Film
Rome, Open Stad’ monument
haarlem
voor Italiaans verzet
filmhuizen
David Bowie onaards in
devesenzoonöv
science-fictionverhaal
amsterdam|
K
2?
I
15
Buitenissige vrouwen
Sobere stijl
Dorpspastoor
Utrechts festival richt aandacht op controversiële Franse regisseur
Jeugd
Exotische ontspanning
19 7 7
FILM
SEPTEMBER
3 0
VRIJDAG
Z''2
In de jaren vijftig was de naam van de Franse filmer Robert Bresson
f
r
•o
9 Voor echte Perzen naar^
9Stoutenbeek. Daar vindt u
een grote en prachtige
I kollektie (waaronder de
5 meest exklusieve)
stoutenbeek
iDDoncentrum
een begrip, niet alleen voor een kleine kring van filmliefhebbers maar
ook voor een groter bioscooppubliek. Over films als „Le Journal d’un
Curé de Campagne”, maar vooral „Un Condamné a mort s’est echap-
pé” en „Pickpocket” werd in die tijd uitvoerig in de kranten geschre
ven en gediscussieerd en in gezelschap besproken. Er is sindsdien wel
het een en ander veranderd en er zijn nieuwe generaties bioscoopgan-
gers bijgekomen voor wie de naam Bresson nauwelijks iets betekent.
j makers»an
exklusieve
keukens
kenmerkt Robert Bresson’s werk
Charles Boost
t
1
(ADVERTENTIES)
(Filmhuis Velsen)
Hij levert trouwens een opmerkelijke
creatie als de man van orde en gezag die
niet met een onbetaalde rekening zijn
leven kan eindigen. In de nachtvoorstel-
lingen van Roxy is een andere „he-man”
bezig een ander soort zaken recht te
zetten. Het is Robert Michum die in een
zoveelste verfilming van de bekende
Chandler-roman „Farewell my Lovely”
de harde „private eye” speelt die in een
onoplosbaar schijnende zaak betrokken
raakt.
Maar de origineelste film van deze
week vindt men in de nachtvoorstellin-
gen van Luxor die „Grey Gardens” ver
toont, een uitzonderlijke reportage over
twee buitenissige vrouwen, Edith Bou
vier Beale, 76 jaar oud en haar dochter
van 54, beiden verwant aan Jacqueline
Kennedy-Onassis die in een te grote en
verwaarloosde villa op Long Island de
dagen doorbrengen met ruzie te maken,
tegen elkaar te schreeuwen of herinne
ringen aan vroeger op te halen.
Dit alles speelt zich af in de stad Parma
waarvan de sfeer mede het volwassen wor
dingsproces van Fabrizio bepaalt. Een van
de mooiste en meest poëtische films van
Bertolucci die later met het groeien van
zijn talent een zekere mate van commerci
aliteit niet heeft weten te vermijden.
bijkomstigheden ontdaan. „Ik heb zo veel
mogelijk alles weggelaten wat afleidend
zou kunnen werken op het innerlijke dra
ma. Voor mij is film een speurtocht in het
innerlijke van de mens”, dat waren de
basisregels volgens welke de film gemaakt
werd en een speelfilm in die verschraalde
vorm viel noch bij het publiek noch bij de
kritiek in goede aarde. „Les Dames du
Bois de Boulogne”, gebaseerd op een ver
haal van de Fraqse schrijver en geleerde
Denis Diderot werd in 1945 een grote te
leurstelling.
Niet minder overtuigend dan in beide
voorafgaande films, maar enigszins ver
vallend in de sobere stijl van Dreyer, die
jaren tevoren hetzelfde onderwerp behan
deld had, komt Bresson dan in „Le Proces
de Jeanne d’Arc” voor de dag, waarin hij
zich evenals Dreyer beperkt tot de essen
tiële onderdelen van het tussen 21 februari
Dadelijk na de bevrijdig ging de film
ploeg van Rossellini aan het werk, kocht
filmmateriaal op de zwarte markt en stal
camera’s van de Duitsers. Omdat er geen
studio’s beschikbaar waren, moest op
straat gefilmd worden. Door die primi
tieve en tegenwerkende omstandigheden
ging de film lijken op een journaal-achtig
document wat de authentieke werking van
de gruwelijke gebeurtenissen slechts ver
hoogde. De elementen waaruit de film was
opgebouwd, waren ontleend aan de dage
lijkse oorlogsmisère die de Romeinen in
die laatste maanden van de bezetting aan
den lijve ondervonden hadden: razzia’s,
onderduiking, verraad, Duitse martelin
gen en executies.
