opnieuw uitgebracht
Malle, onberekenbare kunstenaar
Damiate voordeel
Ir
10.-
J* 11
reductieU
„Cria Cuervos91 bezorgde
Carlos Saura bekendheid
Hollywood poogt tevergeefs vroegere glorie te laten herleven
me
,,L'Ascenseur pour l'Echafaud"
I
N.S. GEZINSKAART
■■■■■ns
■1
sp°°rVV-e?en
1
I: JR
12
13
19 7 7
2 9
JULI
VRIJDAG
FILM
j
f
ag van
ken is
houdt
11.00-
ntelijke
O
I
8.30-
uder A.
en.
je het
ger), is
SPECIALE
AANBIEDING van de
„Won Ton Ton, the Dog who
saved Hollywood” is de zoveelste
■v-t z-x rCi-vx z-r TTrtVX 1 Tmz~x z-J z~xvv»
Toen het dagblad „L’Express” in 1959 de hypothetische vraag aan de
orde stelde: „Welke film zou u maken als u 100 miljoen had”?, daarmee
proberend achter de voorkeur te komen van onafhankelijke filmers,
was Louis Malle (toen 27) de enige betrokkene die had kunnen
antwoorden: „Ik heb die 100 miljoen”. Loqis Malle kwam namelijk uit
een zeer rijke industriële en commerciële familie uit het noorden van
Frankrijk en toen hij het filmvak gekozen had na zijn middelbare
studies, kon hij zich met enig recht de meest „vrije” filmer van
Frankrijk noemen.
poging van Hollywood om zich
zelf te parodiëren of, wat ook mo
gelijk is, de zoveelste nostalgische
terugblik naar een verleden dat
heel wat florissantere aspecten
vertoonde dan het grimmige he
den. Een derde mogelijkheid is
dan nog dat door zich te ver
diepen in de tijden van weleer
met hun grote visionaire leiders
en film-„moguls”, met hun gere
nommeerde vakmensen, en met
hun schitterende sterren van in
ternationale allure, Hollywood
zich wil bezinnen op de vraag
waar, wanneer en waarom het al
lemaal mis is gegaan, in de vage
hoop dat door het oproepen van
de glorieuze historie de oorzaken
van achteruitgang en verval aan
het licht zullen worden gebracht.
■■KBBOZ
en „Nickelodeons”, van „Hollywood Cow-
Haarlem:
Won Ton Ton allesbehalve geestige
variant op jeugdgenre van weleer
Ana (Ana Torrent) en haar moeder (Geraldine Chaplin) die tegelijk de volwassen Ana
speelt in „Cria Cuervos".
het weekend moet doorbrengen, omdat nu
eenmaal zaterdag de beste dag voor zijn
perfecte misdaad was. Er zou nog niets
aan de hand zijn geweest als niet twee
verliefde en dus onverantwoordelijke jon
gelui zijn auto hadden gestolen voor een
joy-riding en tijdens verdere verwikkelin
gen gebruik hadden gemaakt van zijn re
volver uit het handschoenenkastje waar
door twee slachtoffers vallen. Auto en
revolver worden gevonden en Tavernier
zou zich alleen van die niet begane mis
daag kunnen distantiëren door zijn eigen
lijke „crime passionelle” te bekennen. Men
ziet het, Hitchcock had niet beter en cyni
scher met het toeval kunnen manipuleren.
Voor zijn eersteling op speelfilmgebied
heeft Louis Malle zich met perfecte krach
ten omringd. Voor het camerawerk trok
hij de nog onbekende Henri Decae aan die
tot dan documentaires en reclamefilmpjes
had opgenomen ën juist zijn eerste grote
kans had gekregen bij J. P. Melville voor
de opnamen van „Bob le Flambeur” (1955).
Daarna werd hij de ongekroonde camera-
koning van de „Nouvelle Vague”. In de
rolbezetting treffen we sindsdien bekende
Jean Moreau gekoppeld werd aan Brigitte
Bardot en „Le Voleur” die het uitsluitend
moest hebben van de populariteit van Je-
an-Paul Belmondo.
Als verrassend tussenspel maakte hij in
1963 een aangrijpende studie van een zelf
moordenaar (Maurice Ronet) die hier drie
jaar later nauwelijks enige aandacht
kreeg, behalve op de Cinemanifestatie.
