld voor de toekomst is met deze cijfers niet gegeven. Dat kan ook niet. Veel hangt namelijk af van de plaats die de leek in het kerkelijk werk gaat innemen in een periode waarin gewijde pastores schaars worden. Hiermee komen belangrijke vragen aan de orde: welke pastorale taken kunnen ook door niet- gewijde pastores worden vervuld? Zijn de gelovigen bereid deze medewerkers van harte te aanvaarden? In het bisdomblad bouwd met een kruis. „We moeten toch ook iets van God in het gebouw hebben”, zeiden ze. Tegen woordig staat er een ’s avonds verlicht kruis op. Eenmaal per maand komt een pastoor er een eenvoudige mis lezen”. Werken uit het geloof, maar er niet mee te koop lopen. Een puur misdadige jongen in huis opne-X. men, ontdekken dat hij muzikaal is, hem metho-' disch gitaar leren spelen en hem een baan bezor-^2 gen als leraar gitaar aan een middelbare school"*' bijvoorbeeld. kerkgebouw. Zo vertrost zijn de meesten van hen nu ook weer niet. Telkens veertig gezinnen krijgen van Frank, Toch willen de mensen wel iets van liet geloof. Een fraai voorbeeld: „Ik had, met veel geld uit Nederland en een symbolische bijdrage van mijn mensen, samen met mijn mensen een ontmoetings centrum gebouwd. Toen dat klaar was, moest ik enkele weken naar een andere plants en bij mijn terugkomst hadden de mensen er een toren opge- die werelden zo verschillend zijn, dat men er niets gemeenschappelijks over kan zeg gen. Het is de gedachte dus van Wiegel: de kerken mogen zich best met politiek bezig houden, maar ze mogen zich niet richten op concrete punten als de investeringen in Zuid-Afrika of de boycot van de Amro- bank. De kerken moeten in deze opvatting de politieke keuzen overlaten aan de poli tieke partijen. Dr. Dekker denkt er geluk kig anders over. Hij hoopt dat iedereen op korte termijn met zijn concrete situatie en zijn concrete opvattingen bij kerk en gods dienst betrokken kan raken of blijven en op langere tenflijn dat de godsdienst voor allerlei reële en voor het leven van de mens zeer belangrijke verschijnselen en vraagstukken werkelijk van creatieve be tekenis blijft of wordt. Godsdienst, aldus dr. Dekker, moet werkelijk van betekenis zijn voor het leven, omdat het gaat om een God die voor dat hele leven van betekenis is. worden deze vragen niet uitdrukkelijk ge steld. Evenmin komt een sacramentsop- vatting aan de orde, althans weer niet met evenzovele woorden. De heersende opvat ting en die heeft een zeer lange traditie verhindert dat zelfs bij een uiterste personeelsschaarste een niet-gewijde pas torale medewerker voorgaat in de eucha ristievieringen. Deskundig opgeleide leken kunnen op allerlei manieren assisteren in de zielzorg. Zij kunnen voorgaan in woord diensten, preken, dopen, godsdienstonder richt geven, huwelijks- en uitvaartdiensten leiden, huisbezoek doen en vanzelfspre kend allerlei administratieve hulpdiensten verrichten. Eveneens kunnen zij voor een belangrijk gedeelte binnen de officiële richtlijnen gestalte geven aan de liturgi sche vormgeving bijvoorbeeld als orga nist, koorzanger of acoliet. Dan hebben we nog niet eens gesproken over het belang rijke kostersambt, gespreksgroepen en bijbelkringen. Het mag als bekend worden veronder steld dat het kerkbezoek in de laatste jaren vrij snel is afgenomen, maar de actieve betrokkenheid van de trouwe kerkgangers is echter even sterk toegenomen. Dat geeft de burger moed en waarschijnlijk ook de leiding van het bisdom. Hiermee is natuur lijk niet de vraag beantwoord of al deze kerkleden een sterke relatie zien tussen hun kerkelijke meelevendheid en hun mede verantwoordelijkheid als christen voor de gehele samenleving. Het lijkt me echter volstrekt onwaarschijnlijk dat al deze mensen de godsdienst alleen maar zien als