André Vandernoot wilde NPO meer werkdiscipline bijbrengen
Drie nieuwkomers vergroten aantrekkelijke verscheidenheid
Antiekbeurs Delft: vertrouwd beeld
Pianist Foldes moet
samenwerking ontberen
bestaan in Cottimisti
Meneer Klebs en
niet meer
De zinloosheid van het I
tt Rosalie
if Franse komedie
dan aardig
„Bestuur heeft voor orkest gekozen
Auteur
ir
Mackinlay
Kantor overleden
- T
13
)er
en
g
Amsterdams orkest belijdt Russische liefde
Club Teatro opnieuw in Mickery
ice.
Instelling
BRI
WOENSDAG
1 2
OKTOBER
19 7 7
KUNST
(Van onze kunstredactie)
KO VAN LEEUWEN.
JOHAN VAN KEMPEN
HAARLEM. „Misschien zijn de orkestleden van mening dat ik te
hard ben geweest, nu, ik heb de zekerheid dat ik te zwak ben geweest in
mijn optreden. Dat zeg ik niet om mijn gezicht te redden. Nee, je moet
deze zaak bekijken als een scheiding. Een scheiding zoals we die
kennen tussen man en vrouw, hè. We kennen er allerlei. Deze is dan
gewenst door een van de partners. Er is geen ruzie geweest. Wacht, ik
vind dat de waarheid bekend moet worden”. André Vandernoot, de
vijftigjarige dirigent van het Noordhollands Philharmonisch Orkest is
niet verbitterd of zelfs maar teleurgesteld over het feit, dat hij over
bijna twee jaar, per 1 september 1979 om precies te zijn, na zes
dienstjaren bij het NPO overstapt naar dezelfde functie bij het
Brabants Orkest.
1
André Vandernoot tijens een van de vele keren dat hij het NPO dirigeerde.
i
.inir
ü- Kunsthandel Refuge uit Diepenveen
staat voor de tweede keer op de Oude
Kunst- en Antiekbeurs in Delft met op
nieuw een sterke collectie etnografische
kunst. Dit kwaadkijkende vrouwenkopje
vormt een onderdeel van een collectie
Javaanse terra-cotta’s uit de 14e eeuw.
AMSTERDAM. Het dit jaar jubilerende Amsterdams Philharmonisch Orkest is na
zijn tweede toemee door Rusland deze zomer, alweer volop bezig aan het afwikkelen
van de abonnementsseries van het nieuwe seizoen. Vijfentwintig jaar is het geleden dat
bij het ensemble toen onder de naam Rustmaand Orkest het startsein werd gegeven
voor een ontwikkeling die zou leiden tot de succesvolle carrière die het huidige imago
van het APhO bepaalt.
Glazoenovs werken ademen, alhoewel
voor een groot deel in deze eeuw geschre
ven (deze leerling van Rimski-Kafrssakov
overleed te Parijs in 1936) nog volkomen
de geest van het Rusland van vóór de
revolutie. Glazoenov was een voortreffelij
ke symfonicus, in die zin dat hij gevoel had
Voor zijn boek „Valley Forge”, een histo
risch werk over de Amerikaanse revolutie,
ontving hij de literatuurprijs van de Ame
rikaanse „Freedom Foundation”.
SARASOTA (AP). Mackinlay Kan
tor, een bekende Amerikaanse roman
schrijver, is in Sarasota op 73-jarige leef
tijd overleden Kantor leed al lange tijd aan
een hartkwaal. Hij werd beroemd in 1956
toen hij een Pulitzer-prijs kreeg voor „An
dersonville”, een roman over een gevange
nenkamp tijdens de Amerikaanse burger
oorlog.
Mackinlay Kantor heeft 32 romans en
honderden korte verhalen, essays, gedich
ten en artikelen geschreven. Zijn artikelen
en reportages over de strijd in de lucht
tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in
vakkringen beschouwd als klassieke voor
beelden van oorlogs-verslaggeverij.