Een film over India gaf korte tijd de illusie
dat Malle een geëngageerd filmer ging
worden, maar daarna keerde hij in de
geslaagde zedencomedie „Le Souffle au
Coeur” terug in de kringen van de rijke
bourgeoisie die hij ook in „Les Amants”
had gehekeld. Om dan tenslotte met „La
combe Lucien”, een film over verzet en
verraad tijdens de Duitse bezetting, zeer
persoonlijk en diep in te gaan op schuld
vragen die onbeantwoord zijn gebleven uit
een periode waar de meeste Fransen maar
liever over zwijgen.
Alles bij elkaar toont Louis Malle zich
een onberekenbare kunstenaar. Hij is niet
de progressieve filmer geworden die men
verwachtte uit de combinatie talent en veel
geld, maar hij heeft wel voortdurend ge
tracht op een enkele uitzondering na
zijn films iets meer mee te geven dan wat
vrijblijvend amusement.
Tussen talrijke reprises en prolongaties
en een enkele „nieuwe” film van het genre
„Een goede Haan is niet vet”, komt Studio
op maandag en in de nachtvoorstellingen
met de première van een film die wel eens
tot de beste van het seizoen zou kunnen
worden uitgeroepen. Het is de Spaanse
film van Carlos Saura, „Cria Cuervos”,
een succes in Parijs waar hij meer dan een
jaar loopt, een succes in Amsterdam waar
De Uitkijk de film voor de 15de week
prolongeert.
Het meisje Ana, opgroeiend met haar
zusjes en broer in een oude villa met tuin
in de buitenwijken van Madrid is gefasci
neerd door de dood, door het onrecht van
haar moeders sterven en door het verlan
gen allen die daaraan schuld hebben ge
had of allen die daardoor geholpen zouden
zijn, eveneens te doden. In haar verbeel
ding heeft ze die macht om te doden. Als
haar vader sterft na overspel met zijn
vriendin veegt ze de rand van het water
glas naast zijn bed af in de stellige overtui
ging dat zij hem vergif heeft laten drinken.
Carlos Saura was tot voor kort een onbe
kende in ons land. Vroeger werk van hem
werd op festivals of Cinemanifestaties ver
toond, „Cria Cuervos” is zijn tiende film
en de eerste die hier normaal in bioscoop-
roulatie is gegaan. Wat we door deze gang
van zaken gemist hebben aan filmgenot
laat zich vermoeden na het zien van dit
veelbesproken werk dat teder en wreed,
verstild en smartelijk is.
Als abonnee van onze krant kunt u bij een onzer kantoren een Gezinskaart-cheque
kopen ad 40.-, terwijl de normale prijs f 50.- is.
Een reductie van 10 - dus. Deze cheques wisselt u bij de N.S. om tegen een
Gezinskaart. Met de NS-Gezinskaart kan het hele gezin (hond incluis) in Nederland een
dagje gratis treinen in de tweede klas. Voor de rest van het jaar mag het gehele gezin
samen in de trein met maar 2 enkele reiskaartjes, 2 dagretours of 2 avondretours.
Voor langere afstanden kan men beter de gezinsdagkaart van 43.50 nemen, want
hierop mag ook het hele gezin, incl. hond, een dag onbeperkt treinen.
Degenen, die reeds een gezinskaart hebben, kunnen nu tijdens de aktie ook 10.-
voordeel genieten door een cheque voor een gezingsdagkaart te kopen voor 33.50.
Degenen, die voor het eerst een gezinskaart aanschaffen, dienen op onze kantoren een
aanvraagformulier in te vullen en deze van pasfoto’s te voorzien.
Ged. Oude Gracht 82.
Soendaplein/Floresstraat
Califomiëplein 17.
Heemstede.
IJmuiden:
Beverwijk:
Filmhuis Zandvoort komt op vrijdag- en
zaterdagavond met een grandioze parodie
op de ijdelheid, domheid en nutteloosheid
van de regerende burgerklasse. „Le Phan-
tóme de la Liberté” heet zijn bijtende en
tegelijk uiterst humoristische satire die
niets en niemand spaart. Bunuel’s film
bestaat uit nagenoeg op zichzelf staande
grappen die toch telkens een verbindende
figuur bezitten zodat de film niet fragmen
tarisch wordt maar door deze constructie
wel de gelegenheid krijgt steeds nieuwe
aspecten aan het Franse burgerdom te
ontdekken.
namen aan als Jeanne Moreau, Maurice
Ronet en als politiecommissaris Lino
Ventura, terwijl de oorspronkelijke mu
ziek door Miles Davis gecomponeerd en
gespeeld werd.
