Gevecht weer
f H
opgelaaid om
schandalige
achterstelling
0
I
JF
I "IJ
Sta
Pb
L H
b’:
F
F
l
F
r
Ayr
door Henk Dam
Ambtenaren
Smet uitwissen
GRAAG ERKENNING ALS INDIASE MINDERHEIDSGROEP
Wantrouwen
i
Bewegingsvrijheid
o
M I i v
- w»
«J
I
l
l
l
I
I
I
I
I
I
t
„Het wordt de hoogste tijd dat wij zigeuners meer internationale rechten krijgen. We staan de
laatste tijd steeds meer bloot aan willekeur van de overheid. Hele groepen worden over de grens
gezet, er zijn altijd moeilijkheden met staanplaatsen, er is sprake van tegenwerking en soms van
intimidatie. En dat terwijl toch iedere burger in de westerse landen het recht heeft om te gaan en
te staan waar hij wil. Waarom wil men ons dat recht dan onthouden?”
Twee mannen in het uniform van het Koninklijk Nederlands-lndische Leger
(KNIL) zullen voortaan elke dinsdagmorgen bij de parlementaire gebouwen in Den
Haag posten. In regen, sneeuw, storm en kou. „Kan niet verdommen, ze staan
er", zegt kolonel mr. J. H. Gillebaard van de Stichting Rechtsherstel KNIL. „Net
zolang tot ze hun soldij krijgen. Het moet nu maar eens afgelopen zijn".
Krachtige taal van een man die zich „diep in z’n soldatenziel” gegriefd voelt
door de behandeling die Nederland 40.000 van zijn soldaten gaf. De mannen die
van maart 1942 tot augustus 1945 in krijgsgevangenschap werden gehouden door
het Japanse leger, dat Nederlands-lndië in luttele weken tijds over de voet liep,
hebben over die beroerde periode nooit soldij gehad. En dat steekt hen, dat steekt
diep.
Vele processen voerden belangenverenigingen van KNIL-militairen toen bleek,
dat de staat niet van zins was, de soldij alsnog te betalen. Even zovele processen
werden verloren. Mr. Gillebaard: „Het feit alleen al, dat je als Koninkrijk met je
eigen soldaten in proces gaat. Dat is op zichzelf al een schandaal”.
I
I
I
I
i
I
-
i
WSS-f - F,
Sr
f jr
s
V
KNIL-mannen wachten
nog steeds op hun geld
Mr. J. H. van Maarseveen
li-
De Indonesische regering voelde er na-
Gillebaard: „Nederland is zonder twijfel
Prof Beel
f
Zigeuners eisen meer
internationale rechten
m
et
De rechter' vond dat redelijk, en de be
langenverenigingen van KNIL-militairen
verloren hun processen. Immers: bij de
Ronde-Tafelconferentie van 1949, die In-
donesiës zelfstandigheid zou inluiden,
werd besloten, dat alle rechten en plichten
van Indië zouden overgaan op de nieuwe
autonome staat. En dus moesten de solda
ten niet bij Nederland, maar bij Indonesië
hun recht zien te krijgen, aldus de recht
bank.
Later, toen Indonesië een zelfstandige
staat was, werd de weigering geld te beta
len, van andere argumenten voorzien. De
Nederlandse regering stelde zich op het -
formeel juiste - standpunt, dat Indië zelf
complete financiële verantwoordelijkheid
droeg, en dat Nederland dus in geen enkel
opzicht gehouden was aan uitbetaling van
de soldij.
tuurlijk niets voor de KNIL-militairen sol
dij te geven. Alleen al politiek zou dat niet
haalbaar zijn geweest: de vroegste Indone
sische nationalistische leiders stonden in
veel opzichten op één lijn met de Japanse
bezetter, die de KNIL-sodaten krijgsge
vangen hield. Opstandelingen als Hatta en
Soekarno gaven keer op keer verklaringen
uit, waarin ze de Japanners bedankten
„voor hun steun in een gemeenschappelij
ke strijd”.
De Stichting heeft vastgesteld, dat al in
februari 1949 de Indische regering besloot,
de soldijen voor zichzelf te houden. Toen
moest met het oog op de komende souve-
reiniteitsoverdracht een vermogensbalans
worden opgesteld, waarop de schulden en
bezittingen van Indië voorkwamen.