een gebeuren dat zich afspeelt tussen de muren van hun eigen huis en van het wat de noden zijn en daar wat aan doen. En dat „kijken” gebeurt nogal intensief. Een tijd lang leefde hij tussen een bende van jonge misdadigers. Hij deelde in alles met hen en ze wijdden hem ook in in hun plannen. Een heel goede vertrouwensrelatie werd opgebouwd. Nu weet Frank wat er aan de hand is en nu gaat hij er wat aan doen. Hij zamelt geld in voor de bouw van een werk plaats. Daarin krijgen de jongens les in lezen en schrijven en leren ze gebruiksartikelen maken van op de berg voorhanden zijnde materialen als bamboe. „In Rio is een comité opgericht, dat toezicht houdt op mijn werk. Hierin zit de voorzitter van de middenstandsvereniging. Deze heeft beloofd de artikelen af te nemen en ze in de winkels te laten verkopen". Geloofsverkondiging is er voor Frank alleen indirect bij. „Ik ben blij, dat ik geen priester ben, want dan heb je te veel taken binnen de kerk. Ik ben nu veel vrijer om tussen de mensen in te leven en te werken. Ook al slaap ik weer in de pastorie. Dat vinden ze trouwens gewoon, de mensen vinden het niet nodig dat ik ook in een hutje ga wonen. En ik heb het nodig om ook de andere kant van de wereld te blijven zien". Of één van die arme, tot prostitutie geneigde meisjes schoonheidsspecialiste laten worden en - dan het meisje ook nog zover krijgen, dat ze haar_ verworven kennis overdraagt aan andere meisjes op „de berg”. ling dat het bisdom in staat van alarm wordt gebracht, omdat op verschillende plaatsen een tekort aan pastores gaat ont staan of groeiende is. Het lijkt er hier gelukkig op dat het Haarlemse bisdom niet zo erg vertrost is, daar de kerkelijke lei ding oog heeft voor het veranderde kerk beeld, waarin de gelovigen zich bewust zijn van hun eigen kerkelijke taken en zodoende de rolopvatting van de priesters zowel als het aantal priesters beïnvloeden. Het verschijnsel „te kort” wordt dan aan zienlijk gerelativeerd. Op 1 januari 1976 had het bisdom 2.295.875 inwoners, van wie 733.565 r.k. in 216 parochies. Er waren 216 seculiere priesters en 344 priesters van orden of congregaties Verder 111 emeriti, 27 pasto rale werkers, 2.789 zusters en 344 broe ders. Uit de cijfers lezen we dat de leeftijdsopbouw van de pastores bijzonder onevenwichtig is: de categorie van 25 tot 39 jaar maakt veertien procent van het be stand uit, die van 40 tot 54 jaar 48 procent en die van 55 jaar en ouder 38 procent. Het merendeel van de oudste groep zal over tien tot twaalf jaar niet meer in ac tieve dienst zijn. De middengroep van 40 tot 55 jaar laat met 48 procent een zeer grote oververtegenwoordiging zien. Dit be tekent dat in de toekomst een veel grotere vergrijzing zal optreden dan nu reeds het geval is. Dit alles wordt nog meer bena drukt door het feit dat de jongste groep op nog minder dan de halve sterkte is: veer tien procent. In een tweede grafiek wordt een beeld geschetst van de situatie zoals die over tien jaar zou kunnen bestaan. Dan komen we op vier procent voor de catego- geholpen door een groot aantal vrijwilligers, de kans om er bovenop te komen. „Heel eenvoudig: we leren ze in de loop van een maand of vier wat lezen en schrijven. We proberen ze een vak bij te brengen en vooral ze te laten zien, dat er „eerlijke" manieren pijn om aan de kost te komen. Het grootste deel valt gewoonlijk weer terug in de armoede, maar van elke groep redden ongeveer tien gezinnen het”. De methode van Frank klinkt eenvoudig. Kijken Uit dit wat ambtelijke verhaal blijkt nog een markant verschil tussen de rooms katholieke en de meeste reformatorische kerken. De r.k. kerk laat geen vrouwen toe tot de volledige ambtsbediening. Dit werd pas nog actueel in Rome, waar de Canade se jezuïet prof. dr. David