De film liep hier een jaar na datum als
een intelligente „policier” maar trok geen
bijzondere aandacht. Dat gebeurde pas bij
Malle’s volgende film, het veel besproken
en door de keuring fel aangevallen „Les
Amants”. Onze keuring sloeg hard toe,
verbood de film omdat hij scènes bevatte
„aan de vertoning waarvan ongetwijfeld
een belangrijk deel van het Nederlandse
publiek aanstoot zou nemen”. Bij herkeu
ring was de commissie gewijzigd en ook de
motivering. Het heette toen „dat velen in
deze lyrische weergave van een zondige
verhouding een verheerlijking van over
spel onder bepaalde omstandigheden zou
den zien”.
Vijf jaar lang duurde het vertoningsver
bod. Toen kon met een kleine coupure de
film voor ons land gered worden. De over
spelige Jeanne Moreau was in de film
moeder van een klein kind dat slechts in
een kort fragment van zijn aanwezigheid
blijk gaf. Door dat fragment uit de film te
halen werd Moreau kinderloos en als on
trouwe echtgenote voor de keuring accep
tabel. Door dit ridicule keuringsspelletje
zal „Les Amants” vooral in de herinnering
blijven. Het was een voor die tijd gedurfde
film, maar hij zou nu als traag en niet
bijster boeiend ondergaan worden.
Louis Malle was intussen opgenomen in
de kring van de „Nouvelle Vague” waar
van hij en J. P. Melville als de voorlopers
beschouwd werden. Zijn financiële onaf
hankelijkheid stond hem toe zich nog te
wagen aan de verfilming van het bizarre
(taal)experiment van Raymond Queneau,
„Zazie dans le Métro” maar toen die film
'die in kleine kring tot zijn beste werk
gerekend werd, slechts een beperkt succes
had, schakelde hij over naar meer populaL
re stof, het privéleven van een filmster
voor wie» hij uiteraard Brigitte Bardot
koos.
De verwachting dat hij van dit banale
onderwerp een film zou maken over de
demythologisering van de huidige góden
(en godinnen) werd niet vervuld, integen
deel, hij voegde aan de mythe van de
filmster een nieuwe dimensie toe. Hij pro
fiteerde op nogal goedkope wijze van de
attractie die van de combinatie „Vie pri-
vée” en Brigitte Bardot (juist genezend
van een poging tot zelfmoord) uitging. Op
eenzelfde min of meer commerciële basis
maakte hij in 1965 „Viva Maria”, waarin
Ze hebben steeds, al was het maar in
bijkomstige details, iets te maken met de
tijd waarin we leven en hun inhoud wordt
meestal, zo niet bepaald dan toch wel
beïnvloed door het gedrag van onze sa
menleving waarvoor Malle weinig bewon
dering kan opbrengen. Zelfs in een thriller
als „Ascenseur pour l’Échafaud” zijn er
Wat deed hij met die vrijheid? Eerst
volgde hij de Parijse filmacademie, de
IDHEC (Institution de Hautes Études Ci-
nématographiques) en vervolgens werd hij
assistent van Jacques-Yves Cousteau die
toen begon met zijn onderwaterfilms. Uit
hun samenwerking ontstond „Le Monde
du Silence” die een hoge onderscheiding
kreeg op het Cannes-Festival van 1956.
Maar Louis Malle wilde tenslotte de
droom van iedere filmmaker een speel
film maken, een film met een plot, met
acteurs en met een professionele came
raman.
Hij stichtte een eigen productie-firma,
„les Nouvelles Editions de Films” en
maakte „Ascenseur pour l’Échafaud”, de
film die momenteel weer uitgebracht
wordt in ons land. Een goede keus want
men kan nu terugzien op wat een begin
nend filmer met de theorieën van de „Nou
velle Vague” al in zijn hoofd en met „onbe
perkte” middelen dus uit eigen overtuiging
en uit vrije wil, als onderwerp voor zijn
debuut koos en hoe hij het er technisch en
artistiek van af bracht.
