j <4
n
„PRATEN” OVER VAKANTIE
I
SWINGENDE FEESTAVONDEN IN
K.
5^-
„VAN HEINDE EN VERRE”
u
idW*-
Tranen
door Bas Hoppel
Zwemmen
M I
F
Rib
kIiII
30
1
I
11
F*
Ai
I
I
X
/t
x-
1
Volkomen doof en volkomen blind. We kunnen het ons haast niet
voorstellen. Mensen die niet kunnen horen en ook niet kunnen zien. We
zijn ze nog nooit op straat tegengekomen, maar in ons land leven naar
schatting 300 blinde doven, of zo men wil dove blinden. Zij missen de
twee belangrijkste zintuigen om met de ander te kunnen communiceren.
Hun wereld eindigt waar de hand niet meer kan reiken. Enkelen wonen
nog thuis bij familie. De meesten echter, schrik niet, worden verpleegd
in psychiatrische inrichtingen. Niet omdat zij geestelijk gestoord zijn of
waren op de dag van opname, maar omdat zij door hun dubbele
handicap nog alleen met de grootste moeite in contact kunnen komen
met anderen.
De afdeling „Van Heinde en Verre” van het verpleeghuis Kalorama,
bepaald geen psychiatrische inrichting, te Beek bij Nijmegen, is de enige
gespecialiseerde opvangmogelijkheid voor deze ernstig gehandicapten.
Ondergebracht in twee vleugels wonen daar 32 doofblinden. Mensen die
van jongs af aan doof zijn geweest en later ook nog blind werden en
mensen die vanaf hun geboorte nooit hebben kunnen zien en horen. Aan
het hoofd van „Van Heinde en Verre” staat de heer H. R. A. Ruyters.
'X v
«r::.
Met een feilloze precisie legt Jan Nijs de plaat op de draaitafel, haalt
het handeltje over, zodat de arm gaat zakken, zet het geluid op de
gewenste sterkte en geniet van zijn lievelingsmuziek. Ogenschijnlijk
niets bijzonders. Maar Jan is volkomen blind en volkomen doof. Al 15
jaar lang. Toch heeft hij een verzameling platen en muziekcassettes
om „u” tegen te zeggen. Bijna al zijn geld gaat er aan op.
Het hoofd van „Van Heinde en Verre”, de heer Ruyters: „Het klinkt
een horende waarschijnlijk vreemd in de oren, maar iemand die
helemaal doof is, houdt veel van muziek en is bovendien erg ritmisch.
De muziek is voor hem te beluisteren dankzij een grote bas-reflexkast.
Die blaast het geluid als het ware in de ruimte en de trillingen ervan
pikt de doofblinde op via de borst- en buikholte. De feestavonden die
hier bij verjaardagen wel eens zijn, kunnen zo nog wel eens op een
swingende partij uitlopen”.
Een doodstille ruimte is het paviljoen waar de 32 doofblinden wonen
dus niet. Het verplegend en verzorgend personeel, ook zo’n 32 man
sterk, volgt dagelijks via kranten, radio en tv het wereldgebeuren en
vertelt dat door aan de bewoners. Ruyters: „Die prikkeling hebben ze
hard nodig. Zolang je ze geestelijk kunt voeden, blijven ze lichamelijk
op de been. Ze raken energieker, ze worden meer mens. De
doofblinde kan alleen maar via ons contact hebben met de buitenwe
reld. In feite houdt zijn wereld op waar de arm eindigt”.
fep
jr
F#
•wna bv
i#
1
N
5'
.5
Reusel,
Tilburg,
De vrouw knikt instemmend als
Door zijn duimen op de lippen van begeleider Ruyters te houden kan de doofblinde jongen iets
'horen
kaar, alle letters van het alfabet in
braille weergeven. De één slaat de
letter aan, de ander kan de aangesla
gen letter voelen via pinnetjes.
Ruyters: „In de beginjaren was
het zo, dat de doofblinden onderling
ning van jarenlang oefenen. Dag
in, dag uit.
