Toneelgroep De Appel bekroond met prijs theatercritici Peter van der Linden één grote oorschelp geworden IS Boek over antiek Kleine importeurs zitten grote platenbazen dwars modern” door illustraties gered „Het publiek Griezelen met Poe in Mickery 99 TEKST KENT VEEL TEKORTKOMINGEN Vijf gemeenten krijgen kunstmappen BIJ AANKOOP PLAAT GELDT: Woordenboek in braille beleeft tweede druk PIP SIMMONS SAMEN MET NEDERLANDSE ACTEURS „KIJK EN VERGELIJK” AUGUSTUS 19 7 7 3 1 WOENSDAG KUNST door Peter Huijsman Heruitgaven Broekriem DEN HAAG. Wanneer de prijs van de Kring van Nederland se Theatercritici aan de Haagse toneelgroep „De Appel” wordt uitgereikt (op 6 september in Am sterdam - red.), weet hij niet uit zijn hoofd. Wanneer hem de Louis d’Or voor de rol van Klytemnes- tra in „Agamemnon” is toegekend (in 1976 - red.), staat hem evenmin exact voor de geest. Wanneer de groep verhuisd is van het 120 plaatsen tellende theatertje aan de Scheveningse Westduinweg naar het nieuwe, enkele honder den meters verderop gelegen on derkomen met dubbele capaciteit aan de Duinstraat (eveneens vorig jaar - red.), wil hem niet direct te binnen schieten. (Van onze kunstredactie) le e CEES STRAUS jrfT Voor dat laatste worden dan ook, en met name door Phonogram, kosten noch moei te gespaard. Phonogram brengt onder meer Philips en Decca uit in ons land. Voor een buitenstaander doet de gang van zaken in de platenhandel vaak maar heel vreemd aan. We beperken ons in dit artikel tot de verkoop van de klassieke platen. Deze worden dikwijls tegen zeer verschil lende prijzen op de markt gebracht - je kunt bijvoorbeeld een voortreffelijke uit voering van een symfonie van Brahms kopen in de zogenoemde betere platenhan del voor de officiële prijs, bijvoorbeeld f 26,50, en een exemplaar van die plaat in een wat kleinere winkel een eindje verder op voor 18. Meestal zijn deze platen ook in gelijke hoezen gestoken, soms in verschillende. In tegenstelling tot wat op de popmarkt ge beurt, behoeft de koper hier niet te vrezen dat de lager geprijsde plaat een minder goede persing zou zijn. Het is simpelweg een tegen lagere prijs ingekocht en dus tegen een lagere prijs in de verkoop ge bracht exemplaar. (Van onze correspondent) RIJSWIJK. Het wordt voor de grote platenmaatschappijen zoals Phonogram en Polydor steeds moeilijker om de con currentie van kleine importeurs de baas te blijven. „Met die EEG-afspraken heb ben we gewoonweg geen poot meer om op te staan”, verzuchtte een verkoopleider. „Het enige wat we kunnen doen, is probe ren goeie vriendjes te blijven met de dea lers”. Maar nou kan het zijn dat een klein, niet- officieel winkeltje een partij van een plaat uit die oude dure serie op de kop heeft geikt en af geprijsd in de etalage zet. Dan lijkt het, alsof hij een koopje aanbiedt. Maar diezelfde opname ligt dan ook in de officiële winkel, zij het met een andere, iets populairder uitgevoerde hoes erom heen. De laatste naam maakt al duidelijk, dat het heruitgaven van oudere opnamen zijn. Maar die opnamen waren een paar jaar geleden nog in de duurdere reeks onderge bracht. Er is dan ook geen enkele reden om die series als minderwaardig aan de dure te beschouwen. Wanneer we nu in een echte platenhan del rondkijken, dan zien we daar dat de maatschappijen platen in diverse prijs klassen uitbrengen. Om een voorbeeld te noemen: Polydor brengt een dure serie uit, onder de naam DGG, en een goedkoperè serie, gesierd met de naam Resonance. partij platen, die precies voldoende is voor zijn winkels. Dikwijls is het zelfs niet meer dan één winkel. Hij zet de platen in de etalage en ziet met genoegen hoe de grote maatschappijen reclame maken voor een produkt, waaraan ze, althans via zijn win kel, niet één rode cent verdienen. En daar van laat hij zijn klanten meeprofiteren. Peter van der Linden in De Tuin van het Paradijs, het programma rond de sprook jes verteller Hans