Stanley dit jaar geen college meer mag geven aan de pau selijke Gregoriana universiteit. Stanley had namelijk eind januari ontslag geno men als lid van de pauselijke bijbelcom missie wegens de verklaring van de Ro meinse congregatie voor de geloofsleer, waarin de priesterwijding van de vrouw wordt uitgesloten. De bijbelcommissie vindt echter dat de bijbel geen argumen ten biedt tegen de wijding van de vrouw. Is in de rooms-katholieke kerk wel de eucharistie of het avondmaal maar niet de doop voorbehouden aan „volledig bevoeg de” ambtsdragers als de priesters, in de hervormde kerk is het anders. Dat blijkt weer eens uit een rapport dat is opgesteld door een vanwege de hervormde synode ingestelde commissie ter bestudering van het probleem van de sacramentsbediening door (alle) hulppredikers. In dit rapport wordt voorgesteld de huidige hervormde hulppredikers per 1 juli 1978 toe te laten tot het ambt van dienaar des Woords. Voorts zou de huidige opleiding voor het hulppredikerschap per dezelfde datum ge sloten dienen te worden. De commissie heeft vier mogelijkheden bezien: de hulp prediker wordt dienaar des Woords of predikant; hij of zij wordt (bijzonder) ouderling; hij of zij ontvangt de bevoegd heden als van een predikant; de hulppredi ker ontvangt zonder meer sacramentsbe- voegdheid. De commissie is zelf voor het predikant laten worden van de hulppredi kers, onder meer daar hulppredikers be voegd zijn tot nagenoeg alle handelingen die predikanten verrichten, van de be diening van de doop is hij of zij echter uitgesloten. Verder moet voor de viering van het avondmaal een predikant te hulp worden geroepen. De commissie komt me de uit praktische overwegingen tot haar voorstel. Het gaat in de hervormde kerk om een groep van 51 hulppredikers per 1 januari 1977. Van hen zijn er negen part time werkzaam en hebben er zes al de bevoegdheid verkregen de sacramenten te bedienen. De hervormde synode heeft nog geen beslissing genomen over de voorstel len van de commissie. Aan de orde kwam namelijk een amendement op dit voorstel waarin werd voorgesteld artikel 4-II van de kerkorde te wijzigen. Hierin zou dan staan dat de dienaren des Woords worden onderscheiden in predikanten, zendings- predikanten,predikant-evangelisten en pastorale medewerkers of hulppredikers. De synode besloot op grond van deze voor stellen twee commissies de opdracht te geven een nieuw voorstel te formuleren. Dit komt dan in de juni-synode aan de orde. De synode had reeds eerder besloten dat de hulppredikers de bevoegdheid tot sacramentsbediening zouden moeten krij gen, maar men was het toen nog niet eens over de manier waarop. „Ik heb goede contacten met de officiële instan ties voor maatschappelijk werk. In pen ziekenhuis is altijd een bed gereserveerd voor een van mijn mensen. Specialisten en tandartsen geven een aan tal gratis consults per maand. Het werk loopt, maar is nog maar nauwelijks begonnen”. De liefde die hij voor zijn naaste heeft, zou hij willen overdragen op iedereen, om zo tot een betere wereld te komenin overeenstemming met zijn geloofsovertuiging. I Overigens zal Frank op den duur niet onder een priesterwijding uitkomen. In zijn schaarse vrije tijd haalde de tot „broeder-kleermaker” opgeleide, zijn middelbare school en hij gaat in Brazilië beginnen aan een studie filosofie en theologie: „Ik heb filosofie nodig om de mensen nog beter te kunnen begrijpen en theologie om zelf goed te weten, waar ik sta. Dat is voor mijn geloof belang rijk". Z, Op de Sint Jozef berg wonen de paupers van Rio. Veel van hen zijn uit het binnenland gekomen, met het idee, dat in de grote stad werk voor hen te vinden zou zijn. Natuurlijk kwamen ze bedrogen uit. Veel van de mensen op de berg zijn analfabeet. Vooral