Toneelgroep De Appel bekroond met prijs theatercritici
Peter van der Linden
één grote oorschelp geworden
IS
Boek over
antiek
Kleine importeurs zitten
grote platenbazen dwars
modern”
door illustraties gered
„Het publiek
Griezelen met Poe in Mickery
99
TEKST KENT VEEL TEKORTKOMINGEN
Vijf gemeenten krijgen
kunstmappen
BIJ AANKOOP PLAAT GELDT:
Woordenboek in braille
beleeft tweede druk
PIP SIMMONS SAMEN MET NEDERLANDSE ACTEURS
„KIJK EN VERGELIJK”
AUGUSTUS
19 7 7
3 1
WOENSDAG
KUNST
door Peter Huijsman
Heruitgaven
Broekriem
DEN HAAG. Wanneer de
prijs van de Kring van Nederland
se Theatercritici aan de Haagse
toneelgroep „De Appel” wordt
uitgereikt (op 6 september in Am
sterdam - red.), weet hij niet uit
zijn hoofd. Wanneer hem de Louis
d’Or voor de rol van Klytemnes-
tra in „Agamemnon” is toegekend
(in 1976 - red.), staat hem evenmin
exact voor de geest. Wanneer de
groep verhuisd is van het 120
plaatsen tellende theatertje aan
de Scheveningse Westduinweg
naar het nieuwe, enkele honder
den meters verderop gelegen on
derkomen met dubbele capaciteit
aan de Duinstraat (eveneens vorig
jaar - red.), wil hem niet direct te
binnen schieten.
(Van onze kunstredactie)
le
e
CEES STRAUS
jrfT
Voor dat laatste worden dan ook, en met
name door Phonogram, kosten noch moei
te gespaard. Phonogram brengt onder
meer Philips en Decca uit in ons land.
Voor een buitenstaander doet de gang van
zaken in de platenhandel vaak maar heel
vreemd aan. We beperken ons in dit artikel
tot de verkoop van de klassieke platen.
Deze worden dikwijls tegen zeer verschil
lende prijzen op de markt gebracht - je
kunt bijvoorbeeld een voortreffelijke uit
voering van een symfonie van Brahms
kopen in de zogenoemde betere platenhan
del voor de officiële prijs, bijvoorbeeld
f 26,50, en een exemplaar van die plaat in
een wat kleinere winkel een eindje verder
op voor 18.
Meestal zijn deze platen ook in gelijke
hoezen gestoken, soms in verschillende. In
tegenstelling tot wat op de popmarkt ge
beurt, behoeft de koper hier niet te vrezen
dat de lager geprijsde plaat een minder
goede persing zou zijn. Het is simpelweg
een tegen lagere prijs ingekocht en dus
tegen een lagere prijs in de verkoop ge
bracht exemplaar.
(Van onze correspondent)
RIJSWIJK. Het wordt voor de grote
platenmaatschappijen zoals Phonogram
en Polydor steeds moeilijker om de con
currentie van kleine importeurs de baas
te blijven. „Met die EEG-afspraken heb
ben we gewoonweg geen poot meer om op
te staan”, verzuchtte een verkoopleider.
„Het enige wat we kunnen doen, is probe
ren goeie vriendjes te blijven met de dea
lers”.
Maar nou kan het zijn dat een klein, niet-
officieel winkeltje een partij van een plaat
uit die oude dure serie op de kop heeft
geikt en af geprijsd in de etalage zet. Dan
lijkt het, alsof hij een koopje aanbiedt.
Maar diezelfde opname ligt dan ook in de
officiële winkel, zij het met een andere, iets
populairder uitgevoerde hoes erom heen.
De laatste naam maakt al duidelijk, dat
het heruitgaven van oudere opnamen zijn.
Maar die opnamen waren een paar jaar
geleden nog in de duurdere reeks onderge
bracht. Er is dan ook geen enkele reden
om die series als minderwaardig aan de
dure te beschouwen.
