■z euzenzwaai door et zonnestelsel 4 STUWRAKETTÊN I SS ONDERLIJK COMMUNICATIE-SCHOT IN RUIMTE ll I '11 tér VOYAGER door Pieter Bok UNA TIEN MILJARD KM LANGS ZES PLANETEN IN 21 JAAR Draaitafeltje Doeltreffender W 40 if i Ie ist BEWEEGBARE 1, e 1 3- e sr I „Wij hopen dat wij eens, nadat l|j de problemen waarvoor wij an hebben opgelost, ons kun- n voegen bij de gemeenschap n galactische beschavingen ize plaat vertegenwoordigt on hoop en vaste wil en onze ede bedoelingen in een uitge- ekt en ontzagwekkend heelal", jus de merkwaardige bood- hap die de Amerikaanse presi- nt Jimmy Carter de wereld in lurt en die bedoeld is om over .000 tot 522.000 jaar of nooit te nimmer ontvangen te wor- n. En of die boodschap dan rstaan wordt is nog eens een el andere en penibele vraag. I. ilF - 20y 20 y DRAAIBAAR PLATFORM oodschap voor over alf miljoen jaar h 9t ANTENNES Symbool voor voortplanting Start van Voyager II t 19 )t n e )e kans, dat deze boodschap gele- wordt is eigenlijk minimaal, ai de Amerikaanse astronoom van Cornell University dr. Carl Sa ll. Hij is de man, die op het denk- eld gekomen is om de boodschap verzenden naar (vooralsnog hypo- rtische) buitenaardse wezens, die ns een van de ruimtesondes van Voyager-type zouden kunnen vangen. De sondes, waarvoor wij bijgaand artikel schrijven, zullen him tour langs de buitenplane- naar de interstellaire ruimte rdwijnen en bij een goede bestu- ig over ongeveer 40.000 jaar in de bijheid van een buur-ster van de bereiken, in 147.000 jaar de op volgende en over 525.000 de derde ster. )e boodschap, die thans op het it staat om de aarde te verlaten naar de diepten van het heelal, is een veel geperfectioneerder visitekaar tje van de mens en zijn aarde. meter doorsnee, een klein draaita- feltje en een naald waarmee de plaat kan worden afgespeeld. Het lijkt een hele opgave om dit geheel in elkaar te zetten, wanneer je niets afweet van de aardse tech nieken. Nu is het wel zo, dat wan neer wij op aarde een vreemd ruim tevaartuig zouden onderscheppen en daarin artikelen zouden vinden waarvan niet in eerste instantie al de bedoeling duidelijk was, dat er dan zeer zorgvuldig gemeten, gerede neerd en overwogen zou worden voordat we er iets mee zouden doen. Verder hoort men er op geluiden, die iets kunnen zeggen over de aar de en haar bewoners, zoals geluiden die walvissen maken, geluiden met verklarende tekst van regen, van vulkanen, de branding, krekels, voetstappen en de menselijke hart klop, een smidse, de morsecode, het fluitsignaal van een trein, een kus en een krijsende menselijke baby. De selectie van al deze geluiden, muziekstukken en beelden is ge schied door de NASA in overleg met Washington en vooral dr. Sagan, de geestelijke vader van het bood- schap-project. Over het algemeen is men het erover eens, dat het om een vrij willekeurige selectie gaat, waar van de aard vooral de inzichten van dr. Sagan weerspiegelt. zo’n nietig stofje als de Voyager- sonde nauwelijks kan opmerken. Die Voyager is relatief veel kleiner dan een fles met flessepost op de wereldzeeën. Laten we wel wezen: omgekeerd zou het een unieke en uitzonderlijke Maar in- de reeds genoemde perio de van ruim een half miljoen jaar zal de sonde slechts drie van de meest nabije sterren „bezoeken” en het staat in het geheel niet vast, dat die sterren planeten hebben en dat die planeten bewoond zijn door techno logisch hoogontwikkelde wezens, die vertrouwd zijn met de ruimte vaart. En dat nog wel juist in die periode, dat de sonde in de omge ving van die ster is, terwijl de be schaving op een planeet bij die ster zich ver genoeg heeft ontwikkeld en nog niet te gronde is gegaan. ARM MET INSTRUMENTEN Dit is een ruwe schets van het vluchtschema van de Voyager 1, die op 1 september wordt gelanceerd. De dubbelganger Voyager II vertrok eerder, na melijk op 20 augustus, maar is iets langzamer, waardoor num mer één eerder Jupiter en de andere buitenplaneten zal berei ken. De baan is getekend als een bij iedere planeet afbuigende dikke lijn. De passages langs Neptunus en eventueel Pluto zijn niet nauwkeurig gedateerd, omdat men hierover nog in het