In hoeverre is de Nederlandse staat dan
verantwoordelijk voor deze daad van een
Indische regering?
Het „world Romany Congress” maakt zich de
laatste tijd bijzonder veel zorgen over de toene-
„De toenmalige minister van Overzeese
Gebiedsdelen, mr. Van Maarseveen, heeft
zich medeplichtig gemaakt aan dit ver
zuim. Op de Rondetafelconferentie bracht
ook hij de post achterstallig soldij niet
naar voren”.
Gillebaard: „Dat is een van de redenen
geweest, waarom we enkele weken gele
den de leden van de Staten-Generaal een
brief hebben gestuurd, waarin we gesteld
hebben dat ze niet op die uitspraak hoeven
te wachten”.
De juridische strijd, die weer is opge
laaid, is er een die op papier wordt ge
voerd. Het zal nog wel zeker meer dan een
jaar duren, voor de rechter uitspraak doet.
Als de KNIL-mannen hun zin krijgen,
krijgen zij, dan wel hun erfgenamen, een
Het gehoor en de sympathie die we tot nu toe
hebben gekregen geven ons als zigeunerorganisa-
tie het gevoel dat we eindelijk een begin van
respect krijgen,” meent Puxon. „De eerste stap is
gezet. De andere zullen volgen. Maar het zal een
kwestie van lange adem zijn, voordat in Europa
het „zigeunerprobleem” eindelijk is opgelost.”
„Er is een toenemende ongerustheid onder het
zigeunervolk. Men raakt geïrriteerd, omdat men
zich gediscrimineerd en tegengewerkt voelt. Daar
om bepleiten we onze zaak bij internationale orga
nisaties. En over de afloop zijn we optimistisch.
gemiddeld bedrag van 5000 gulden in han
den. Is dat 30 jaar strijd waard?
Kolonel Gillebaard vindt van wel. „Het
gaat niet om het geld. Het gaat om de
rechtsstaat die moet worden vastgehou
den. Het gaat om het uitwissen van een
smet op de vaderlandse geschiedenis. Het
is a bloody shame dat de Nederlandse
regering zich zo heeft opgesteld tegen de
eigen soldaten”.
„De KNIL-militairen blijft dat tot in hun
graf dwars zitten. Vergeet niet: door hun
hun soldij te onthouden wordt hun inzet
miskend. Ik ken KNIL’ers die daar echt
geestelijk van in de knoop zijn geraakt. De
gezonde mens wapent zich op den duur,
maar niet iedereen kan dat. Sommigen
hebben het erg te pakken. Dat vind ik nog
het ergst: dat het zo doorvreet”.
Waarom heeft Nederland de militairen
in de Oost nooit willen betalen? Aanvanke
lijk was het niet meer dan een kwestie van
domweg geen geld hebben. Het recht op
soldij in perioden van krijgsgevangen
schap was geregeld in de statuten van het
KNIL. Maar na de bevrijding liet het Indi
sche gouvernement weten, dat de kas de
uitbetaling van zo veel miljoenen niet aan
kon.
In de eerste week van oktober komt in Brussel
een internationaal gezelschap zigeuners bijeen om
te praten over de moeilijkheden in veel Westeuro-
pese landen. Puxon: „We zijn in die landen vaak
niet erg welkom en dan druk ik me nog heel
zachtjes uit. We willen nu een speciaal comité
samenstellen, dat de ontwikkelingen op de voet
a-
le
sn
n;
sn
sn
ti
ll'
te
et
>t,
,r-
ur
bij
n-
rs,
de
voren geschoven. Die werden door Japan
ook geïnterneerd, maar de juridische be
palingen voorzagen niet in uitbetalingen"
aan deze groep. Die ambtenaren werden
door de Nederlandse regering telkens voor
het voetlicht gebracht als de kwestie van
de soldijen weer eens speelde. Zo legden ze
een rookgordijn aan, want dan hoefden ze
niet over de soldijen te praten. Die waren
namelijk wel zekergesteld bij internering.
Dat hoort natuurlijk bij het vak van mili
tair”.
4’
Kolonel Gillebaard kan zich kwaad ma
ken, als hij argumenten van de Nederland
se regering om niet tot betaling over te
gaan weegt. „In de Tweede Kamer is bij
voorbeeld doorlopend de positie van de
ambtenaren in Indië tijdens de oorlog naar
gaat volgen. We zullen pleiten voor het recht om
ons vrij door alle Westeuropese landen te kunnen
bewegen. Hoofdprobleem is voorlopig dat wij als
zwervend en trekkend volk vrijwel nergens met
onze woonwagens en caravans terecht kunnen.
Kijk maar naar de recente moeilijkheden die een
grote groep zigeuners pas nog heeft gehad in
Amsterdam. Tenslotte is de oplossing gevonden
om hen maar in Almere te „stallen”. Dat was in de
gegeven omstandigheden het beste wat er kon
worden gedaan, maar zoiets geeft je toch te
denken."
Die balans werd overlegd tijdens de
Rondetafelconferentie van september ’49.
De soldijschulden kwamen daarop niet
voor. Gillebaard: „Die schulden waren
domweg verdonkeremaand. Dit is een
klassiek geval van toeëigening”.
„De oplossing zou zijn het openen van „eigen”
woonwagenkampen voor zigeuners in de Westeu
ropese landen. Dat zou een hoop problemen min
der geven. Overigens zijn wij als internationale
zigeunerorganisatie allerminst ontevreden over
wat met name de Nederlandse regering voor ons
volk doet. Helaas is er over en weer wel eens
onbegrip en dat leidt natuurlijk al gauw tot con
flicten.”
In tegenstelling tot veel van zijn mede-zigeuners
heeft secretarisgeneraal Grattan Puxon nooit
een zwervend bestaan gehad. Hij groeide op in
Engeland, doorliep daar de middelbare school en
was jarenlang dagbladjournalist. „Ik heb in Enge
land weliswaar op enige afstand van de meeste
van mijn volksgenoten gewoond, maar misschien
heb ik daardoor juist een beter overzicht gekregen
van hun situatie op het vasteland,” zegt hij.
Het laatste proces dat KNIL-militairen
voerden liep in 1975 uit op de zoveelste
deceptie. De rechter vond, dat de Neder
landse staat gelijk had door te wijzen op de
financiële autonomie van het oude Indië.
De zaak van de soldij leek voorgoed van de
baan. Nu is opnieuw de juridische degen
opgenomen. De Stichting Rechtsherstel
KNIL ziet goede mogelijkheden, alsnog de
200 miljoen gulden achterstallige soldij
voor 40.000 soldaten en hun erven los te
krijgen.
Toen in 1966 bovendien de Indonesische
schuld aan Nederlandse staatsburgers en
instellingen werd omgezet in „ontwikke
lingshulp avant la lettre”, was voor de
KNIL-mannen helemaal niets meer van
die kant te verwachten.
„Ons volk weet al eeuwenlang dat het overal
gewantrouwd en ook vaak geminacht wordt. Het is
vervolgd geweest denk maar aan HitlerDuits
land, die net zo veel op zigeuners liet jagen als op
joden en dat gebeurt soms nu nog. Nu we ons
internationaal hebben georganiseerd hopen we
wat tegenspel te kunnen bieden, wat meer begrip
te kunnen vragen voor wie we zijn en wat we doen.
In veler ogen zijn we een volk van dieven, zwervers
en nietsnutten. We hopen dat we als wereldorgani
satie ook in staat zullen zijn een ander beeld van
ons volk te geven,” zegt secretarisgeneraal
Puxon.
„Als we nu maar de rechten krijgen die ons
krachtens allerlei internationale overeenkomsten
denk maar aan het Verdrag voor de Rechten
van de Mens en de Helsinkiakkoorden toeko
men, is er al een hele hoop gewonnen. De vrijheid
zich te verplaatsen, zich te vestigen waar men wil,
die heeft toch iedereen?”
Parlementaire steun zou voor de KNIL-
militairen wel eens broodnodig kunnen
blijken. De Staat kan zich, zelfs als zij in
het ongelijk wordt gesteld, nog altijd be
roepen op verjaring, want ëen vordering
op de overheid is na vijf jaar niet meer
rechtsgeldig. Dat is ook tijdens het proces
van ’75 gebleken.