Wanneer we nu in een echte platenhan
del rondkijken, dan zien we daar dat de
maatschappijen platen in diverse prijs
klassen uitbrengen. Om een voorbeeld te
noemen: Polydor brengt een dure serie uit,
onder de naam DGG, en een goedkoperè
serie, gesierd met de naam Resonance.
partij platen, die precies voldoende is voor
zijn winkels. Dikwijls is het zelfs niet meer
dan één winkel. Hij zet de platen in de
etalage en ziet met genoegen hoe de grote
maatschappijen reclame maken voor een
produkt, waaraan ze, althans via zijn win
kel, niet één rode cent verdienen. En daar
van laat hij zijn klanten meeprofiteren.
Peter van der Linden in De Tuin van het
Paradijs, het programma rond de sprook
jes verteller Hans Christiaan Andersen.
De Appel speelt het ook dit seizoen door.
Mickery is mogelijk geworden door een
subsidie die de Kunsttiendaagse verleen
de. Mede daardoor wordt er tijdens de
Amsterdamse Kunsttiendaagse (van 15 tot
en met 25 september) een verlaagde toe-
gansprijs voor deze voorstellingen gere
kend.
The Mask of the Red Death gaat zich
afspelen in alle ruimten van het gebouw
waarin Mickery gehuisvest is. Poe’s basis
gegeven is dat de handeling zich afspeelt
in een tijd dat het land geteisterd wordt
door een pest-epidemie. Prins Prospero
redt vrienden en notabelen door ze in zijn
paleis te halen. Na aankomst van de gasten
wordt dat hermetisch van de buitenwereld
afgesloten, waardoor de gevreesde ziekte
wordt buitengesloten. Prospero en de zij-
Voorlopig is voor 1977-’78 van de onder
scheiden Appel te verwachten: nog vier
keer „De Storm”, Belcampo’s „De heiligen
met de krakeling” en (een reprise) Ander
sens „De tuin van het paradijs”. In alle
voorstellingen speelt acteur-ideeënman
Peter van der Linden een of de voornaam
ste rol. Daaruit zal wel weer opnieuw blij
ken dat zoals de Kring van Theatercriti
ci het zegt toneelgroep „De Appel” zorgt
voor „uniek theater”.
Comedie staan op een hoog lijsttoneel, ver
uittronend boven de aanwezigen. Ze turen
in een groot zwart gat, hooguit de eerste 3
rijen kunnen ze zien”.
„Bij ons is het totaal anders. Wij zien de
mensen tot op de achterste rijen (daarom
ook vind ik de grootte van ons nieuwe
theater, een voormalige opslagruimte van
de Bijenkorf, of iets ouds van de Haagse
paardentram, nog net aanvaardbaar) heel
duidelijk zitten. Je moet de mensen in het
oog kunnen houden, zeg ik altijd. Alles wat
wij doen, is voor het publiek. Ik kijk met
spelen altijd iemand aan, wat overigens
heel wat anders is dan op-het-publiek-
spelen. Acteren, dat gebeurt niet alleen op
het toneel, maar dat vindt plaats door
samenwerking van acteur met publiek.
Dat wederzijdse contact, dat moet er
voortdurend zijn, anders zit het niet goed.
Daarom werken wij met Appel ook zo
produktiegericht. Als ik sta te werken,
denk ik steeds primair aan het publiek,
want daar ben ik voor. Ik ben niet het type
acteur dat voor zichzelf speelt. Toch zijn er
bij ons ook genoeg mogelijkheden om te
veranderen en te vernieuwen. Acteurs
hebben genoeg vrijheid bij ons. Dat móet
ook, vind ik”.
Het is voor Peter van der Linden moei
lijk te omschrijven wat voor soort acteur
hij is. „Een hele lange tijd heb ik gedacht
dat ik vooral geschikt was voor clown, de
humoristische kant van het toneelvak.
Maar Erik Vos zei een keer tegen me: jij
kan ook Macbett van Ionesco spelen of
Prospero in Shakespeares „De Storm”.
