s
r
o
I
F
i
NIEUWE ECONOMISCHE ZONES IN VIETNAM
Wï
I
Boeren hebben
de toekomst
i;
A
door Hans Geleijnse
v.
Voorzichtige politiek
Voorbeeld
Kluiten
Prairie
'N
Keihard bestaan
I
1
„De mensen in de Nieuwe Economi
sche Zones zijn onze beste propagan
disten. Zij zorgen voor de mondreclame
die anderen doet besluiten ook te ver
huizen naar het platteland. En, u moet
niet vergeten: in een socialistisch land
zijn regering en volk één. Als de rege
ring zegt: het is noodzakelijk al het
beschikbare land te ontginnen en daar
voor zullen veel mensen moeten ver
huizen, dan gaan ze. Vroeger luidde
het gezegde: „Waar de vijand is, vech
ten we”. Dat is nu veranderd in: „Waar
het land braak ligt, zullen we het be
werken".
F
die
in i
opi
de
dig
dei
opi
hei
ver
die
noi
wa
dat
ft
dat
gin
afg
cis
lan
uig
da<
gel
gev
z
fase
ben
hoe
stoi
per
mai
offi
wat
oph
talr
Spt
F
ze
fas
de
Nu
als
kw
liet
ffliifiSlife
BW
i
S9W
i
h
Voorzitter Lap: Democratie aan de basis
Stadsbewoners naar platteland
]i
i
Politi
jll
‘l
Werken in de landbouwcoöperatie Vu
Than. Op de achtergrond in een wit over
hemd voorzitter Nghi
jaarden en kinderen) en benut voor de
uitbouw van gemeenschapsvoorzieningen
(school, kliniek, cultuurhuis, etc.). Ook in
deze coöperatie luidt het motto: wie hard
werkt, verdient meer. In kilogrammen
rijst per maand uitgedrukt: 32 voor de
allerijverigsten, 30 en 28 kilo voor de
werkers van, naar inzet gemeten, tweede
en derde garnituur. Vakantie voor ieder
een: tien dagen per jaar.
Het gaat binnen het kader van dit artikel
te ver om de hele organisatiestructuur van
de coöperatie uit de doeken te doen. Ver
meldenswaard is, dat het provinciebestuur
aan de hand van de regeringsplannen de
produktiedoelen voor de coöperaties be
paalt. De leiding van de coöperatie maakt
een eigen plan, gebaseerd op de resultaten
van het vorige jaar. Uit discussies tussen
leiding en leden van de coöperatie moet
blijken of de door de overheid gewenste
produktiecijfers en de reële mogelijkhe
den van de coöperatie om die te behalen,
‘goed op elkaar zijn afgestemd. Is dat niet
het geval, dan worden de plannen voorzien
van kritische opmerkingen weer terugge
stuurd en herzien, zegt Nghi.
Omploegen van rijstvelden in de provin
cie Tai Binh
Later worden zijn succesverhalen enigs
zins van hun franje ontdaan door de reac
ties van een Nederlandse medewerker van
de FAO, de voedselorganisatie van de Ver
enigde Naties. Hij is in Vietnam om te
helpen bij de opzet van een aantal land
bouwprojecten. Zijn mening: „Vu Thang
krijgt al jaren de meeste kunstmest. Met
dat „pepmiddel” was het mogelijk het ver-
zilte land versneld oogstrijp te maken. Bij
andere coöperaties ligt dat veel moeilij-
ker”. Als je daar een door de journalist
Tung verstrekt cijfer bij incalculeert („We
moeten nog zo’n 200 miljoen ton kunstmest
per jaar importeren”) -zou er inderdaad
sprake zijn van forse bevoorrechting.
In de Nieuwe Economische Zones ont
breken echter zelfs de eenvoudige hulp
middelen en moet alles van de grond af
worden opgebouwd. Tijdens het 14-daags
verblijf in Vietnam bezocht ik er een, Long
Chieu, in de zuidelijke provincie Song Be.