Er ontstond een monument voor het
ondergrondse verzet waarin Anna Magna-
ni debuteerde als een volksvrouw die zich
De films die dan volgen, „Au Hazard
Balthasar” uit 1966 en het jaar daarop
gemaakte „Mouchette” verwijderen de fil
mer nog verder van zijn publiek, maar
geven aanleiding tot verhelderende discus
sies onder zijn vurige aanhangers en zijn
twijfelende volgelingen. Parallel met de
lijdensgeschiedenis van het ezeltje Baltha
sar, dat door de mensen misbruikt wordt
tot de dood, loopt de liefdesgeschiedenis
van Gérard en Marie, naïef beginnend als
ze kinderen zijn, vertroebeld door de boos
heid der mensen en de corrumperende
invloed van het milieu als ze opgroeien.
Bressons visie op de samenleving heeft in
de loop der jaren uiterst pessimistische
kanten gekregen, die beginnen te domine
ren in zijn latere, hier nooit vertoonde
films.
en 30 mei 1431 gevoerde proces, eindigend
met Jeanne’s dood op de brandstapel.
Vooral zijn theorie dat emoties niet ge
speeld moeten worden, maar afgelezen
kunnen worden zelfs van expressieloze
gezichten door de juiste opeenvolging van
beelden, valt helemaal in de lijn van Drey
er. Bresson kan nu echter werken met
woorden en geluiden, maar ook door het
schrale gebruik dat hij als gewoonlijk van
deze hulpmiddelen maakt blijft zijn film in
de buurt van Dreyers meesterwerk. Al is
zijn camerawerk (uiteraard) minder spec
taculair dan bij zijn Deense collega.
Vooral in zijn dit jaar beëindigde „Le
Diable Probablement” verhevigt zich die
ele
es,
en.
ite.
waar „Het Eiland van dr. Moreau”, vrij
naar H. G. Wells, draait. Het avontuur
begint als Michael York aanspoelt op een
afgelegen eiland in de stille Zuidzee en
daar een zonderlinge oude dokter ontmoet
in de gedaante van Burt Lancaster die in
zijn gezelschap een zeer jeugdige, uit Mid-
den-Amerika afkomstige schone heeft
(Barbara Carrera) en een wat ruwe, maar
toegewijde knecht (Nigel Davenport). Bij
nadere kennismaking blijkt dat dr. Mo
reau aan ingrijpende proeven bezig is die
tot doel hebben verschillende dierenras
sen in min of meer gelukte mensentypes te
veranderen.
Als Moreau op de intelligente Michael
York de proef in tegenovergestelde rich
ting wil toepassen wordt het tijd voor de
schipbreukeling om aan vertrek te gaan
denken. Maar voor het zover is ligt hij al op
de operatietafel, krijgt hij de eerste injec
ties en begint er al haargroei op wangen en
armen te komen zodat hoogstwaarschijn
lijk een aap het resultaat zal zijn. Maar net
op tijd komen de vermenselijkte dieren in
opstand en komt de schone Barbara Car
rera het slachtoffer bevrijden zodat het
tweetal kan vluchten, terwijl de dokter de
dood vindt door zijn eigen onnatuurlijke
scheppingen.
Voor die half mens-half dier figuren
alleen al was het nodig de regisseur van
„Escape from the Planet of the Apes” ook
voor dit gelijksoortige avontuur te strik
ken. Dat was dus Don Taylor die met veel
bravoure iedere vijf minuten voor nieuwe
sensaties weet 'te zorgen.
In Leidseplein Theater en in Kriterion
tenslotte een wat van de gewone lijn afwij
kende vampierfilm die de suggestieve titel
„Spermula” draagt.
