I
■H ii
19 7 7
OKTOBER
7
de
>or
jke
ige
VRIJDAG
21
TOERISME
notities
<-
JU
^■1:
•V
1
I
ir Gary Conzalez: geen fooi
HET LIJKT een voorbode van ons bezoek aan
jen
oor
de.
te
oor
HET BIER KOMT OP TAFEL in „Las Ruinas”,
een eersteklas restaurant in een park dat naar
Lenin genoemd is. Om de ruïne van een oude
suikerfabriek of slavenhuizen, dat wordt in het
midden gelaten, is het op een uiterst luxueuze
wijze neergezet. Niet protserig, maar verfijnd, met
prachtige mahoniehouten stoelen, kristallen luch-
ters en bacarat kandelaars op tafel. Allemaal
afkomstig uit de verfoeide koloniale en kapitalisti
sche tijd. Het bier bruist in hoge kristallen boka
len. Geen wijn, want dat is maar spaarzaam voor
handen op het eiland. Er wordt uit Portugal geïm
porteerd en in kleine hoeveelheden ook uit Frank
rijk en Spanje. De eigen wijn wordt van Papaya
gemaakt, een vrucht, en is erg zoet.
DE OBERS RENNEN hier voor het eerst af en
aan. In tegenstelling tot de bediening in het Haba-
na Rivierahotel in Havana, die uiterst traag is, zijn
de obers hier steeds paraat. Flamberen driftig aan
tafel, kortom maken er een plezierig en, na de
eerdere ervaringen, zeer onverwacht showtje van.
De dienstertjes gaan in het zwart, met een kanten
strookje over het haar en een kanten schortje. Als
ik tenslotte geheel in stijl de in livrei buigende
bediende bij het toilet enige cenvatos in de hand
wil drukken, weigert hij hoffelijk maar zeer be
slist. Want het fooienstelsel bestaat op Castro’s
eiland niet.
dat er nu vele honderden zijn met tienduizenden
leerlingen. Alle vormen van onderwijs zijn boven
dien gratis.
IN WEER EEN ander lokaal een broederlijke
prent van glimlachende Castro met de toenmalige
Chileense president Salvatore Allende, die, zo ver
telt papa Gerardo, een geregeld bezoeker Van het
eiland was.
„DEUREN ZIJN bij ons niet nodig”, bast Gerar
do weer onmiddellijk een antwoord, „de diefstal is
bij ons uitgebannen”. Het schoolhoofd hoeft er
enkel een aardige glimlach achteraan te zenden.
DE TOILETTEN zijn voor elke eenheid voorzien
van deuren die tot de borst rijken. Zonder bril. En
aan een waslijn, een paar meter van de poppen, die
bijna elk meisje nog koestert, hangen de broekjes
en bh.tjes in de zon te drogen.
GOMEZ ZIET m’n keurende blik door het ver
trek gaan, waar elke vorm van privacy en indivi
dueel leven is uitgebannen. „Alle meisjes hebben
in toerbeurt corvee”, vertelt hij, „ze zorgen dat de
zaal wordt schoon gehouden en dat alles er
piekfijn uitziet, daar zijn ze op dat moment ook
verantwoordelijk voor”. In klasseverband zijn die
meisjes herkenbaar aan een band om de arm. In
het recreatiezaaltje staat een televisie van Rus
sisch fabrikaat. Als we daarna weer een klas
binnenkomen vliegen de kinderen uit de bank en
gaan in het gelid staan. Dat deed ik trouwens op
school ook nog.
DE EERSTE KLASSEN van de school worden
ook nog ingezet bij het terrein werk. Als we naar
het gebouw toerijden zijn er tientallen in het veld
bezig. Aan het gras maaien, perken aan het verzor
gen. In de provincie werken kinderen van de
scholen ook op het land en worden ingezet bij de
landbouw. In de provincie Havana bijvoorbeeld
zijn enkel ar* voor dat doel tachtig zogenaamde
„Junior High Schools” in de onmiddellijke nabij
heid van de boerderij geplaatst.
DUS HET ONDERWIJS is toch niet gratis, de
kinderen werken er voor op het land, plaag ik in
Gerardo’s richting. Hij waardeert het allerminst.
Kijkt me aan of ik hem zo juist heb meegedeeld dat
zijn salaris met de helft wordt verminderd en
briest er vervolgens op los: „De kinderen bescher
men de groenstroken. In andere landen vernielen
kinderen van deze leeftijd het groen, breken de
takken van de bomen, maar bij ons wordt ze liefde
geleerd voor dfe natuur. Daarom werken ze op het
land, in de fruitteelt”.
WE LOPEN LANGS de grote kantines, waar ook
de externe kinderen gelaafd worden. Alles ver
loopt met een geweldige discipline. Als klas één
eet, zit klas twee nog in de les. En staat juist voor
de deur als klas één weer terugwandelt.
AAN EEN TAFELTJE drie heren die zich voor
stellen als ambtenaren van het ministerie van
informatie. Er is het vriendelijke verzoek een
vragenlijstje in te vullen van drie bladzijden lang.
Persoonsgegevens, maar ook wie de eigenares is
van de krant, welke landen de laatste jaren be
zocht werden, welke publicaties ik op mijn naam
had staan en ga zo maar een tijdje door. Een
collega heeft ooit een boek geschreven over het
leven van wielrenner Pellenaars en vult dat trouw
in.
ONDERWEG NAAR het centrum begeeft de
airconditioning van de bus het met een vermoeide
zucht. Papa Gerardo kijkt verstoord, het liep niet
allemaal zo lekker. En dat moet ook, want anders
wordt hij nooit lid van de communistische partij
van Cuba.
recreatiezaaltje met de televisie „from Russia with
love”.
GOMEZ KRIJGT voor zijn schoolmanagers-
schap 348 pesos ruim duizend gulden per
maand, vertelt hij openhartig. Dat is het dubbele
van een beginnende onderwijzer. Als we de school
na een bezoek dat vrijwel de gehele ochtend vult
verlaten, wuift Gomez ons vriendelijk na. En lacht,
zoals zijn leerlingen dat doen.
VOLGENDE KEER meer over de gezondheids
zorg op Fidels eiland, die zich in het Caraïbische
gebied op een ongekend hoog peil bevindt, de
„invasie” van de Dominicaanse dictator Trujillo,
waar nog steeds om gelachen wordt en militairen
die malaria als Afrikaans souvenir mee naar huis
namen. In deel III van Toerist in Cuba.
MET DUIDELIJK misnoegen heeft papa Gerar
do zich nurks in de hoek van het vertrek genesteld.
En kijkt of er telkens een te vaak en te lang
gebruikte vaatdoek zijn neus passeert. Misschien
is hij bang dat het lidmaatschap van de communis
tische partij van Cuba hem op deze manier toch
nog ontgaat. Opvallend is dat de andere mensen in
het vertrek een wachtkamer nauwelijks inte
resse hebben voor de televisiebeelden. De reporta
ge wordt over alle stations uitgezonden en dat zijn
er drie, twee in Havana en een in de tweede stad in
grootte Santiago de Cuba.
het plein. Vreugde alom dus, want dat is een
gebeurtenis om over naar huis te schrijven. Gerar
do belooft als hij ons in de namiddag in het hotel
achterlaat ons om zeven uur op te komen halen en
ons dan naar de Plaza te rijden. Maar als ik
anderhalf uur tevoren door de stad wandel, is het
verkeer al in volle gang. Vrachtwagens vol met
staande mensen gaan op weg, afgeladen bussen,
personenauto’s. Alles op weg naar het plein, naar
Fidel. En als om zeven uur Gerardo zich inderdaad
meldt, blijkt er geen doorkomen meer aan. De
straten zijn verstopt en de chauffeur van onze bus
zet het vehikel wel in beweging, maar weet zich op
geen manier in de files in te voegen.
HET DUURT LANG voordat Fidel verschijnt.
Het hoofd van de presidentiële raad van de volks
republiek Zuid-Yemen heeft het voorrecht er deel
van het voorprogramma te mogen zijn. Hij is voor
de gelegenheid over. En in de straten kijkt hij van
hoge borden erhstig naar de passant. „Bienvenido
companero (welkom kameraad) Salem Robaya
Ali” staat er naast zijn hoofd.
EEN COLLEGA die op Spaanse les beter heeft
opgelet, hoort dat hij de chauffeur toevoegt er niet
mee te zitten. „Er zal er maar een worden dood
gedrukt in de menigte, daar ben ik dan klaar mee”,
meldt hij de man, die eerder die dag geen enkele
vrees had zich in druk verkeer te bewegen. Televi
siebeelden blijken het enige vervangende middel.
Kleuren dat wel, maar de regisseur heeft kennelijk
uit een platenboek van Rie Cramer gestudeerd,
want het beeld blijft onver anderlijk op het spreek
gestoelte gericht. Slechts af en toe zwaait de came
ra het publiek in en zie je een enorme golvende
menigte en rode vlaggen. Maar het blijft een glimp
en ook de tekst van het gescandeerde geroep is niet
herkenbaar.
WILLEN OF KUNNEN, het blijft duister. In de
verte lokt het monument van José Marti. Mensen
zingen op straat. Een uitje op het eind van de dag,
regelrecht van de fabriek de bus in op weg. Onze
stemming is explosief. Het gevoel dat er iets kost
baars van ons is afgenomen. Gerardo voelt het,
hoort het Hollandse schimpen en treedt ongewoon
fel in de verdediging. Hij heeft zijn best gedaan en
de formulieren vanmorgen waren helemaal niet
voor het plein bestemd, maar om ongehinderd de
school te kunnen bezoeken, is zijn antwoord.
OP HET GROTE BINNENTERREIN van de
school wisselen op dat moment juist de klassen.
Duizenden meisjes marcheren in keurige rijen
naar het volgende lokaal. Allemaal in uniform, een
groene korte rok en een lichtere blouse. Witte
kniekousjes en vooral een glimlach. Ze gaan nog
luchtig uitgedost in vergelijking met de leerlingen
van de Leninschool in de provincie, die allemaal
gekleed gaan in marineblauwe rok en de jongens
in lange broek. De meisjes ook hier weer kniekou
sen, maar beider uniform wordt gecompleteerd
door een keurig donkerblauwe das.
WANT. WAT GEBEURT ER. Al in de middag
wordt het drukker dan ooit op straat want ’s a-
vonds zal Fidel spreken op het Plaza de la Revolu
tion. Aan de voet van het enorme monument dat is
opgericht als eerbetoon aan José Marti, de ver
zetstrijder uit het eind van de vorige eeuw. „Er
worden een miljoen mensen verwacht”, weet Ge
rardo al lang tevoren en belooft ons z’n uiterste
best te doen een fraai plaatsje te reserveren niet
ver van het spreekgestoelte. Die morgen van de 28
september, de zeventiende verjaardag van de
CDR, de commissie ter verdediging van de revolu
tie, worden we voor het ontbijt verwacht in een
van de statige zalen van het vroegere maffiahotel
Habana Riviera, waar we de nacht hebben doorge
bracht.
im-
jen
am,
i na
ibe-
EEN HARTSTOCHTELIJK BIERDRINKER
kan in Cuba uitstekend terecht. Het goudgele nat
is er van prima kwaliteit. Maar terwijl je op het
swingende buureiland Jamaica nog een eerlijke
keus kunt maken tussen het plaatselijk gebrou
wen Heineken en Red Stripe, is er op Fidels eiland
maar één biersoort voorhanden en die is nog
merkloos ook. Wanneer ik, immer leergierig, bij
onze gids papa Gerardo informeer naar de merk
naam, kijkt hij me met stomme verwondering
aan. „Bier is bier”, zegt hij tenslotte en draait het
etiketloze flesje in de hand. En zoals het met de
rumstokerij Havana Club is, behoort ook de
bierbrouwerij ,aan de staat.
DE PARTIJ is in Cuba een elitair gebeuren,
waar van de ruim 9 miljoen inwoners, maar
200.000 mensen lid zijn. Het lidmaatschap wordt
ook gezien als een beloning. Daar is Gerardo zeer
eerlijk over. „Het is een selectieve groep”, vertelt
hij me al aan tafel, „alleen de beste werkers, de
beste vaders en de beste zoons mogen er lid van
worden. Misschien zal ik ooit eens de eer
hebbben”.
AAN DIEZELFDE TAFEL verhaalt hij over de
enorme populariteit van Fidel Castro. „Hij komt
uit een rijke boerenfamilie, maar toen het op
verdeling van het land aankwam, was zijn boerde
rij de eerste die er aan moest geloven. Hij is ook
geen man van protocol en moeilijke woorden. Hij
uit zich simpel en houdt zich met de gewone man
bezig”, vertelt hij trouw. Die avond laat hij ons van
die populariteit proeven. Proeven, want zien mo
gen we de grote man van het eiland niet. „Dat is
buiten mijn'schuld, ik heb m’n best gedaan”, briest
Gerardo heftig geïrriteerd wanneer hem nalatig
heid verweten wordt. En hij is zo nijdig, dat je hem
geen „papa” meer kunt noemen, waar hij toch
vanaf het begin op aan heeft gedrongen.