Op weg ernaartoe biedt het landschap
direct buiten Saigon een bijna onbedorven
aanblik: veel groen, uitgestrekte rijstvel
den en eenvoudige, maar redelijk solide
huizen. Naarmate de kilometers verstrij
ken, verandert dat panorama. Af en toe
onderbroken door het prikkeldraad en de
uitkijktorens uit de oorlogstijd, ontrolt
zich een eindeloze dorre vlakte; een prairie
zonder cactussen.
bh
D
een
gen
Bru
min
sm;
sint
gesi
ter
bon
ban
D
wat
in d
re i
ond
die
ven
:-z
E
stre
van
reai
ze c
noe
de 5
de
zijn
hee
wei
H
ver
van
een
tinj
Val
zen
D
gev
ren
ren.
zwe
ond
tere
hoo
wet
reg<
de i
Acht produktieteams, geleid door een
zeven mannen en drie vrouwen sterk „da
gelijks bestuur”, werken hier aan de ver
bouw van rijst, groenten, aardappelen, to
maten en meloenen. Er worden varkens
gefokt, maar ook stenen en dakpannen
geproduceerd. Twintig procent van de
produktie moet worden verkocht aan de
staat; een regeling die trouwens -voor he£,
gehele land geldt. De rest wordt gedistri
bueerd onder de coöp-leden (ook de be-
In het voor de Nederlandse journalisten
met zorg geregisseerde werkprogramma
van het Vietnamese ministerie van Buiten
landse Zaken is, om aan te tonen hoe het in
de landbouw moet en kan, een bezoek
opgenomen aan de landbouwcoöperaties
Vu Thang in de provincie Tai Ninh. Het is
wèl de allerbeste van de ruim 300 coöpera
ties in deze provincie. „Collectieve aanpak,
hoge arbeidsproduktiviteit en verdwenen
analfabetisme zijn hier”, vertelt coöp-
voorzitter Dinh Quang Nghi, „het resultaat
van een lange strijd tegen honger en bui
tenlandse agressors”. In 1965 behaalde de
ze coöperatie als eerste van het land een
rijstopbrengst van vijf ton per ha. Dat
leverde mij, ruim tien jaar later, een her-
denkingsspeldje op. Maar de 4000 mensen
in deze coöperatie veel meer: sinds ’65 is de
rijstoogst verdubbeld en op ruim 11 ton
per ha gebracht.
„Als de mensen hier zijn aangekomen -
met door de overheid beschikbaar gestel
de bussen - worden ze verdeeld in zgn.
produktie-solidariteitsteams, geleid door
een ervaren kader. Elk halfjaar komt zo’n
team in plenaire vergadering bijeen. Daar
wordt gediscussieerd over wie wel en wie
niet in aanmerking blijft komen voor rege
ringssteun. Democratisch? De mensen hel
pen èn controleren elkaar en leren op die
manier de problemen collectief aan te pak
ken”, aldus Lap.
Het is de bedoeling dat deze „stadsboe
ren” geleidelijk aan zorgen voor uitbrei
ding van het landbouwareaal. Met weinig
meer dan hun blote handen, geeft Lap toe,
want geld voor machines heeft de regering
niet. „Voor iedere meter grond méér zal
harder gewerkt moeten worden”. Een kei
hard bestaan, dat is duidelijk, maar voor
deze mensen, en vooral voor hun kinderen,
altijd nog verre te verkiezen boven een
noodlijdend bestaan in een krottenwijk
van het stinkende Saigon.
Die grootscheepse volksverhuizingen
veroorzaakten de „demografische vraag
stukken” waarmee Vietnam nu worstelt:
in een beperkt aantal gebieden wonen de
mensen in miljoenenkluiten bij elkaar.
Veel nu nog verwoeste of verwaarloosde
maar potentieel vruchtbare landbouw
grond blijft daardoor onbenut. Tezamen
met de door het slechte weer te lage oogst-
resultaten van de laatste jaren wordt daar
door de voedselvoorziening voor dit volk
van 50 miljoen zielen in gevaar gebracht.
En wie niet te eten heeft, zo luidt de voor
de hand liggende conclusie van de autori
teiten, kan zijn arbeidskracht niet inzetten
in de produktie.
„Sinds de bevrijding is de opbouw van
de Nieuwe Economische Zones de belang
rijkste revolutionaire taak voor ons land”,
zegt hoofdredacteur Tung van het rege-
ringsdagblad Nhan Dan. Maar hij moet
daar wel bij aantekenen: „Je kunt niet van
de ene dag op de andere de hele bevolking
tevreden stellen. Het kost soms moeite de
mensen ervan te overtuigen dat het voor
henzelf en het land beter is te verhuizen en
een ander bestaan te zoeken”.