Het hoofd van „Van Heinde en
Verre” bevestigt haar te hebben
begrepen, hij schudt stevig met de
hand. Als hij haar antwoordt,
spelt ze elke letter mee die in haar
handpalm wordt geschreven. Op
die manier heeft de ander de ga
rantie te worden verstaan en het
is voor de doofblinde tevens een
goede oefening voor de stem
banden.
Ruyter na een kwartiertje duide
lijk maakt weer verderop te wil
len. Na een stevige handdruk als
afscheidsgroet, pakt zij onmiddei-
lijk haar haakwerk op en keert ze
weer terug in haar kleine wereld
je. Geen gesprek dus tot aan de
deur. Als we buiten de kamer
staan, vertelt hij met haar over de
komende vakantie te hebben ge
sproken. Ze verheugt zich er bij
zonder op maar maakt zich een
beetje druk hoe het best naar de
boerderij in de Ardennen te rij
den. Uit haar jeugd kent ze de
omgeving en volgens haar was de
De kamers zijn door niets opval
lend, maar wel naar eigen smaak
door de bewoner ingericht. Er
staat een bed, een klerenkast, een
tafel, een stoel en wat snuisterij
en. De kamer van een 26-jarig
doofblind meisje is opgesierd met
talloze door haarzelf op de muur
geplakte ansichtkaarten. Op en
kele ervan zijn brailie-tekens te
voelen. Alleen al het ontvangen
van een kaart is voor haar een
belevenis, vertelt de heer Ruyters.
mis aan contact heeft haar in die
jaren schuw en argwanend ge
maakt. Langzaam maar zeker be
gint ze van haar achterdocht los te
raken. In het begin van het ge
sprek voelt ze met de hand links
en rechts om zich heen.
In „Van Heinde en Verre” zijn
geheel eigen vormen van begelei
ding ontworpen. Veel en vaak ver
rassende ervaringen hebben eraan
ten grondslag gelegen. Bijvoorbeeld
dat blinde doven met klei kunnen
werken: het is materiaal dat ze ge
makkelijk kunnen vormen. Ballon
nen, opgehangen tijdens een feest,
bleken een enorme aantrekkings
kracht te hebben en stimulerend te
werken op de feeststemming.
De ballon, met de daarin samenge
perste lucht, bleek de trillingen van
de muziek danig te kunnen verster
ken. Men heeft ook geleerd van ne
gatieve ervaringen, zoals een kistje
chocoladesigaren dat, bedoeld als
Sinterklaascadeautje, een averechts
effect had: de doofblinde voelde
zich erdoor bedrogen.
Ruyters: „Het is voor een horende
en ziende moeilijk voor te stellen,
maar een doofblinde houdt van het
leven. Hij is er erg aan gehecht. Over
de dood wil hij liever niet praten7.
Het werk in „Van Heinde en Ver
re” is, misschien wel in de eerste
plaats, vriendschap sluiten met de
blinde doven en hun vertrouwen
wekken. Aan hun handicap is niets
meer te doen. Ruyters: „Ik heb na al
die jaren nog niet de pretentie te
zeggen de doofblinden door en door
te kennen. Sommigen ken je wel van
haver tot groot. Je weet wat er in
hun wereld omgaat. Je kunt met hen
over talloze onderwerpen praten, o-
ver geschiedenis, de ruimtevaart,
noem maar op. Iedere zondag gaat
er altijd een klein groepje naar het
voetballen. Anderen daarentegen
kun je na al die tijd nog steeds niet
bereiken. Die moeten het ook bijzon
der moeilijk met zichzelf hebben.
Als je dan plotseling dikke tranen
over de wangen van de in zichzelf
gekeerde man ziet, sta je machte
loos: verdorie, kon ik er maar wat
aan doen!”
