I X 4 TOON HERMANS OVER GOD, HUMOR EN ZIJN PUBLIEK ■Ir jKl door Paul Wolfswinkel Ik ben niet geëngageerd Mijn onzin heeft zin De mensen gunnen een artiest zijn evolutie niet De humor is er in dit land niet rijker op geworden Ik wil de mensen een droomwereld voorhouden Ik ben maar een vrachtje dat zich laat versjouwen Dit land is een moeilijk land voor de humor De heilige geest bestaat, die zit middenin mij t «gy - 1 Uit „Tussen mei en september”: Uit „Tussen mei en september”. Uit „Tussen mei en september”: MB „Weet je, ik vind dat ze het verkeerd doen. De kerk moet net zoiets worden als het café of de bioscoop. Dat de mensen tegen elkaar zeggen: laten we eens lekker naar de kerk gaan, gezellig. Dat de mensen gaan nadenken over hun bestaan. Ach, er moeten een hoop pa ters achterwege blijven. Maar ja, ik zal het wel verkeerd hebben. Ze doen het niet anders. Niet dat ik te gauw dingen „Ik geloof op mijn manier. In brood en in wijn... in die symboliek ervan. Jaja, ik ga ook naar de kerk. Ik kom wat later binnen en ga weer wat vroeger weg. Vragen mijn zonen wel eens: wat doe je daar dan? Ja, wat doe ik daar. Ik ben daar, ik denk daar. Ik ga niet zitten bidden, zoals iedereen dat doet”. „Hè, ik besta niet. Ik ben maar een vrachtje dat zich van links naar rechts laat versjouwen. Toen had ik echt het idee dat niet ik leefde, maar dat er iets in me leefde. Dat er trouwens iets leeft in alles wat leeft. In bloemen, in mug gen, noem maar op”. „De meest blije onder de cabaretkoningen”, Toon Hermans, is even kortstondig als hevig in het nieuws geweest. Wat gebeurde? Hij zegde zijn donderdagse voorstellingen in het Circus Theater in Schevenin^en af, omdat er te weinig mensen zouden komen. De conclusies werden even makkelijk als voor de hand liggend getrok ken. Toon is op zijn retour. En daar kan Toon onnoemelijk narrig om worden. De voorstellingen werden afgezegd, omdat tegelijkertijd Scheveningen kon genieten van een antiekmarkt en de koopavond. Dat was alles. Kom nou, het publiek is Toon nog lang niet moe. Ga maar eens kijken in het weekeinde. Volle zalen, mensen. En in de provincie? Van Venray tot Emmen zijn de zalen totaal uitverkocht. Maar het Circus Theater heeft Toon niet zo netjes behandeld, laat hij weten. Hij heeft niet die bejegening gehad die een cabaretkoning betaamt. Het theater wil daarover geen mededelingen doen. In deze zomerse dagen met weinig nieuws, vinden ze dat het sop de kool niet waard is. Toon is dus niet bedroefd. Of we dat wel eventjes in onze oren willen knopen. Het is gebleken dat Hermans een paar jaar terug zich iets wolliger uitliet over zijn katholiek-zijn. Sprak hij eerst over God, later werd het anders: er was een soort opperwezen. Hoe is het nu? „Oh, als je daarover gaat praten, loopt het water uit mijn mond, hè Omdat ik dat kruis op mijn borst heb hangen? Dat heb ik indertijd eens een keergekregen van mijn vrouw en sinds dien heb ik het niet meer afgedaan. Het kruis is voor mij een symbool van een Toon thuis. Die plotselinge vrije don derdagavond is niet de aanleiding ge weest hem eens te bellen. Nee hoor. Er moest weer eens met Hermans gepraat worden, over de dingen die hem beroe ren, over die dingen die hem onder scheiden van ons, simpele stervelingen. Zijn eens door iemand omschreven „mulo-a-filosofie” over de geloofsbele ving. Nog steeds volle zalen voor Toon Hermans („Bel ze maar op, die schouw burgdirecteuren, dan hoor je het wel”), die volgend jaar twintig jaar one-man- shows brengt. Hij is grijs en zestig jaar. Borrelt, bruist, kookt over van ideeën, Het is dwaas dat we op bepaalde punten vrijheid eisen tot het uiterste en dan met wilde vaandels en hartekreten de straat optrekken, terwijl we ons in onze eigen leefwijze angstvallig bewe gen binnen de geijkte afrastering. Ik ook”. Er is namelijk altijd wel een voorzitter nodig, er is altijd wel strijd”. Mompelt wat onverstaanbaars dat veel weg heeft van het werkwoord „rutseflutsen”, een Hermans-werkwoord, lacht uitbundig en wil weer beschouwelijk verder gaan. Maar er zijn nog andere onderwer pen. Toont zich verbaasd, want dacht dat er uitsluitend over het geloof zou worden gepraat. Nou vooruit dan. afkam, hoor. Maar ja, het gaat gewoon door. Ik ben er kennelijk te stom voor”. Thuis, in zijn van de straatkant af nauwelijks zichtbare huis zegt Her- Uit „Tussen mei en september”, dag boek van Toon Hermans: F dSB Vroeger kreeg u nooit kritiek, stond u eenzaam aan de top. Tegenwoordig is die kritiek er wel. Waar zou dat aan liggen? plannen. Dicht zijn gedichten, schildert zijn schilderijen, denkt zijn bedenksels, wandelt elke dag met zo’n inspreekin- strumentje op zak door het groen. Dat is Toon Hermans, zoals we hem als een foto zo scherp kunnen uittekenen. Maar Toon Hermans is in de loop der jaren ook fel bekritiseerd. Enkele uitspraken, her en der opgetekend: „Hij is de pater Leopold Verhagen onder de cabare tiers”, „Hij klampt zich vast aan zijn publiek, dat kleiner en ouder wordt en in de menopauze zit”, „Hij brengt niets nieuws en is altijd blij om de vogeltjes en de bloemetjes”. Met een gezicht van: waar gehakt wordt, vallen spaanders, zegt hij: „Ja, kijk, er zijn mensen die me niet leuk vinden. Dat heeft iedereen natuurlijk”. „Ja precies. En als je morgen niet meer weet wat er precies is gebeurd, waar je zo om moest lachen, dan heb je plezier gehad, een prima avond. Maar als je nog helemaal weet te vertellen dat oma Jan dit deed, tante Truus dat, mijn zuster zus, nou dan heb je geen Ik geloof dat theater iets is om erbij te doen. In elk geval niet iets waar je aldoor mee bezig moet zijn. Zo heb ik het, behalve in de jaren van de eerste bedwelming, eigenlijk altijd gevoeld. Het carrière maken en het (in de ogen van anderen) voortdurend iemand zijn die je niet bent, kan je eigen identiteit geleidelijk aan aantasten. En dat is een niet al te gezonde zaak. Het slorpt te veel op van je eigen leven en er zijn naast het theater nog onnoemelijk veel andere boeiende zaken”. echt plezier gehad. Dan ben je veel te erg ermee bezig geweest.” Als een artiest uitglijdt, is het pu bliek onbarmhartig. Toon Hermans en de humor. „De humor evolueert, dat kun je duidelijk waarnemen. Er is een andere techniek gekomen. Nederland is ook een moei lijk land voor de humor. Voor die tv- uitzending ben ik dingen aan het uitzoe ken. Als je bepaalde conferences van tien jaar terug hoort, dan denk je: dat heeft nu geen schijn van kans meer als ik dat zou doen. Je veroudert zelf na tuurlijk ook, je wordt zelf ook tien jaar ouder. En dat gunnen een heleboel men sen je niet. De mensen gunnen een artiest zijn evolutie niet.” „Ja. Je kunt de mensen niet vertellen hoe ze je moeten bekijken. Ik heb van het publiek geleefd, ik ben op handen gedragen, maar ik denk er nooit over na. Het afgelopen-zijn met volle zalen? Dat merk je heel summier, geloof ik. Hermans is vrijwel rond met de AVRO-tv om een samenvatting („kalei- doscoop”, noemt hij het zelf) te maken van twintig jaar one-man-shows. Begin „Er is eigenlijk niet één vak zo leugenachtig als het mijne. Die cijfer tjes. In Londen zie je in theaters borden hangen, waarop aangegeven staat wel ke show waar draait en hoeveel bezoe kers er de week ervoor zijn geweest. Waar zie je dat in Nederland? Hier Met de voorverkoop. Eerst is het weken tevoren uitverkocht, dan één week te voren, dan vier dagen en dan opeens niet meer. Maar ik ben er trots op dat ik voorop sta in Nederland, natuurlijk, wat dacht je”. Daarmee haalt hij grappen uit over „M’n opa heeft een toeter” of zoiets. „Nou ja, m’n opa heeft een toeter”, denken de mensen dan, wat dan nog?”. „Rousseau was zo groot, omdat-ie zo primitief schilderde. Niemand kwam daaraan. Rousseau beheerste niks van de schilderkunst en werd heel groot daarmee. Nou, noem mij de Rousseau- van-het-cabaret, ik vind het best”. „Daar zit je weer voor je schmink- spiegel. Uit het aftandse schminkkistje neem ik het tubetje schmink en leg het bruine spul op mijn kaken: dan de ogen een beetje aanzetten. Vanavond een nieuwe smoking. Maar ik hou niet zc van nieuw.” „De humor is er in dit land de laatste jaren niet rijker op geworden. Er is eerder een verruwing en banalisering rondom de lach onstaan en met. een aantal platvloerse grappen kom je al een heel eind. Daarom doet het welda dig aan de milde humor en de spot te horen van een man als Kan, die nergens banaliseert en zijn métier met de fijnge voeligheid en de allure van een groot meester bedrijft". Toon Hermans denkt nog lang niet aan ophouden. „Nee hoor, er liggen dozen vol gedachten, grappen en confe rences die nog moeten worden uitge werkt, te wachten op het publiek”. Het publiek. Indertijd zei hij in een interview: „Publiek? Publiek bestaat niet. Er is een zaal en die zaal zit vol met mensen”. En die zaal, vol mensen, neemt hij mee in die droomwereld. omvangrijke gedachte. Ik maak het kruisteken ook een paar keer per dag, als ik opsta, ga eten en naar bed ga. Het is een formule waar kracht in zit. Nee hoor, ik ben niet zo iemand die in die transcedente dingen gelooft. Ik zal je eens wat vertellen. Gisteravond reden we terug naar huis. Ik lag op de achter bank, helemaal óp, met mijn petje over mijn gezicht. En toen dacht ik: De Heilige Geest bestaat. Die zit midden in me”. I Ze gaan dan luisteren. Zou Hermans iets zeggen over Uyl of Agt, wordt er meteen gelachen. Zo makkelijk is dus dat engagement. je vertellen dat ik heel makkelijk iets kan schrijven of zingen over, ik noem maar, de abortus. En al zou ik het niet kunnen, dan bel ik gewoon Michel van der Plas op en vraag hem voor mij een liedje te schrijven over abortus. Dat heb ik dan morgen a raison van hutse- puts in de bus. En dan zegt iedereen: heb je het al gehoord? Toon Hermans... tsss... goh, die eh... nou zeg... helemaal geëngageerd. Het is erg makkelijk om dat soort dingen te doen. Maar het is heel erg moeilijk, verschrikkelijk moeilijk om te doen wat ik doe. Daar ben je constant mee bezig. Niet-geënga- geerd-zijn. Flauwekul-doen. Als jij van avond naar het café gaat en je hebt plezier, je lacht je rot...” De tranen over mijn ogen? „Tja, ik weet het niet. Misschien, misschien. De mensen die tegen je zijn, die je niet mogen, dat zijn de mensen die bepaalde verhalen rondstrooien. Zo als dat met die afgelaste voorstellingen op donderdag. Daar ben je helemaal niet tegen opgewassen. Maar, en dat houd ik staande, niemand kan Carré voller krijgen dan ik. En niet alleen Carré. Laatst was de koningin bij me in de zaal. Die vond het fantastisch wat er gebeurde. Jaja, ik wist dat ze er was. En dat vind ik heerlijk. Dat mens heeft ook maar één hart, die kan ook wel eens kramp in haar maag hebben. En zo’n vrouw ontspant zich, tussen de politiek met Agt en Uyl, of hoe ze ook mogen heten, in mijn show. Daaruit blijkt dat het zin heeft, die onzin die ik breng. Ik doe iets. Ik ben niet geëngageerd.” „Tegenwoordig moet je geëngageerd zijn, wil je iets betekenen. Nou, ik kan mans: „Ik geloof in De Mens. Vandaar dat ik nooit bij een vereniging zal gaan. roepen ze dat het is uitverkocht. Niemand die dat kan controleren”. „Ik ben van acht tot elf bezig, aan het werk. Om vijf over elf weet ik er niets meer van. Dan interesseert het me ook niet meer. Ik weet dan wel dat die mensen drie uur lang op de stoomcar- rousel hebben gezeten. Ik wil de men sen een droomwereld voorhouden. En dat publiek heeft de macht om mee te gaan naar de wereld van de idiote- rieëen. Ik spreek over niets, bewust niet. Nogmaals, dat is moeilijker dan te spreken over iets. Eri dan heb je men- sen pro of contra. Dat is heel normaal, want als dat niet zou bestaan, wanneer iedereen me geweldig zou vinden, zou ik een wereldwonder zijn. Sommige mensen hebben de gedachte dat ze je moeten elimineren. Ach, je went eraan.” 1978 is het te zien. Daarnaast komen er nog twee programma’s rond Hermans bij de AVRO: „Toon en zijn schilderije- n” en een weergave van zijn huidige show. H 2$: .-:•: kan Carre n wij ige. i. and zijn het 4 in rieën ator J. A.A. -X. i F I ■ww r- b- voller krijgen dan ik’ Niemand x\ 5 J®

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17