In de zuidelijke landbouwprovincies is,
Redacteur Hans Geleijnse reisde veer
tien dagen lang, samen met vier Neder
landse collega’s, door Vietnam. In vo
rige artikelen gaf hij een impressie
van het leven in de beide Vietnams en
het langzame afsterven van miljoenen
stad Saigon. In bijgaand artikel wordt
de ontwikkeling van de landbouw
waar de overgrote meerderheid van de
Vietnamezen het dagelijkse brood
moet verdienen belicht.
I
y:-::
MOW
I’
Voor Nguyen Cong Phu, voorzitter van
het volkscomité van de landbouwprovin-
cie Tai Binh in Noord-Vietnam is het een
simpele zaak: de meerderheid van de be
woners van de overbevolkte rivierdelta’s
in Noord- en Zuid-Vietnam en van nog
vollere grote steden in het Zuiden zoekt
welgemoed een nieuwe toekomst in de
Nieuwe Economische Zones en op het plat
teland. Volgens een opgave van het Hoge
Commissariaat voor de Vluchtelingen van
de Verenigde Naties heeft de oorlog in
Vietnam ruim tien miljoen mensen „ver
plaatst”; zeven miljoen van hen moeten
twee jaar na de vrede nog een permanent
onderdak krijgen.
De Amerikaanse dreigementen („We zul
len Vietnam desnoods terugbombarderen
naar het Stenen Tijdperk”) zijn, vooral in
Midden-Vietnam, praktisch realiteit ge
worden. Miljoenen kleine boeren kozen op
de vlucht voor de oorlog noodgedwongen
voor een ellendig maar relatief levensze-
ker bestaan in de krottenwijken van de
steden. In Noord-Vietnam werd door de
Communistische Partij na de overwinning
op de Fransen in 1954 een snelle, met
harde middelen afgedwongen collectivise
ring van de landbouw doorgevoerd en het
accent gelegd op de ontwikkeling van de
zware industrie. Die onjuiste politiek en de
latere bombardementen hebben ertoe ge
leid dat onevenredig veel Noordvietname-
zen nu zijn gehuisvest in de vruchtbare
delta van de Rode Rivier en in een indus
trie- en havenstad als Haiphong.
althans volgens de Vietnamese cijfers,
soms niet meer dan 30 procent van het
aanwezige landbouwareaal in gebruik. In
de Mekongdelta - tien miljoen inwoners,
eens de rijstschuur van Vietnam - wordt
van de ruim vier miljoen ha landbouw
grond maar de helft bewerkt. Verwaarlo
zing en vernieling van dijken voor de irri
gatie van de rijstvelden zijn na de oorlog
met inzet van miljoenen vrijwilligers weer
ongedaan gemaakt. De oogsten zijn echter
nog niet op het vroegere peil: vorig jaar
13,5 miljoen ton; twee miljoen ton minder
dan noodzakelijk is om iedere Vietnamees
iedere dag een eenvoudig maar voedzaam
maal te verschaffen. Die twee miljoen ton
moet nu uit het buitenland worden geïm
porteerd; een van de geldverslindende ge
gevens voor een overheid die barst van de
problemen en de (dure) plannen om ze te
lijf te gaan.
Sinds het vierde congres van de Commu
nistische Partij eind vorig jaar is het ac
cent bij de wederopbouw van het land op
ontwikkeling van de landbouw komen te
liggen. Van de in totaal 7,5 miljard dollar
die in het tweede vijfjarenplan (van ’76 tot
’80) voor de economie is uitgetrokken, zal
30 procent in de landbouw worden geïn
vesteerd, 35 procent in de industrie. Ter
vergelijking: vorig jaar lag dat laatste per
centage nog op 41 en voor de landbouw op
17,4. De Nieuwe Economische Zones en
het herstel van het vernielde platteland
moeten vijf miljoen ha gecultiveerd land
aan het bestaande landbouwareaal van
vijf miljoen ha toevoegen.