onzekere verkeert. De baanvakken van de planeten (zelf niet op schaal getekend in tegenstelling tot de banen), val len niet samen maar maken een kleine hoek met elkaar. voet voortgaan hebben we onszelf en onze beschaving over een jaar of honderd allang terziele geholpen. Wanneer dat onverhoopt niet het geval mocht zijn, dan is dat zeker wel zo in de loop van de eerste honderd jaar. Dan is de boodschap van de Voyagers pas het allerlaatste stukje op weg naar die verre nabije eerste wereld, die op de gr-1’ wordt aangedaan en pas over 40.uuO jaar bereikt zal worden. Helpen wij onszelf niet voortijdig naar de bliksem, dan is het een aan zekerheid grenzende waarschijn lijkheid, dat wij door gericht zoeken naar intelligenties elders in het heel al sneller en beter resultaten kunnen verwachten dan via de willekeurige methode die met de boodschappen in de Voyagers wordt ondernomen. I- at Ditmaal gaat het (voor elke van de twee Voyagers) om een koperen grammofoonplaat van dertig centi- :e n TELEVISIE CAMERA'S De banen van de planeten zijn als cirkelbogen getekend. Het meest riskante deel van de vlucht over ongeveer 9,2 miljard kilometer ligt vrij dicht bij de aarde, namelijk in de planeto ïdengordel tussen Mars en Jupi ter. Daar loopt de Voyager het risico, getroffen te worden door een van die duizenden brokstuk ken, die in de gordel om de zon rondcirkelen. Sommige kilome ters in doorsnee, andere (even gevaarlijke) slechts enkele cen timeters. De Pionier II die nog op weg is naar Saturnus, heeft deze gordel ongehinderd gepas seerd. Uiteindelijk zou uit zo’n studie toch wel aanvaardbare handeling tevoorschijn komen. Misschien pas na jaren of decennia, maar eens. En dat eens is vroeg genoeg wanneer het gaat om iets wat tien- of honderdduizenden jaren geleden is verstuurd. Wanneer de „vreemdelin gen” die waarschijnlijk of mogelijk niet weten wat geluid is of televi siebeelden zijn, eindelijk de zaak in elkaar hebben, wat horen en zien zij dan? Voorts worden er 7 stukken mu ziek op vertolkt zodat de vreemde lingen twee melodieën uit het Bran- denburgse Concert van Bach te ho ren krijgen, voorts de toverfluit van Mozart, het bruidslied van een Peru aanse vrouw, „Donker was de nacht” van de blinde Willis Johnson en „Bloemenstromen” als selectie van Chinese muziek. Bovendien gaan er 115 foto’s mee van de be langrijkste punten van de aarde en enkele belangwekkende construc ties. Deze kunnen als een videocas sette worden afgespeeld wanneer de vreemdelingen de bijgevoegde in structies kunnen begrijpen. Deze afbeelding staat op de plaquette, die bevestigd is op de Pioniersonde, op dit moment op weg ergens tussen Jupiter en Saturnus, en voorbestemd om het zonnestelsel te verlaten. Deze plaquette kan eveneens over niet eerder dan 40.000 jaar de omgeving van een buur-ster bereiken en eventu eel een beschaving op een eventuele planeet van die ster kond doen van leven op aarde, leven op aarde, (afbeelding hieronder) Veel doeltreffender lijkt het, con tact met eventuele andere intelligen ties in het heelal (en dat is veel verder dan de drie nabije sterren) te zoeken door middel van radiografi sche in plaats van materiële bood schappen. Over niet al te lange tijd wordt de space-shuttle operationeel en dan zal ongetwijfeld tijdens de eerste missies de „Large Astronomi cal Satelite” worden gelanceerd, een grote telescoop in een baan om de aarde die ongehinderd door de at mosfeer waarnemingen kan doen ook naar mogelijke planeten bij an dere sterren. Over slechts enkele tientallen jaren zullen wij tientallen van die sterren kennen. Waarschijn lijk ook voldoende weten over de bijbehorende planeten om een bete re gok te doen naar de plaats waar we eventueel intelligent leven kun nen aantreffen. prestatie zijn, wanneer wij mensen in de buurt van de aarde een „vreemd” ruimtevaartuig onder schepten, dat een half miljoen jaar geleden door een buurt-ster in het heelal was weggezonden. Weliswaar worden alle bekende brokstukken en restanten van eigen ruimtevaar tuigen voortdurend geregistreerd en in de gaten gehouden, maar onze eigen ruimtevaart is nog maar net begonnen: ruim een kwart eeuw ge leden, dezelfde tijd die de Voyagers nodig zullen hebben om ons eigen zonnestelsel te doorlopen. Een half miljoen jaar geleden was de mens nog een intellectueel onderontwik keld wezen, dat zich voedde met wat de jacht met knuppels opleverde in de jungle. Wanneer we op de huidige met behulp van de zwaartekracht naar een volgende lianenboom enzovoorts. Hij verplaatst zich door die techniek veel sneller dan regelrecht naar zijn doel te wandelen door de jungle. De filmregisseur kan zijn bomen plaatsen op het punt waar zij nodig zijn, de mens kan een dergelijk grapje niet uithalen met de stand van de planeten. Wanneer die eenmaal gunstig is, moet men de kans grijpen en gaan slingeren door het zonnestelsel. De ruimtesondes moeten proberen, hun snelheid door de aantrekkingskracht van de ongeveer in één rij staande planeten te verhogen om daardoor met gigantische snelheid door te vliegen naar een volgende, ook weer versnellende planeet. Dit versnellingsprincipe is al eerder door de NASA toegepast, onder meer tijdens de vlucht van de Mariner naar Mercurius, die men eerst langs de planeet Venus stuurde en ook bij de Pionier, die naar Jupiter werd gezonden. Deze laatste werd na passage van de planeet met een enorme snelheid met behulp van een kleine koerscorrectie op het pad gezet naar de volgende gigant van het zonnestelsel, de planeet Saturnus. Daar zal de Pionier langs scheren in september 1979 en wel voor een passage tussen de planeet en de ringen door. Zoiets hoopt men ook met de beide Voyagers te presteren, waardoor deze na passage van Mars in februari van het volgend jaar op 5 maart 1979 Jupiter moet passeren, op 12 november 1980 de planeet Saturnus, op 30 januari 1986 ook Uranus en zo mogelijk in 1992 Neptunus en in 1998 Pluto, voor zover bekend de buitenste planeet van het zonnestelsel. De Voyagervluchten zijn vooral interessant, omdat de vier reuzenplaneten nog nimmer van dichtbij zijn geobserveerd. Waarschijnlijk zijn zij sinds hun ont staan, ongeveer 4,5 miljard jaar geleden, nauwelijks veranderd, in tegenstelling tot de kleinere planeten Mercurius, Venus, Aarde en Mars die sinds het ont staan van het zonnestelsel een eigen evolutie hebben doorlopen. Vandaar dat men door middel van de Voya gers een indruk hoopt te krijgen uit de ontstaansperio de van ons zonnestelsel, nog steeds een „topic” in het ruimte-onderzoek sinds de maanvluchten van de Apollo’s. De kosten van het Voyager-project zijn hoog: in totaal ongeveer 1,8 miljard gulden, waarvan 900 mil joen voor de ruimtevoertuigen zelf, 200 miljoen voor de lanceringsopëratie en 80 miljoen voor het volgen van de vlucht en de verwerking van de gegevens. Belangrij ke gegevens zijn onder meer de metingen die tijdens de vlucht in de interplanetaire ruimte zullen worden uitgê- voerd. Waarbij men dan nog in aanmer king moet nemen, dat het opvangen van die boodschappen nog geens zins contact met die beschaving be tekent, maar alleen een eenrichting verkeer tussen de aarde en een an dere intelligentie. Langs dezelfde weg zou er nog eens een half miljoen jaar overheen gaan, voordat we ant woord hebben. En dan maar hopen dat we dat stofje uit het heelal pluk ken en de antwoordboodschap kun nen ontrafelen. De afstandsschaal, die links in de tekening is weergegeven in miljarden kilometers, is globaal. Overigens zijn de afstanden zo groot, dat een radiosignaal tus sen waarnemingsstations op aarde en bijvoorbeeld Pluto er ongeveer 30.000 seconden over doet, dat is ruim acht uur. Een radiografisch bevel vanaf de aarde doet er acht uur over, maar een antwoord naar de aar de ook weer eens acht uur. Dat maakt de operatie van de Voya ger uitermate ingewikkeld. De kans op het opvangen van de boodschap is vrijwel nihil. De inter stellaire ruimte is zo groot, dat men Neen, erg zinvol lijkt ons deze Voyager-methode niet. Maar het is wel een illustratie van de brandende nieuwsgierigheid waarmee wij trachten uit te zoeken of er elders nog intelligenties bestaan. En tevens een illustratie van de overtuiging, die deskundigen hebben, dat dit in derdaad het geval zal blijken. Het is ongetwijfeld de opgave van de ruim tevaart in de komende duizend jaar om op deze brandende vragen voor eens en voor altijd een duidelijk antwoord te geven. let is niet Sagans eerste interstel- e boodschap: al met de Pioniers, enkele jaren geleden naar Jupi- werden gezonden, deze planeet I de zon zijn gepasseerd en op g zijn naar de omgeving van Sa- nus, is een boodschap meegege- i, eveneens op initiatief van Sa- omdat deze sondes eveneens zonnestelsel zullen verlaten en >r de eindeloze ruimte uiteinde- weleens in de buurt van een bije ster zullen arriveren. Toen ighet om een eenvoudige plaquet- van duurzaam materiaal, waarin irhande afbeeldingen en gege- is omtrent de plaats van de aarde ren aangebracht. Ook die platen 1 bestemd voor eventuele intelli- ite wezens op planeten, die tot iere zonnestelsels behoren, dus i andere sterren dan de zon wen en. De zon is slechts een van de jiderdmiljard sterren, waaruit het Ikwegstelsel bestaat, een stelsel ter weer een van de miljarden is. Op de koperen schijf, die met de andere utensiliën opgeborgen zit in een luchtledige aluminium hoes en een geschatte levensduur zou kun nen hebben van een miljard jaar, staan groeten van de aardse bewo ners in een aantal talen, uiteraard allemaal aards. Dat zijn onder ande re Sumerisch, Hebreeuws, Oud en Modern Grieks, Arabisch, Chinees, Russisch, Engels, enzovoorts, in to taal zestig spraken. lanneer plannen „in de ijskast” worden gestopt, ekent dit meestal, dat zij afgeschreven worden vol- is het aloude Hollandse spreekwoord „van uitstel nt afstel”. Ook de Amerikaanse ruimtevaartorgani- ie NASA ontkomt niet aan dit euvel. Maar daar i ze kennelijk toch nog iets zuiniger op plannen dan meeste exploitanten van ijskasten: logisch, want ir plannen zijn het resultaat van jarenlange bereke- F igen en zijn dikwijls gebaseerd op toevallige omstan- jheden in het zonnestelsel, omstandigheden die zich chts een enkele maal voordoen binnen een paar - nderd jaar. fandaar dat de „grand tour”, die ongeveer tien jaar leden in die vermaarde ijskast werd gestopt op grond n geldgebrek, weer tevoorschijn is gehaald. Deze izenzwaai langs de buitenplaneten van het zonnestel- begon zaterdag 20 augustus en donderdag 1 septem- r op de lanceerbasis Cape Canaveral om pas tegen t eind van deze eeuw, in 1998, te eindigen met een ssage van de buitenste planeet Pluto. De grand tour slechts mogelijk door een gunstige onderlinge stand n de planeten Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Nep- lus en Pluto, een stand die zich slechts eenmaal in de nd 180 jaar voordoet. )e beide onbemande ruimtesondes, die deze slalom or het zonnestelsel moeten volbrengen, zijn de Voya- r I en Voyager II, waarvan de laatste inmiddels is lanceerd. Zelfs de begindatum van deze grand tour ongeveer dezelfde gebleven als men tien jaar leden voor de ijskastprocdere voorzag. Dat laatste logisch: slechts eens in de ongeveer 180 jaar tan de grote buitenplaneten (Jupiter, Saturnus, Ura- s en Neptunus) vrijwel in één lijn van de zon af óen, waardoor de sondes de tocht over miljarden ometer af kunnen leggen door gebruik te maken van aantrekkingskracht van die planeten om de snelheid verhogen. Na passage van die planeet neemt de elheid dan wel weer af onder invloed van dezelfde ntrekkingskracht, maar in totaal genomen is dit toch tt versnelling die de reisduur bijvoorbeeld naar de Bine buitenste planeet Pluto reduceert van ruim 40 tot geveer 20 jaar. Over enige jaren staan de buitenpla ten in een veel ongunstiger stand, zodat het nauwe- tó meer de moeite zal lonen om bijvoorbeeld Uranus l „zwaaipaal” te gebruiken voor een tocht verder ngs Neptunus of Pluto. De planeten zijn bij het slalom-principe van de tocht r Voyagers de middens tussen bomen met lianen, J larmee de klassieke filmfiguur Tarzan zich door het rwoud beweegt. Hij grijpt een liaan, slingert daarmee SS is O PLUTO 1998 5 NEPTUNUS 1992 3 2 URANUS 30 jan. 1986 SATURNUS 12 NOV. 1980 JUPITER 5 MRT. 1979 0j^ X 1.000.000.000 km. ..1 PLANETOÏDEN. LANCERING VAN /AARDE 1 SEPT. 1977 V'ite». MARS FEBR. 1978

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 25