Nooit gedacht dat ik het zou kunnen spe
len. Maar nu kom ik er achter dat ik toch
steeds meer naar die verdieping van ka
rakterrollen ga verlangen. Ik wil voortdu
rend meer naar binnen toe werken. Daar
om vind ik het vertellen van sprookjes zo
fantastisch. Daar wil ik me in de toekomst
steeds meer op gaan richten. En dan op de
manier dat je onder het vertellen van het
verhaal degene wórdt, over wie je het hebt.
Als je praat over een open en dicht gaande
mosselschelp, dan moet je zelf zo’n schelp
zijn. Je moet het op alle mogelijke manie
ren laten gebeuren. Muziek is daarbij van
ongelooflijk groot belang: het zweept op,
het zet aan tot denken”.
Enkele technische gegevens over de be
kroonde toneelgroep, die thans 12 acteurs
en actrices („qua aantal de uiterste grens”)
telt. Het bezoekersaantal verviervoudigde
in vijf jaar tijds. De subsidie van rijk en
gemeente verdrievoudigde in diezelfde pe
riode. De eigen inkomsten stegen van
63.000 gulden in het eerste seizoen tot
325.000 gulden in het afgelopen seizoen.
nen kunnen in vorstelijke quarantaine
naar hartelust feestvieren.
Alle teksten voor dit Poe-programma
zijn ontleend aan verhalen en gedichten
van deze schrijver. Simmons doet de regie
en heeft getracht alle betrokkenen, Engel
se en Nederlandse artisten en technici,
optimaal aan het project te laten deel
nemen.
Na de Poe-voorstellingen komt theater
maker John Vaccaro met zijn groep Play
house of the Ridiculous over uit New York
om in Mickery zijn programma Sixty Mi
nute Queershow te brengen. Andere pro
ducties die Mickery voorlopig op de lijst
heeft staan zijn voorstellingen door Club
Teatro uit Rome. Dit inmiddels tot een
collectief uitgegroeide gezelschapje, dat
In 1975 werd nog gedacht dat er voor een
braille woordenboek slechts belangstel
ling zou zijn voor ongeveer 100 exempla
ren, maar er bleken veel meer intekenaren
te zijn. De oplage werd dan ook bepaald op
300 stuks. Daarna moest echter een wacht
lijst worden aangelegd, waarop nu al zo’n
100 mensen staan.
In september/oktober wordt dan ook be
gonnen met de herdruk, weer in het tempo
van een band per maand. De kosten bedra
gen ongeveer 400 gulden per woordenboek
(alle banden), maar de kopers hoeven
daarvan slechts 45 gulden te betalen. De
blindenbibliotheek hoopt op financiële bij
dragen, onder andere van het ministerie
van CRM.
ERMELO (ANP). De braille uitgave
van het „Nederlands woordenboek” van
prof. dr. A. Weijnen is zo succesvol, dat de
christelijke blindenbibliotheek in Ermelo
binnenkort met de tweede druk zal begin
nen. Een dezer dagen is de twaalfde en
laatste band verschenen van de eerste
druk, waardoor in een jaar tijd het woor
denboek tot stand is gekomen.
Nee, omdat voor haar ook een voorwerp
uit de jaren rond de eeuwwisseling en zelfs
van twintig jaar later nog een antieke
waarde bezit. En omdat ze haar keuze heel
erg beperkt heeft en verschillende soorten
antiek, ook uit de beginjaren van de vorige
eeuw in dit boek volledig afwezig zijn,
trekt ze een wel heel grillige lijn door
oorspronkelijk bestond uit architekt Clau
dio Remondi en beeldend kunstenaar Ric
cardo Caporossi, komt nu met twee pro-
dukties( Sacco en Cottimisti. Uit New
York staat Rumstick Road op het pro
gramma, geschreven door Spalding Gray
en geregisseerd door Elisabeth Le Comp-
te. De Performance Group is al jaren één
der pijlers van het alternatieve theaterge-
beuren in New York onder het onbetwiste
leiderschap van Richard Schechner. Een
andere alternatieve theatergroep uit de
Verenigde Staten is Theatre X en deze
komt naar Mickery met een collectief
werkstuk dat The Wreck: A ^Romance ge
noemd is. Het script is van John Schnei
der, Sharon Ott regisseerde en Mark van
Hecke maakte de muziek.