Hij mag niet teleurgesteld zijn of lijken,
maar dat is dan het gevolg van het feit dat
Vandernoot zich allang over de ongetwij
feld ook aanwezige emotionele kanten van
zijn voor velen onverwachte vertrék heeft
heengezet. Toch klinken de verwijten zo
nu en dan duidelijk door in zijn commen
taar. „Mijn overstap naar het orkest van
Brabant komt niet plotseling. Er werd
allang met dat orkest over mijn komst
gesproken. Alleen was het aldoor onzeker
hoe mijn functie daar zou zijn. Ik kon bij
het NPO vaste dirigent blijven, vaste gast-
dirigent worden bij het Brabantse en even
tueel mijn verbintenis .met dat van Ant
werpen opzeggen, of vice versa. Het pro
bleem werd eigenlijk opgeïost toen de or
kestleden van het NPO kortgeleden een
beslissing moesten nemen over mijn derde
contractperiode bij het NPO. Men kwam
mij vertellen: het orkest heeft tegen uw
aanblijven gestemd. Men wenst niet nog
een tweede verlenging van uw contract.
Zes jaar zou voldoende zijn”.
„Kijk, het feit”, zo vervolgt Vandernoot,
„dat het bestuur gezegd heeft: daar leggen
we ons bij neer, heeft me verbaasd. Ook ik
ben overtuigd van het feit dat de mening
van het orkest belangrijk is. Maar ik krijg
de indruk dat de andere kant van de zaak
niet zo heeft meegeteld in de beslissing.
Het orkest ging toch vooruit. De artistieke
kant heeft toch ook gewicht. Het publiek,
de pers waren tevreden. Solisten, en we
hebben er hier de afgelopen jaren echt
meer gehad dan een handjevol, die waren
echt tevreden. Die zeiden echt, dit is aar
dig. We zoeken naar verbetering van het
artistiek niveau, natuurlijk. Nu ja, wegge
gaan was ik toch een keer”.
„Kijk, een ideale dirigent is de man die
niet al te hard laat werken. En ik zal hier
de komende twee seizoenen even hard
blijven werken als ik altijd heb gedaan.
Tot de laatste dag, begrijpt u? Wat dat
betreft is er niks veranderd voor het or
kest. Hoewel ik spijt heb dat ik niets aan de
instelling heb kunnen doen waarmee men
hier repeteert. Er hangt een beetje de sfeer
van ,,’t is maar een repetitie”. Ze zitten dan
wat te kletsen, grapjes te maken en zo. Er
dient, wil je vooruitgaan, gedisciplineer-
der gewerkt te worden. Maar misschien
heb ik het maximum er wel uit"ehaald en
kan mijn opvolger er beter nog meer uit
halen”.
„Ik mag nu in Brabant werken. Ik heb
goede herinneringen aan de keren dat ik
daar gewerkt heb. Het orkest staat goed
bekend, zeker niet minder dan het NPO, al
kunnen vakmensen daar misschien anders
over denken. Ik zit hier veel op mijn hotel
kamer, dat is niet tragisch hoor, maar daar
kan ik meer thuis zijn bij mijn kinderen,
want ik ben gewoon in België blijven wo
nen, zoals u weet”.
Hoeveel directeurs dacht u dat we mor
gen in het land zouden hebben als iedereen
zo zijn zin kon krijgen. Of hoeveel trainers
zouden de spelers in de Nederlandse ploeg
nu werkelijk bevallen? Het bestuur is al
leen op de opinie van het orkest afgegaan.
Misschien dat mijn opvolger het beter
doet. Er zijn er nog velen die hier kunnen
komen. Ik dacht alleen dat ik wel geschikt
was en ben geweest voor deze taak; ik
beeld me heus niet in dat ik Von Karajan
ben”.
De „Russische” liefde van dirigent An
ton Kersjes en zijn orkestleden beperkt
zich overigens niet tot de twee uitgebreide
en daar ter plaatse zeer gewaardeerde
toernees, die nu weer nieuwe uitnodigin
gen tot gevolg hebben gehad. Ook de pro-,
grammakeuze is vaak op die liefde terug te
voeren. Gisteravond, op het tweede NTC-
abonnementsconcert in het Amsterdamse
Concertgebouw, het het APhO in Glazoe
novs Derde Symfonie horen dat het de
instrumentale kwaliteit van voorheen kan
handhaven.
Vorige week waren Claudio Remondi en
Riccardo Caporossi al in Mickery te zien in
Sacco, een stuk waarin marteling hoofd
thema was. Nu in deze produktie zou je
kunnen spreken van een meer geabstra
heerde, een geestelijke marteling. Waarom
bouwen twee mannen een mutjr van bak-
voor opbouw, voor afwisseling in span
ning en ontspanning en vooral voor geraf
fineerd gebruik van het orkest-koloriet.
Kortom een componist die zijn vak ver
stond.
Het feit dat Glazoenov geen vaste plaats
op het internationale orkestrepertoire
heeft kunnen veroveren, is niet zozeer te
wijten aan het ouderwetse karakter ten
tijde van het ontstaan van zijn creaties, of
vanwege de wat gedateerde en soms wat
clichématige behandeling van de muzikale
materie, maar eerder doordat de innerlij
ke kracht ervan onvoldoende is om de
aandacht langdurig geboeid te houden.
Een orkest kan er overigens wèl zijn disci
pline in laten horen en wat dat betreft
stelde Kersjes, die er alles aan deed om
deze briljant geïnstrumenteerde symfonie
in een expressief klankgewaad te steken,
met het APhO niet teleur.
Solist op deze avond was in Brahms’
Eerste Pianoconcert de pianist Andor Fol
des; een voor de APhO-concertbezoekers
geen onbekende figuur. Nog geen jaar
geleden zorgde deze 64-jarige Hongaarse
musicus voor een heuglijke uitvoering, in
uitstekend verband met het orkest, van
een pianoconcert van Mozart. Ditmaal was
die samenwerking tussen solist en orkest
echter minder hecht. Kersjes en Folders
hadden kennelijk ieder een eigen tempo in
hun hoofd. Speciaal in het groots opgezet
te eerste deel, konden zij elkaar niet goed
vinden en bleef het orkest steeds te „lui”
ten opzichte van de solopartij.
Misschien enigszins geremd door het
duidelijk aan de dag tredende gebrek aan
tempo-overeenstemming leverde Andor
Foldes nu eigenlijk niet veel meer dan
degelijk vakwerk af. Hij liet de noten als
het ware voor zichzelf spreken en voorzag
ze niet of nauwelijks van een eigen, per
soonlijke lading. De publieke reacties op
het geheel waren overigens van de meest
enthousiaste soort.
Voorafgaand aan dit monumentale pia
noconcert, was het APhO dan al met de
deur in huis gevallen met het Concert in d,
voor twee violen en strijkers, van Vivaldi.
Een uitvoering waarin de beide APhO-
concertmeesters Ronald Masin en Robin
Alleson de solopartijen voor hun rekening
namen en waarbij het karakter van dit
speelplezierige en niet diepgravende con
certje, voornamelijk op de vitaliteit kwam
te liggen.
ü- Scène uit Cottimisti, gespeeld door Club Teatro uit Rome.
(Foto Bob van Dantzjg)
Vandernoot: „Het orkest kan alleen
vooruit door te werken, hard te werken.
Voor de zwakste mensen is die druk niet zo
plezierig Er zijn nng zwakke plekken in
het orkest, al zijn er minder dan toen ik
kwam. We hebben een aantal wisselingen
gehad. Ik zal een voorbeeld geven. We
hebben vorige week de Vijfde van Mahler
gedaan, dat was vier of vijf jaar terug niet
mogelijk geweest. Geen denken aan. De
situatie nu is niet slecht. Goed, nogmaals,
ik ben akkoord met het feit dat het orkest
een mening heeft, maar niet met het feit
dat het bestuur die laat prevaleren”.
stenen? Twee hard werkende metselaars
die in virtuositeit de stenen stapelen. Span-
nend om naar te kijken is het treffen van
de voorbereidingen daartoe, niet minder
het werken aan het bouwsel zelf. En juist
op het moment dat de spanning dreigt weg
te ebben waggelen er twee eenden door de
scène. Verbaasde blikken van het publiek
en van de eenden, die zich nog zo’n twintig
minuten rondom bouwsel en publiek op-
houden. Het lijken twee kwebbelende we- j
zens en gedragen zich alsof ze prognoses
maken over wat die werkende knullen
daar in staccato tempo aanbouwen.