Christiaan Andersen. De Appel speelt het ook dit seizoen door. Mickery is mogelijk geworden door een subsidie die de Kunsttiendaagse verleen de. Mede daardoor wordt er tijdens de Amsterdamse Kunsttiendaagse (van 15 tot en met 25 september) een verlaagde toe- gansprijs voor deze voorstellingen gere kend. The Mask of the Red Death gaat zich afspelen in alle ruimten van het gebouw waarin Mickery gehuisvest is. Poe’s basis gegeven is dat de handeling zich afspeelt in een tijd dat het land geteisterd wordt door een pest-epidemie. Prins Prospero redt vrienden en notabelen door ze in zijn paleis te halen. Na aankomst van de gasten wordt dat hermetisch van de buitenwereld afgesloten, waardoor de gevreesde ziekte wordt buitengesloten. Prospero en de zij- Voorlopig is voor 1977-’78 van de onder scheiden Appel te verwachten: nog vier keer „De Storm”, Belcampo’s „De heiligen met de krakeling” en (een reprise) Ander sens „De tuin van het paradijs”. In alle voorstellingen speelt acteur-ideeënman Peter van der Linden een of de voornaam ste rol. Daaruit zal wel weer opnieuw blij ken dat zoals de Kring van Theatercriti ci het zegt toneelgroep „De Appel” zorgt voor „uniek theater”. Comedie staan op een hoog lijsttoneel, ver uittronend boven de aanwezigen. Ze turen in een groot zwart gat, hooguit de eerste 3 rijen kunnen ze zien”. „Bij ons is het totaal anders. Wij zien de mensen tot op de achterste rijen (daarom ook vind ik de grootte van ons nieuwe theater, een voormalige opslagruimte van de Bijenkorf, of iets ouds van de Haagse paardentram, nog net aanvaardbaar) heel duidelijk zitten. Je moet de mensen in het oog kunnen houden, zeg ik altijd. Alles wat wij doen, is voor het publiek. Ik kijk met spelen altijd iemand aan, wat overigens heel wat anders is dan op-het-publiek- spelen. Acteren, dat gebeurt niet alleen op het toneel, maar dat vindt plaats door samenwerking van acteur met publiek. Dat wederzijdse contact, dat moet er voortdurend zijn, anders zit het niet goed. Daarom werken wij met Appel ook zo produktiegericht. Als ik sta te werken, denk ik steeds primair aan het publiek, want daar ben ik voor. Ik ben niet het type acteur dat voor zichzelf speelt. Toch zijn er bij ons ook genoeg mogelijkheden om te veranderen en te vernieuwen. Acteurs hebben genoeg vrijheid bij ons. Dat móet ook, vind ik”. Het is voor Peter van der Linden moei lijk te omschrijven wat voor soort acteur hij is. „Een hele lange tijd heb ik gedacht dat ik vooral geschikt was voor clown, de humoristische kant van het toneelvak. Maar Erik Vos zei een keer tegen me: jij kan ook Macbett van Ionesco spelen of Prospero in Shakespeares „De Storm”. Nooit gedacht dat ik het zou kunnen spe len. Maar nu kom ik er achter dat ik toch steeds meer naar die verdieping van ka rakterrollen ga verlangen. Ik wil voortdu rend meer naar binnen toe werken. Daar om vind ik het vertellen van sprookjes zo fantastisch. Daar wil ik me in de toekomst steeds meer op gaan richten. En dan op de manier dat je onder het vertellen van het verhaal degene wórdt, over wie je het hebt. Als je praat over een open en dicht gaande mosselschelp, dan moet je zelf zo’n schelp zijn. Je moet het op alle mogelijke manie ren laten gebeuren. Muziek is daarbij van ongelooflijk groot belang: het zweept op, het zet aan tot denken”. Enkele technische gegevens over de be kroonde toneelgroep, die thans 12 acteurs en actrices („qua aantal de uiterste grens”) telt. Het bezoekersaantal verviervoudigde in vijf jaar tijds. De subsidie van rijk en gemeente verdrievoudigde in diezelfde pe riode. De eigen inkomsten stegen van 63.000 gulden in het eerste seizoen tot 325.000 gulden in het afgelopen seizoen. nen kunnen in vorstelijke quarantaine naar hartelust feestvieren. Alle teksten voor dit Poe-programma zijn ontleend aan verhalen en gedichten van deze schrijver. Simmons doet de regie en heeft getracht alle betrokkenen, Engel