Terwijl er langs de rand van het
zwembad druk wordt 'gepraat' laat
een begeleidster een dove blinde
wennen aan het spatten van het water
9
is het ongelooflijk als je na een paar
jaar ziet hoe snel de doofblinde
vooruit gaat. Ze springen met het
grootste gemak in het instructiebad
van de kant. De meesten hadden
voordat ze hier kwamen nog nooit
een zwembroek aan gehad en ken
den een grote watervrees. De twee
tandems die er staan zijn dagelijks
in gebruik. Met de begeleider voor-
l
Enkele tientallen doofblinden ver
blijven, ten onrechte, al jarenlang in
psychiatrische inrichtingen. Ande
ren worden zo goed en zo kwaad als
dat gaat thuis door familie ver
pleegd en begeleid. Uit huisbezoe
ken weet Ruyters in welke benarde
positie de doofblindé vaak verkeert.
„Doordat hij niet of onvoldoende
wordt geprikkeld, komt hij de huis
kamer niet meer uit. Alleen daar
heeft hij nog een eigen hoekje waar
hij zich veilig en beschut voelt. Hij
doet er niets anders dan te zitten.
Door het gemis aan stimulansen
raakt hij niet alleen geestelijk maar
ook lichamelijk helemaal in verval.
Zo heb ik eens een doofblinde ont
moet die pseudo-dement was”.
„De communicatie bleek er vaak
zeer primitief te verlopen. Je kon
wel zien dat de familie naar alle
mogelijke manieren had gezocht om
met de dubbelgehandicapte te kun
nen blijven „praten”. Soms werd de
vinger vastgehouden en op tafel ge
legd zodat de doofblinde als het wa
re kon meeschrijven. Er werd ook
wel- op de arm geschreven, of zoals
eenmaal met grote blokletters op de
rug van de doofblinde”.
„Van Heinde en Verre” kent ruw
weg drie manieren om met de bewo
ners te praten: het handalfabet, de
„praatdoos” en het schrijven in de
hand. Er wordt hard gewerkt om
iedereen via het praatdoosje, onge
veer zo groot als een groot pak luci
fers, te leren communiceren. Het
doosje heeft slechts zes toetsen, die
in verschillende combinaties met el-
geen enkel contact met elkaar had
den. Nu is dat heel anders.
Nieuwtjes die hier binnendringen
worden door de doofblinden zo snel
aan elkaar doorverteld dat zij die
vaak eerder horen dan ik. Eigenlijk
Ruyters maakte haar vervol
gens duidelijk, dat dat een oude
weg is en dat er een betere verbin
ding is via Venlo, Roermond en
Maastricht. Alles nog steeds met
bewegingen in de hand. Een soort
gelijk gesprek voert hij in de ka
mer ernaast met een iets oudere
vrouw. Zij is, ten onrechte, 22 jaar
lang verpleegd geweest in een
psychiatrische inrichting. Het ge-
Onverstoorbaar blijft de ruim
50-jarige doofblinde vrouw in
haar eigen kamer aan het haken.
Ze heeft niemand horen en zien
binnenkomen. Pas als de „hoofd
begeleider” Ruyters met zijn hand
de pols van de vrouw aanraakt,
merkt ze dat er nog iemand in
haar kamer is. Ze schrikt even
tjes, herkent echter snel de
„vreemde” hand, legt haar haak
werk neer en er volgt een „ge
sprek” via bewegingen van en in
de hand. Voor een buitenstaander
niet te volgen. De vrouw stoot
onverstaanbare klanken uit ter
wijl ze het hoofd iets te hoog
houdt om de ander aan te kijken.
Af en toe komt er bij verrassing
een duidelijk te verstaan woord
uit: tegen, mij, gezegd. De belo-
De teletouch. De vrouw links luistert
met haar vingers welke letters de
vrouw rechts aanslaat.