Caporossi en Remondi - en ook de niet -
zichtbare Lillo Monachesi houden hun pu- 4
bliek op een subtiele maar geniale manier
bezig tot na het einde. Het slot ontaardt in -
een volkomen anti-klimaks, die ik niet
vertel om het effect voor u niet te beder
ven, mocht u gaan kijken.
AMSTERDAM. Op het gezicht van de kleine vierkant gebouwde Italiaan die in de -
toneelproduktie Cottimisti druk bezig is een muur te bouwen verschijnt enkele malen
een uiterst smartelijke trek. Temeer omdat de voorstelling op zich in een aantrekkelijk
ontspannen sfeer verloopt valt die sombere gelaatsuitdrukking op. Het is alsof een mens
in een korte rustpauze tussen hard werken door de zinloosheid daarvan beseft. De
zinloosheid dus van zijn bestaan. Misschien zal een ander die de opvoering dinsdaga
vond in Mickery heeft bijgewoond met een andere ervaring het theater verlaten hebben.
Mogelijk, want wat Club Teatro uit Rome daar in Cottimisti laat zien is een bezigheid
die meer gevoelens prikkelt.
Verwacht echter geen voorstelling vol- I
gens gemakkelijk patroon. Tekst is er nau-
welijks, maar denk aan een sfeer van
absurdisme die beurtelings hard en flu
weelzacht overkomt. En veel meer dan
Sacco doet Cottimisti mij denken aan beel
dende kunst die door middel van een voor
stelling tot leven gebracht wordt. Een le
ven van anderhalf uur, maar daardoor ook
beter betaalbare kunst: de prijs van een
toegangskaartje.
Cottimisti gaat niet het land in. Kunt u
het geduld opbrengen - dinsdag was dat
lang niet bij elke bezoeker het geval - dan
is deze produktie zeker de moeite waard.
Ik heb er ontspannen en plezierig naar
gekeken. Tot 30 oktober in Mickery.
AMSTERDAM. In de strijd om de
publieksgunst der vrije produkties heeft
zich gisteren in het Nieuwe de la Mar ook
„Meneer Klebs en Rosalie” gemengd. On
getwijfeld zijn verleden jaar Luc Lutz en
Simone Rooskens bekoord geraakt door de
enkele voorstelling die Fransen, met Mi
chel Bouquet vooraan, van het stuk van
René de Obaldia in Den Haag hebben
gegeven.
Het gaat om een ondergedoken profes
sor, die zich een kunstvrouw schept, die zo
geprogrammeerd is dat het wezentje als
levensgezellin nu eens echt uit de hand eet.
Dat is natuurlijk de echte reden. De schrij
ver laat Klebs ook wel zeggen dat de
mensen zo tot levenloze machines aan het
worden zijn, dat de tijd aanbreekt dat van
machines dan maar mensen moeten wor-
lacune op. Nu de boekenantiquair Meyer
Elte uit Den Haag niet langer in Delft
komt, is het A. L. van Geldt en Co uit
Amsterdam die zeldzame boekwerken en
prenten biedt.
Niet-westerse kunst is op de Delftse
beurs dit jaar weer opvallend goed verte
genwoordigd, niet in het minst door een
collectie van 14e eeuwse Javaanse terra
cotta’s uit de modjopahit, een periode die
vlak voor de komst van de Portugezen en
de Nederlanders ligt en een bijzonder rijke
mate van artisticiteit bevat. Refuge uit
Diepenveen, die deze collectie als een ge
sloten geheel aanbiedt voor een halve ton,
specialiseert zich trouwens op het gebied
van de Aziatische kunst en heeft een fraaie
verzameling Annamese en Sung-kera-
miek.
