BITTERE KRITIEK DESKUNDIGEN HOOGLERAREN VALLEN DE AMBTENARIJ AAN SUSSi SS-nSS V!ïwr« o i jr Geen investering Gezwets ,Het beste zou een grote prijsstijging zijn’ Vergeet de kolen 'a 2 •6: I t Die vraag blijft heel nadrukkelijk onbeantwoord in het gesprek met twee energiedeskundigen en regeringsadviseurs. Pratend over de ambtenarij die het, naar zijn oordeel, onmogelijk maakt om tot een goed gecoördineerd optreden te komen, zegt prof. Van Gooi ronduit: „Ik wordt er doodziek van”. En gevraagd naar zijn verwachtingen voor 1985, zegt prof. Latzko onder andere: „Kon je Churchill voorspellen in 1934?” Het aardgaskussen loopt langzaam leeg. Deze week sloot Nederland een contract met Algerije om Afrikaans aardgas te verkrijgen. Bovendien wordt de olie schaars. Iedereen weet het. Er wordt ook niet getwijfeld aan de voorspelling dat de volgende energiecrisis nadert. Het beleid moet nu gericht zijn op de ontwikkeling van alternatieven. Het beleid... Welk beleid? gf NL MO ha - •s> I I I 1^9» Il 4* f Bij kabinets formatie moet het energiebeleid meetellen Meer dan drie kerncentrales? I k Dus een beste kans op paniekvoetbal... In elk geval valt er een gat? Lovins heeft veel aandacht gekregen... irde. teen Van Gooi: „Ja, die beslissing kan niet weer vier jaar worden opgeschoven. Maar Kun je de vraag: wel of niet kernener gie, nog stellen? B B Van Gooi: „Vanwege die gigantische hoeveelheid aardgas kunnen we op poli tieke termijnen (kwesties van een paar jaar) gewoon de problemen vergeten. Poli tici, die over sociale kwesties bezig zijn, kunnen redeneren: Nou fijn, dat geld heb ben we. Ze zijn nu aan het praten over openbreken van de aardgascontracten Van Gooi: „Engeland heeft een minister voor eenergie, in Duitsland valt het onder de minister voor onderzoek. De vraag is niet zozeer: zetten we er een minister of een staatssecretaris neer. Belangrijker is: zijn de departementen bereid een stukje zelfstandigheid op te geven en te accepte ren dat iets moet worden gedaan wat door die-meneer-voor-energie wordt gezegd, ook al is hij van een andere ministerie. En dan kom je aan het heilige huisje van Den Haag: dat laatste zal nooit gebeuren”. We zijn het gesprek begonnen met het onderwerp „kabinetsformatie en ener giebeleid”. „Als bij de formatie over geld moet worden gesproken en men zet ont wikkelingshulp en leger en onderwijs op een rijtje, dan zou ook energie in dat rijtje moeten voorkomen”, zegt Van Gooi. „Men zou moeten zeggen: daar stoppen we dit jaar één of twee miljard in. Maar het komt niet voor op het lijstje!” Volgens prof. Latzko zijn er overigens maar twee landen waar het energiebeleid over langere termijn wél serieus wordt aangepakt: De Verenigde Staten (sinds de komst van Carter) en Japan. „Terwijl bij voorbeeld toch ook een land als Frankrijk flink in de knel zit”. Churchill is genoemd. Carter zou nu onze man kunnen zijn. Maar hebben we in Nederland niet tenminste een minister voor energie nodig? Iemand, die met gezag kan zeggen: Ik ben speciaal voor dit pro bleem en het vanwege zijn autoriteit goed kan aanpakken? „Bij de kabinetsformatie zou het gekop peld ter sprake moeten komen, namelijk dat die economische planningen, waar ze zo druk mee zijn, niet los gezien kunnen worden van de energieproblemen. Maar ze zijn er gewoon niet aan toe”. Hij gelooft, kortom, alleen nog in een wonder? „Lubbers heeft in mijn ogen best feeling voor lange-termijnproblemen. Hij ziet de omvang van dit probleem duidelijk”, aldus prof. Van Gooi. „Trip heeft eigenlijk toch ook wel een loyale instelling. Maar in de praktijk doe je zo weinig met die ministers. Je werkt met ambtenaren, die nou toeval lig energie gebruiken om hun posities te verbeteren, maar het had ook elke andere zaak kunnen •zijn. Als ze maar een onder- „Het Energie Studiecentrum is uiteinde lijk ingebouwd in het Energie Centrum Nederland (ECN in Petten). Het moet nu onder andere via een lange omweg voor stellen beoordelen, die door het ECN zelf zijn ingediend. Het proces loopt rond: ECN doet een onderzoekvoorstel, dat komt op het departement, economische zaken stuurt het door naar onze stuur groep, wij adviseren (we zeggen bijvoor beeld: die analyse moet veel beter worden gedaan), dat gaat dan naar het Energie Studiecentrum, waar ze nog lang niet op die problemen zijn ingeschoten en dus even naar de man toelopen die het voorstel heeft ingediend. Als je al dit gepruts ziet...” Maar dat pleit toch voor een be windsman? Van Gooi: „Ik ben daar niet happy mee. Maar we leven in Nederland met dertien onverenigde departementen, zoals dat ge loof ik heet. Zolang een onderwerp niet zoveel voorrang heeft dat het bij de minis ter ligt, is het volledig het spel van de ambtenaren en ik ben werkelijk verbijs terd als je ziet hoe de hele zaak in stukjes en groepjes wordt gehakt.” met het buitenland. De prijsverhoging, die daarbij'bedongen zou worden, zou neerko men op weer een miljard meer inkomsten. Je moet niet denken dat daarvan, bij wijze van spreken, één procent zal worden geïn vesteerd in de toekomst van onze ener gievoorziening.” „Wij hebben gezegd: er moet één cohe rente structuur komen, die op lange ter mijn gehandhaafd blijft. Laten we maar zeggen zoals we voor de Zuiderzeewerken ook een lange-termijnstructuur hebben ge vormd en zoals we het met de Deltawerken hebben gedaan. Maar daar is op het ogen blik geen sprake van.” „Politiek is er geen urgentie. Een man, die vier jaar vooruitkijkt, kan deze keer nog voort”. Als om meer geld wordt gevraagd, dan is dat voor een grootscheepse uitbreiding van het onderzoek. Maar zelfs een buiten staander ziet dat er juist op dat punt een geweldige verbrokkeling is... niet zoveel voorrang heeft, dat het bi] de minister ligt, is het volledig het spel van de ambtenaren en ik ben verbijsterd te zien hoe de hele zaak in stukjes wordt gehakt." Beide deskundigen zijn van oordeel dat een volgende regering de beslissing over het bouwen van kernenergiecentrales absoluut zal moeten nemen. Zij vinden dat vóór een beperkt gebruik van kernenergie moet worden gekozen. Bij de huidige kabinetsformatie zouden de economische plannen gekoppeld moeten worden met de energieproblemen. Het gebeurt echter volgens prof. Van Gooi niet, want „politiek is er geen urgentie. Een man die vier jaar vooruit kijkt, kan deze keer nog voort”. „Als je zegt dat het in ’82, ’83 of ’85 wel eens kritiek kon worden”, aldus Van Gooi, „dan gaat het erom dat er geen olie meer is. Er zal een distributiesysteem klaar moe ten liggen. Van de beleidskant is het enige dat voor zo’n crisis op korte termijn nog kan worden gedaan: je goed voorbereiden. Het onderzoek kan voor die jaren iets meer oplossen, het kan geen andere vorm van energie introduceren”. Natuurlijk, aan rapporten mankeert het niet... „Toen het Energie Studiecentrum tot stand was gekomen, hebben ze vanuit eco nomische zaken (maar daar hebben ze ons nooit iets over gevraagd; bij TNO de Stich ting Energiebesparing Nederland inge steld. Ik vind het interessant werk wat ze daar doen. Maar we moeten al die analyses en overwegingen juist in één groep bij elkaar brengen. Dat zal pas veranderen als het probleem politiek een heel hoge priori teit krijgt”. Latzko steekt een rapport in de hoogte: „Dat is gebeurd”. werp hebben waarmee groepen kunnen worden gevormd.” Van Gooi: „Ja, maar daar is veel onder zoek voor nodig. Op korte termijn kan het niet. Alle industriële landen hebben plan ningen met een beperkte economische groei. Bij de huidige structuur betekent dat een toename van het energieverbruik (in Nederland ongeveer 5 procent per jaar). Als alle planningen bij elkaar wor den opgeteld, dan is over een jaar of acht het gat tussen de beschikbare olie en de hoeveelheid die we nodig hebben, adembe nemend groot. De oplossing kan natuur lijk zijn dat de OPEC-landen (de oliepro ducerende landen) hun produktie met 30, 40 of 50 procent vergroten. In Amerika zegt een aantal mensen gewoon: dat moe ten ze dan maar doen...” „Meestal zie je helaas dat in zulke situa ties plaatselijke zaken aanleiding worden tot een veel groter conflict.” De verhouding tussen de economische groei en de groei van het energieverbruik moet veranderen... door Wim Timmers, Reinier v. d. Loo, Bote de Boer, Dick Fijlstra, Marian Kuppenveld Prof. dr. W. van Gooi is hoogleraar in de anorganische scheikunde aan de Rijksuniversitiet Utrecht en voorzitter van de Landelijke Stuurgroep voor Energie Onderzoek. Prof. ir. D. G. H. Latzko is hoogleraar in de werktuigbouwkun de aan de Technische Hogeschool in Delft. Ook hij maakt deel uit van de Landelijke Stuurgroep. Moet de volgende regering beslissen dat er kernenergiecentrales komen? „Dat ligt anders als we zouden besluiten om een deel van onze elektriciteit op ker nenergie over te zetten”, vindt Van Gooi. „Ach, over de politieke ontwikkelingen weten we natuurlijk niets. Maar wat bete kent het voor de Nederlandse situatie, als de prijzen omhoog gaan en onze export van aardgas gaat afnemen? Wat betekent het als olie, benzine en huisbrandstof enorm veel duurder worden? Dan laten we in Nederland de zaak zo maar niet lopen, want je weet: de rijke stinkers kunnen nog altijd best in hun auto’s rijden, en de armen man heeft niets. Dan gaan we dus naar een systeem van distributie toe”. VN Gooi: „En Saoedi-Aarabië heeft het niet nodig om de produktie te verhogen. Trouwens, wie zegt dat ■het westersgezinde bewind daar blijft bestaan?” Latzko: „Als je OPEC zegt, dan moet je tot 1990 eigenlijk Saoedi-Arabië zeggen. Dat is het enige land dat het kan”. Over het in de toekomst meer gaan ge bruiken van steenkool: „Er is geen sprake van dat Nederland zo maar even gassifica- tie kan gaan ontwikkelen. Wat we moeten doen is: ons inkopen. En een vraag die eerst komt: welke kolen hebben we? Kun nen we op lange termijn contracten sluiten met Polen, Zuid-Afrika, Indonesië?” Latzko: „Je moet ook zeggen: waar ha len we het uraan vandaan? Als je lang blijft discussiëren of uraan wel kan en of kolen wel mag vanwege de kooldioxide die het milieu vervuilt, dan heeft uiteindelijk iedereen zijn contracten al afgesloten. Geen van beide hoogleraren voelt er overigens voor, het gesprek toe te spitsen op de omstreden kernenergie. „De aan dacht is helemaal geconcentreerd op ker nenergie en Almelo (de verrijkingsfabriek voor uranium), nu kernenergie een half procent van onze energievoorziening uit maakt, gerekend in grondstoffen”, zegt prof. Van Gooi. „De andere 99,5 procent komt in de discussie nauwelijks aan bod. Voor ons is die en de groei ervan een veel groter probleem.” „Maar”, zegt Van Gooi lachend, „bij alle nonsens die zulke mensen verkopen, kan het bezoek van Lovins toch ook een posi tief effect hebben: Den Uyl heeft tenmin ste één keer naar energieproblemen ge luisterd”. Het zijn gegevens uit een pas verschenen rapport. Een rapport van integere mensen, vult Latzko aan. Met een verwijzing naar de Amerikaanse deskundige Amory Lo vins, die onlangs in Den Haag kwam ver tellen dat Nederland uiteindelijk voor der tig procent op zonneënergie zou kunnen drijven: „Als ik dat vergelijk met het leu genachtige gezwets van meneer Lovins...”. Lovins zegt bovendien dat kernenergie altijd duurder is... Latzko: „Volkomen nonsens. Bij gelijke ontwikkelingskosten moet uraan altijd goedkoper uitkomen - als je de zaak alleen financieel wilt bekijken, wat ik overigens niet goed vind”. Wij zwoegen aan rapporten. Den Uyl heeft nog nooit de moeite genomen om met ons over de hele zaak te praten. Meneer Lovins komt op bezoek en de hele minis- tersclub maakt tijd vrij om naar hem te luisteren. Lovins zegt daar eventjes: in 2000 kan 30 procent van de energie best zonneënergie zijn, en wandelt weg. En dan krijg ik de vraag van een minister: waar om hebben jullie dat nooit uitgevonden? Ik zeg: omdat het niet kan”. Latzko: „Nee, meer dan drie tot achter in de jaren ’80 lukt gewoon niet”. Wordt dat paniekvoetbal omstreeks 1985? Pratend over kleinere alternatieven, die in onderzoek zijn, zegt prof. Van Gooi over het gebruik van wind- en zonneënergie: „Als we alles bij elkaar doen en op onze tenen gaan staan en in die windenergie vanaf 1985 vijftien jaar lang vier van die grote windmolens per week ergens in zee gaan neerzetten, dan halen we daaruit èn uit de zonneënergie in 2000 vier procent van onze energievoorziening.” nnd. 5 0 8 Beide hoogleraren zijn lid van de Alge mene Energie Raad. Ze hebben aanbeve lingen gedaan voor besparingen en stu dies. Het is toch eigenlijk hoogst onbevre digend om te horen hoe de zaak vast zit. Waarom wordt de regering niet kort en goed meegedeeld: dit en dat moet drin gend gebeuren? „Het beste dat er kan gebeuren, is dat er alleen maar een enorme prijsstijging komt”, vindt Prof. Van Gooi. „Dat is dan niet op te vangen met bijvoorbeeld prijs- compenstaties. Het zou best wat eerder mogen beginnen en tot uiting mogen ko men in stijgende prijzen, waardoor ook het gebruik wat wordt teruggedrongen”. Van Gooi: „Nou nee, we weten dat Lub bers een paar nota’s in voorbereiding heeft. Een over de introductie van steen kool, een over stadsverwarming. Als die in een kabinet komen, wordt er wat mee gedaan. Wij zeggen niet dat er niets ge beurt. Wat wij, als wetenschapsmensen, wensen in te calculeren is dat de sociale respons-tijd voor allerlei zaken tot acht jaar of zoiets is”. „Naar mijn mening niet. Het is precies als voor elke andere vorm van ener gievoorziening: het is rot, omdat je die dingen op grote schaal moet doen. Maar kolen is ook rot en olie ook. Voor mij is het ene niet erger dan het andere. Als ik het in mensenlevens uittel, zoals men tegenwoor dig wel doet, nou vergeet dan de kolen maar. Ik wil daar verder overigens niet over strijden, want „ik wil die kernenergie niet” is een soort geloofskwestie gewor den, en ik bestrijd nooit een geloof”. r En over het beleid: „Men bespreekt daar problemen van werkgelegenheid en econo mische groei. Het Centraal Plan Bureau komt met prognoses tot 1985, 1990. Nooit wordt er tegelijkertijd het energielijntje bijgetekend”. Voor het energiebeleid moet dringend een structuur worden opge bouwd zoals Indertijd Is gebeurd voor de Deltawerken. In werkelijkheid verbrokkelt het beleid echter steeds meer. Hoewel aan het naderen van een volgende energiecrisis niet wordt getwijfeld, Is de overheid niet van plan grote bedragen uit te trekken voor noodzakelijk onderzoek op lange termijn. Dit Is de kem van bittere kritiek die twee vooraanstaande Nederland se energiedeskundigen, prof. dr. W. van Gooi en prof. ir. D. G. H. Latzko, uitspreken In een Interview met onze krant. Zij maken deel uit van de Algemene Energie Raad, die de regering op dit terrein moet adviseren. Vooral prof. Van Gooi bekritiseert de ambtenarij, waar pogingen om tot een goede structuur te komen op vastlopen. „Zolang een onderwerp „Nee, nee, geen wonder”, antwoordt Latzko. „Ik geloof dat er in noodsituaties mensen en samenwerkingsstructuren naar voren komen, die je in normale situa ties niet ziet Ik hóóp daarop”. JX i J In Nederland zouden we wat meer spe ling kunnen hebben vanwege het aardgas... je zult mij niet horen zeggen dat we er in Nederland twintig of dertig neer moeten zetten, net zo min als dat met kolen kan gebeuren. De hele achtergrond van onze analyse is, dat ons totale energieverbruik zo hoog is, dat wij, om veel meer redenen dan alleen die kernenergie, moeten gaan afvlakken en stabiliseren. We zitten in een nauw rotlandje. We hebben geen plaats om op grote schaal bedrijven voor gassificatie (het winnen van gas uit steenkool) en cen trales te bouwen.” „Neem het Energie Studiecentrum, dat we hadden voorgesteld als een denkeen- heid ten behoeve van regering, politieke partijen, de Kamer en ieder ander die relevante vragen heeft. Een van de belang rijke dingen van zo’n denkeenheid is dat het los staat van directe onderzoekbelan- gen. Daar is een strijd over geweest... Die denkeenheid mocht er dan komen, maar het mocht geen enkele uitbreiding van plaatsen betekenen.” In een vergelijking met de naar beider oordeel krachtige aanpak van het ener giebeleid in Japan, zegt Van Gooi: „Bij ons is het zo dat, bij alle voorstellen die we op tafel hebben liggen, vaststaat dat er geen formaties mogen worden uitgebreid; de universiteiten en hogescholen moeten in krimpen in onze vakken; TNO en KEMA mogen praktisch niet uitbreiden. Het ge volg is dat het hele onderzoek moet wor den opgebouwd door eerst andere dingen af te breken.” 7^.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 13