De keuze van onderwerp is in dit geval
hoogstens beïnvloed door Hitchcock, de
hogepriester van alle jonge Franse filmers
van na de oorlog wiens werk ook voor
Malle een uitdaging vormde om naar een
thriller te grijpen. Hij vond die in een
roman van Noël Calef die hijzelf in samen
werking met Roger Mimier tot filmscript
Deze kaarten zijn vanaf 25 juli aan de kantoren van onze krant te koop.
Raadhuisstraat 60
Lange Nieuwstraat 427
Zeestraat 18
Louis Malle tijdens zijn debuut met „L'A-
scenseur a L’Échafaud”.
aandag bewerkte. Een geraffineerd en enerverend
scenario, waaraan geen twijfel aan de
schuld te pas komt de schuld aan moord
staat van het begin af aan vast maar de
spanning zich concentreert rond de vraag
of de moordenaar met voorbedachte rade,
Julien Tavernier (Maurice Ronet) die
verwijk, dacht een perfecte misdaad te hebben be
gaan, zijn alibi kan bewijzen met betrek
king tot een tweede moord waaraan hij
part noch deel heeft gehad, hoewel alle
aanwijzingen voor zijn schuld pleiten.
En dat alles omdat Julien na zijn perfec
te moord op de echtgenoot van zijn
maitresse (Jeanne Moreau), vast komt te
zitten in de lift van een kantoorflat en daar
wel dat de tijd niet terug te draaien is, dat
iedere periode in de filmgeschiedenis de
films maakt die het publiek verdient en
dat ieder genre zijn spelregels kent die of
in de loop der jaren verloren gaan öf niet
imiteerbaar blijken.
De opzet een voorbije tijd te doen herle
ven en uit die pogingen eventueel lessen
voor het heden te kunnen trekken, heeft
niet het beoogde succes gehad. Énkele
films als „The Last Tycoon” of „The Day
of the Locust”, werden boeiende recon
structies van Hollywood in ziin hoogtiida-
Won Ton Ton wordt van de verdrinkings
dood gered door zijn meesteres Estie del
Ruth.
gen, maar een imitatie van bekende ac
teurs als in „Gable and Lombard” werd
een hopeloze mislukking, ook al omdat de
gekozen acteurs in de verste verte niet op
hun originelen leken en daarmee iedere
illusie verstoorden. Daar kwam nog bij dat
dit soort films vol kwamen te zitten met
toespelingen, historische „bon mots” en
„wisecracks”, tijdbepalende aanwijzingen
en typerende details die voor tijdgenoten
en belezen filmfans misschien nog wel
begrijpelijk waren, maar iedere bedoelde
uitwerking misten bij een neutraal publiek
van nu.
Wat moet zo’n hedendaags publiek nu
bijvoorbeeld met een komische film als
„Won Ton Ton, the Dog who saves Holly
wood”, een nieuwe aanwinst in de reeks op
nostalgie berustende films over de filmme-
tropool. Met Won Ton Ton wordt, zoals de
ouderen onmiddellijk zullen begrijpen, na
tuurlijk de getrainde herdershond Rin-
Tin-Tin bedoeld die van 1918 tot 1932 een
succesvolle filmcarrière beleefde en voor
al optrad in films die voor alle leeftijden
bestemd waren. De hond werd in de eerste
wereldoorlog in een verlaten Duitse loop
graaf door een Amerikaanse oorlogs-
vliegér ontdekt die hem meenam naar de
VS waar zijn uitzonderlijke intelligentie in
het begrijpen en opvolgen van bevelen een
goede introductie voor Hollywood bete
kende.
Blijf overigens wel uitkijken
naar Filmhuis Zandvoort dat in de komen
de weken (19 aug., 2 sept., 16 sept., en 30
sept.) achtereenvolgens filmhoogtepunten
vertoont als „Les Enfants du Paradis”,
„lm Laufe der Zeit” van Wim Wenders,
„Als de Kraanvogels overvliegen” en
„Grey Gardens” dat op het grote doek en
niet op het postzegelscherm van de tv
bekeken moet worden.
toespelingen op het politieke klimaat van
die tijd en op sociale verschillen die er niet
om liegen. Waardoor de film aanzienlijk
minder verouderd aandoet dan zijn leef
tijd meer dan 20 jaar zou doen ver
moeden.