IK HAD HET kunnen weten. De directeur van
het Cubaanse instituut van toerisme, Gary Gonza
lez, had het me al verteld: „Het is onze plicht u te
bedienen. Daar is het salaris op berekend. Ze
accepteren geen tip”. Nou is het minimumloon
dus ook voor de toiletman in Cuba 85 pesos.
Dat is om en nabij de 250. Per week? „Nee, per
maand”, zegt Gerardo licht geërgerd, „en dat is
genoeg. Sinds 1960 zijn de kosten van levensonder
houd hetzelfde, niet meer omhoog gegaan. M’n
vrouw koopt nog steeds een pond bonen voor 20
centavos. Daarom zijn onze salarissen lager dan in
Holland”. Het feit dat al die stokoude „Amerika
nen” van voor de revolutie nog steeds in Havana
rond rijden is er ook mee verklaard, want een
nieuwe auto kost 4300 pesos. En dat is al gauw
twaalf mille.
DE TOCHT NAAR het Leninpark en La Ruina
wordt gemaakt als afsluiting van een morgen die
wordt doorgebracht op de „Salvator Allende-
school” voor de opleiding van onderwijzend perso
neel. Een mammoetschool, waarop 5600 leerlingen
zitten. Voornamelijk meisjes (87%), de jongens
zijn zwaar in de minderheid. Met de gezondheids
zorg prijkt het onderwijs hoog bovenaan de lijst
van staatsuitgaven, Adjunct-directeur Fernando
Gomez van de schoolfabriek vertelt dat er voor de
revolutie tolk/gids Gerardo: „Voor de triomf van
de revolutie” - maar een handjevol scholen was en
GOMEZ LEIDT ONS door de vele lokalen, vi-
deo-apparatuur, een klas met volwassenen. Weer
overal de beeltenis van Ché Guevara, tekeningen
van Angola, van Mozambique. Ook hier worden er
geen doekjes om gewonden dat een deel van de
klaargestoomde onderwijzers een taak overzee
zal krijgen, in Afrikaanse landen, waar ze als een
onderdeel van de nieuwe Ché Guevara-brigade
zullen worden tewerk gesteld. Van zijn school zijn
er nu al leerkrachten in Mozambique, vertelt hij.
GOMEZ IS NIET enkel schoolhoofd, maar be
heert tegelijkertijd een reuzehotel, want 4500 van
zijn leerlingen zijn intern. Met trots toont hij een
van de slaapzalen waar 48 meisjes huizen. In
stapelbedden, met strak getrokken matrasover-
trek en op bijna elk bed een pop. Meisjes van 1*6,17
jaar met een pop. De bedden staan misschien een
meter van elkaar af. Elk meisje beschikt over een
eigen kastje. Zonder deur. „Maar, een beetje priva
cy, een klein holletje waar je wat voor jezelf in
kunt verbergen, heeft niet iedereen zoiets nodig”,
probeer ik voorzichtig.
tt Vrolijkheid met
bier „enig” in zijn
soort.
DE INTERNEN mogen door de week de school
’s avonds niet verlaten. In het weekeinde, van
zaterdagmiddag twaalf uur, tot zondagavond, mo
gen ze er tussenuit en worden ze met schoolbusjes
thuis afgezet. Door de week worden de avonden
gevuld met culturele activiteiten en als er uitge
gaan wordt naar theater of museum, gebeurt dat
in groepen, aldus Gomez. En als er iemand jarig is
door de week wordt dat op school gevierd, in het
TOERIST IN CUBA (2)
-g- La Ruina m het Leninpark, een onver
wachte oase in het van dit soort geneug
ten ontdane Cuba, (links boven)
ir De leerlingen van de laagste klassen worden ingezet bij
werk op het land. „Daardoor krijgen ze liefde voor de
natuur,” briest papa Gerardo.
Een klas van de
Salvador Allende-
kweekschool, die
wordt bevolkt
door 5600 Geüni
formeerde leerlin
gen, grotendeels
meisjes.
•K..-
<-
Ag»
U*
O'**