Is het de Afrikaanse, oude kunst waar
aan in Delft traditiegetrouw geen aan
dacht wordt geschonken, het pré-Colum-
biaans tijdperk is dit keer weer heel goed
vertegenwoordigd bij Bunschoten, terwijl
ook tapijten uit Azië van oudsher bij Kiné-
banian in goede handen zijn.
De antiekbeurs in het museum Het Prin-
sehof in Delft blijft open tot 2 november,
dagelijks van 10 tot 17 uur, bovendien op
dinsdag- en donderdagavond van 19 tot 22
uur en op zondagmiddag van 13 tot 17 uur.
CEES STRAUS
De heer Mulder vindt dat de zaak in een
behoorlijke harmonie besproken is. „In
spraak en medezeggenschap horen thuis
in deze tijd en het bestuur vond gezien de
meningen dat het voor alle partijen beter
zou zijn om na zes jaar te scheiden. De
hoofdkwestie is dan ook niet een op elkaar
uitgekeken zijn, maar de behoefte aan een
frisse wind. Zonder dat ik het idee heb dat
er van de lijn die Vandernoot heeft aange
bracht afgeweken zal gaan worden”. Het
feit dat Vandernoot als gastdirigent ver
bonden zal blijven, ziet de heer Mulder dan
ook als bewijs dat Vandernoot vertrouwen
heeft in de verdere groei van het NPO.
Ook oud-NPO-voorzitter drs. J. Reehorst -
thans burgemeester van Haarlem - maar
in zijn zittingsperiode conformeerde het
NPO-bestuur zich aan het - advies van de
orkestleden - blijkt die mening toegedaan.
Mulder: „We hebben tot nu toe geen
gewag gemaakt van de stemming, daar we
het niet elegant vonden om de indruk, te
wekken dat Vandernoot wordt wegge- j
stuurd. De stemming was een vrijblijvend 1'
advies dat het contract niet zou moeten
worden verlengd. Dat is in het kader van
de gangbare regelingen tussen dirigenten 7
en orkesten tegenwoordig een normale
zaak. Niemand is meer voor zijn leven
verbonden aan een orkest. Het bestuur
heeft zich aan de mening van het orkest
geconformeerd”.
De heer Mulder, directeur van het NPO,
benadert de kwestie wat zakelijker: „De
stemming belichtte alleen de artistieke
kant. Het ging erom te besluiten na vier
jaar of de heer Vandernoot nog twee jaar
of nog vijf jaar voor het orkest zou staan.
De meerderheid vond het na zes jaar ge-
zonder om een andere koetsier op de bok
te krijgen. Voor mij persoonlijk was het
een teleurstelling, ik vond het jammer. Met
mij een grote minderheid in het orkest. En
ik denk dat misschien een meerderheid
van het publiek voor het aanblijven van
Vandernoot geweest zou zijn”.
den gemaakt, maar dat telt toch minder in
een komedie. Net als de bijgeleverde bo-
nusbom.
Met alle dramatische werken uit de we
reldliteratuur op een bandje loopt het na
tuurlijk toch nog ferm uit de hand tussen
de twee.
Obaldia’s werk is voor ons land meestal
nogal ontoegankelijk door de typisch
Franse verbale lyriek, waar men niet zo
goed raad mee weet. Hoewel vertaler Max
Noord erin slaagde grappige Hollandse
equivalenten te vinden, kreeg deze pro
duktie helaas niet de onbestemde lichtvoe
tigheid mee, die er een charmant en lief
sprookje van maakte met onderhuidse hu
mor. Met andere woorden: de zwakke kan
ten van het stuk vielen meer bloot in
bijvoorbeeld een tekort aan ontwikkeling.
Nu is het ook moeilijk om de rozig be-
drempelde Klebs van Bouquet te evena
ren. Voor Luc Lutz, die de geleerde tot een
voorzichtige sputteraar maakte, was dat
ook niet helemaal weggelegd, zijn vinding
Rosalie kreeg in de trekken van Simone
Rooskens in vooral de prille kanten meer
kleur.