Ze heeft de dood in een doosje, een wit
poeder dat onmiddellijk fataal werkt en
aat zij haar verlamde grootmoeder aan
biedt om haar uit haar lijden te verlosen.
Eigenlijk bestaat Ana nu niet meer. Haar
leventje van ernstig en onvrolijk meisje
wordt becommentarieerd door haar vroeg
gestorven moeder (Geraldine Chaplin) die
tegelijk ook de volwassen Ana speelt. Er is
geen realiteit in „Cria Cuervos”, alleen
maar verbeelding, suggestie, herinnering
of droom en dit alles loopt in elkaar over,
evenals het heden en het verleden.
De genialiteit van «aura is dat hij deze
complexiteit die de film toegankelijk zou
kunnen maken voor een publiek, volko
men duidelijk en doorzichtig maakt en
geen ogenblik vervalt in surrealistische
inlassen. Zijn film is even mysterieus als
het mechanisme van de menselijke ver
beelding, als het dromen of de onverwach
te herinnering. Met eenzelfde natuurlijk
heid als wij deze zaken accepteren, aan
vaarden wij de soms gruwelijke verbeel
dingswereld van de kleine Ana (Ana Tor
rent),ook al omdat we de oudere Ana
weten dat het kind er uiteindelijk bovenuit
groeit.
Het is nauwelijks duidelijk te maken hoe
gefascineerd men kan raken door de
prachtig gefotografeerde en sfeervolle
film Van Saura. Er gaan in die film werel
den open die alleen door film ontsloten
kunnen worden. Voor die uitzonderlijke
belevenis is een gang naar Studio bijna
verplicht.
Voor de jeugd brengt Palace op de mid
dagvoorstellingen de spannende avontu
renfilm „20.000 Mijlen onder zee”, een ge
speelde Walt Disneyfilm met onder meer
Kirk Douglas en James Mason. Roxy
brengt in de nachtvoorstellingen „Rose
mary’s Baby”, een eerste inzet van het
genre „duivelse” films en de beste angst-
film van Roman Polanski.
Het filmhuis zetelt in de bibliotheek.Aan-
vang 21 uur.
Hoe dan ook, in talloze films van de
laatste tijd heeft Hollywood in de een of
andere vorm stof geleverd voor films die
aan de tijden van weleer hun inspiratie
danken, aan de tijden van „Silent Movies”,
en „Nickelodeons”, van „Hollywood Cow
boys” en „Last Tycoons”. Er is geprobeerd
de origines van de western bloot te leggen
in „Hollywood Cowboy”, de musical en de
slapstick te imiteren en vooral de tijd terug
te halen dat Humphrey Bogart het doek
beheerste. Niet alleen door een ijverig te-
rugbréngen van films als „The Big Sleep”
en „The Maltese Falcon” maar ook door
dit prototype van de „private eye” herken
baar onder andere namen te laten optre
den in min of meer sterke politiefilms.
Onlangs gebeurde dit nog in „The Late
Show” met de zestigjarige Art Carney en
daarvoor en een re-make van „Farewell
my Lovely” (met Robert Michum), „The
Long Goodbye” van Robert Altman (met
Elliot Gould) en in „Night Moves” van
Arthur Penn (met Gene Hackman).
Als iets bewezen werd door deze re
makes, imitaties en parodieën dan was het
Daar heeft hij meer dan tien jaren in
ongeveer 40 films de status van filmster
bekleed tegen een weekhonorarium van
400 dollar. De aangepaste verhalen, „The
Clash of the Wolves”, „Jaws of Steel”,
„Frozen River”, „A dog of the Regiment”
kwamen merkwaardigerwijs voorname
lijk van de hand van Darryl F. Zanuck die
in 1933 de mede-oprichter van 20th-Centu
ry Fox zou worden en later bekend werd
als producent van belangrijke films en als
regisseur van „The Longest Day”.
Zelfs in het schema van Hollywood-sou-
venirs lijkt het wat overdreven een film
aan de periode Rin-Tin-Tin te besteden
(die overigens nog vijf opvolgers heeft
gehad), tenzij men dit jeugdgenre perfect
weet te imiteren en er een geestig variant
op weet te maken. Maar dat is de scenario
schrijvers Arnold Schulman en Cy Ho
ward die een origineel script schreven,
maar nog veel minder regisseur Michael
Winner op geen stukken na gelukt.