Het parlement zou, in de gedachtengang
van de Stichting Rechtsherstel KNIL, de
regering kunnen vragen geen beroep te
doen op de verjaringsbepaling. Gille
baard: „Die regering... Ik begin nu pas
door te krijgen waarom ze zich altijd zo
negatief opstelden. Waarom mensen als
Luns altijd alles goedpraatten. Beel, Van
Maarseveen, het ging natuurlijk om hun
eigen partijmensen”.
Vanwaar dit optimisme? Voorzitter Gil
lebaard van de Stichting Rechtsherstel
KNIL: „Nieuwe, zware, mijns inziens
doorslaggevende argumenten. Met wat we
nu op tafel brengen, moet de rechter ons
gelijk geven. Daar is geen ontkomen aan”.
mende ongeletterdheid onder zigeuners. „Vooral
in de Oosteuropese landen hebben onze mensen
het moeilijk. De contacten met de communistische
overheid, die eigenlijk maar wat vreemd aankijkt
tegen een groep mensen die nu eenmaal moeilijk
zijn te „vangen” onder strenge regels en wetten,
zijn slecht. Onderwijsmogelijkheden zijn beperkt
en daarnaast is er het probleem van de werkeloos
heid. Een zwervend volk is in een totalitair systeem
nu eenmaal heel moeilijk in te passen.” Puxon
probeert de steun van de VN te krijgen om te
proberen dat analfabetisme onder zigeuners in
Oost-Europa tegen te gaan.
Steun krijgen de zigeuners al van de Wereldraad
van perken: die maakt het financieel mogelijk dat
er een onderzoek wórdt ingesteld naar het vaststel
len van internationale rechten voor de zigeuners.
Puxon: „Met het bepleiten van onze rechten bij VN
en Wereldraad zijn we er overigens nog lang niet.
We gaan ook naar het Europees Parlement in
Straatsburg en we zullen als wereldorganisatie
ook de afzonderlijke regeringen benaderen. Er
komen twee kantoren: één in Brussel voor de rond
anderhalf miljoen zigeuners in de Westeuropese
landen en één in het Joegoslavische Skopje, die de
belangen van de Oosteuropese zigeuners moet
gaan behartigen. Die kantoren gaan nauw contact
onderhouden met de mensen in de landen: zo
hebben we bijvoorbeeld nauwe en hartelijke ban
den met Jullie” zigeunerkoning Koko Petalo. Van
hem horen we wat er in Nederland speelt, van
anderen krijgen we ook dat soort informaties.”
medeschuldig aan de verduistering. De
toenmalige vertegenwoordiger van de Ho
ge Kroon in Indië, dr. Beel, was ook ko-
ninkrijksambtenaar in Nederlandse
dienst. Als zodanig was hij'verplicht, be
sluiten van de Indische regering die niet
rechtsgeldig waren, te schorsen.”
Grattan Puxon (35 jaar), secretaris-generaal
van het World Romany Congress, de wereldorga
nisatie van de zigeunervolken, bepleit op het ogen
blik in het Zwitserse Genève bij de subcommissie
voor de Rechten van de Mens van de Verenigde
Naties en bij de wereldraad van Kerken meer
faciliteiten voor de naar schatting zes en een half
miljoen zigeuners, die hoofdzakelijk zwervend
door de Europese landen trekken. De wereldorga
nisatie van zigeuners wil bij de VN-subcommissie
ten minste bereiken, dat „zijn volk” als uit India
afkomstige minderheidsgroep officieel wordt
erkend.
Puxon: „Het zigeunervolk is oorspronkelijk af
komstig uit Punjab in India, en niet zoals velen
denken uit de Balkan of andere streken in Oost-
Europa. de Indiase afvaardiging bij de Verenig
de Naties, hier in Genève, heeft ons bij ons streven
steun toegezegd. De regering van India erkent ons
als minderheidsgroep, die door allerlei historische
gebeurtenissen ver van het eigenlijke „vaderland"
is terechtgekomen. Ze weten dat wij problemen
hebben en onze organisatie ondervindt van hen de
laatste tijd veel steun,” aldus Puxon.
r
i;
j