se en Nederlandse artisten en technici, optimaal aan het project te laten deel nemen. Na de Poe-voorstellingen komt theater maker John Vaccaro met zijn groep Play house of the Ridiculous over uit New York om in Mickery zijn programma Sixty Mi nute Queershow te brengen. Andere pro ducties die Mickery voorlopig op de lijst heeft staan zijn voorstellingen door Club Teatro uit Rome. Dit inmiddels tot een collectief uitgegroeide gezelschapje, dat In 1975 werd nog gedacht dat er voor een braille woordenboek slechts belangstel ling zou zijn voor ongeveer 100 exempla ren, maar er bleken veel meer intekenaren te zijn. De oplage werd dan ook bepaald op 300 stuks. Daarna moest echter een wacht lijst worden aangelegd, waarop nu al zo’n 100 mensen staan. In september/oktober wordt dan ook be gonnen met de herdruk, weer in het tempo van een band per maand. De kosten bedra gen ongeveer 400 gulden per woordenboek (alle banden), maar de kopers hoeven daarvan slechts 45 gulden te betalen. De blindenbibliotheek hoopt op financiële bij dragen, onder andere van het ministerie van CRM. ERMELO (ANP). De braille uitgave van het „Nederlands woordenboek” van prof. dr. A. Weijnen is zo succesvol, dat de christelijke blindenbibliotheek in Ermelo binnenkort met de tweede druk zal begin nen. Een dezer dagen is de twaalfde en laatste band verschenen van de eerste druk, waardoor in een jaar tijd het woor denboek tot stand is gekomen. Nee, omdat voor haar ook een voorwerp uit de jaren rond de eeuwwisseling en zelfs van twintig jaar later nog een antieke waarde bezit. En omdat ze haar keuze heel erg beperkt heeft en verschillende soorten antiek, ook uit de beginjaren van de vorige eeuw in dit boek volledig afwezig zijn, trekt ze een wel heel grillige lijn door oorspronkelijk bestond uit architekt Clau dio Remondi en beeldend kunstenaar Ric cardo Caporossi, komt nu met twee pro- dukties( Sacco en Cottimisti. Uit New York staat Rumstick Road op het pro gramma, geschreven door Spalding Gray en geregisseerd door Elisabeth Le Comp- te. De Performance Group is al jaren één der pijlers van het alternatieve theaterge- beuren in New York onder het onbetwiste leiderschap van Richard Schechner. Een andere alternatieve theatergroep uit de Verenigde Staten is Theatre X en deze komt naar Mickery met een collectief werkstuk dat The Wreck: A ^Romance ge noemd is. Het script is van John Schnei der, Sharon Ott regisseerde en Mark van Hecke maakte de muziek. De leeftijdsgrens van „honderd jaar of ouder” wordt door de antiekkenner niet ten onrechte getrokken. Levert het Empire en de Biedermeier nog stijlzuiverheid in de kunstzinnige voorwerpen, vooral aan het einde van de vorige eeuw wordt vaak erbarmelijk slecht materiaal geprodu ceerd. Momenteel ligt dat goed, aange prijsd als „nostalgie uit grootmoeders tijd” vaak voor een lieve prijs in de bric-a- bracwinkels, maar in de gevestigde an tiekzaak zal het waarschijnlijk wel niet terechtkomen. antiekland. Dat maakt haar boek direct aanvechtbaar, ook al omdat Noortje de Roy van Zuydewijn voor een groot publiek schrijft dat aldus een heel vertekend beeld van antiek moet krijgen. Kunnen bedrijven als Polydor en Pho nogram dan niet omlaag met hun prijzen? Een antwoord daarop is niet met zeker heid te geven. Wel moet natuurlijk gesteld worden, dat zij zeer veel onkosten hebben, die de kleine importeurtjes niet behoeven te maken. AMSTELVEEN. In het Cultureel Centrum van Amstelveen heeft de burge meester van Uithoorn, mr. E. A. G. Brauti- gam, gistermiddag het project „kunst mappen op kijktafels” van de Nederland se Kunst Stichting geopend. Dit project wordt in vijf Amstel- en Meerlandenge meenten, namelijk in Aalsmeer, Amstel veen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn, gehouden. Met achthonderd illustraties hebben de samenstellers van „Leven met antiek’’ heel sterk de nadruk gelegd op de beeldinformatie. Deze