■"i
■11
MEEDOGENLOOS REGISSEUR ONDER DRENTS LOVER
„Wij streven naar
perfectie, maar
bereiken dat nooit”
De sollicitatiebrief
door Ko van Leeuwen
Vlijmscherpe woordkeus
Eerzuchtig
Vrije natuur
Louis
OMZIEN
W j
Majestueus de armen ten hemel geheven
komt dokter Broekema, dorpsarts in het Drent
se Diever, de toneelheuvel van het openlucht
theater oplopen. Nu staat hij daar als regis
seur, niet als medicus, meer als messias. Als
het allesoverstemmend applaus aan het weg
sterven is spreekt hij het uitverkochte theater
toe en het zijn verlossende woorden die over
sees de schare neerdalen: „Het zal vanavond niet
gaan regenen!”. Die profetische mededeling
wordt door een enkele ongelovige Thomas nog
niet zomaar voor lief genomen. Immers, terwijl
kê- de dokter zijn voorspelling uitspreekt wordt hij
nog omringd door mals hemelwater. Het deert
dokter Broekema niet en hij vervolgt bemoedi
gend: „Wat u nu nog voelt zijn enkele goed
moedige droppels. Wij hebben altijd contact
met Eelde en daar hebben ze me verzekerd
tting. dat het droog zal worden”. En zoals de arts
dood regisseur al zo’n tweeëndertig jaar, sinds zijn
komst in Diever, het gelijk aan zijn kant heeft,
zo zijn de weergoden hem ook vandaag gun
stig gezind. Op een enkel goedmoedig spatje
sterft na blijft het droog en de driehonderdste Sha-
1Wig. kespeare-opvoering kan in de historie van de
iat in toneelvereniging Diever als een uitzonderlijk
hem succes worden opgetekend.
W -
Dokter Dirk Broekenia schonk
aan Diever toneel en roem
Dokter Dirk Broekema heet zijn publiek welkom.
a
komen uit Diever”.
Volgend jaar weer dokter, aan die eertijds geda-
mens
meer
n lijk
look.
euw
het
1 en
>n is
be
ren,
een
Glimlacht, zegt dan: „We hebben hier wel de
vrije natuur met z’n oneindige ruimte. Dat werd
het dus. De Oranjevereniging werd onze sponsor.
Ze vroegen of we op koninginnedag, dat was toen
nog op 31 augustus, een historisch vaderlands-
droom van Shakespeare. Op 31 augustus 1946 was
de première. Alleen voor en door mensen uit
en
we beter?”.
De ogen van Dirk Broekema beginnen vooral te
volgende zomer gekozen. De dokter slaat dan aan
het bewerken en vertalen.
„Bij voorkeur gebruikt ik Burgersdijkvertalin-
gen. Alleen dat woordgebruik uit 1880, dat kan
natuurlijk nu niet meer. Daaom hèrtaal ik alles. De
wat bredere woordkeus wordt compacter. Burger-
dijk blijft voor mij degene die Shakespeare van
alle vertalers het best heeft aangevoeld. Shakespe
are schilderde zijn karakters vlijmscherp en hij
heeft de toneelspelers daarmee een ontzaggelijk
wapen in handen gegeven. Hij geeft elk personage
ook z’n eigen manier van spreken, met eigen
klankkleur. Scherpe, korte woorden als iemand
boos is, zangerig en poëtisch als het om de liefde
gaat. Dat is wapen twee. En wapen nummer drie:
de ritmiek van zijn taalgebruik, die ook weer bij de
karakters aansluit. Dat krijgen die toneelspelers
allemaal van meneer Shakespeare cadeau. Nou,
Burgersdijk heeft dat goed begrepen”.
„Wat? Raadsvergadering? Man, je hebt repetitie,
dan heb je geen raadsvergadering”, moet de arts in
zijn tomeloos enthousiasme hebben uitgeroepen.
Een dokterspraktijk, bijna full-time toneelregis
seur, bewerker en samensteller van de muziek, en
dan trekt dokter Broekema sinds kort nog met een
mobiele spreekkamer de naburige campings
langs. Druk? „Ach, ik vind het allemaal wel leuk”.
Toch kreeg de tengere arts zo’n drie jaar geleden
een niet mis te verstane waarschuwing, tijdens een
verblijf in Afrika stortte hij in. Diagnose: zware
hartinfarct. Een Brits internist, als enige in de
rimboe, meende dat de dokter uit Nederland er
niet meer bovenop zou komen. „Onzin”, zei Broe
kema, „Leg me dan maar in de zon”.
Wat nu, is het geheim achter de roem van
Diever? Zo voortreffelijk wordt er nu ook weer
niet toneelgespeeld, al groeit een avondje open
luchttheater daar toch uit tot een romantische en
feeërieke belevenis.
„De zon heeft mij gered”, zegt hij nu flegmatiek.
„Een maand heb ik in de tropenzon liggen bakken.
Toen heb ik mijn koffer gepakt en ben ik terug
gegaan naar Diever. Alleen kan ik niet meer zo
snel een trap ophollen. Maar dat is ook helemaal
niet zo goed meer als je vijfenzestig bent”.
Door alle lyriek heen is de regisserende dokter
daar nuchter over: „Wij streven naar perfectie,
maar we weten dat we dat nooit zullen bereiken.
Wat dat betreft schelen we niet zo gek veel met een
beroepsgezelschap. Het geheim is vooral dat alles
hier belangeloos gebeurt. Door iedereen. Alleen de
grimeur wordt betaald”.
Ik herinner mij een aardig meisje van school,
dat erg lief en erg dom was maar de reputatie
genoot, de dochter van de rijkste man der stad te
zijn. Ik schreef een brief aan haar vader, direc
teur van een sigarenfabriek, met vermelding van
het feit dat ik hard .wilde werken en niet veel
hoefde te verdienen dat ik zijn intelligente
dochter kende en aan dezelfde school als zij
mijn opleiding had genoten. En zowaar, het
hielp. De miljonair ontsloeg zijn boekhouder,
die hem te duur werd, stelde mij aan in diens
plaats en voor diens werk onder het beding dat
ik per maand f 25,- zou ontvangen, waarvan
f 10,- in natura, als men een sigaar tenminste tot
de natuur mag rekenen en dat ik voortaan een
eerbiedige afstand van zijn dochter in acht zou
nemen. Die laatste voorwaarde was de gemakke
lijkste, aangezien ik toen al met mijn verliefdhe
den nooit onder een bepaalde grens van intelli
gentie kon slagen.
En in de overtuiging dat ik nooit of te nimmer
de kans zou krijgen in dat vak binnen te komen,
omdat zelfs tachtig procent van de goede en
ervaren journalisten werkloos waren -r- schreef
ik nog diezelfde avond een sollicitatiebrief aan
de hoofdredacteur van het plaatselijke dagblad.
Het werd een stilistisch meesterwerk, al was de
schrijver ervan diep in zijn ziel ervan doordron
gen dat hij nooit in dit aardse leven enig ant
woord op die brief zou ontvangen. Vervolgens
ging ik haastig in militaire dienst, omdat de
toenmalige Minister van Oorlog daarop zeer
nadrukkelijk op last van Hare Majesteit Konin
gin Wilhelmina had aangedrongen. Gelukkig
was er, in strijd met de titel van zijne excelentie,
van oorlog geen sprake. Ik leerde weergaloos
paardrijden, en hoe de koppen der vijanden met
een grote kromme sabel moesten worden af gesla
gen terwijl man en paard zich in volle galop
voortbewogen. Na die nuttige cursus van ruim
een jaar was ik gereed om mijn burgerloopbaan
te beginnen in een samenleving, die geen enkele
betaalde gelegenheid bood voor het in galop
afhakken van koppen, noch voor de toepassing
van mijn alweer grotendeels vergeten middelba-
re-schoolkennis. Toch moest er geld verdiend
worden, al was het maar een klein beetje.
En met de verzekering van mijn leraar Neder
lands, de litterator Gerard Knuvelder in het
achterhoofd, dat ik slechts voor één vak, name
lijk de journalistiek, geschikt zou worden be
vonden.
Het kantoor was gevestigd op de hoogste etage
boven de eigenlijke fabrieksruimte en besloeg
twee kamers, een voor de directeur en een voor
de boekhouder. In de tussenmuur was een enorm
gat gehakt, waarin een kachel stond die op deze
vernuftige wijze twee vertrekken tegelijk ver
warmde. De stookzijde zat aan de kant van de
boekhouder, tot wiens taak het behoorde elke
ochtend in de winter die kachel aan te maken op
een zó vroeg uur, dat de twee vertrekken behage
lijk warm waren tegen de tijd dat de directeur
arriveerde.
In die dagen leek de wereld donker. Mijn goede
ouders leden zichtbaar onder het verdriet van
een mislukte zoon, die zij nauwelijks meer aan
de buitenwereld durfden vertonen alsof hij voor
zijn leven gehandicapt was.
En toen kreeg ik plotseling een brief. Van de
hoofdredacteur. „In antwoord op Uw schrijven
van twee jaar geledenen of ik te zijnent
wilde verschijnen. Dat dééd ik.
Gerard Knuvelder leeft nóg. Hij had en heeft
gelijk.
goede
iaarin
nmi
il niet
deren
lingen
an de
n dan
lezing;
jnder-
g alle-
evisie;
leken,
venals
aciteil
or hen
In ruil voor de goede zorgen van deze werkge
ver hield ik zijn boeken bij op een wijze, die ik
helaas nooit geleerd had maar waarvan ik dacht
dat het de beste was. Na bijna een jaar van nijver
werken op een zeer hoge kruk die zo hoog was
omdat de lessenaar nog hoger was ontdekte
mijn patroon dat ik een elementaire fout had
gemaakt toen ik was begonnen, namelijk: ik had
debet voor credit en credit voor debet aangezien.
Er moesten twee volslagen en vergrijsde boek
houders worden ingehuurd om het euvel te her
stellen. In mijn afwezigheid helaas, want om een
of andere reden werd mijn dienstverband van de
ene minuut op de andere verbroken en ik kreeg
zelfs de verschuldigde sigaren niet mee.
Die sigaren kon ik voor f 7,50 verkopen en zo
was mijn toekomst nagenoeg gewaarborgd. In
ieder geval zat ik droog als het regende.
Die sigarenfabriek was een merkwaardig be
drijf. De miljonair had haar bijwijze van tijdver
drijf gekocht en stopte ervoor de aardigheid wat
geld in, louter om te zien of dat er jaarlijks
dubbel uitkwam. Hij stelde een tiental sigaren
makers aan, liet hen tegen een bijzonder mager
loontje uitermate hard werken zodat er een
aanzienlijke voorraad gekiste sigaren ontstond
en ontsloeg de werkers daarna, waarop hij pro
beerde zijn voorraad zo spoedig mogelijk te
verkopen. Als het magazijn leegraakte, nam hij
de sigarenmakers weer aan, die intussen enkele
maanden bittere armoe hadden geleden. Daarop
herhaalde zich hetzelfde spelletje.
In een antieke brandkast met koperen krullen
rustten de boeken der firma, enorme, ondragelij
ke folianten uit het begin van de eeuw, waarin
de verkochte sigaren en de ontvangen bedragen
met een kroontjespen waren opgetekend. Ook de
salarissen waren er sinds onheuglijke tijden in
geschreven, waaruit onder meer bleek dat de
vorige boekhouder afscheid had moeten nemen
toen zijn gage op f 100,- permaand was gekomen
en sinds drie jaar onveranderlijk op dat bedrag
was blijven steken. „Zo zie je wat je hier kunt
bereiken, als je je best doet”, zei de directeur
toen hij het boek op die bladzijde had opengesla
gen. Dat zag ik.
Hoofdrolspeler Arend Naber, in het dagelijks leven als schilder
in dienst van de gemeente Diever. Nu speelt hij de met
toverkracht rondwarende Prospero in De Storm.
Burgemeester Overweg van Diever doet in na
volging van zijn ook al zo enerverende voorganger
Meyboom de perszaken voor de Dieverder toneel
vereniging. Over dokter Dirk zegt hij vol geest
drift: „Ongelooflijk! Wat een man. Kom niet aan
zijn toneel, torn niet aan zijn repetitieschema. We
hebben hier een raadslid dat ook meespeelt. Hij
was op de repetitie, maar moest weg omdat de
raadsvergadering zou beginnen. Dat liep bijna op
een enorme ruzie uit tussen hem en de dokter.
gst
de-
ing
:g.”
igt,
itel
ren
tsie
pas
se-
we
zin
>nt-
ven
hij
ens
gaf
ise-
irer-
t is
stof
het
eeft
oor
;een
i de
een
Maanden heeft de dokter nodig om de bewer
king voor het nieuwe stuk rond te krijgen. Maar
zijn energie blijft onstuitbaar. In februari, als de
rolverdeling bekend is, worden er tot begin april
leesrepetities gehouden in de wachtkamer van de
dorpsarts. Daarna wordt er in de open lucht, in het
theater, gerepeteerd. Elke avond staat dokter
Broekema dan onder het lover van Diever als
meedogenloos regisseur. Voor medische zaken
zorgt dan zijn assistent die hem dit jaar gaat
opvolgen als arts. Dirk Broekema wordt in novem
ber zesenzestig jaar en zal dan de nieuwe dorps
arts gaan assisteren. Zeker als regisseur spaart de
dokter zichzelf niet. Zijn spelers krijgen een repeti
tieschema en repeteren drie tot vier avonden per
week tot aan de eerste opvoering in juni. En de
dokter eist het uiterste van zijn spelers. Spartaans,
maar vriendelijk houdt hij de moed erin. Tot elke
'prijs zal de repetitie doorgaan.
Is het moeilijk om in Diever aan goede spelers te
komen? Dokter Broekema: „Met toneelspelers
moet je voorzichtig omgaan. Ze hebben lange
tenen en zijn vaak eerzuchtig, al denken ze dat ze
dat niet laten blijken. Elk jaar zijn er weer die
zeggen dat ze deze keer maar niet mee doen. Onzin,
dat weten ze zelf ook wel. Je moet ze alleen nog een
keer extra vragen”.
In „De Storm”, dat deze zomer in Diever gaat,
speelt de gemeenteschilder Arend Naber de hoofd
rol. Patriarchaal gegrimeerd staat hij gereed voor
de voorstelling. Naber speelt sinds 1959 mee in
Diever en zegt: „Toen ze me destijds vroegen, zei
ik: Och me jonge, da’s toch niks voor mij, ik zie me
daar al staan voor duizend mensen. Toen moest ik
in Driekoningenavond Malvolio spelen. Zo’n deftig
man die verwaand liep. Toen het stuk voorbij was,
man, ik kon het niet meer afleren. Ik bleef ook zo
door het dorp lopen. De mensen zeiden: Daar heb
je Malvolio. Ik zeg: God, man, ik weet het zelf niet...
Maar volgend jaar doe ik denk ik een keertje niet
mee...”.
De avond dat ik de opvoering van De Storm
meemaak wordt dokter Dirk Broekema geridderd.
Dat gebeurt na de voorstelling en dan is het ook
iedereen duidelijk dat het profetisme van de arts is
uitgekomen: het heeft verder nauwelijks meer
geregend. Broekema later: „Ach, een beetje regen,
dat deert ons niet. Voor het publiek is het niet
prettig. Maar wij repeteren ook gewoon door, al
regent het nog zo hard. Weer of geen weer. Dan
staan we gewoon in oliepak. Alleen als het onweer
zo hard wordt dat we elkaar toch niet meer kunnen
verstaan, dan gaan we naar binnen. Eerder niet.
Dat is goed voor de mensen, daar worden ze
gehard door. Dan worden ze ook niet zo gauw
verkouden. Dit jaar werd het alleen te gek bij de
première. Toen donderde het zo hard... heel toe
passelijk bij De Storm, nietwaar... dat ik eens naar
boven keek en zei: doe jij het nouw, of doe ik dat?
Toen hebben we helaas de voorstelling moeten
staken. Het was de derde keer in driehonderd
opvoeringen dat zoiets gebeurde”.
Wat wordt het volgend jaar in Diever? Glimla
chend zwijgt de dokter. Maar door zijn hoofd moet
de geest van Hamlet spoken. Dan zegt hij het: „Als
het aan mij ligt... ja... Hamlet natuurlijk. Ik geloof
erin”.
ul eet hevend stuk wilden spelen. De bevrijding was pas
streen achter de rug, dus dat moest hè. Maar ik had zelf
en vri voor de ondergrondse gewerkt en om over al die
Ajieeij ellende nu weer toneel te gaan spelen, nee, dat kon
litgavl ik niet. Tenslotte werd het de Midzomernachts-
met i'
ichtiu
>n heb1 Diever. Zè hadden nog nooit zoiets gezien
iGrod iedereen riep: volgend jaar weer dokter!’^
:ht. All En zo is het gebleven. Slechts éénmaal moest
aitgavj Shakespeare wijken voor zijn Noorse collega Ib-
ne onj sen- Toen werd het Peer Gynt. Daarna bleef het
tganké Shakespeare. Dokter Broekema: „Vooral ook om
togelijl decor. We spelen buiten in het bos, daar moet je
eilijke' Been karton of beschilderd hout gaan neerzetten.
«Hezen De natuur is het mooiste decor. Shakespeare werd
Capel ‘n zün tijd ook zonder decor gespeeld, wat willen
oerichl
e lezeil
nieuw schitteren als hij over Hamlet spreekt: „Hamlet
ander heeft ons tot ver over de grenzen gebracht. Maar
jzers 0 we zorgen er .wel voor dat er iets gebéurt op zo’n
wij ni« avond in het openluchttheater. Hamlet wil ik al
ken 0 iaren opnieuw uitbrengen, maar het bestuur heeft
t begrt me er steeds van weten te weerhouden. De grote
g zijn moeilijkheid is een geschikte prins Hamlet te vin-
uitgav den. Die rol is weegaloos moeilijk en we willen het
alsmi aheen met mensen uit Diever blijven doen. leder-
Irwonl een maS komen kijken, graag, maar de spelers
ver va! komen uit Diever”.
net zij
de ti] nen uitroep geeft Dirk Broekema nu jaarlijks
t bovei gehoor. Direct na de laatste opvoering, begin sep-
zan pe: tember, gaat hij in conclaaf met het bestuur van de
edraaj toneelvereniging. Dan wordt het stuk voor de
el en
eder- Een merkwaardig mens in alle opzichten, dokter
idere Dirk Broekema. Hij schonk Diever, een dorpje dat
men zelf slechts duizend zielen telt, bekendheid in heel
ioeld het land en ver daarbuiten. Een minzaam en
men- gemoedelijk mens is hij ook. Maar als het over
'erta- toneel - dus Shakespeare - gaat, getuigt Broekema
jerio- van een rotsvast geloof. Dokter Dirk Broekema
iel en heeft de overtuiging dat Shakespeare de grootste
i een toneelschrijver is en dat zijn stukken door de
zerta- eenvoudigste van geest kunnen worden gespeeld.
voor- in zijn spreekkamer, waar een antieke kwikbaro-
;evor- meter op dokters gemoed al jaren een geruststel-
lar af lende invloed uitoefent, praat hij, nee, is hij Sha-
>egin- kespeare.
P dh „Shakespeare was zijn tijd honderden jaren
lezen, vooruit”, zegt Dirk Broekema. „Heeft u een beetje
-Van- Je tijd, want als ik eenmaal over deze grote man
;n on- begin...”. Dan vertelt de dokter over de opkomst
irhaal Van het Shakespeare-toneel in Diever, dat uitgroei-
grijk- de tot een levendige traditie.
*1 zelf „De oorlog was nog maar net afgelopen, toen ik
inden arts werd hier. Elke vereniging, of het nou om
an de voetbal of korfbal ging, had toen zijn eigen toneel-
rug- uitvoering. Ik ging er allemaal naar kijken. Toen ik
ze gezien had, dacht ik: Deze mensen moeten
geholpen worden. Er was wel talent, maar ze
wisten niet wat ze ermee moesten doen. Goed, ik
verzamelde wat mensen louter om alleen maar een
j stuk in te studeren. Nou, dat was dat... de nije
dokter gaot teniel speule...! Maar het lukte en in de
pauze van de uitvoering gaven zich tweeëndertig
mensen op voor een een echte toneelvereniging die
ik wilde oprichten. Moeilijk, want we hadden een
toneeltje waar met moeite acht mensen op
konden!”.
De middelbare school verlatend met een eind
diploma dat te groot was om ongekreukt in mijn
afgetobde schooltas te worden geborgen en
met de zekerheid dat het eindexamen een peule-
schilletje was geweest, vergeleken bij het toela
tingsexamen tot de verziekte crisismaatschappij
Een geridderde dokter Broekema temidden van de spelers van
„De Storm dankend voor het applaus na de driehonderdste
Shakespeare-opvoering in het Openluchttheater van Diever.
JI II nj - -;- X