Long Chieu was, vertelt voorzitter Lap
van het volkscomité dat er de zaken regelt,
vroeger een free-firingzone: een gebied
waar het Thieu-leger en zijn Amerikaanse
bondgenoten mochten schieten op alles
wat bewoog omdat het bevrijdingsfront er
actief was. Lap, eertijds student in Saigon
en als lid van het bevrijdingsfront al in dit
gebied ingezet, zegt het niet met zoveel
woorden, maar lijkt voornamelijk verant
woordelijk voor de politiek-ideologische
scholing van de 900 vooral uit Saigon af
komstige families die hier een verbeten
strijd voeren tegen het oprukkende prai-
riegras (en naar verluidt, weinig mens
lievende dieren als tijgers, beren en
slangen).
Voor de „pioniers” staan huizen, reeds
omgeploegde stukken grond, schooltjes en
kleine klinieken gereed. Maar het wil nog
wel eens schorten aan de aanwezigheid
van dit soort gemeenschapsvoorzieningen,
en dan moeten de nieuwe bewoners gro
tendeels zelf voor de bouw ervan opdraai
en. Veel van de in keurige rijtjes opgestel
de woninkjes zien er met hun kleien muren
en daken van bamboe en stro redelijk
bewoonbaar uit en zijn omgeven door
fruitbomen, koolgewassen, kippen en
soms een varken. Maar een aantal ervan
bestaat uit niet meer dan een strodak,
gestut door een paar bamboepalen, waar
onder de bewoners uitkijken over een
troosteloze zandvlakte begroeid met stug
gras.
Lap, desgevraagd: „De regering heeft
twee jaar geleden gezorgd voor de huisjes
en reeds omgeploegde grond. Maar de
mensen kwamen niet allemaal tegelijk,
sommigen vertrokken weer. Regen en
zandstormen hebben veel leegstaande hui
zen vernield en de ondergestoven grond
zal weer opnieuw omgeploegd moeten
worden”.
De ruim 5300 voormalige stadsbewoners
in Long Chieu gaan die problemen te lijf
met - ik kan er geen betere beschrijving
voor vinden - een soort veredeld tuinge
reedschap. Ze hebben per familie 1200
vierkante meter privé-grond ter beschik
king gekregen en ontvangen gedurende de
eerste zes maanden 13,5 kg rijst en vijf
dong per maand per persoon. Zes uur per
dag wordt gewerkt op de collectieve „ak
kers”, de schaarse vrije tijd wordt benut
voor de teelt op het eigen stuk grond (de
opbrengst ervan wordt door de bewoners
op de dorpsmarkten in de omgeving ver
kocht. Volgens Lap levert dat de meest
succesvollen zo’n 70 dong per maand op).
In Noord-Vietnam is al jaren geen spra
ke meer van particuliere landbouwbedrij
ven. Er zijn ongeveer 20.000 landbouw
coöperaties. Vijf procent van de collec
tieve grond wordt aan de coöperatieleden
in eigen beheer gegeven. In het Zuiden
zijn, twee jaar na de val van Thieu, 1000
coöperaties en ruim 100 staatsboerderijen
(de vroegere katoen-, koffie- en theeplan
tages van grootgrondbezitters) opgezet. De
kleine en middelgrote bedrijven blijven
daar voorlopig nog in privé-bezit. De erva
ringen na ’54 in Noord-Vietnam hebben
geleerd dat rigoureuze onteigening en col
lectivisatie tot een scherp dalende produk
tie leiden.
Naast rijst wordt in Vietnam mais, kof
fie, thee, fruit en katoen verbouwd. Export
van een aantal van deze produkten (moge
lijk als gevolg van stijgende produktie bij
een laag gehouden binnenlandse con
sumptie) moet voor een deel het geld in het
laatje brengen voor de opbouw van basis
industrieën. Van mechanisatie in de land
bouw is nog vrijwel geen sprake. De elek
triciteitsvoorziening op het platteland is
geheel gericht op het draaiend houden van
de irrigatiepompen die de waterhuishou
ding voor de rijstvelden ’■egelen. In de
toekomst zal de industrie moeten voorzien
in de behoefte aan meer energie en aan
gereedschappen. In heel Zuid-Vietnam bij
voorbeeld zijn nu niet meer dan 3000 veelal
oude tractoren in gebruik. De buffel is
i
i
i
I
I
u
daarom het meest belangrijke „gereed
schap” in de landbouw, ook in Noord-
Vietnam.