vier pendules in empirestijl geven daar een smaakvol voorbeeld van. De schrijfster heeft in haar beperking toch nog slechts een klein deelgebied van de door haar gestelde periode - die begint aan het einde van de 18e eeuw gekozen. Ze behandelt hoofdstuksgewijze glas, zil ver en de onedele metalen, meubelen, klokken, aardewerk en porselein, sieraden en hier en daar verspreid ook snuisterijen. Voor de lezer moet dit boek een gids zijn op zijn speurtocht naar het verleden, maar de vele liefhebbers van bijvoorbeeld pop pen, nautica (een snel stijgend aantal ver zamelaars), munten, volkskunst, of specia lismen als gietijzeren roosters, haard schermen of tegels vinden in dit boek niets van hun gadihg. Zelfs aan de uitermate populair geworden olielamp wordt naar verhouding weinig aandacht geschonken. Is „Leven met antiek” vooral een boek van de vele missers, de illustraties bij eengebracht door Pieter Groot en D.F. Lunsingh Scheurleer maken veel goed. Het is echt een kijkboek met pagina’s die overdadig voorzien zijn van foto’s. Veel voorwerpen zijn op postzegelformaat af- gebeeld maar de beeldkwaliteit is vrijwel altijd van een uitstekend gehalte. Bij de kleurenreproducties is gezocht naar een sprekende materiaalweergave en het re sultaat ziet er alleszins overtuigend uit. Helaas is er weinig sprake van een sa menhang tussen beeld- en tekstgedeelte. Vooral in het begin van het boek zijn de fotobijschriften nauwelijks instructief en sluiten niet aan op wat in de tekst wordt verteld. Hoewel het boek ook bedoeld is om een voorwerp te kunnen dateren waarvoor een hoofdstuk „stijlen” is opgenomen ontbreekt aan het slot een register. Dat wordt ten dele goed gemaakt met een verklarend woordenlijstje, met een reeks biografische gegevens en met een opgave van plaatsen met musea die antieke voor werpen bezitten. Dat laatste lijstje is ech ter met de Franse slag samengesteld. Haarlem bijvoorbeeld heeft in deze opga ve geen enkel museum met antiek en in Velsen en Beverwijk ontbreekt het kenne lijk aan stijlkamers al weten de kunst liefhebbers natuurlijk anders. Enig chau vinisme is Gottmer, de in Haarlem geves tigde uitgever van „Leven met antiek”, niet te verwijten. „Kijk en vergelijk”, is natuurlijk bij elke aankoop van belang, maar zeker bij de aanschaf van grammofoonplaten. Bij sluitende prijsafspraken kunnen de maatschappijen als verkoopargumenten dus voornamelijk service aan de winkelier en kwalitiet in het geding brengen. Ook probeert men elkaar wel af té troeven. Verleden jaar kwam Philips bijvoor beeld met een prachtige „Rosenkavalier” van Richard Strauss onder Edo de Waart, prijs tachtig gulden. Daar kon DGG zo gauw niks tegenover zetten - het zal nog jaren duren voordat er een even goede opname van deze opera gemaakt zal wor den - maar die markt helemaal prijsgeven, dat liever niet. Derhalve is nu snel een Rosenkavalier onder leiding van Karl Boehm op de markt gebracht. De opname mag dan uit het begin van de jaren zestig zijn, de cast is eerste klas en de prijs maar vijfenzestig gulden. De kosten van de verbouwing van het nieuwe theater bedroegen 3,5 ton; men kreeg aan subsidie slechts 2,5 ton. De sub sidie voor dit jaar in de personeelskosten van het gezelschap zélf is helaas met 1,5 ton (van het rijk) teruggebracht. Van der Linden: „Dat noemen ze geloof ik: de broekriem aanhalen. Welnu, dat moeten we inderdaad, maar gelukkig hoeven we volgens mijn informaties geen mensen te ontslaan”. Het afgelopen seizoen bezochten meer dan 25.000 mensen voorstellingen van „De Appel”. Peter van der Linden: „We geven ook veel .voorstellingen buiten de Rand stad, in Groningen, Enschede, enzovoorts. Ook daar, zeg ik met trots, hebben we veel gunstige reacties van het publiek. Je kunt daaruit opmaken en dat wist ik overi gens allang dat het zogenaamde geënga geerde toneelpubliek niet alleen maar uit de grote steden in het westen