ziende. Als wij hoofdpijn hebben
kunnen we dat tegen elkaar zeggen
en die pijn omschrijven! Ik voel me
zwevering of ik voel steken in m’n
hoofd. Ruyters: „Een doofblinde er
vaart de pijn heel anders. Hij komt
er veel later mee en soms zelfs zo
laat dat je bij ontdekking iemand
hals over kop naar het ziekenhuis
moet sturen. Het lijkt erop alsof hun
incasseringsvermogen voor pijn
groter is. Hij wacht lang met zijn
klachten. Vooral ook de onzeker
heid speelt hierbij een rol. Dit alles
komt voort uit een gestoord gevoels
leven. Er zijn weinig medische gege
vens te vinden over deze mensen,
terwijl het ontstaan van het doof en
blind zijn ook niet altijd bekend
is”. „Bij de handeling moeten we
regelmatig constateren dat we met
acuut levensgevaar te doen hebben,
waarbij er van de patiënt door het
moeilijk contact geen diagnose valt
te maken terwijl hij een eventuele
behandeling meestal niet accep
teert. De doofblinde is bang voor de
onbekende arts. Angstig ook voor
eventuele prikken”
Een noodzaak is evenwel dat een
ieder het braille-schrift machtig is.
Dat is niet het geval. Ruyters: „Het is
niet moeilijk om braille te leren,
maar een bijna-blinde zal er pas toe
overgaan als het laatste restje licht
in het oog is verdwenen. Dan kan hij
niet anders. Beheerst hij het braille
eenmaal, dan kan er éen stroom van
informatie bij hem binnenkomen. In
braille kan hij net zoveel boeken
lezen als hij maar zou willen”.
De gemakkelijkste manier van
met elkaar praten is het schrijven
van blokletters in de hand. Dat be-
A I
beste route:
Turnhout.
op heeft de doofblinde al heel wat
afgefietst”.
Ruyters: „De komende weken
gaan we in groepen op vakantie
naar een boerderij in de Ardennen.
Er zijn mensen die zeggen: wat heeft
een doofblinde daar nu aan? Maar
ze zouden eens moeten weten wat
vakantie voor hen betekent. Weken
van tevoren zijn ze er al mee bezig,
zich aan het voorbereiden. Dan is
het eindelijk zover. Iedere dag op
nieuw worden nieuwe indrukken
opgedaan en dan komt er nog een
periode om erover na te praten. Dat
moet niet zomaar worden uitge
vlakt!”.
„Voorop bij alles staat, dat de be
geleider doorlopend informatie
geeft over wat hij links en rechts om
zich heen ziet. Wij moeten zien en
dat per letter doorgeven. Alleen
daardoor kan de omgeving voor de
doofblinde gaan leven”.
„Ik neem wel eens een doofblinde
mee in de auto. Danzij de automati
sche versnelling heb ik m’n rechter
hand vrij waarmee ik onderweg
praat: in welke 'stad, op welke weg
en waar naar toe! Je bent er niet op
bedacht om de meest eenvoudige
dingen door te vertellen, maar ze
zijn wel essentieel voor een doof
blinde. Maak maar eens duidelijk
aan iemand die al 26 jaar blind is en
uit z’n jeugd alleen de karresporen
op de Veluwe nog weet te herinne
ren, dat je in een file van vier kilo
meter staat”.
Volgens het hoofd van „Van Hein
de en Verre” heeft de doofblinde de
neiging snel achterdochtig te zijn.
„Wanneer hier wat meer rekening
mee zou worden gehouden, zouden
de mensen wat milder en toleranter
tegenover deze ernstig gehandicap
ten staan. Immers, het medelijden
en onbegrip van de horenden heb
ben hen zo gemaakt. Door contact-
moeilijkheden en het verkeerd be
grijpen krijgen zij vaak hun zin,
terwijl men dit tegenover horenden
niet zou doen. Het is vaak de schuld
van ons horenden dat wij te gemak
kelijk zijn met hen hun zin te geven.
De blinde doven voelen het haast als
normaal dat we dit doen. Vooral
hierdoor zijn ze ongewild in een iso
lement geraakt. De horenden heb
ben hen, ook weer door de vele
noodsituaties, gedwongen buiten de
maatschappij gezet”.
De doofblinde heeft een ander ge
voelsleven dan de horende en
heerst nagenoeg iedereen. Daar
naast bestaat het handalfabet. Let
ters worden in symbolen in de hand
uitgedrukt. Zo is de letter A een
gesloten vuist.
KT
Een doofblinde kan genieten
van zijn lievelingsmuziek