De leeftijdsgrens van „honderd jaar of
ouder” wordt door de antiekkenner niet
ten onrechte getrokken. Levert het Empire
en de Biedermeier nog stijlzuiverheid in de
kunstzinnige voorwerpen, vooral aan het
einde van de vorige eeuw wordt vaak
erbarmelijk slecht materiaal geprodu
ceerd. Momenteel ligt dat goed, aange
prijsd als „nostalgie uit grootmoeders tijd”
vaak voor een lieve prijs in de bric-a-
bracwinkels, maar in de gevestigde an
tiekzaak zal het waarschijnlijk wel niet
terechtkomen.
antiekland. Dat maakt haar boek direct
aanvechtbaar, ook al omdat Noortje de
Roy van Zuydewijn voor een groot publiek
schrijft dat aldus een heel vertekend beeld
van antiek moet krijgen.
Kunnen bedrijven als Polydor en Pho
nogram dan niet omlaag met hun prijzen?
Een antwoord daarop is niet met zeker
heid te geven. Wel moet natuurlijk gesteld
worden, dat zij zeer veel onkosten hebben,
die de kleine importeurtjes niet behoeven
te maken.
AMSTELVEEN. In het Cultureel
Centrum van Amstelveen heeft de burge
meester van Uithoorn, mr. E. A. G. Brauti-
gam, gistermiddag het project „kunst
mappen op kijktafels” van de Nederland
se Kunst Stichting geopend. Dit project
wordt in vijf Amstel- en Meerlandenge
meenten, namelijk in Aalsmeer, Amstel
veen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en
Uithoorn, gehouden.
Met achthonderd illustraties hebben de samenstellers van „Leven met antiek’’ heel sterk
de nadruk gelegd op de beeldinformatie. Deze vier pendules in empirestijl geven daar
een smaakvol voorbeeld van.
De schrijfster heeft in haar beperking
toch nog slechts een klein deelgebied van
de door haar gestelde periode - die begint
aan het einde van de 18e eeuw gekozen.
Ze behandelt hoofdstuksgewijze glas, zil
ver en de onedele metalen, meubelen,
klokken, aardewerk en porselein, sieraden
en hier en daar verspreid ook snuisterijen.
Voor de lezer moet dit boek een gids zijn
op zijn speurtocht naar het verleden, maar
de vele liefhebbers van bijvoorbeeld pop
pen, nautica (een snel stijgend aantal ver
zamelaars), munten, volkskunst, of specia
lismen als gietijzeren roosters, haard
schermen of tegels vinden in dit boek niets
van hun gadihg. Zelfs aan de uitermate
populair geworden olielamp wordt naar
verhouding weinig aandacht geschonken.
Is „Leven met antiek” vooral een boek
van de vele missers, de illustraties bij
eengebracht door Pieter Groot en D.F.
Lunsingh Scheurleer maken veel goed.
Het is echt een kijkboek met pagina’s die
overdadig voorzien zijn van foto’s. Veel
voorwerpen zijn op postzegelformaat af-
gebeeld maar de beeldkwaliteit is vrijwel
altijd van een uitstekend gehalte. Bij de
kleurenreproducties is gezocht naar een
sprekende materiaalweergave en het re
sultaat ziet er alleszins overtuigend uit.
Helaas is er weinig sprake van een sa
menhang tussen beeld- en tekstgedeelte.
Vooral in het begin van het boek zijn de
fotobijschriften nauwelijks instructief en
sluiten niet aan op wat in de tekst wordt
verteld.