van ons land komt”. In een veelbezochte ruimte staat een kijktafel met 18 werken; zo bevindt deze zich in Hoofddorp in de openbare biblio theek. De mappen met daarin moderne grafieken en tekeningen worden één maal per maand gewisseld. Van der Linden wijst erop dat hij en Erik Vos gemiddeld 1 a 2 nieuwe produk- ties per seizoen maken. „Dat is juist zo fijn bij „De Appel”, dat je de mogelijkheid hebt gekregen om dingen te proberen, nieuwe zaken aan te pakken, zel-f bijvoor beeld maskers te maken, die bij een be paalde voorstelling horen. Dat zou bij een groot gezelschap natuurlijk nooit kunnen, want daar hebben ze een eigen, grote decorafdeling”. De schrijfster heeft zich daar weinig van aangetrokken en schrijft met even weinig schroom over de afschuwelijke en dikke kristallen vaasjes, gelakte blikjes en opge tuigde theestoofjes als over neo-rococo tuinmeubelen en de vaak mislukte neo- renaissance ameublementen. Met daarbij op de achtergrond de overweging dat de 19e eeuw in de meeste antiekboeken stiefmoederlijk wordt behandeld. Een kleine importeur stapt in zijn auto, rijdt naar Duitsland en koopt daar een Acteur en Appels belangrijkste ideeën brenger Peter van der Linden (54) twijfelt onophoudelijk als hij op dergelijke „admi nistratieve” vragen een antwoord moet geven. Hij roept, thuis in zijn statige heren huis in de Haagse „Indische” buurt, veel vuldig de hulp in van derden, als hij be paalde data te voorschijn moet toveren. „Ik kan er niks aandoen, ik vergeet die dingen nu eenmaal gauw”, zegt hij bij wijze van excuus. Geen enkele moeite daarentegen heeft Van der Linden met het ventileren van zijn enthousiasme voor het toneel, voor „De Appel” in het bijzonder en voor de onder scheiding van de theatercritici. „Afgelo pen maandagochtend hadden we onze eer ste bijeenkomst na de vakantie. Erik Vos (regisseur - red.) hield een welkomstwoord voor de nieuwe mensen bij onze groep; vervolgens las hij de brief voor, waarin de toekenning van de jaarprijs gemeld wordt. Ach, acteurs zijn geen juichers, maar we waren toch ontzettend blij. Het is ook nogal iets, zo’n recensentenprijs. Critici, persmensen, zijn in het algemeen toch niet de gemakkelijksten: ze hebben bijna steeds erg serieus over ons geschreven, in ieder geval zelden oppervlakkig”. „Het is fantastisch, dat we nu publieke lijk ook door een grote groep critici ge waardeerd worden. Ja, noem het maar een bewijs dat we het goed doen. Zo’n reactie, dat is toch geweldig Juist op het vlak van experimenteel toneel is in het alge meen de waardering moeilijk te krijgen. Maar nu blijkt dat wat we vijf jaar geleden zijn begonnen ja, ja, we vieren ons eerste lustrum, onder meer met een feeste lijke evenementenmarkt niet zo maar voorbij is gegaan, niet voor niets is ge weest. Dat vind ik geweldig, echt”. „De Appel” werd destijds uit het driemanschap Peter van der Linden, Ca rol Linssen en Erik Vos geboren. Van der Linden zegt: „Carol en ik zaten bij Thea- AMSTERDAM. Voor antiek wordt als regel een minimumleeftijds- grens van honderd jaar of ouder aange houden. Op de Oude Kunst- en An tiekbeurs in Delft een van de mooiste beurzen in Europa en zeker de meest gere nommeerde wordt de grens zelfs bij 1830 gelegd. Wat van recentere datum is, heet daar modem, althans niet antiek. Noortje de Roy van Zuydewijn zegt tegen die opvatting nee in haar boek „Leven met antiek" dat vanaf morgen als Boek van de maand september voor 19,50 gulden in de handel ligt. De partijen die zo’n handelaar koopt, behoeven ook helemaal niet oud te zijn, ook hij kan de laatste uitgaven kopen en verkopen. Een zwak van zijn zaak is, dat zijn sortering meestal niet groot en zeker niet volledig genoemd kan worden. Een officiële handelaar heeft aanmerkelijk meer in huis en kan altijd terugvallen op de basisvoorraad van de grote maatschap pijen, hetgeen impliceert dat hij zijn be stelling snel in huis heeft. de rol van de verdreven koning Prospero speel. Het is ook een stuk voor het volk, het kan door iedereen genoten worden. Vanaf 1 september gaan we „De heiligen met de krakeling” van Belcampo spelen. Het is fantastisch geschreven. De manier waarop wij er toneel van hebben gemaakt, is weer zó dat jong en oud, mensen met een heel verschillend opleidingsniveau, er naar toe kunnen”. Peter legt uit dat wat Erik Vos en hij willen, is belangstelling bij de mensen kweken voor het fantastische in deze we reld. „D’r is een goeie en een verrotte wereld. Wij proberen met ons toneel het publiek een keuzemogelijkheid te geven. Ze kunnen ook kiezen voor die goeie we reld. Dat wil niet zeggen dat we hen een avondje amusement brengen. Natuurlijk, lachen komt óók voor bij ons, maar waar het ons vooral om gaat is de mensen wijzen op de pure menselijkheid tegenover de ontmenselijking van de wereld. Dat probe ren wij te laten zien op een niet al te intellectualistische, maar evenmin een op pervlakkige wijze”. „Wat wij graag willen is, bij het publiek een echo vinden. Het publiek is één grote oorschelp geworden, waar je in speelt en praat. Daarom komen wij, zoals bij andere gezelschappen, niet boven ons publiek uit, maar kijkt het publiek letterlijk op ons neer. De uitwerking daarvan is na tuurlijk méér dan alleen maar een kwestie van enkele meters hoogteverschil. Het is essentieel voor de verhouding, de wissel werking met de mensen, voor wie je speelt. De acteurs van bijvoorbeeld de Haagse ter. We wilden op een nieuwe manier gaan werken, onze vleugels uitslaan. Waar wa ren we mee bezig?, vroegen we ons af. De wortels van het acteursbestaan terugvin den. Dat was onze taak, vonden we. We zaten in een tredmolen, een fabriek: alle creatieve fut was er uit. We kwamen in contact met Erik Vos. Onze allereerste voorstelling bij Appel was een mime-pro- gramma, bewegingstheater waarbij alles werd weggelaten en waarmee we onze behoefte wilden demonstreren om hele maal opnieuw te beginnen. „Op leven en dood” heette het. Dat was het zeker Hij vervolgt: „Als je nu nog eens over denkt, wat je in die vijf jaar hebt gedaan, wat je hebt aangedurfd en wat je is gelukt. Dan ben je dolblij dat je toen die stap hebt gedaan en uit dat keurslijf bent gebroken. Als we bij Theater waren gebleven, was dit waarschijnlijk allemaal niet gebeurd. Dan waren er misschien geen sprookjes van Andersen geweest (het publiek heeft grote behoefte aan sprookjes, je moet eens mee maken hoe intens en gespannen ze luiste ren geen „Kisten” „Tafels”, „Dubbel- kruis”. Peter van der Linden rangschikt „De Appel” in het vaderlandse toneelbestel on geveer als: „Een groep die wil werken voor mensen van nu”. Hij voegt daar veront schuldigend aan toe dat dit wellicht wat modieus klinkt, maar dat het zó bedoeld is dat Appel klassiek toneel brengt op een dusdanige manier dat brede lagen van de bevolking het gebodene kunnen opnemen en begrijpen. „Ik wil niet spelen voor een speciale groep mensen, die er bij wijze van spreken voor „gestudeerd” heeft. Zo’n Andersen- programma, daar kan iedereen naar toe, tot kinderen aan toe. Hetzelfde geldt voor „De Storm” van Shakespeare, waarin ik AMSTERDAM. Vrij naar Edgar Poe’s korte verhaal The Mask of the Red Death komt het Mickery Theater aan het begin van het seizoen 77-78 met een eigen pro- duktie onder die naam. Mickerys tweede eigen produktie van dit jaar is mogelijk geworden dankzij de medewerking van de Pip Simmons Group uit Londen. Ritsaert tën Cate, de man achter Mickery, onder houdt al jaren innig theatercontact met Simmons, die zich bereid verklaarde sa men met mensen van Mickery acteurs en actrices uit ons land en de leden van zijn eigen groep een project te gaan ma ken. Op 6 september is daarvan de eerste voorstelling in het theater aan de Rozen gracht. Het theaterproject van Pip Simmons en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 13