Het bleef bij aardig en niet meer, het
Wetenschappelijke abacadabra miste de
vlucht van dichterlijkheid, de regie van
Alan Barlow bereikte net niet het subtiele
universum om Klebs heen dat deze Obal
dia echt kon laten overtuigen. Er was veel
werk gemaakt van het decor in de vernuf
tigheden, maar als totaal ademde het een
te zware toon. PIET RUIVENKAMP
DELFT. Constante kwaliteit, op de
tailpunten kleine verrassingen en een
steeds verder afnemend aanbod van wer
kelijke topschilderijen, dat is het beeld
dat de Oude kunst- en antiekbeurs in
Delft de laatste jaren te zien heeft gege
ven. Het is ook het beeld dat de 29e beurs
de komende weken geeft: gewoontege
trouw niet spectaculair, al wil hij die
naam nog wel eens onder het publiek
hebben, maar door en door betrouwbaar,
met alleen ruimte voor de beste voorbeel
den van wat er in afgelopen eeuwen tot
aan omstreeks de jaren dertig van de 19e
eeuw aan schone kunst is vervaardigd.
De Delftse antiekbeurs vindt op gelijk
waardig niveau in Europa slechts twee
concurrenten, namelijk die van Londen en
Florence. Delft heeft echter als belangrijk
voordeel de historische entourage. In het
stedelijk museum Het Prinsenhof is het
wel haast natuurlijke decor te vinden voor
deze kunst, die er door dit jaar 35 deelne
mers zo overvloedig is ingebracht. Hun
presentatie is meer dan een persoonlijk
visitekaartje; het maakt van Delft een
soort van graadmeter voor de vele andere
antiekbeurzen die met wisselend succes en
niveau in ons land en daarbuiten worden
gehouden.
De grote verscheidenheid in de verschil
lende soorten antiek die de Delftse an
tiekbeurs steeds heeft weten te bieden,
krijgt dit jaar door de komst van drie
nieuwe exposanten een flinke uitbreiding.
Met name op het terrein van de schilde
rijen gaven de beurzen van de laatste jaren
een wat troosteloze indruk. Robert Noort-
man uit Hulsberg in Limburg kan welis
waar ook niet meer aan een Rembrandt,
een Jan Steen of een Frans Hals van groot
kaliber geraken, maar zijn collectie met
een heel mooi riviergezicht van Salomon
van Ruysdael, een zeer grote zinnebeeldige
voorstelling van de vier elementen van de
Vlaamse meester Abraham Janssens en
een anoniem vrouwenportret uit de 17e
eeuwse Hollandse School behoren tot de
hoogtepunten van wat er in Delft op schil-
dergebied is te zien.
Overigens komt Rembrandt wel op deze
beurs voor, in de vorm van een tweetal
etsen dat al enige jaren in het bezit is van
Laurentius uit Zaltbommel, waarvan de
duurste, een landschap, 90.000 gulden
I moet opbrengen, maar op de stand van
dezelfde kunsthandelaar zijn ook bladen
grafiek voor enkele honderden guldens
aan te schaffen, zodat het verhaaltje dat
antiek altijd per se duur moet zijn ook hier
een fabeltje is. Er is overigens bij de entree
j van de beurs een vitrine ingericht, waarin
elke exposant zijn goedkoopste stukken
kon uitstallen. Ook daar gaat het niet om
duizenden guldens. Met naar verhouding
kleine bedragen kan men uit die vitrine
vaak heel mooie oude voorwerpen
bekomen.
Een nieuwkomer in Delft is voorts de in
Brouwershaven gevestigde zaak van Lim-
j burg-Antiek, een goed voorbeeld van de
I antiquair waarvan er ooit velen hebben
j bestaan: een uitgebalanceerde collectie
meubelen, wat klokken en kasten, een
1 mooi schilderij en verder wat voorwerpen
I ter stoffering van de woning. In vroeger
I tijden werden dergelijke antiquairs be-
I zocht wanneer men de woning in antieke
I stijl wilde inrichten. Limburg Antiek heeft
I een voorliefde voor de Franse Empire en
de periode van het Directoire, die daaraan
voorafging.
De derde debutant ten slotte vult een
iXV?
‘tl: