Situatie vooral in Kenia erg somber Derde Wereld moet zorgen voor contra-monopolies Toearegs worden boeren cv 11 Ernstig Verboden HOOFD AFRIKAANS ONTWIKKELINGSINSTITUUT: 'Landbouwrevolutie’ „Overbevolking” BUITENLAND 10 99 99 NAIROBI (AP) Terwijl het geweer van beroepsjagers in Kenia tot zwijgen is gebracht, vinden in andere landen in Oost- en zuidelijk Afrika nog steeds safari’s op groot wild plaats. Kenia heeft in mei een algeheel verbod op de jacht opgelegd in een poging de snel achteruit gaande wildstand te beschermen. Met verschillende beperkingen kun nen de jagers echter nog „wettelijk” terecht in Oeganda, Tanzania, Zambia, Botswana, Zuid-Afrika, Namibië (Zuidwest-Afrika), de Cen- traal-Afrikaanse republiek en Soedan. - - - 7 AFRIKA BEZORGD A OVER WILDSTAND w Fx< *i Wat zou de omvang daarvan zijn? Een goed voorbeeld is dat van ijzererts. Kunnen die daar niets tegen doen? a markt voor de stropers te 1 Men is het er echter nog niet over eens of Het is een term die aanleiding heeft gegeven tot allerlei misverstanden, omdat hij in verschillende betekenissen is ge bruikt. Maar ik geloof dat je een weten- duurder geworden. Tegelijk is er een ten dens naar natuurlijk materiaal ontstaan. Europa, Amerika en Japan hebben hun eigen voorraden grotendeels uitgeput. Achter de beslissing van Kenia ligt een crisis waarbij droogte, stroping en de strijd met mensen om land begonnen met de vernietiging van het wild, waarbij voor overleving op lange termijn werd gevreesd. In enkele andere Afrikaanse landen is het beeld nog niet zo somber. Officieel moet al het ivoor in de winkels gekocht worden uit de voorraden die op wettelijke wijze door de regering verkre gen zijn, maar op grote schaal wordt aan genomen dat tenminstr een gedeelte van de buit van de stropers zijn weg naar de winkels vindt. Stroperij vindt nog op grote schaal plaats maar volgens Bob Astles die tot voor kort Amins adviseur was, „worden SEBHJ, Libië (Reuter). In de Sahara geven de Toearegs geleidelijk aan hun zwervende nomadenbestaan op om zich te vestigen op boerderijen, die in de zandvlakten worden aangelegd. De boerderijen zijn opgericht in het kader van het Ubari-landbouwproject, een van de plannen van de Libische overheid om het levenspeil van de bevolking te verhogen en het land zelfvoorzienend te maken. De kosten om een Toeareg op een boerderij te installeren, met een bron (die hij moet delen met zijn buurman), een irrigatiesysteem en een weg, bedragen ongeveer 60.000 dinar (480.000 gulden). Dat geld komt uit de olieinkomsten van de Libische staat. Het Ubari-project startte in 1973. Tot dusver omvat het 174 boerderijen van elk tien hectare. Op velden, die door tamaris ken worden beschut tegen de woestijnwind, telen de ex- nomaden fruit, graan en luzerne. Elke boer heeft ook een paar (Van een speciale medewerker) PARIJS. „De economische crisis is niet ontstaan door de verviervoudiging van de olieprijs. Het omgekeerde is eerder waar. In de voorafgaande periode heeft de inflatie in de industrielanden de koop kracht van die grondstofexporterende landen tot een kwart teruggebracht. We zijn nu alleen maar teruggekeerd op het niveau van 1930”. Aldus próf. Samir Amin, een Egyptisch econoom met veel gezag in de Derde We reld, directeur van het Instituut voor Eco- stropers ter plaatse naast de dieren die zij hebben geschoten, geëxecuteerd”. Kenia: Plaatselijke en internationale druk van natuurbeschermers hebben de schapen, en er is een coöperatief bedrijf met 260 Friese koeien. Er wordt een project-centrum gebouwd met een benzinesta tion, een moskee, een warenhuis, een administratief centrum, een school, een bioscoop, en een markt. De directeur van het project is de 29-jarige Mohammed Suki, een civiel ingenieur, die als jongen nog een nomadenle ven leidde bij de kudden kamelen. De landbouwkundige leiding is in handen van een Egyptenaar, de 39-jarige Zaid Zehra. Het project is onderdeel van de „landbouwrevolutie”, waarmee de Libische leider kolonel Muammar Khadafi naar zijn zeggen elke centimeter van het land in kuituur wil brengen. zullen worden uitgebreid en gebruik zullen maken van helikopters, vliegtuigen en ra- dio-apparatuur om meer doeltreffend te kunnen werken. Hij heeft ook beloofd de winkels van handelaren die huiden en ivoor verkopen die niet op wettelijke wijze zijn verkregen, te laten sluiten, in een Maar het belangrijkste was dat olie niet van de ene op de andere dag kon worden vervangen: de substituten zijn veel duur der en vergen hoge investeringen op lange termijn. De olie uit het Midden-Oosten kostte geloof ik zoiets als twee dollar per vat in 1970. Dat werd acht in 1973, en is inmiddels met de inflatie opgelopen tot ongeveer twaalf. Maar de olie uit de Noordzee en Alaska kost zestien dollar, en de kernenergie is nog duurder. schappelijke definitie kunt geven op basis van een feitelijke analyse. Volgens mij is er sprake van ongelijke ruil als de wereld marktprijzen een „waarde-overdracht” in houden van landen met een laag arbeids loon naar landen met een hoog arbeids loon bij gelijke produktiviteit. Daar door vindt er in feite een waardeover dracht van Zuid naar Noord plaats, en niet andersom zoals altijd wordt beweerd. Het is moeilijk om een juiste schatting te geven, omdat slechts het topje van de ijsberg zichtbaar is. Maar je kunt vaststel len dat het tenminste zo’n 40 miljard dollar per jaar is, dat wil zeggen tweemaal zoveel als de stroom van ontwikkelingshulp en leningen van Noord naar Zuid. Ze kunnen niet omdat de grondstoffen markten beheerst worden door monopo lies uit de consumerende landen. Het eni ge wat ze kunnen doen is contra-monopo lies vormen van producerende landen, zoals de OPEC dat voor de olie gedaan heeft. Natuurlijk gebeurde dat onder een betrekkelijk gunstige samenloop van om standigheden. Geldt iets dergelijks ook voor andere grondstoffen? Ik geloof het wel. Neem bijvoorbeeld koper en aluminium. Het een kan door het ander worden vervangen, maar samen zijn ze onvervangbaar. En dat geldt niet alleen voor mineralen, maar ook voor landbouw- produkten. Neem bijvoorbeeld textiel. Na tuurlijk bestaat daar de concurrentie van synthetische stoffen. Maar die worden ge maakt van petroleum en zijn dus ook Waarom verzetten de ontwikkelings landen zich daar dan niet tegen? poging de sluiten. Se regering voldoende doet. Natuurbe schermers als Ellies Momks van de „World Wildlife Society” gelooft dat een strenge Ten dele. Op dit moment wordt er bin nen de Unctad gepraat over de invoering van een systeem van „collectieve zelf voorziening” op dit gebied. Daarbij zou een driehoek-akkoord kunnen worden ge sloten tussen de ontwikkelingslanden met ijzererts, de grote ontwikkelingslan den met een metaalindustrie van enige omvang, en de ontwikkelingslanden die vanwege hun olie-inkomsten over een ka- pitaal-overschot beschikken. Daarmee zou de Derde Wereld zich los kunnen maken van de markt zoals die nu door westerse multinationals wordt be heerst. Daarmee zouden ze tevens hun eigen industrie kunnen vergroten, en hun afhankelijkheid als groep kunnen verklei nen. Maar dat zal nog wel even duren. Maar de industrie-landen zullen zich toch tegen een dergelijke prijsverhoging verzetten? Het Zuidafrikaanse wild was vroeger eigendom van de staat, zelfs als het rond liep in particuliere boerderijen en parken, tien jaar geleden is deze wet veranderd, zodat het eigendomsrecht werd gegeven aan de landeigenaar, het resultaat hier van was dat de landeigenaren het wild begonnen te beschermen. In sommige ge bieden zijn er nu tekenen van „overbevol king”. controle op de troffeeënmarkt - die de afzetweg vormt voor de stropers - van het allergrootste belang is. Michael Sawyer van de „East African Wildlife Society” steunt ook het argument van de jagers dat de regering met het verbod tegen de beroepsjagers misschien op de verkeerden mikt. „De jagers zijn niet schuldig’aan de achteruitgang van de wild stand,” aldus Sawyer,” maar het zijn de stropers.” In 1975 heeft TANZANIA alle jacht voor zes maanden verboden, gedurende welke tijd de regering balans opmaakte van de wildstand. Hierna werden nieuwe jachtregels uitgevaardigd. „Open” jacht vergunningen, waarbij de jagers elke diersoort konden schieten en later het verschuldigde bedrag moeste* betalen, werden niet meer gegeven. Daarvoor in de plaats moest de jager een aparte ver gunning kopen voor elke leeuw, rinoceros of ander dier dat hij wenste af te schieten. v Het Ubari-project ligt ruim 800 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Tripoli, in de streek Fezzan. De Toearegs, het „gesluierde volk” van de woestijn, zijn jarenlang de transpor tondernemers van de Sahara geweest. Zij beheersten het vervoer van goederen tussen de kust en het binnenland van Afrika door de Sahara. Thans vestigen velen van hen zich als boeren, dankzij water dat uit 200 meter diepe bronnen wordt opgepompt om de woestijn groen te maken. Om de Toearegs aan te moedigen tot vestiging krijgt elke boer een gebied van tien hectare, met een bron, een kleine vrachtauto en een maandloon van ongeveer 80 dinar (ongeveer 650 gulden). Als de boer begint winst te maken met zijn oogsten, begint hij met het aflossen van het geld dat de staat hem heeft voorge schoten. Er zijn twee teeltseizoenen: tarwe en gerst als wintergranen en gierst in de zomer. Luzerne wordt het hele jaar door geteeld als voer voor de 25.000 schapen waarover dit project beschikt. Die grazen niet op weilanden, maar worden op omheinde terreinen in de woestijn met luzerne gevoederd. Nabij de oase Kufra, 960 kilometer ten zuiden van Bengha zi, niet ver van de Egyptische grens, wordt op grote schaal landbouw bedreven waar vroeger alleen maar woestijn was. In Kufra wordt water omhooggepompt om twintig cirkelvor mige velden van elk ongeveer 100 hectare voortdurend te besproeien. Sprenkelinstallaties ter grootte van de diameter van de velden, en aangedreven door elektrische motoren, draaien langzaam om hun as. In bepaalde landen zijn de belangrijkste vijanden nog de stropers die vaak banden hebben met internationale syndicaten die bereid zijn hoge prijzen te betalen voor dierenhuiden en ivoor. In het centrum van Nairobi liggen de souvnierswinkels vol met ivoor en huiden voor de toeristen, zoals portomonnaies en tassen van leeu wen- of zebrahuid. In ivoor is van alles te koop: van de kleinste prullaria tot een complete slagtand. Twee olifantstanden lagen in een winkel voor 7.211 dollar sa men, maar de winkelier was bereid de prijs tot 5.048 dollar te laten zakken als in Amerikaanse dollars of Britse ponden zou worden betaald. Oeganda: president Idi Amin heeft de jacht op en het doden van olifanten verbo den. In het nationale park Kabalega daal de het aantal olifanten tussen 1963-1973 van 14.309 naar 2.246, voornamelijk als gevolg van de stroperij. Het jagen met vergunning is echter nog steeds toegestaan op alle andere soorten, waaronder leeu wen, nijlpaarden en diverse antilopen - zoals de eland en de gazelle. Amateurja- gers moeten regelingen treffen met organi satie voor de ontwikkeling van toerisme. Het geldt zelfs voor voedings- en genot middelen. Neem bijvoorbeeld thee, koffie en cacao. In ons huidige leven is daar geen substituut voor. De prijs van de produce rende landen kan nog vrij veel stijgen voordat een plafond is bereikt. Het bewijs is de hoge belasting die er in de consume rende landen op geheven wordt. In veel gevallen is dat bijna vijftig percent van wat men in de winkel betaalt. De activiteiten van de jagers die rijke Europeanen mee op jacht namen, werden ook verboden. Alle jagers die niet in het land woonachtig zijn moeten safari’s orga niseren via de in staatseigendom zijnde „Wildlife Corporation”, die de gidsen en het materiaal levert. Zes maanden per jaar is de jacht geheel verboden en ze is slechts beperkt tot het wildreservaat Selous. We reldberoemde parken als de Serengeti en de Ngorongoro-krater blijven geheel voor de jacht verboden. De nieuwe reglementen hebben het aan tal buitenlandse jagers sterk doen afne men, maar misschien wordt dit aantal ver hoogd nu Kenia een algeheel verbod heeft afgekondigd. Het wildreservaat Selous heeft onlangs tekenen van overbevolking van olifanten vertoond er is nog steeds een uitgebreide keuze van wild in de parken waar niet gejaagd wordt, hoewel de stroperij een ernstig gevaar blijft. Er wordt veel naar de illegale markten in Kenia gesmokkeld. Zuid-Afrika: Na jaren van achteruit gang in de wildstand is in Zuid-Afrika weer een overvloed aan wild. „Vroeger was Zuid-Afrika een waar paradijs waar het wild betrof”, aldus Lucas Potgieter, voorzitter van de Vereniging van Zuid- Afrikaanse Amateur jager. „Toen begon nen we alles om ons heen te doden en al spoedig was er geen wild meer over, behal ve in de nationale parken”. In de afgelopen vijftien jaar zijn de Zuidafrikanen zich bewust geworden van de noodzaak tot bescherming van het wild, met als resultaat, aldus Potgieter, dat „Zuid-afrika de moeite waard is geworden voor de jacht”. nomische Ontwikkeling en Planning in Dakar (Senegal), dat zowel door de VN als door de OAE gefinancierd wordt en dat Afrikaanse regeringen adviseert over hun beleid. In uw boeken zegt u dat de ongelijke ontwikkeling in de wereld het gevolg is van ongelijke ruil. Wat bedoelt u daarmee? Maar zij hebben een soort van „mijnbouw- zone” gevormd, waar ze van op aan kun nen: bijvoorbeeld Australië, Zuid-Afrika, Canada, Die landen worden gebruikt als „prijsbrekers” tegenover de kleinere ijzer- erts-producenten in de Derde Wereld: Ven ezuela, India, Maleisië, Mauretanië, Libe ria etc. i regering aangezet alle jacut te verbieden, Mathews Ogoetoe, minister van toerisme en Wildstand verklaarde: „We willen de dieren ruimte geven om te ademen en zich voort te planten ten behoeve van onze toekomstige welvaart. „Er moet nog worden vastgesteld hoever de wildstand is achteruitgegaan, maar er zijn aanwijzingen dat de situatie ernstig is. Sommige soorten, zoals de bongo-antiloop, worden met uitsterving bedreigd, terwijl het aantal olifafiten, zwarte rinocerossen en zebra’s met duizenden is gedaald. De 106 beroepsjagers en hun cliënten hebben met vergunning jaarlijks ongeveer 6.000 dieren gedood in Kenia, maar men neemt aan dat de stropers er veel meer hebben neergelgd. Ogoetoe zegt dat de tegen stro perij gerichte eenheden van zijn ministerie De jager moet zich daarom in deze ge bieden begeven voor de jacht op „trofee- dieren”. Onder de aanwezige dieren bevin den zich leeuwen, luipaarden, rinoceros sen, buffels, olifanten en nijlpaarden. De kosten per dier verschillen per land eigenaar. Een Zuidafrikaanse jager zal ongeveer 575 dollar moeten betalen voor een rinoceros of een leeuw. De kosten voor buitenlandse jagers gaan steeds omhoog. Rhodesië. De oorlog tussen zwarte nationalistische guerrillastrijders en de Rhodesische strijdkrachten heeft de jacht tot een minimum beperkt. Potgieter zegt echter onlangs 862 dollar te hebben be taald voor een tien dagen durende jacht in Rhodesië in het gebied van Karbia, bij de Zambiaanse grens. Volgens hem was het daar veilig. Botswana: De jacht in Botswana zou wor den bemoeilijkt doordat te veel wild zou zijn afgeschoten, maar zebra’s, olifanten, leeuwen, luipaarden antilopen en gevogel te zijn aanwezig. Een jachtvergunning kost voor een buitenlander 60 dollar. De safari’s worden georganiseerd door vier semi-particuliere bedrijven. Namibië: Namibië, dat geliefd is bij West- duitse jagers, wordt overbevolkt door anti lopen waarvan de natuurlijke vijanden zijn vernietigd, de natuurlijke balans is daardoor verstoord. Zambia: Jacht met vergunning is toege staan, maar slechts een paar buitenlandse jagers bezoeken dit land- Zij jagen voorna melijk op olifanten, zwarte rinocerossen en krokodillen die in groten getale aanwe zig zijn. Maar de jacht op bepaalde soorten als de witte rinoceros wordt beperkt. De meeste wilde dieren in Zambia wor den door stropers gedood, die öf het vlees zelf eten of het op de zwarte markt ver kopen. Veel natuurbeschermers geloven dat de wildstand slechts met internationale maatregelen tegen de illegale handel voor het nageslacht bewaard kan blijven. Een overzicht van de stand van zaken in de belangrijkste Oost- en Zuidafrikaanse landen. Natuurlijk, en je ziet ook dat men zijn voorzorgsmaatregelen getroffen heeft. Ixi. C ■sa®’^ïfc^x"3^' 7^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 11