de oudsten hebben geen andere mogelijk heid om aan de kost te komen, dan bedelen. De jongeren komen gewoonlijk door misdaad aan hun levensbehoeften. „Zakkenrollers, inbrekers en dat soort mensen bewonen de berg. Een eerlijke manier om aan de kost te komen is er voor deze mensen in de meeste gevallen niet”. Een van de „meest eerlijke” manieren is nog, dat grote groepen jongens ’s avonds voor de deur van overheidsgebouwen gaan liggen. Als de volgende morgen de deur opengaat, dan vormen zij een lange rij. Beter gesitueerde burgers, die een échte reden hebben om op dat kantoor te komen, kun nen een plaats in die rij kopen. rie van 25 tot 39 jaar, op 38 procent voor de groep van 40 tot 54 jaar en op 58 procent voqr de categorie van 55 jaar en ouder. Het blad maakt nog een indeling per dekenaat. Amstelland 1273 gelovigen per pastor, Schagen 1333, Hoorn 1425, Alk maar 1477, Amsterdam 1485, Hilversum 1561, Den Helder 1727, Haarlem 1739, Pur- merend 1778, Hoofddorp 1909, Zaan streek 2000 en Beverwijk 2107. De jongste ontwikkelingen wijzen er niet op dat de pastores in de nabije toekomst een evenwichtiger samenstelling krijgen. Sinds 1970 werden namelijk slechts zeven seculiere priesters gewijd voor het bisdom Haarlem; in de afgelopen jaren werden twee permanente diakens gewijd; de bis schep heeft 27 pastorale werkers/sters aangesteld; sinds de oprichting van de katholieke theologische hogeschool in Am sterdam, nu tien jaar geleden, zijn daar twintig mensen afgestudeerd die nu werk zaam zijn in het bisdom. De in het Betuwse Driel geboren bijna-Brazili- aan doet het zonder grote fondsen, maar met veel liefde. Liefde die hij zelf in ruime mate heeft voor zijn armen, en liefde die wordt opgebracht door al die mensen in het vaderland die hem steunen. Dekens breien, of gedragen kleding toezenden bijvoorbeeld. „Het toezenden van kleding is erg duur. Misschien zouden we bijna net zo goed geholpen zijn met het portobedrag, maar dan zou het met veel minder liefde gaan”. In deze uitgave van Ambo te Baarn (prijs 7,50) gaat het volgens de schrijver zelf in de eerste plaats om de vraag wat godsdienst en kerk betekenen: welke plaats zij innemen in het leven en samenle ven van mensen en welke functie, welke werking zij hebben voor dit leven en sa menleven. Velen hebben het gevoel dat hun godsdienst niet meer die plaats in hun leven inneemt die hij vroeger innam.Velen lopen met het gevoel rond dat hun geloof eigenlijk zo vrijblijvend, zo gemakkelijk is. Er is vrij veel overeenstemming over de opvatting dat godsdienst meer de veran deringen in het (samen) leven volgt en de bestaande situatie bevestigt, dan dat hij zelf bron van veranderingen is en kritisch staat ten opzichte van de bestaande situa tie. Met andere woorden: voor velen heeft de godsdienst meer een vertroostende dan een uitdagende functie. Aan de politieke toestanden in Zuid-Amerika en onrecht waar ook ter wereld meent de gelovige weinig of niets te kunnen (moeten) veran deren, hoe belangrijk de plaats ook is die het geloof in zijn persoonlijk leven in neemt. Vetrossing omschrijft Dekker als de behoefte van de mensen hun eigen wereld af te grenzen, als de behoefte aan probleemloosheid. Zoals: ik hoef niet alle problemen van de wereld op mijn schou ders te hebben; ik heb zelf al problemen genoeg. Godsdienst wordt dus iets voor het privéterrein, botrekkelijk klein en over z.iehtclijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alleen kerk en godsdienst lijden aan vertrossingsvcrschijnsclcn, maar de hele samenleving Frank doet het met zijn God al loopt hij daar zeker in Rio de Janeiro niet mee te koop. „Dat komt later wel, als de mensen een beter levenspeil hebben”. 1 hl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 29