Hoewel het boek ook bedoeld is om een
voorwerp te kunnen dateren waarvoor
een hoofdstuk „stijlen” is opgenomen
ontbreekt aan het slot een register. Dat
wordt ten dele goed gemaakt met een
verklarend woordenlijstje, met een reeks
biografische gegevens en met een opgave
van plaatsen met musea die antieke voor
werpen bezitten. Dat laatste lijstje is ech
ter met de Franse slag samengesteld.
Haarlem bijvoorbeeld heeft in deze opga
ve geen enkel museum met antiek en in
Velsen en Beverwijk ontbreekt het kenne
lijk aan stijlkamers al weten de kunst
liefhebbers natuurlijk anders. Enig chau
vinisme is Gottmer, de in Haarlem geves
tigde uitgever van „Leven met antiek”,
niet te verwijten.
„Kijk en vergelijk”, is natuurlijk bij elke
aankoop van belang, maar zeker bij de
aanschaf van grammofoonplaten.
Bij sluitende prijsafspraken kunnen de
maatschappijen als verkoopargumenten
dus voornamelijk service aan de winkelier
en kwalitiet in het geding brengen. Ook
probeert men elkaar wel af té troeven.
Verleden jaar kwam Philips bijvoor
beeld met een prachtige „Rosenkavalier”
van Richard Strauss onder Edo de Waart,
prijs tachtig gulden. Daar kon DGG zo
gauw niks tegenover zetten - het zal nog
jaren duren voordat er een even goede
opname van deze opera gemaakt zal wor
den - maar die markt helemaal prijsgeven,
dat liever niet. Derhalve is nu snel een
Rosenkavalier onder leiding van Karl
Boehm op de markt gebracht. De opname
mag dan uit het begin van de jaren zestig
zijn, de cast is eerste klas en de prijs maar
vijfenzestig gulden.
De kosten van de verbouwing van het
nieuwe theater bedroegen 3,5 ton; men
kreeg aan subsidie slechts 2,5 ton. De sub
sidie voor dit jaar in de personeelskosten
van het gezelschap zélf is helaas met 1,5
ton (van het rijk) teruggebracht. Van der
Linden: „Dat noemen ze geloof ik: de
broekriem aanhalen. Welnu, dat moeten
we inderdaad, maar gelukkig hoeven we
volgens mijn informaties geen mensen te
ontslaan”.
Het afgelopen seizoen bezochten meer
dan 25.000 mensen voorstellingen van „De
Appel”. Peter van der Linden: „We geven
ook veel .voorstellingen buiten de Rand
stad, in Groningen, Enschede, enzovoorts.
Ook daar, zeg ik met trots, hebben we veel
gunstige reacties van het publiek. Je kunt
daaruit opmaken en dat wist ik overi
gens allang dat het zogenaamde geënga
geerde toneelpubliek niet alleen maar uit
de grote steden in het westen van ons land
komt”.
In een veelbezochte ruimte staat een
kijktafel met 18 werken; zo bevindt deze
zich in Hoofddorp in de openbare biblio
theek. De mappen met daarin moderne
grafieken en tekeningen worden één maal
per maand gewisseld.
Van der Linden wijst erop dat hij en
Erik Vos gemiddeld 1 a 2 nieuwe produk-
ties per seizoen maken. „Dat is juist zo fijn
bij „De Appel”, dat je de mogelijkheid
hebt gekregen om dingen te proberen,
nieuwe zaken aan te pakken, zel-f bijvoor
beeld maskers te maken, die bij een be
paalde voorstelling horen. Dat zou bij een
groot gezelschap natuurlijk nooit kunnen,
want daar hebben ze een eigen, grote
decorafdeling”.
De schrijfster heeft zich daar weinig van
aangetrokken en schrijft met even weinig
schroom over de afschuwelijke en dikke
kristallen vaasjes, gelakte blikjes en opge
tuigde theestoofjes als over neo-rococo
tuinmeubelen en de vaak mislukte neo-
renaissance ameublementen. Met daarbij
op de achtergrond de overweging dat de
19e eeuw in de meeste antiekboeken
stiefmoederlijk wordt behandeld.
Een kleine importeur stapt in zijn auto,
rijdt naar Duitsland en koopt daar een
Acteur en Appels belangrijkste ideeën
brenger Peter van der Linden (54) twijfelt
onophoudelijk als hij op dergelijke „admi
nistratieve” vragen een antwoord moet
geven. Hij roept, thuis in zijn statige heren
huis in de Haagse „Indische” buurt, veel
vuldig de hulp in van derden, als hij be
paalde data te voorschijn moet toveren.
„Ik kan er niks aandoen, ik vergeet die
dingen nu eenmaal gauw”, zegt hij bij
wijze van excuus.
Geen enkele moeite daarentegen heeft
Van der Linden met het ventileren van zijn
enthousiasme voor het toneel, voor „De
Appel” in het bijzonder en voor de onder
scheiding van de theatercritici. „Afgelo
pen maandagochtend hadden we onze eer
ste bijeenkomst na de vakantie. Erik Vos
(regisseur - red.) hield een welkomstwoord
voor de nieuwe mensen bij onze groep;
vervolgens las hij de brief voor, waarin de
toekenning van de jaarprijs gemeld wordt.
Ach, acteurs zijn geen juichers, maar we
waren toch ontzettend blij. Het is ook
nogal iets, zo’n recensentenprijs. Critici,
persmensen, zijn in het algemeen toch niet
de gemakkelijksten: ze hebben bijna
steeds erg serieus over ons geschreven, in
ieder geval zelden oppervlakkig”.
„Het is fantastisch, dat we nu publieke
lijk ook door een grote groep critici ge
waardeerd worden. Ja, noem het maar een
bewijs dat we het goed doen. Zo’n reactie,
dat is toch geweldig Juist op het vlak
van experimenteel toneel is in het alge
meen de waardering moeilijk te krijgen.
Maar nu blijkt dat wat we vijf jaar geleden
zijn begonnen ja, ja, we vieren ons
eerste lustrum, onder meer met een feeste
lijke evenementenmarkt niet zo maar
voorbij is gegaan, niet voor niets is ge
weest. Dat vind ik geweldig, echt”.
„De Appel” werd destijds uit het
driemanschap Peter van der Linden, Ca
rol Linssen en Erik Vos geboren. Van der
Linden zegt: „Carol en ik zaten bij Thea-
AMSTERDAM. Voor antiek
wordt als regel een minimumleeftijds-
grens van honderd jaar of ouder aange
houden. Op de Oude Kunst- en An
tiekbeurs in Delft een van de mooiste
beurzen in Europa en zeker de meest gere
nommeerde wordt de grens zelfs bij 1830
gelegd. Wat van recentere datum is, heet
daar modem, althans niet antiek. Noortje
de Roy van Zuydewijn zegt tegen die
opvatting nee in haar boek „Leven met
antiek" dat vanaf morgen als Boek van de
maand september voor 19,50 gulden in de
handel ligt.
De partijen die zo’n handelaar koopt,
behoeven ook helemaal niet oud te zijn,
ook hij kan de laatste uitgaven kopen en
verkopen. Een zwak van zijn zaak is, dat
zijn sortering meestal niet groot en zeker
niet volledig genoemd kan worden. Een
officiële handelaar heeft aanmerkelijk
meer in huis en kan altijd terugvallen op
de basisvoorraad van de grote maatschap
pijen, hetgeen impliceert dat hij zijn be
stelling snel in huis heeft.
de rol van de verdreven koning Prospero
speel. Het is ook een stuk voor het volk, het
kan door iedereen genoten worden. Vanaf
1 september gaan we „De heiligen met de
krakeling” van Belcampo spelen. Het is
fantastisch geschreven. De manier waarop
wij er toneel van hebben gemaakt, is weer
zó dat jong en oud, mensen met een heel
verschillend opleidingsniveau, er naar toe
kunnen”.
Peter legt uit dat wat Erik Vos en hij
willen, is belangstelling bij de mensen
kweken voor het fantastische in deze we
reld. „D’r is een goeie en een verrotte
wereld. Wij proberen met ons toneel het
publiek een keuzemogelijkheid te geven.
Ze kunnen ook kiezen voor die goeie we
reld. Dat wil niet zeggen dat we hen een
avondje amusement brengen. Natuurlijk,
lachen komt óók voor bij ons, maar waar
het ons vooral om gaat is de mensen wijzen
op de pure menselijkheid tegenover de
ontmenselijking van de wereld. Dat probe
ren wij te laten zien op een niet al te
intellectualistische, maar evenmin een op
pervlakkige wijze”.
„Wat wij graag willen is, bij het publiek
een echo vinden. Het publiek is één grote
oorschelp geworden, waar je in speelt en
praat. Daarom komen wij, zoals bij andere
gezelschappen, niet boven ons publiek uit,
maar kijkt het publiek letterlijk op
ons neer. De uitwerking daarvan is na
tuurlijk méér dan alleen maar een kwestie
van enkele meters hoogteverschil. Het is
essentieel voor de verhouding, de wissel
werking met de mensen, voor wie je speelt.
De acteurs van bijvoorbeeld de Haagse
ter. We wilden op een nieuwe manier gaan
werken, onze vleugels uitslaan. Waar wa
ren we mee bezig?, vroegen we ons af. De
wortels van het acteursbestaan terugvin
den. Dat was onze taak, vonden we. We
zaten in een tredmolen, een fabriek: alle
creatieve fut was er uit. We kwamen in
contact met Erik Vos. Onze allereerste
voorstelling bij Appel was een mime-pro-
gramma, bewegingstheater waarbij alles
werd weggelaten en waarmee we onze
behoefte wilden demonstreren om hele
maal opnieuw te beginnen. „Op leven en
dood” heette het. Dat was het zeker
Hij vervolgt: „Als je nu nog eens over
denkt, wat je in die vijf jaar hebt gedaan,
wat je hebt aangedurfd en wat je is gelukt.
Dan ben je dolblij dat je toen die stap hebt
gedaan en uit dat keurslijf bent gebroken.
Als we bij Theater waren gebleven, was dit
waarschijnlijk allemaal niet gebeurd. Dan
waren er misschien geen sprookjes van
Andersen geweest (het publiek heeft grote
behoefte aan sprookjes, je moet eens mee
maken hoe intens en gespannen ze luiste
ren geen „Kisten” „Tafels”, „Dubbel-
kruis”.
Peter van der Linden rangschikt „De
Appel” in het vaderlandse toneelbestel on
geveer als: „Een groep die wil werken voor
mensen van nu”. Hij voegt daar veront
schuldigend aan toe dat dit wellicht wat
modieus klinkt, maar dat het zó bedoeld is
dat Appel klassiek toneel brengt op een
dusdanige manier dat brede lagen van de
bevolking het gebodene kunnen opnemen
en begrijpen.
„Ik wil niet spelen voor een speciale
groep mensen, die er bij wijze van spreken
voor „gestudeerd” heeft. Zo’n Andersen-
programma, daar kan iedereen naar toe,
tot kinderen aan toe. Hetzelfde geldt voor
„De Storm” van Shakespeare, waarin ik
AMSTERDAM. Vrij naar Edgar Poe’s
korte verhaal The Mask of the Red Death
komt het Mickery Theater aan het begin
van het seizoen 77-78 met een eigen pro-
duktie onder die naam. Mickerys tweede
eigen produktie van dit jaar is mogelijk
geworden dankzij de medewerking van de
Pip Simmons Group uit Londen. Ritsaert
tën Cate, de man achter Mickery, onder
houdt al jaren innig theatercontact met
Simmons, die zich bereid verklaarde sa
men met mensen van Mickery acteurs
en actrices uit ons land en de leden van
zijn eigen groep een project te gaan ma
ken. Op 6 september is daarvan de eerste
voorstelling in het theater aan de Rozen
gracht.
Het theaterproject van Pip Simmons en