De film zet al dadelijk uiterst ongelukkig
in met een afgesloten ruimte in een Holly-
woods dierenasyl waar loslopende honden
vergast worden. Door handigheid en intel
ligentie weet een Duitse herder die door
hondenmeppers is binnengebracht niet al
leen aan zijn droevig lot te ontkomen,
maar bovendien zijn reeds in de oven
opgesloten mede-gevangenen te bevrijden.
Zwervend door de straten van de film-
stad ontmoet hij een eveneens zwervend
meisje, Estie del Ruth (Madeline Kahn) die
op zoek is naar filmroem. Na een teleur
stellende auditie bij een sexmaniak, maakt
Estie kennis met Grayson Potchuck (Bru
ce Dern) gids-chauffeur van een sight-
seeing-bus die langs de paleizen van de
(nog zwijgende) filmsterren toert en in zijn
vrije tijd originele scenario’s tracht te ver
kopen aan de grote filmproducer J. J.
Fromberg (Art Carney).
Hij is wel genegen Estie een kans te
geven, maar eigenlijk is hij meer geïnteres
seerd in de haar steeds begeleidende hond
die voortdurend opvallende bewijzen van
zijn begaafdheid toont. Potchuk introdu
ceert het dier bij J. J. Fromberg en deze
ziet een mogelijkheid zijn stervende firma
er bovenop te helpen met een reeks films
waarin Won Ton Ton, zoals de hond inmid
dels gedoopt is, de hoofdrol speelt.
De stunt lukt, het publiek stroomt toe en
terwijl de ster van Won Ton Ton stijgt,
zakt de belangstelling voor Estie die maar
geen studio weet te vinden waar men haar
een kans wil geven. Dan introduceren de
scenarioschrijvers een nieuwe figuur, de
beroemde Rudy Montague (Rob Leibman)
die carrière gemaakt heeft met het spelen
van sheik-rollen. De vrouwen adoreren
deze vurige en extravagante acteur die
binnenskamers zich echter graag verkleed
als vrouw en bovendien homofiele neigin
gen vertoont.
Het is overduidelijk dat met Montague
niemand anders dan het romantische film-
idool van de twintiger jaren, Rudolph Va
lentino bedoeld wordt, die ook als de grote
minnaar van het witte doek door zijn korte
leven ging en wiens dood ettelijke zelf
moorden van hysterische vrouwen ten ge
volge had Later hebben biografen bewij
zen aangedragen voor Valentino’s homofi
lie en de scenarioschrijvers hebben van
die wetenschap een weinig smakelijk ge
bruik gemaakt en rondom de figuur enige
grappen bedacht die van een onverteerba
re zouteloosheid zijn.
Het hele script vertoont trouwens grote
geestelijke armoede en een weinig hechte
constructie waardoor de diverse gebeurte
nissen als los zand aan elkaar komen te
hangen.
Door een gelukkig toeval komt Estie in
een film met Montague te spelen. Dat
wordt een groot succes en uiteraard denkt
J. J. Fromberg dat een nog groter succes
bereikt kan worden als Estie en haar sheik
gecombineerd worden met de nog altijd
populaire Won Ton Ton. Maar de jaloerse
hond maakt de hereniging tot een grote
flop en wordt de laan uitgestuurd. Na
verschillende zelfmoordpogingen, werpt
hij zich uiteindelijk in de oceaan, vlak voor
de luxueuze strandvilla van Estie en Pot
chuk, waardoor Estie de kans krijgt haar
trouwe hond te redden.
Een vormloos scenario, enkele aardige
momenten maar verder veel zouteloze
grappen over en ten koste van Hollywood,
middelmatig tot slecht spel, dat alles levert
tenslotte „Won Ton Ton” op, de hond die
Hollywood zou moeten redden, maar die
eerder het tegendeel bereikt. Als enige
landelijke première vertoont Calypso
Club kleiner kan het niet „Won Ton
Ton”.
Georges Poujouly, het kind-acteurtje uit
„Jeux Interdits” heeft een beslissende
functie in ,,L’Ascenseur pour L’Échafaud.