Kritiek op Van Gilse kan worden herzien Kiss’ Salome van een In Parijs wonende schrijver ziet geen aanleiding te weigeren Dit is de mooiste prijs W. F. Hermans nts Collection DS terstal zeldzame geladenheid Win een déjeuner van villeroy &Boch. JAREN DERTIG TERUG IN ANNIE SCHMIDTS NIEUWSTE MUSICAL HERENHOEDEN PETTEN INTERNATIONAAL NIVEAU VAN HAITINK Fascinerend spel in geraffineerde dubbelrol Halfmiljoen bezoekers in Openluchtmuseum TWEED MANTELS LODEN MANTELS L. de Jong B.V. CGO H. COEÜERGH 19 7 7 VRIJDAG 2 1 OKTOBER 17 KUNST Beneden niveau BUITENLANDSE IJS! hatters since 1896 speclaalhuls regenkleding Grote Houtstraat 82-84 Haarlem - Tel. 312610 Gefundeerde aversie inteneurarchitektuur arg, j v. 3 um, Profiteren Deelnemerskaarten van 27. 9. tot 2.11.1977 bij: AMSTERDAM. Annie M. G. Schmidts nieuwe musi cal, die onder de titel Foxtrot in het negentigjarige Carré van start is gegaan, zal z’n weg naar het publiek wel vinden. Daar is geen twijfel aan. Zij heeft zich voor haar jongste product laten inspireren door de jaren dertig. Vanuit het oosten de dreiging van een fatale oorlog, de geruststellende woorden van Colijn, dat we rustig konden gaan slapen, de economische crisis met haar lange slierten werklozen, maar niettemin danste de wereld door. De glitter en de illuminaties wierpen een gouden glans over die dreiging en verpaupering. Het is niet moeilijk een duidelijke lijn naar veertig jaar later te trekken. jCT i BOEKEN BESTELLEN Foxtrot zal wel vinden (ADVERTENTIES) JOHAN VAN KEMPEN (ADVERTENTIES) Trouwens ook voor het solistisch optre- (ADVERTENTIE) 2885. rijen en KO VAN LEEUWEN iatures (ADVERTENTIE) icht dat jnisch >41 V wagenweg 1 /hoek houtplein/haarlem/(023) 312172 KRUISWEG Tl HAARLEM deSede HAARLEM. „De dood is niets verge leken bij de liefde”, zegt prinses Salomé als zij met het bloederig hoofd van Johan nes de Doper (de profeet Jokanaan) in haar handen knielt, het kust en naar be vrediging zoekt. Want de profeet was de enige man voor wie zij werkelijk liefde voelde. De dood vervoegt zij tot een baga tel vergeleken bij haar gevoelens in liefde en zo maakt Salomé haar uiteindelijk lot voor zichzelf volkomen aanvaardbaar. Even daarna zal zij door de soldaten van koning Herodes uit wraak worden gedood, maar dat heeft zij al zien aankomen. Haar keuze is een vrijwillige. DS-101 - geeft ook duidelijk die typische deSede s opvattingen over zitkomfort weer Het verrassend soepele leder met de opvallende stiksels wordt mooier en mooier hoe meer t gebruikt wordt, hoe beter Dat is wellicht het meest markante van deSede s zitwerken Een liedje als „Sorry dat ik besta”, ge zongen door Willem Nijholt is een vondst en een stuk ontroering tevens. De klacht van een homofiel, die zich afvraagt, waar om er alleen maar aandacht is voor Romeo en Julia en nooit voor Romeo en Julius. En verder het navrante liedje van Trudy La- bij (het buitenmeisje) „Over tijd”, met daarom heen het ballet, dat in grillige bewegingen en in onvervalste taal de sfeer van zo’n meisje in de dertiger jaren naar een traditionele werkelijkheid brengt. len: Er is maar weinig tijd. Dus doe je mooiste kleren aan Laten we nog één keer dansen gaan Dansen op een vulkaan. In een van de liedjes heet het „The Dutch don’t dance”. Dat zal wel waar zijn, maar in Foxtrot staat er toch een balletgroep van Nederlandse meisjes op de planken, die er wel een bijzonder wervelend dans feest van maakte. Paddy Stone heeft er alles aan gedaan om die (schijn)glans van de dertiger terug te brengen in deze Fox trot en hij is daar alleszins in geslaagd. Het is één brok vitaliteit, dat hij op het toneel brengt en de open doekjes, die de groep bij herhaling ten deel vielen, zijn dan ook meer dan verdiend. ARNHEM (ANP). De directie van het Nederlands Openluchtmuseum in Arn hem heeft donderdagmiddag de 500.000ste bezoeker van dit jaar begroet. Als het museum eind oktober weer zijn poorten zal sluiten, zal het totaal aantal bezoekers dit jaar ruim boven de 511.000 uitkomen. Dit aantal geldt als record. De directie van het museum schrijft de grote drukte toe aan de niet zo besté zomer van dit jaar en aan het fraaie najaarsweer, waarin de herfstvakantie valt. Heeft hij die lof dan niet uitgesproken? Geensdeels, antwoordt Hermans, en hij zegt: „Dat ik die meneer, hoe hij erbij komt dat ik hem lof toegezwaaid zou hebben, dat begrijp ik helemaal niet, want eigenlijk is er niemand die ditDit boek gaat over een gefantaseerde universiteit, met gefantaseerde personages, er is geen spra ke van dat sommige personages op be staande personen zouden zijn geïnspi reerd". „Maar deze prijs, die is een prijs, dit is de mooiste prijs die er bestaat op dit gebied in Nederland, maar het is bovendien een in ternationale prijs, want het is een half Belgische, half Nederlandse prijs. Deze prijs wordt alleen maar eens in de zes jaar Hermans: „Moet u eens horen, meneer, deze prijs hè, die is dus toegekend op advies van een jury van zes leden, van drie Nederlanders en drie Belgen. Van al die zes mensen heb ik er een, dat is professor Soteman, misschien twintig jaar geleden wel eens ontmoet. Dat is een professor in Utrecht. De andere Nederlanders, dat zijn de schrijvers Jacques Hamelink, die heb ik nooit ontmoet, daar heb ik nooit mee ge correspondeerd, de volgende een zekere dr. Wage, die ik ook totaal niet ken; de Belgen: Marnix Gijsen heb ik nooit ont moet, nooit enig contact mee gehad. Bert de Korte heb ik ook nooit ontmoet, nooit enig contact mee gehad, hetzelfde geldt voor Albert Westerling, hè. Er is dus geen sprake van dat deze prijs mij door vriendjes zou zijn toegekend, zoals het heel dikwijls met andere prijzen gebeurt, wat ik dus bij die andere prijzen schandalig vond. Ik zou dus in de verste verte geen reden vinden om deze prijs te weigeren. Ik voel mij zeer vereerd dat ik hem krijg”. Hermans: „Ja, meneer, dat is nu alle maal oude koek, oude koeien uit de sloot halen, en bovendien, die PC Hooftprijs is Wanneer bijvoorbeeld de PC Hooftprijs door koningin Juliana zou zijn uitgereikt, had u hem dan geaccepteerd? Maar er blijft in de voorstelling nog zoveel verrukkelijks over, dat Foxtrot be slist de garantie geeft voor een goed avondje-uit. Annie M. G. Schmidt en Har ry Bannink hebben zowel naar tekst als naar muziek voor uitstekende liedjes ge zorgd. De scènes in het melodrama bieden genoeg aanknopingspunten om belerend of ironiserend bepaalde situaties, die van uit de dertiger jaren actueel naar onze tijd vertaald kunnen worden, haarscherp aan te dulden. Zo’n tekstje spreekt al boekde- den van de sterren van de avond. Willem Nijholt noemde ik al. Hij maakte van zijn optreden een formidabele act. Voeg daar bij de namen van een verrassende Trudy Labij, een onweerstaanbare Georgette Ha- gedoorn, een sprankelende Gerrie van der Klei en een levensechte Ronny Bierman, wel, dan is het duidelijk, dat Foxtrot geen teleurstellende onderneming kan zijn. In tegendeel. Deze nieuwste Foxtrot zal nog lang gespeeld en gedanst worden, mede dank zij het ad rem reagerende orkest. WIM HELVERSTEIJN En dan duurt het niet lang meer of de vraag naar de aanvaarding van de Prijs der Nederlandse Letteren komt aan de orde. „Mijn aversie tegen prijzen in het algemeen is natuurlijk gefundeerd en is dat nog. Ik bedoel: als het zo is dat iemand een of ander slecht pamflet schrijft en hij krijgt daarvoor een romanprijs omdat een aantal van zijn vrienden in de jury zit, terwijl zijn boek allereerst helemaal geen roman is en ten tweede alleen maar een slecht pamflet, dan vind ik zoiets schanda lig en dan hoef ik zo’n prijs niet meer te hebben”. JNTANTS '990 Het verhaal betreft het bekende meisje van buiten, dat in de grote stad terecht komt. Onschuldig en naïef. Het is niet moeilijk te raden, waar dat op uitdraait. Na één avontuurtje, zit het al fout: ze verwacht een kind. Dat is het helemaal, maar om dat allemaal te vertellen, is de schrijfster wel heel erg lang van stof. Het De dertiger jaren dus. De schrijfster kwam er niet onder uit, zich voor haar musical ook te bedienen van een verhaal, dat qua stijl en inhoud typerend is voor die tijd. Een melo-drama, superdrakerig, een stuk met een lach en een traan, waarin het publiek van toen zichzelf helemaal kon terugvinden. Maar wil je in een musical als gisteravond met zo’n gegeven een door slaand succes halen, dan zal de ondertoon van een parodie duidelijker moeten door klinken dan nu het geval was, er zal ook meer gerelativeerd moeten worden, een beetje meer ironie kan geen kwaad. En er verschijnt niet ieder jaar een goed boek, dus dat kan niet? Hermans: „Ja, precies. Dan is zo’n prijs op het laatst ook geen onderscheiding meer en dat is het nadeel dat aan die prijzen vastzit, in tegenstelling tot subsi dies die gewoon door de staat gegeven worden, nietwaar, dat die mensen, die Er wordt een hoop poeha gemaakt van zo’n prijs hè, ook als zo’n prijs eigenlijk financieel haast niks meer voorstelt. Ook qua eer haast niks meer voorstelt, omdat ieder jaar die prijs uitgedeeld moet wor den en dan is er een onnoemelijk aantal prutsers dat die prijs ook krijgt en dan wordt er nog een jury benoemd, een hoop ambtenaren zijn erbij betrokken, allemaal mensen die eigenlijk veel meer van de prijs profiteren dan degene die bekroond wordt”. En dan zegt Hermans nog: „Ik heb nim mer in de jury voor wat voor prijs dan ook zitting gehad”. (ADVERTENTIES) machines, een van de hobbies van de au teur. Ze wekken <5e indruk van bovenaard se telexen, waarop alles wat in Holland geschreven wordt meteen verschijnt om aan het laatste oordeel te worden onder worpen. Dit oordeel is bijna steeds hetzelf de: „Knoeiwerk!” In de werkkamer van Hermans, waar gefilterd herfstlicht de meester van „Nooit meer slapen” in een milde gloed zet, komt allereerst de vraag aan de orde van „On der Professoren’s achtergrond. Als de bandrecorder is aangezet, leunt Hermans enigszins voorover en vernietigt hij met een de indruk dat de vorser in het Gro ningse blad (in zijn laatste roman als „Het Suffertje” betiteld) ook maar rfienige lof verdiende. Hermans gaf zijn functie als lector in de physische geografie aan de universiteit in Groningen op na een reeks van moeilijkhe den, waarvan de ware achtergrond, als in alle drama’s waarin Hermans verwikkeld raakte, moeilijk meer te reconstrueren valt. Hij vestigde zich in 1973 in Parijs, waar hij sindsdien geheel van zijn pen leeft. De laatste van Hermans verschenen romans heette „Onder Professoren”. Het wordt een sleutelroman genoemd over het Groningse universitaire leven. Een mede werker van het Nieuwsblad van het Noorden, Gert Fockens, was in staat het ware gezicht achter romanfiguren en ro- mantoestanden te reconstrueren. Hij ont ving hiervoor via een bevriende relatie de lof van Hermans. jnhage rdam .onden jkarta ilo Niet ver van de Place de l’Etoile woont Hermans in een stijve straat uit de glo rietijd van de Franse bourgoisie. Een ou derwetse lift met rieten bankjes heft de bezoeker zacht schommelend omhoog uit het rumoer van de grote stad. De rit ein digt in de complete stilte van de vijfde etage. Het licht valt er door hoge ramen met ingekleurde veldbloefnen. Ook in de ontvangsthal van Hermans’ flat keren de veldbloemen terug. We zijn in de hemelse dreven van de Nederlandse letteren, hoger kan geen mens meer gaan. Hier woont de opper rechter, hier spreekt hij zijn banvloeken uit over Neerlands kleine prutsers. In de lange gang staan lange rijen oude schrijf- toegekend en die prijs wordt uitgedeeld of die wordt overhandigd door de Belgische koning. Het is dus het meest eervolle wat je je kunt voorstellen op dit gebied. Het zou dus idioot wezen om die prijs tete weigeren. Dat zou krankzinnig zijn”. Hermans: „Het gaat niet om die mo narch, maar het gaat erom dat. de monarch vervult een functie in een natie, hè, en als een natie door zijn hoogste vertegenwoordiger zo’n prijs laat uitrei ken of laat overhandigen, tja, dan is daar menselijkerwijs niets tegen in te brengen”. leek ook wel, dat de groep er in het begin moeite mee had het verhaal te pakken. Het duurde wel even, eer het niveau van dilet tantistisch toneel verlaten Werd en het drama goed onder handen werd genomen. In de loop van de serie voorstellingen, die nog komen gaat, zal zich dat wel corrige ren. Het zou me niet verbazen, als regis seur (en choreograaf) Paddy Stone alsnog het mes in de tekst zet. Bovenstaande maakt deel uit van de opvatting die de toneelgroep Kiss don derdagavond in de Toneelschuur heeft van het bijbelse drama Salomé, de dochter van koningin Herodias die haar echtge noot doodde om met de viervorst van Galilea, koning Herodes te kunnen trou wen. De schone Salomé brengt Herodes in extase en in het maanlicht danst zij voor hem de dans van de zeven sluiers. Bij Kiss is het tegelijk Herodias èn haar dochter Salomé die deze dans volvoeren samenge bracht in één persoon. Dat is een boeiende ingreep en het is vooral aan het zorgvuldig uitgebalanceerde spel van Jepke Goud- smit te danken dat deze riskante opdracht dramaturgisch geheel slaagt. Meer nog, fascinerend werkt. Goudsmit speelt even wichtig en doorvoeld haar gespleten rol. Zij heeft een gegrimeerd gezichtsmasker dat aan een kant witbleek is, aan de andere kant gebruind. Die aanduiding voor de twee vrouwen die zij speelt is doorgevoerd in de waaier en in de pruik die zij draagt. Dat zijn uiterlijke bijkomstigheden die echter verduidelijkend werken, maar veel belangrijker is dat deze begaafde actrice haar twee-eenheid ook innerlijk voelbaar maakt en uitdraagt. Dan kom ik onmiddellijk op de twee andere belangrijke rollen in dit stuk, die van de profeet Jokanaan en die van ko ning Herodes. Matthijs Rümke is een be zwerende profeet, al klinkt zijn stem nogal eens wat al te donderend, als vanuit gewel ven. Mooi is hij in de verleidingsscène met Salomé, door zijn afkeer van deze „vrouw van Sodoma” is hij geheel immuun voor haar avances, erger nog, veracht hij haar. Zo blijft de profeet als mens zuiver over eind, ook al zal hij dat met de dood moeten inlossen. Met Herodes ligt dat anders. Zijn geilheid verlaagt zijn persoon tot bijna walgelijke proporties. John du Feu, nieuw bij Kiss, geeft dat voortreffelijk aan. Hij is een intrigerfende Herodes die elk facet ook zijn menselijke kant van de viervorst van Galileia de vereiste kleur schenkt. Kiss verschijnt dit seizoen in een nieuwe samenstelling. Dat houdt in dat zes van de acht spelers in Salomé zijn vervangen. Regisseur Jean-Pierre Voos zette het stuk opnieuw in scène, maar kon blijven be schikken over twee van de belangrijkste mensen (Goudsmit en Rümke) voor de dragende rollen. De zes nieuwkomers bij het gezelschap hebben zich in de conceptie van Voos blijkbaar vastgebeten, want de voorstelling is van een zeldzame geladen heid, die groeit naarmate het spel verder gaat. Met gebruikmaking van minimale theatermiddelen, slechts enkele zetstuk ken maar wel een prachtige belichting, komt Kiss tot een wondermooie produktie, die in een homogene dramatische opbouw naar een climax voert. Een keur van uit heemse instrumenten, indringend ge bruikt als geraffineerde ondersteuning, wordt door de spelers zelf bij toerbeurt bediend. Salomé wordt vanavond en zaterdag avond nog in de Toneelschuur opgevoerd. De voorstelling van gisteren was uitver kocht. (Van onze correspondent in Parijs Rudolf Bakker) PARIJS. De 56-jarige Nederlandse romanschrijver Willem Frederik Her mans is zoals wij eerder bekendmaakten begiftigd met de Nederlands-Belgische driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Let teren. De prijs beloopt 18.000 gulden. De sinds 1973 in Parijs wonende auteur heeft de prijs aanvaard. Deze aanvaarding heeft in literair Nederland enig opzien gebaard, omdat Hermans in zijn in 1963 verschenen „Mandarijnen en Zwavel zuur” had opgemerkt: „Ik zal geen enkele literaire prijs, subsidie of reisbeurs aan vaarden, nooit meer”. Inderdaad weiger de Hermans de P. C. Hooftprijs. z’n weg U acht de monarch, laten we zeggen, onschendbaar, puur, boven de kleine kliekjes staan, boven de menigte. •ir Scène uit Foxtrot met v.l.n.r. Jaap Boonstra, Willem Nijholt, Trudy Labij en Gerrie van der Kley. toch is de laatste als scheppend kunste naar veel groter. De tijd blijkt in de regel de meest objectieve rechter in die dingen. AMSTERDAM. Ook Willem Pijpers naam staat, terecht, in gouden letters ver meld op één van de cartouches met belang rijke componistennamen die de balustra de van het balkon in het Amsterdamse Concertgebouw sieren. Die naam repre senteert zelfs meer dan een persoon. Deze vertegenwoordigt een „school", een avant- gardistische stroming uit de periode tus sen de beide wereldoorlogen, die de princi pes van de toenmalige moderne Franse muziek aanhing. En die zich, ter verster king van de revolutionaire kracht, meende te moeten afzetten tegen alles wat Duits- geaard was. Zo beleefde de Nederlandse toonkunst uit deze krachtige impuls een zekere opleving en nieuwe bloei. En als zodanig is de naam Pijper van een derge lijke, meervoudige betekenis, dat de per manente projectie ervan op deze ereplaats in onze Amsterdamse muzentempel dus inderdaad volledig gerechtvaardigd is. Dat Jan van Gilse (1881-1944) in die rij van de, op die manier blijvend in de herin nering van muziekminnaars levend gehou den componistennamen ontbreekt, is overigens op rekening te schrijven van dezelfde Willem Pijper. Maar in dit geval eerder van de „persoon”, dan van de bijbe horende „school”. Van Gilse’s kunste naarsnatuur was namelijk Duits geo riënteerd en de muzikale voortbrengselen van zijn eveneens vruchtbare pen konden in de ogen van Pijper (behalve componist ook een gevreesd kritikus) geen genade vinden. Hoewel Van Gilse zich nergens principieel opstelde ten opzichte van de tegenpartij en hij als dirigent van het Utrechts Stedelijk, Orkest zelfs premières van Pijpers symfonische composities ver zorgde, werd de mentaal kwetsbare Van Gilse door Pijper „weggeschreven”. „Ka- pot”geschreven, zou je zelfs kunnen zeggen. Want Pijper’s vlijmscherpe polemieken brachten Van Gilse tot wanhoop. Het kost te hem zijn verdere carrière en misschien wel vele jaren van zijn leven. (Van Gilse’s weduwe heeft deze onverkwikkelijke kwestie, die uitgroeide tot een ware mu- ziekoorlog, uitvoerig belicht in een lijvig boekwerk getiteld „Pijper contra Van Gilse”). Het aspect van oncollegialiteit of eerder onmenselijkheid in deze buiten beschou wing latend, kun je in elk geval stellen dat Pijper zich vergist en geblameerd heeft met zijn oordeel over Van Gilse. Dat be dacht je je woensdag weer, toen Bernard Haitink op een abonnementsconcert van het Concertgebouworkest ter inleiding de „treurmuziek bij de dood van Uilen spiegel” uit „Thijl” dirigeerde. (Dit in de plaats van het aangekondigde voorspel uit de „Levensmesse”, eveneens van Van Gilse). Eerlijkheidshalve dient meteen te wor den gezegd dat het Amsterdams Philhar- monisch Orkest de eer toekomt in deze het spits te hebben afgebeten, met een reeds vorig jaar gegeven uitvoering van meer delen uit deze „dramatische legende” en die toen tot een haast schokkende algeme ne herwaardering van Van Gilse leidde. Zeker: Van Gilse’s componeertrant toont niet alleen de gewraakte Germaanse invloeden maar is zelfs uitgesproken ou derwets ten opzichte van die van Pijper en volgelingen. En de felle reacties van de toenmalige avant-garde zijn dus begrijpe lijk, al is het nu onvoorstelbaar dat een dergelijk conflict zulke onzinnige vormen kon aannemen. Maar dat Van Gilse als componist de mindere van zijn dertien jaar jongere college Pijper zou zijn, is intussen al niet meer voetstoots aan te nemen. Pijper had als „vernieuwer” ook meer te betekenen dan Diepenbrock en U behoort tot de mensen die het nog eervol vinden om uit de handen van een monarch iets te ontvangen? verre van mij, nietwaar, dat is een prijs die ieder jaar wordt uitgereikt, dat is ook met die prijzen zo, of er nu een goed boek verschijnt of niet, ieder jaar moet die prijs worden uitgereikt, enzovoorts, enzo voorts”. Het Concertgebouworkest gaf met de sfeersterke, verfijnde en technische gave voordracht van deze „Treurmuziek” met een een klinkend visitekaartje af ten aan zien van het internationale niveau waarop doorgaans door ons nationale ensemble gemusiceerd wordt. Des te opvallender was het, dat de overige programma-onder- delen van dit (B-serie)concert eigenlijk nog niet helemaal „zaten”, althans dit niveau in de uitvoering bepaald niet konden be reiken. Tsjaikovski’s tot besluit gespeelde Vierde Symfonie met name, was in dat opzicht wisselend van kwaliteit. Onlangs door hetzelfde orkest onder dezelfde diri gent en op dezelfde plaats verwend met de „Tweede” van deze romantische Russi sche meester, moest er, zo kort daarna, op deze manier wel sprake zijn van enige publieke teleurstelling. Toen de Tweede van Tsjaikovski, jeugdig-fris en bondig, in een grandioos artistieke en beheerste weergave en dan nu de wat gedateerde, lang uitgesponnen Vierde met zijn fanfa- re-achtige opdringerigheid, in een nog niet helemaal uitgebalanceerde verschijnings vorm. Het gevoel nog enigszins in een fase van „try-out” te verkeren, gold ook het eerder gereproduceerde, Derde Pianoconcert van Bartók, waarvan de gecompliceerde or kestpartij wel met betrokkenheid leek te worden verdedigd, maar waarmee Haitink toch niet de indruk wekte zich als een vis in het water te voelen. Daarbij kwam dat de solist, de 33-jarige Franse pianist Jean- Bernard Pommier, vooral de lyrische as pecten in dit concert wilde benadrukken, waardoor speciaal het eerste deel, bij een niet bevredigend totaalevenwicht, in rit- misch-dynamisch opzicht aan overtui gingskracht tekort kwam. Maar wat Pommier betreft: ook ditmaal werden in het zeer betrouwbare en soepel- virtuoze spel alle pianistische kwaliteiten, die men in het recente verleden (nog vorige maand in een solo-recital) had leren ken nen, bevestigd. Gedempte Oude Gracht 74 Haarlem - (023) - 31 91 98 bij - zelfimporterende, - wetenschappelijke boekhandel - met uitgebreid bibiliografisch apparaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17