j
i
i
Derde landelijk pastoraal overleg van de r.k.-kerk
Onderzoek van socioloog Gubbels
P
door Th. J. Koeckhoven
door Harm van de Berg
Samaritaan
De preek
Wae
Een stap verder
Pastoraal overleg
r.wUI
Leden
J .-
1
I
gescheic
Het
Yor
fiet
ziet
den
per:
Ik 1
een
moi
de
Ac)
mei
sta
sch
kaï
eer
pa:
hel
dal
tie
jav
pei
aai
Ne
ter
va
fie
Het is soms goed wat met getallen te spelen, als we daarbij bedenken dat achter
de cijfers levende mensen kunnen zitten; of groepen van mensen die samen een
vereniging, een bedrijf of een kerkgemeenschap kunnen vormen. Cijfergooche-
laars in het groot hebben in de laatste volkstelling onder meer gevonden dat 23.5
percent van het volk op een of andere manier hoort bij de Nederlands hervormde
kerk. Dit is al een stuk minder dan het geweest is en de daling zet nog door. Het
percentage kon wel eens gauw onder de twintig komen te liggen.
ss^jpp watei
'^..2 Jom bete
WMranten
jpen ui
De re<
iet om I
waad r
ïorden
roor zijn
loen b
jejegen
liet in c
Hl
7 gr
O
>7 I
I
KLEINE KERKEN
ZAKKEN NAAR
DE NUL-LIJN
lllllllllllll
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan
Mrg. Bluyssen
Willebrands
Kardinaal
Vrouwen tonen meer politieke interesse
De massamedia spelen bij de toena-
-uiotai
Het proefschrift kreeg de titel „Ver
anderingen in politieke betrokkenheid
bij gehuwde vrouwen”. Er werd duide
lijk bij vermeld dat het om een explo-
ratieve studie ging. Een studie dus die
materiaal zou kunnen aandragen voor
ander en uitgebreider wetenschappe
lijk onderzoek.
werd betrokken, kan nauwelijks repre
sentatief worden genoemd voor het he
le land; er zat namelijk een relatief
hoog percentage katholieke vrouwen
bij. Bovendien was het aantal deelne
mers gering: ruim 200.
De toename in politieke interesse
bleek vooral te zijn opgetreden aan het
eind van de jaren ’60 en aan het begin
van de jaren *70. In politiek opzicht een
nogal turbulente periode, waarin ook
op gemeentelijk niveau allerlei interes
sante dingen gebeuren. In die jaren
gingen twee duidelijk te onderscheiden
groepen vrouwen, die onderling nogal
verschillen, zich meer voor het poli
tieke gebeuren interesseren.
de bijeenkomsten van een organisatie
als de Plattelandsvrouwen.
Volgens de Nijmeegse socioloog is
het zeer waarschijnlijk dat dit als een
stimulans heeft gewerkt. Een andere
factor waardoor de betrokkenheid me
de kan zijn veroorzaakt, is dat de poli-
geluiden klinken opnieuw door. Sommi
gen verzuchten wanhopig dat heel veel van
de kostbare rooms-katholieke traditie zor
geloos is weggeworpen en anderen vinden
dat de kerk niet snel genoeg kan groeien
naar nieuwe eigentijdse structuren.
In het onderzoek zijn ook enkele ver
schillen tussen mannen en vrouwen op
genomen. Bleef bij de vrouwen het
beeld wat betreft lidmaatschap van een
politieke partij tamelijk stabiel, bij
mannen veranderde dit. Ze bleven
geïnteresseerd, maar minder actief be
trokken. Ook bij de mannen echter
lijken de tot dusver politiek-achterge-
bleven groepen zich meer bewust te
worden. Die groepen bestaan dan voor-
Regering en bestuurscolleges worden
nu volgens Gubbels vooral gezien als
„een club hardwerkende, bekwame
mensen, die proberen allerlei politieke
zaken zo goed mogelijk tot een oplos
sing te brengen”. In dit beeld (anders
dan in de praktijk) is geen belemme
ring voor de vrouw te vinden.
Ook al kent Gubbels niet de grootste
invloed toe aan de vrouwenbeweging,
toch heeft die sterke invloed op de
gelijkheidsgedachte. Een aantal vrou
wen nam deze gedachte over, hetgeen
leidde tot een herwaardering van de
eigen positie.
democratisering door, en tegelijk daar
mee nam het gezag van politici af.
Er zal volgens Gubbels antwoord
moeten komen op de vraag „Waarom
niet?”. Hij houdt het er voorlopig op dat
in ons land nog niet voldoende gemoti
veerde en tevens gekwalificeerde vrou
wen zijn om een drukke, moeilijke en
verantwoordelijke baan in de politiek
op de schouders te nemen. Dat is ook
geen wonder, nadat zoveel jaren het
politieke gebeuren als een mannenzaak
is bestempeld.
king zijn voor de predikers zelf. Het is ee
heel goede opvatting van Bijlsma dat pr
dikant en kerkgangers samen bezig (mo
ten) zijn met de preek in het werk van
Geest. Dan is -het ook van belang dat i
beiden over het ontstaan ervan nadenkei
Prof. Bijlsma schrijft duidelijk, ook vo<
niet-theologen. Zo moeten ook de preke
zijn: duidelijk, bijbels en theologisch ve
antwoord, maar verstaanbaar en begrijp
lijk voor iedereen. De schrijver weet vai
zelfsprekend heel goed dat de een bete
preekt dan de ander, maar voor allen gel<
dat zij preken en als zodanig spreken z
namens God in de bijeengekomen gemeei
te van Christus. In de preek mag de pred
kant niet vrijelijk zijn gang gaan, politieli
stokpaardjes berijden bijvoorbeeld of 'zri
selijk actueel zitten doen en dan kijken o
de bijbel er ook nog wat van zegt. Hf
spreken namens God is niet aan de vrij
heid van de prediker overgelaten, zeg
Bijlsma met recht en reden. „Het is gebon
den aan hetgeen eenmaal van Godswege i
gezegd. Dat is in de bijbel overleverd”. Ni
is bijbels preken in de opvatting van Bijis
ma zeker niet bijbelse verhaaltjes vertel
len of een preek bijbels laten lijken door a
of niet passende teksten uit de schrift. Hel
gaat veeleer om de geest van waaruit
wordt gepreekt. Die moet de geest van de
bijbel ademen. Dus van verwachting, ge
rechtigheid, vrede om maar een paar bij
belse grondbeginselen te noemen. Een
preek kan dus bijbels zijn zonder dat de
bijbel zelfs maar wordt genoemd of aange
haald.
Verder kunnen de belangstellenden uil
het boek vernemen hoe Bijlsma in vogel
vlucht de preek door de eeuwen heen
behandelt; dat er geen preek kan zijn
zonder gemeente; dat de preek tegelijk
bijbels en actueel moet zijn: wat voor
soorten preken er allemaal zijn en hoe men
bijvoorbeeld kan preken in een trouw- of
een rouwdienst. Aan het slot zegt prof.
Bijlsma dat er gepreekt moet worden en
blijven worden» want ook in de toekomst
zal er overal een gemeente van Christus
zijn. „Het evangelie wil de einden der
aarde bereiken. En het Rijk komt!” Vooral
theologie-studenten kunnen hun voordeel
doen met dit zorgvuldig geschreven boek.
Zowel de mannen als de vrouwen die
zich tussen ’65 en ’75 meer betrokken
gingen voelen, bleken regelmatig te
hebben gestemd. Dat gebeurde in de
andere groep niet. Een resultaat dat
weinig verbazing zal wekken. Zoals ge
zegd, het Nijmeegse onderzoek was be
doeld om een nieuw terrein voor weten
schappelijk onderzoek aan te boren.
Vrouwen zijn zich meer betrokken
gaan voelen, maar dat leidt nog niet tot
werkelijke deelname.
namelijk uit mannen met een lagere
opleiding, tussen 25 en 35 jaar, die
kinderen hebben en tot de Nederlandse
Hervormde Kerk behoren. Ze wonen
vooral in verstedelijkte plattelandsge
meenten.
Drie
meen fc
studie
neer ir
gepresf
einde;
dat eig
bliek. I
Voor kleinere kerken houdt deze neer
gaande lijn grote gevaren in, constateert
de hervormde dr. C. P. van Andel Azn in
het Remonstrants Weekblad van 20 augus
tus 1977. Hij schrijft dat het landelijk ge
middelde van de Doopsgezinde gemeen
ten, de Remonstrantse broederschap en de
Evangelisch-lutherse kerk in 1971 respec
tievelijk 0.19%, 0.30% en 0.31% bedroeg.
Maar voor de leeftijdsgroep tot vier jaar
liggen deze getallen veel lager, constateert
dr. Van Andel met bezorgdheid: namelijk
respectievelijk 0.08, 0.13 en 0.16 percent.
Hij noemt dit niet alleen een trieste werke
lijkheid voor de kleine kerken. Deze ont
wikkeling moet ook voor de grotere ker
ken rampzalig worden genoemd.
„Want het handjevol lutheranen, doops
gezinden en remonstranten vertegenwoor
digen in ons land belangrijke wereldtradi-
ties. Door de zogenoemde kleine kerken
hebben de andere kerken een levend con
tact met deze tradities”. Dr. Van Andel
noemt het met recht een betreurenswaar-
dige verarming als de kleine kerken in dit
liquidatieproces ten onder zouden gaan.
Louter uit eigenbelang moeten de groten
de helpende hand bieden aan de kleinen.
Met andere woorden, zij doen er goed aan
hun eigen huis open te stellen. Niet natuur
lijk om de kleintjes te bemoederen en ook
hervormd te maken. Zoiets durft dr. Van
Andel niet eens te noemen. Maar wel om ze
met behoud van hun eigen karakter op een
of andere manier op te nemen in de struc
tuur van de Nederlands hervormde kerk.
De schrijver denkt aan de vorming van
remonstrantse, lutherse en doopsgezinde
classes binnen de hervormde kerk.
Volgens Van Andel snijdt het mes zo aan
twee kanten. De hervormden krijgen nau
wer contact met de rijke tradities van de
kleine kerken en deze kunnen op hun
beurt gebruik maken van allerlei voor
zieningen die een grote kerk zich (nog) kan
veroorloven. Het Remonstrants Weekblad
schrijft er gelukkig bij dat het voor dr. Van
Andel allemaal anders mag, als de eigen
inbreng van de kleine kerken maar behou
den blijft. Dat laatste moet natuurlijk
voorop staan. Ik kan een heel eind met dit
„hervormde” idee meegaan. Ik wil alleen
een paar kanttekeningen kwijt. In de eer
ste plaats is het zelfbehoud van de kleine
kerken een eerste verantwoordelijkheid
van henzelf. Zijn zij door welke oorzaak
ook niet meer levensvatbaar, dan rest hun
weinig anders dan een eerzame dood te
sterven, hoe betreurenswaardig dat ook is.
Niet voor henzelf natuurlijk, want dode
kerkjes treuren niet.
Er is nog een ander aspect aan deze
zaak. Laten we ervan uitgaan dat her
vormden, remonstranten, lutheranen en
doopsgezinden kunnen instemmen met
een heel voorzichtig gesteld plan van Van
Andel. Dat is wel niet zo, maar we doen
alsof. Dan bedenken we dat het idee mis
schien beter klinkt dan het is. Er zijn
namelijk gevaren verbonden aan het opne
men van kleinere eenheden in een groter
verband. In het begin gaat het allemaal
aardig. De identiteit is gewaarborgd, zoals
dat heet. In het begin is iedereen er sterk
op gespitst zijn eigen gezicht te houden.
Dat gaat zo bij alle groepen die bij elkaar
kruipen, omdat ze het alleen niet meer
redden, of het nu voetbalclubs, kranten of
kleine uitgevers zijn. Als de eerste genera
tie partners in het samenwerkingsverband
Dat waren in de eerste plaats oudere
katholieke vrouwen met een groot ge
zin (vijf, zes kinderen). Hun opleiding
was betrekkelijk laag. Deze vrouwen
komen vaker dan de vrouwen in de
andere groep uit een plattelandsomge
ving en zijn vaak lid van een (kerkelij
ke) vereniging. Die vereniging speelt bij
de politieke bewustwording een grote
rol. Hetzelfde verschijnsel is inmiddels
bij insiders bekend, waar het gaat om
Uitgever J. H. Kok in Kampen heeft in
de serie Bijbelkijken een klein en kleurig
boekje over de Barmhartige Samaritaan
op de markt gebracht. Het kost 4,75. Ik
heb niet kunnen ontdekken wie de tekst
heeft samengesteld. De vertaling is in
ieder geval van Joke Bijl. Verreweg de
meeste plaats wordt in beslag genomen
door de zeer fleurige illustraties van Ste
fan Lemke en Marie-Luise Lemke-Pric-
ken. De tekst is heel kort en eenvoudig en
geschikt voor kinderen Van zeven tot tien
jaar. Zoals bijna gebruikelijk bij verhalen
over de barmhartige Samaritaan komen de
priester en de leviet er slecht af. Ze laten
de halfdood geslagen man links liggen en
wandelen doodgemoedereerd verder naar
de tempel. De priester en de leviet doen dat
natuurlijk niet zo maar. Ze hebben name
lijk te maken met tempelvoorschriften die
zeker contacten met doden verbieden. Die
man aan de kant kon wel dood zijn. Het is
geen verontschuldiging, maar wel een ver-
Dan is hier een tweede uitgave van Kok
uitgebracht in de reeks Gemeente vai
Christus nü. Het boek heet De preek
schrijver is prof. dr. R. Bijlsma en de priji
bedraagt 14,90. Het is een zeer lezens
waardig boek; dat om te beginnen. Maaril
heb de indruk dat het in de eerste plaat
geschikt is voor mensen die zelf moete
preken. Ook andere belangstellenden kun
nen eruit vernemen hoe die preken va
zondag tot zondag tot stand komen (o
zouden moeten komen) en wat er vo<
komt kijken. Volgens prof. Bijlsma wil zij
boek het proces van de prediking, vanaf
voorbereiding tot en met het houden va
de preek, wat dichter bij de gemeen!
lllllllllllll
Waa
voedst
ten do
en zijr
dacht
nen ir
kunne
omsta
land),
tegen
gensc
Price-
om hl
krach
omsts
De ti;
verse!
Amal
Faint
een h
Hoe
naar
zeker
hongi
trach
wijst
Een deel van de vrouwen in ons land
is zich in de afgelopen jaren meer
betrokken gaan voelen bij de politiek.
Maar het lijkt erop dat deze interesse
weinig te maken heeft met een nieuwe
feministische beweging. Deze conclu
sie trekt de Nijmeegse socioloog L.J.
Gubbels, 32 jaar, die promoveerde aan
de rijksuniversiteit in Groningen. Met
zijn onderzoek betreedt hij een terrein,
waarop in Nederland nog geen weten
schapper zich heeft gewaagd.
De andere groep vrouwen die meer
interesse kreeg voor het politieke ge
beuren, is vrij jong (onder de 40), heeft
geen of een gering aantal kinderen en
een hoge(re) schoolopleiding. Deze
vrouwen zien zichzelf niet hun hele
leven in het huishouden actief. Deze
groep is over het algemeen onkerkelijk.
Gubbels kreeg zijn gegevens door een
nadere analyse van eerder gehouden
verkiezingsonderzoeken en uit een
door hemzelf in Nijmegen gehouden
enquête. De groep vrouwen die daarbij
brengen. Tevens wil het boek een handre verschj
de soci
land d<
tegen d
teur zij
twintig
antimi
ring in
zon du
stakini
wordt
band t
gerstai
me van de betrokkenheid een grote rol.
En daarmee is tevens de beperking
aangegeven. Want hoe betrokken ook,
het uit zich nog niet in een lidmaat
schap van een politieke partij of het
bezoeken van vergaderingen. Voorlo
pig komt de gegroeide betrokkenheid
tot uiting in een grotere (algemene)
interesse voor politieke zaken en het
vaker kijken naar actualiteitenru
brieken.
De echtgenoot speelt bij dit laatste
klaring. Ook kinderen mogen dat wel
weten.
De moraal van het verhaal is gelukkig
juist weergegeven: je naaste helpen is be-
langrijker dan al het andere. Dat is zo. Het
verhaal van de Samaritaan leert ons dat
dienst aan de mensen van wezenlijk be
lang is. De dienst aan God stelt niets voor,
als je een ander halfdood aan de kant van
de weg laat liggen. Maar er is ook nog
zoiets als eep eredienst aan God. Dat as
pect had ook in dit verhaaltje iets meer
nadruk kunnen krijgen, als de onbekende
lijk pastoraal overleg is een brochure uit
gegeven, bedoeld om de mensen aan te
sporen tot een reactie. Ongeveer 1.500
brieven van individuele gelovigen en van
groepen zijn hierop binnengekomen. Con
clusies kunnen hieruit niet worden getrok
ken, of het moest zijn dat binnen de kerk
provincie sterk verschillend wordt ge
dacht over allerlei zaken van geloof en
zeden. Maar dat wisten we al. Alle bekende
Kardinaal Willebrands noemt de reac
ties een mozaïek van elkaar vaak tegen
sprekende opvattingen. Een selectie daar
uit is in de nu besproken brochure Een
stap verder opgenomen. De kardinaal beti
telt deze brochure daarom als „een mense
lijk, misschien zeer menselijk document,
dat getuigt van levend geloof en beleefde
godservaring”. Hij had er gerust bij mogen
schrijven dat het document evenzeer ge
tuigt van soms naar wanhoop zwemende
ervaringen. Zo spreekt een van de reacties
over de verschraling van de liturgie in vele
parochiekerken. De waarheden van
het geloof werden ontkracht, op listige
wijze werd de liturgie van de H.Mis ver
vormd. Altaren en offer werden tafel en
maaltijd”. Een ander klaagt over een paro
chieherder „die met de pastores van de
gemeente niet accordeert en die nog nooit
van oecumene heeft gehoord. We hebben
nu het gevoel dat alles wordt terugge
draaid en alle actie komt stil te liggen”.
Hier zijn twee duidelijke reacties die de
hele brochure zo boeiend maken samen
met al die andere geluiden, waaronder ook
een gesprek met mgr. J. Bluyssen, bis-
schop van Den Bosch.
Ik kan niet alles bespreken. Daarom
geef ik nog een paar thema’s aan die
aandacht krijgen: de kerk van Rome, de
Nederlandse kerkprovincie, eucharistie en
preek, liturgie, pastor en leek, vrouw en
ambt, ouders en geloofsopvoeding, gods
dienstig leven in deze tijd enzovoort. De
uitgave is verkrijgbaar bij het secretariaat
van de r.k. kerkprovincie in Nederland,
Biltstraat 121 in Utrecht. Prijs ƒ2,50 plus
porto. Ter afsluiting citeer ik de laatste zin
uit het gesprek met mgr. Bluysen: „Samen
geloven blijft toch een boeiend gebeuren,
een zoeken en tasten en geven. Gelukkig
dat wij, bisschoppen en andere gelovigen,
daarmee ernstig bezig zijn”.
schrijver had aangegeven waarom de
priester en de leviet zomaar langs liepen
Hun gedrag wordt dan niet goed gepraat
maar tenminste wel verklaard. Zoiets 1
van tamelijk groot belang voor een boekje
dat wordt gebruikt als een der vele hulp,
middelen bij de godsdienstige vorminj
van kinderen.
tieke wereld meer toegankelijk is ge
maakt voor vrouwen. Het is immers
niet langer zo dat ,,’s lands wijzen
het land besturen”, maar de regering,
de Kamer, de gemeenteraad, de Staten,
ze zijn samengesteld uit mensen die
zich op bepaalde terreinen hebben ge
specialiseerd om de omvangrijke en
complexe onderwerpen waarover een
beslissing moet worden genomen, nog
aan te kunnen. De benadering is zake
lijker geworden. Bovendien zette de
is verdwenen, is vaak ook de herinnering
aan het eigen gezicht verbleekt. Het hoeft
niet per se, maar het gevaar is wel groot.
Misschien dat sociologen hier uitkomen. Ik
niet. Dr. Van Andel stelt zichzelf gelukkig
ook niet op als de man die het wel even zal
zeggen. Het is zijn verdienste dat hij de
kerken attent heeft gemaakt op een be
langrijk probleem en op het begin van een
oplossing.
Het secretariaat van de r.k. kerkprovin
cie. in Nederland heeft een vervolgboekje
uitgegeven ter voorbereiding van het der
de landelijk pastoraal overleg dat op 21
januari 1978 moet beginnen. In zijn voor
woord schrijft kardinaal Willebrands dat
dit overleg een zaak is die geheel de kerk
provincie aangaat. Het landelijk pastoraal
overleg is een vervolg op het pastoraal
concilie dat tot doel had het tweede Vati
caans concilie in de Nederlandse kerkpro
vincie door te voeren. Het eerste overleg in
1973 nam de gerechtigheid in de wereld als
onderwerp; het tweede overleg ging hier
verder op door onder het thema: de hou
ding van de christen in onze produktie-,
prestatie- en consumptiemaatschappij. In
zijn voorwoord geeft de kardinaal aan dat
de deelnemers van het tweede pastorale
overleg in 1975 er nadrukkelijk voor heb
ben gekozen de blik van de geloofsge
meenschap nu naar binnen te richten en
een bezinningsproces in gang te zetten
over de vragen hoe in deze tijd samen
geloven en samen Kerk-zijn gestalte vin
den of zullen moeten vinden.
Ter voorbereiding van het derde lande-
punt een niet onbelangrijke rol. Vrou
wen die meer naar actualiteitenru
brieken keken en tevens zeiden dat hun
interesse voor de politiek was toegeno
men, hadden echtgenoten die bewust
afstemden op die actualiteitenru
brieken.
'x-