FILMHUIS HET MELKWOUD, Zijl
straat 63, Haarlem, brengt van 30 septem
ber t/m 2 oktober Celine et Julie vont en
Bateau” van Jacques Rivette, waarin twee
meisjes zich overgeven aan een droomwe
reld waarbinnen alles mogelijk is. Ze ver
liezen hun eigen identiteit, verruilen van
identiteit, spelen eikaars rollen, verande
ren haar voorgeschiedenis en belanden
tenslotte in een spookhuis waar de droom
langzaam tot realiteit gaat verworden. Een
ongewone comedie, rijk aan persoonsver
wisselingen en andere komische vondsten
die zonder enige zwaartekracht als lucht
ballonnen uit Rivette’s fantasie wegvluch
ten. Een ongewone belevenis die dus thuis
hoort in een filmhuis.
1
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
e
4
4
lï
4
4
4
4
4
4
c.k.
id..
3
4e
k.k.
met
van
Breestraat 82-84-Beverwijk-Tel. (02510) 29033
c.k.
w-
ote
34
gr-
net
ras
re.
k.k.
or-,
esl.
>en
•A David Bowie, een rockster van een niet te ondgrschatten betekenis, doet het niet
onaardig als filmacteur in de science fiction-film „The man who fell to earth”.
(Studio, Haarlem)
Frankrijk en na de oorlog ook in het
buitenland, waaronder Nederland. Het
conflict tussen de jonge novice Anne-Ma-
rie (Renée Faure) en de juist vrijgekomen
Thérèse (Jany Holt), dat uitloopt in een
verbitterde strijd om het zieleheil van de
ex-gevangene, waarbij Anne-Marie de
dood vindt, was een sterk dramatisch ver
haal, dat het publiek aansprak. De naam
van de nieuwkomer Bresson scheen met
dit geslaagde debuut gemaakt te zijn.
Maar wat de filmer al geprobeerd had in
zijn eerste film, zette hij in een meer extre
me vorm voort in zijn tweede film, „Les
Dames du Bois de Boulogne”. Bresson was
namelijk van oordeel dat de film in zijn
huidige vorm een verlengstuk van het to
neel vormde en dat zuivere filmkunst pas
zou ontstaan als alle uiterlijkheden die aan
het toneel ontleend waren, uit de film
verwijderd zouden worden. De dialogen
(in dit geval van niemand minder dan Jean
Cocteau) moesten toonloos en zonder ex
pressieve gebaren gezegd worden, het spel
der acteurs werd tot een minimum terug
gebracht en het verhaal werd van al zijn
Deze gecontinueerde haat-liefdever-
houding temidden van een onvoorstelba
re rommel van oude kranten, grammo
foonplaten, onopgemaakte bedden en
onafgehaalde eettafels in door de gebroe
ders David en Albert Maysles als een
eigentijds drama geobserveerd en in
beeld gebracht. Beide dames zijn niet op
hun mondje gevallen en ze slaan er een
taaltje uit dat men in deze kringen niet
zou verwachten. Trouwens alles wat men
niet verwacht komt in deze film voor. En
het is nog de werkelijkheid ook.
In Palace is onze miljoenenfilm „Sol
daat van Oranje” voor de tweede week
gebleven evenals de nachtvoorstelling
„Chato’s Land” met Charles Bronson en
Jack Palance. In Lido is de „Bermuda
Driehoek” („Airport 77”) geprolongeerd
en datzelfde lot trof de amusante „Slap
Shot” in Studio.
Het duurde vijf jaar voor Bresson aan
een nieuwe film begon. Dat was in 1950 en
de inspiratie werd ditmaal gevonden in
een'destijds veel gelezen roman van Geor
ges Bernanos, waarin de problemen van
een dorpspastoor met zijn arme en vijandi
ge parochianen leiden tot een geestelijke
strijd met de dood van de jonge priester
als einde. „Tout est grace” zijn z’n laatste
woorden.
Hier had Bresson een gegeven naar zijn
aard, een innerlijke strijd die hij sober in
geladen beelden en tekst kon verbeelden.
Waarbij het dagboek van de pastoor van
Ambricourt als een „monologue infé
rieure” zijn confrontatie met de stugge
plattelandsbevolking kon toelichten en be
geleiden.
Hoewel „Le Journal d’un Curé in
brede kringen, vooral van gelovigen, aan
sloeg en diep ontroerde, was er opnieuw
geen sprake van een „bioscoopfilm” en het
relatief geringe succes dwong de filmer
opnieuw tot een lange periode van zwijg
zaamheid. Het duurde nu zes jaar voor zijn
volgende film uitkwam, misschien wel zijn
bekendste, „Un Condamné a Mort s’est
échappé”.
Bresson ging hierbij uit van een authen
tieke gebeurtenis uit de oorlog, de ont
snapping van commandant André Devig-
ny, uit de gevangenis van Montluc. Dank
zij een grote vindingrijkheid wist de door
de Gestapo ter dood veroordeelde officier,
met als hulpmiddelen slechts een gevange-
Zoeken naar innerlijke van mens
A Anna Magnani speelt in Rossellini’s
„Rome, Open Stad” een volksvrouw die
zich in zwangere toestand opoffert om een
verzetsman het leven te redden.
(Cinétol, Amsterdam)
Voor de jeugd „Sjors en Sjimmie en de
Gorilla” in Palace en „Speedy Gonzales”
(van „Voor een Briefkaart”) in Studio.
FILMHUIS VELSEN, Kanaalstraat 257,
komt op 5 en 6 oktober met „Prima della
Rivoluzione” de tweede film van Bernardo
Bertolucci met een sterk autobiografische
inslag. Het is het verhaal van de jonge
Italiaanse student Fabrizio die onder in
vloed van zijn marxistische vriend en
vroegere leraar (men mag hierbij denken
aan Pasolini) tijdelijk breekt met zijn
bourgeoismilieu en ook met zijn verloofde
Clélia, maar zich binnen enkele maanden
onder de indruk van enige teleurstellingen
en droeve gebeurtenissen onttrekt aan die
beïnvloeding en zich conformeert aan de
opvattingen en verplichtingen van de om
geving waarin hij is opgegroeid.
sombere kijk op de wereld rondom. Ge
vraagd naar een uitleg van de titel, ant
woordde Bresson geïnspireerd te zijn ge
worden door de algemene rotzooi die men
van alles gemaakt had, de massa-bescha-
ving waardoor het individu geëlimineerd
werd, de waanzinnige haast waarin we
leven, dit enorme proces van afbraak dat
zich om ons heen afspeelt. Niet langer
meer een filmeinde met de woorden „tout
est grace”, zoals in zijn vroegste werk
voorkwam, maar een pessimistisch slot,
dat de liefdeloosheid en wreedheid van de
mensheid van nu moet benadrukken.
i Maar voor zijn fervente bewonderaars is
er geen verschil tussen de Bresson van
1943 en die van dit ogenblik. Zij blijven
hem in zijn konsekwente loopbaan zien als
een der grootste vernieuwers en kunste
naars van het witte doek.
Vandaar dit festival van Bressons films
in het Utrechtse ’t Hoogt, waar vanaf van
daag t.m. woensdag 5 oktober alle avon
den met uitzondering van maandag 3
oktober twee projectiezalen, Filmhuis
en Theater, in bedrijf zijn om er een tiental
films te vertonen, waaronder hier onbe-
kende als „Une Femme douce” en „Quatre
Nuits d’un Rêveur”, beide naar Dostojews-
ky, „Lancelot du Lac” uit ’74 en „Le Proces
de Jeanne d’Arc”.
Een mooi initiatief, dat voortreffelijk
begeleid wordt door een documenta
tiemap, waarin de uitzonderlijke figuur
die Bresson zonder enige twijfel is, en zijn
vaak mysterieuze films uitvoerig behan
deld en becommentarieerd worden.
nislepel en ’n paar dekens uit de zwaar
bewaakte vesting van Montluc te ont
snappen.
Met een uiterste concentratie op de han
delingen van de gevangene in de cel, die
woordloos verlopen en met als geluidsbe-
geleiding muziek van Mozart en de alle
daagse geluiden van een gevangenis, heeft
Bresson een maximale spanning bereikt.
Die wordt niet veroorzaakt door spectacu
laire gebeurtenissen, maar juist door alle
kleine en preciese handelingen, die tot de
voorbereiding van de ontsnapping beho
ren, zo gedetailleerd mogelijk te laten zien,
zodat er bijna een vorm van verveling
optreedt. Wat precies de bedoeling van
deze puristische filmer is, die het drama
van alle uiterlijkheden ontdoet, weigert
beroepsacteurs te gebruiken en de mense-
lij'ke stem zo eentonig mogelijk laat ge
bruiken.
Deze eigenzinnige filmstijl, waarmee
Bresson de film definitief uit de sfeer van
het theater wil halen is bijzonder werk
zaam en toepasselijk bij het gegeven van
„Un Condamné evenals bij het drie
jaar later gemaakte „Pickpocket”. Op
nieuw een film over het isolement van de
mens, in dit geval een zelf verkozen isole
ment door de hoofdfiguur Michel, die
gefascineerd wordt door het spel van lis
tigheid en vingervlugheid dat zakkenrol
len heet. Gedeeltelijk uit geldnood, maar
meer nog uit een behoefte zich te onder
scheiden van de massa, een unieke figuur
te zijn, geestelijk superieur dwingt Michel
zich tot zijn gevaarlijk beroep dat hem
bovendien de „kick” van de spanning
geeft.
in zwangere toestand opoffert om een ver
zetsman het leven te redden. Een andere
on ver getelijke rol was die van Aldo Fabri-
zi als een priester die verraden en gefusil
leerd werd. Met „Rome, Open Stad” begon
een nieuwe stijl van realistisch filmen (al
twee jaar eerder aangeduid in Visconti’s
„Ossessione”) dat als stroming de naam
neö-realisme kreeg. In alle opzichten dus
een historische film die niet gemist mag
worden. Temeer waar de overige pre
mières weinig om het lijf hebben.
Zo vertoont Calypso een overbodige film
als „The Greatest” met wie natuurlijk de
bokser Cassius Clay, later Muhammad Ali
geheten, bedoeld is. Naar diens met de
nodige hulp geschreven memoires heeft
Tom Gries een film gemaakt die opvalt
door verveling en fantasieloosheid. Hoe
wel Cassius Clay toch wel een kleurig
karakter was dat tot een opwindende film
had kunnen inspireren, doet Groes niet
veel meer dan reportagefragmenten van
Clay’s meest opzienbarende gevechten af
te wisselen met fragmentjes training en
wat gebral over toekomstige tegenstan
ders.
Zelfs het dramatische moment dat de
inmiddels tot Muhammad Ali omgedoopte
bokser op principiële gronden dienst wei
gert wordt ongeïnspireerd in beeld ge
bracht. Dit alles met de alom tegenwoordi
ge handicap dat de bokser wel leuke tekst
heeft als hij zich over een uitdaging op
windt, maar geen boeiend acteur is, zoals
een paar vluchtige liefdesscènes met het
meisje Rubi (Mira Waters) pijnlijk duide
lijk laten zien.
En voor wat jongensachtig en exotische
ontspanning kan men terecht in City 1 en 7
Het is dus niet zonder betekenis dat
onder auspiciën van drie christelijke insti
tuten voor Audiovisuele Vorming (KFA,
CEFA en CEDOC) een weeklang ’t Hoogt
in Utrecht in bezit is genomen om er een
retrospectief van het werk van Bresson te
houden die juist zeventig is geworden en
toch algemeen als een van de topfiguren
van de na-oorlogse cinema beschouwd
wordt. Compleet is dat retrospectief niet,
maar het brengt behalve enkele herhalin
gen van films die destijds hier nauwelijks
enige aandacht gekregen hebben, toch ook
een paar premières die onmisbaar zijn
voor het vormen van een eindoordeel over
deze uiterst controversiële filmer.
Wie is deze Robert Bresson die bijna
onzichtbaar voor de gewone bioscoopbe
zoeker en ondanks tegenstrijdige pers
commentaren het niettemin tot de status
van een der film-onsterfelijken heeft ge
bracht?
Bresson werd op 25 september 1907 in de
Franse provincie Auvergne geboren, stu
deerde in Parijs, volgde een schildersoplei
ding, maar brak die kort voor het uitbre
ken van de oorlog af. Hij raakte in Duitse
gevangenschap en verbleef anderhalf jaar
in een kamp. In 1942 was hij terug in Parijs
waar hij een Dominicaans priester, vader
Bruckberger ontmoette, die hem warm
wist te maken voor het regisseren van een
film over Bethanië, een Dominicaanse
congregatie, die zich bezighield met het
opvangen van ontslagen vrouwelijke ge
vangenen.
Het was in het begin moeilijk een produ
cent voor de filmplannen te vinden, maar
toen in 1943 „Les Anges du Pietié” uit
kwam, was de film een groot succes in
Nieuw voor Haarlem is „The Man who
fell to Earth”, een wonderlijk fascine
rende film van Nicolas Roeg over een
planeetbewoner met hersens die naar de
aarde reist om enige elektronische pa
tenten die hij bij zich heeft voordelig
van de hand te doen. Niet ten eigen bate
maar om zijn door droogte geplaagde
planeet te hulp te kunnen komen. Hij
noemt zich Tommy Newton maar valt al
gauw in handen van mensen die van hem
denken te kunnen profiteren.
De mooiste en belangwekkendste film
van deze week vindt men in Cinétol waar
een reprise gegeven wordt van „Rome,
Open Stad’” van Roberto Rossellini, een
klassiek meesterwerk uit 1945. In dit geval
kan men echter nauwelijks van reprise
spreken, want voor de meeste bezoekers
I zal deze eerste naoorlogse Italiaanse film
een première zijn. De voorbereidingen tot
„Roma, Citta Apèrta” werden al gemaakt
toen Rome nog in handen van de Duitsers
was die er een wanhopig schrikbewind
voerden. Ondergedoken bij de partisanen
schreef Rossellini, geassisteerd door on
der meer Federico Fellini en Sergio Ami
dei op stukjes papier in grote lijnen het
scenario voor een film over de Duitse
wreedheid en de moed van het verzet die
hij de ironische titel „Open stad” gaf
omdat daarmee aangeduid werd dat de
stad niet gebombardeerd mocht worden.
Hij wordt zelfs door zakelijke tegen
standers ontvoerd en naar een kliniek
gebracht waar men hem van zijn „gehei
me krachten” berooft, waardoor hij niet
meer terug zal kunnen keren naar vrouw
en kinderen. Een prima science fiction
gegeven dat door Nicolas Roeg in een
perfecte onwezenlijke sfeer is verfilmd.
Het resultaat is een fascinerende film,
niet in het minst door de bizarre aanwe
zigheid van het rock-idool David Bowie
die geen beroepsacteur is maar er wel
„onaards” uitziet. De film gaat in Studio
tijdens de nachtvoorstellingen en op
maandagavond.
Ook Luxor zorgt voor wat nieuws: de
Franse film „Madame Claude” waarin
de titelheldin mooie beschaafde meisjes
beschikbaar stelt aan topfiguren uit de
Parijse „beau monde”. Madame levert
zelfs aan Lockheed, zodat nog even voor
de actualiteit de prins genoemd wordt.
De zachte porno die bij dit soort gege
vens past, is natuurlijk afkomstig van
Just Jaeckin die ook de Emmanuella’s
maakte en „L’Histoire d’O”. Men weet
dus x^aar men aan toe is.
In Roxy krijgt men mannelijker kost.
Door de week ’s avonds krijgt men John
Wayne te zien als een door de dokter
ongeneeslijk ziek verklaarde sheriff die
zijn laatste dagen bij een aardige wedu
we toch nog wil benutten om een oude
zaak met enige louche tegenstanders be
vredigend te regelen. Met een ervaren
„shootist” als Wayne voor zich hebben de
boeven geen schijn van kans maar ook
de sherif wordt dodelijk getroffen, want
Wayne kan niet in een bed, hoogstens
met zijn „boots on” in het harnas dus
sterven.
A Fragment uit „Au Hasard Balthazar", een van de vele films van Robert Bresson die
deze week in het Utrechtse ’t Hoogt te zien zijn in het kader van het aan hem gewijde
retrospectief.
Scène uit Prima della Rivoluzione” van Bernardo Bertholucci.
h..
turfmarkt 6 haarlerr
te! (023) 31 36 45
T: