Kritiek op Van Gilse
kan worden herzien
Kiss’ Salome van een
In Parijs wonende schrijver ziet geen aanleiding te weigeren
Dit is de mooiste prijs
W. F. Hermans
nts
Collection DS
terstal
zeldzame geladenheid
Win een
déjeuner
van villeroy
&Boch.
JAREN DERTIG TERUG IN ANNIE SCHMIDTS NIEUWSTE MUSICAL
HERENHOEDEN
PETTEN
INTERNATIONAAL NIVEAU VAN HAITINK
Fascinerend spel in geraffineerde dubbelrol
Halfmiljoen bezoekers
in Openluchtmuseum
TWEED MANTELS
LODEN MANTELS
L. de Jong B.V.
CGO
H. COEÜERGH
19 7 7
VRIJDAG
2 1
OKTOBER
17
KUNST
Beneden niveau
BUITENLANDSE
IJS!
hatters since 1896
speclaalhuls regenkleding
Grote Houtstraat 82-84
Haarlem - Tel. 312610
Gefundeerde aversie
inteneurarchitektuur
arg,
j v.
3
um,
Profiteren
Deelnemerskaarten van
27. 9. tot 2.11.1977 bij:
AMSTERDAM. Annie M. G. Schmidts nieuwe musi
cal, die onder de titel Foxtrot in het negentigjarige Carré
van start is gegaan, zal z’n weg naar het publiek wel
vinden. Daar is geen twijfel aan. Zij heeft zich voor haar
jongste product laten inspireren door de jaren dertig.
Vanuit het oosten de dreiging van een fatale oorlog, de
geruststellende woorden van Colijn, dat we rustig konden
gaan slapen, de economische crisis met haar lange slierten
werklozen, maar niettemin danste de wereld door. De
glitter en de illuminaties wierpen een gouden glans over
die dreiging en verpaupering. Het is niet moeilijk een
duidelijke lijn naar veertig jaar later te trekken.
jCT
i
BOEKEN
BESTELLEN
Foxtrot zal
wel vinden
(ADVERTENTIES)
JOHAN VAN KEMPEN
(ADVERTENTIES)
Trouwens ook voor het solistisch optre-
(ADVERTENTIE)
2885.
rijen en
KO VAN LEEUWEN
iatures
(ADVERTENTIE)
icht dat
jnisch
>41
V
wagenweg 1 /hoek houtplein/haarlem/(023) 312172
KRUISWEG Tl HAARLEM
deSede
HAARLEM. „De dood is niets verge
leken bij de liefde”, zegt prinses Salomé
als zij met het bloederig hoofd van Johan
nes de Doper (de profeet Jokanaan) in
haar handen knielt, het kust en naar be
vrediging zoekt. Want de profeet was de
enige man voor wie zij werkelijk liefde
voelde. De dood vervoegt zij tot een baga
tel vergeleken bij haar gevoelens in liefde
en zo maakt Salomé haar uiteindelijk lot
voor zichzelf volkomen aanvaardbaar.
Even daarna zal zij door de soldaten van
koning Herodes uit wraak worden gedood,
maar dat heeft zij al zien aankomen. Haar
keuze is een vrijwillige.
DS-101 - geeft ook duidelijk die
typische deSede s opvattingen over
zitkomfort weer Het verrassend
soepele leder met de opvallende
stiksels wordt mooier en mooier hoe
meer t gebruikt wordt, hoe beter Dat is
wellicht het meest markante van
deSede s zitwerken
Een liedje als „Sorry dat ik besta”, ge
zongen door Willem Nijholt is een vondst
en een stuk ontroering tevens. De klacht
van een homofiel, die zich afvraagt, waar
om er alleen maar aandacht is voor Romeo
en Julia en nooit voor Romeo en Julius. En
verder het navrante liedje van Trudy La-
bij (het buitenmeisje) „Over tijd”, met
daarom heen het ballet, dat in grillige
bewegingen en in onvervalste taal de sfeer
van zo’n meisje in de dertiger jaren naar
een traditionele werkelijkheid brengt.
len: Er is maar weinig tijd. Dus doe je
mooiste kleren aan Laten we nog één keer
dansen gaan Dansen op een vulkaan.
In een van de liedjes heet het „The Dutch
don’t dance”. Dat zal wel waar zijn, maar
in Foxtrot staat er toch een balletgroep
van Nederlandse meisjes op de planken,
die er wel een bijzonder wervelend dans
feest van maakte. Paddy Stone heeft er
alles aan gedaan om die (schijn)glans van
de dertiger terug te brengen in deze Fox
trot en hij is daar alleszins in geslaagd. Het
is één brok vitaliteit, dat hij op het toneel
brengt en de open doekjes, die de groep bij
herhaling ten deel vielen, zijn dan ook
meer dan verdiend.
ARNHEM (ANP). De directie van het
Nederlands Openluchtmuseum in Arn
hem heeft donderdagmiddag de 500.000ste
bezoeker van dit jaar begroet. Als het
museum eind oktober weer zijn poorten
zal sluiten, zal het totaal aantal bezoekers
dit jaar ruim boven de 511.000 uitkomen.
Dit aantal geldt als record.
De directie van het museum schrijft de
grote drukte toe aan de niet zo besté zomer
van dit jaar en aan het fraaie najaarsweer,
waarin de herfstvakantie valt.
Heeft hij die lof dan niet uitgesproken?
Geensdeels, antwoordt Hermans, en hij
zegt: „Dat ik die meneer, hoe hij erbij komt
dat ik hem lof toegezwaaid zou hebben,
dat begrijp ik helemaal niet, want eigenlijk
is er niemand die ditDit boek gaat
over een gefantaseerde universiteit, met
gefantaseerde personages, er is geen spra
ke van dat sommige personages op be
staande personen zouden zijn geïnspi
reerd".
„Maar deze prijs, die is een prijs, dit is de
mooiste prijs die er bestaat op dit gebied in
Nederland, maar het is bovendien een in
ternationale prijs, want het is een half
Belgische, half Nederlandse prijs. Deze
prijs wordt alleen maar eens in de zes jaar
Hermans: „Moet u eens horen, meneer,
deze prijs hè, die is dus toegekend op
advies van een jury van zes leden, van drie
Nederlanders en drie Belgen. Van al die
zes mensen heb ik er een, dat is professor
Soteman, misschien twintig jaar geleden
wel eens ontmoet. Dat is een professor in
Utrecht. De andere Nederlanders, dat zijn
de schrijvers Jacques Hamelink, die heb ik
nooit ontmoet, daar heb ik nooit mee ge
correspondeerd, de volgende een zekere
dr. Wage, die ik ook totaal niet ken; de
Belgen: Marnix Gijsen heb ik nooit ont
moet, nooit enig contact mee gehad. Bert
de Korte heb ik ook nooit ontmoet, nooit
enig contact mee gehad, hetzelfde geldt
voor Albert Westerling, hè. Er is dus geen
sprake van dat deze prijs mij door
vriendjes zou zijn toegekend, zoals het heel
dikwijls met andere prijzen gebeurt, wat
ik dus bij die andere prijzen schandalig
vond. Ik zou dus in de verste verte geen
reden vinden om deze prijs te weigeren. Ik
voel mij zeer vereerd dat ik hem krijg”.
Hermans: „Ja, meneer, dat is nu alle
maal oude koek, oude koeien uit de sloot
halen, en bovendien, die PC Hooftprijs is
Wanneer bijvoorbeeld de PC Hooftprijs
door koningin Juliana zou zijn uitgereikt,
had u hem dan geaccepteerd?
Maar er blijft in de voorstelling nog
zoveel verrukkelijks over, dat Foxtrot be
slist de garantie geeft voor een goed
avondje-uit. Annie M. G. Schmidt en Har
ry Bannink hebben zowel naar tekst als
naar muziek voor uitstekende liedjes ge
zorgd. De scènes in het melodrama bieden
genoeg aanknopingspunten om belerend
of ironiserend bepaalde situaties, die van
uit de dertiger jaren actueel naar onze tijd
vertaald kunnen worden, haarscherp aan
te dulden. Zo’n tekstje spreekt al boekde-
den van de sterren van de avond. Willem
Nijholt noemde ik al. Hij maakte van zijn
optreden een formidabele act. Voeg daar
bij de namen van een verrassende Trudy
Labij, een onweerstaanbare Georgette Ha-
gedoorn, een sprankelende Gerrie van der
Klei en een levensechte Ronny Bierman,
wel, dan is het duidelijk, dat Foxtrot geen
teleurstellende onderneming kan zijn. In
tegendeel. Deze nieuwste Foxtrot zal nog
lang gespeeld en gedanst worden, mede
dank zij het ad rem reagerende orkest.
WIM HELVERSTEIJN
En dan duurt het niet lang meer of de
vraag naar de aanvaarding van de Prijs
der Nederlandse Letteren komt aan de
orde. „Mijn aversie tegen prijzen in het
algemeen is natuurlijk gefundeerd en is
dat nog. Ik bedoel: als het zo is dat iemand
een of ander slecht pamflet schrijft en hij
krijgt daarvoor een romanprijs omdat een
aantal van zijn vrienden in de jury zit,
terwijl zijn boek allereerst helemaal geen
roman is en ten tweede alleen maar een
slecht pamflet, dan vind ik zoiets schanda
lig en dan hoef ik zo’n prijs niet meer te
hebben”.
JNTANTS
'990
Het verhaal betreft het bekende meisje
van buiten, dat in de grote stad terecht
komt. Onschuldig en naïef. Het is niet
moeilijk te raden, waar dat op uitdraait.
Na één avontuurtje, zit het al fout: ze
verwacht een kind. Dat is het helemaal,
maar om dat allemaal te vertellen, is de
schrijfster wel heel erg lang van stof. Het
De dertiger jaren dus. De schrijfster
kwam er niet onder uit, zich voor haar
musical ook te bedienen van een verhaal,
dat qua stijl en inhoud typerend is voor die
tijd. Een melo-drama, superdrakerig, een
stuk met een lach en een traan, waarin het
publiek van toen zichzelf helemaal kon
terugvinden. Maar wil je in een musical als
gisteravond met zo’n gegeven een door
slaand succes halen, dan zal de ondertoon
van een parodie duidelijker moeten door
klinken dan nu het geval was, er zal ook
meer gerelativeerd moeten worden, een
beetje meer ironie kan geen kwaad.
En er verschijnt niet ieder jaar een goed
boek, dus dat kan niet?
Hermans: „Ja, precies. Dan is zo’n prijs
op het laatst ook geen onderscheiding
meer en dat is het nadeel dat aan die
prijzen vastzit, in tegenstelling tot subsi
dies die gewoon door de staat gegeven
worden, nietwaar, dat die mensen, die
Er wordt een hoop poeha gemaakt van
zo’n prijs hè, ook als zo’n prijs eigenlijk
financieel haast niks meer voorstelt. Ook
qua eer haast niks meer voorstelt, omdat
ieder jaar die prijs uitgedeeld moet wor
den en dan is er een onnoemelijk aantal
prutsers dat die prijs ook krijgt en dan
wordt er nog een jury benoemd, een hoop
ambtenaren zijn erbij betrokken, allemaal
mensen die eigenlijk veel meer van de
prijs profiteren dan degene die bekroond
wordt”.
En dan zegt Hermans nog: „Ik heb nim
mer in de jury voor wat voor prijs dan ook
zitting gehad”.
(ADVERTENTIES)
machines, een van de hobbies van de au
teur. Ze wekken <5e indruk van bovenaard
se telexen, waarop alles wat in Holland
geschreven wordt meteen verschijnt om
aan het laatste oordeel te worden onder
worpen. Dit oordeel is bijna steeds hetzelf
de: „Knoeiwerk!”
In de werkkamer van Hermans, waar
gefilterd herfstlicht de meester van „Nooit
meer slapen” in een milde gloed zet, komt
allereerst de vraag aan de orde van „On
der Professoren’s achtergrond. Als de
bandrecorder is aangezet, leunt Hermans
enigszins voorover en vernietigt hij met
een de indruk dat de vorser in het Gro
ningse blad (in zijn laatste roman als „Het
Suffertje” betiteld) ook maar rfienige lof
verdiende.
Hermans gaf zijn functie als lector in de
physische geografie aan de universiteit in
Groningen op na een reeks van moeilijkhe
den, waarvan de ware achtergrond, als in
alle drama’s waarin Hermans verwikkeld
raakte, moeilijk meer te reconstrueren
valt. Hij vestigde zich in 1973 in Parijs,
waar hij sindsdien geheel van zijn pen
leeft. De laatste van Hermans verschenen
romans heette „Onder Professoren”. Het
wordt een sleutelroman genoemd over het
Groningse universitaire leven. Een mede
werker van het Nieuwsblad van het
Noorden, Gert Fockens, was in staat het
ware gezicht achter romanfiguren en ro-
mantoestanden te reconstrueren. Hij ont
ving hiervoor via een bevriende relatie de
lof van Hermans.
jnhage
rdam
.onden
jkarta
ilo
Niet ver van de Place de l’Etoile woont
Hermans in een stijve straat uit de glo
rietijd van de Franse bourgoisie. Een ou
derwetse lift met rieten bankjes heft de
bezoeker zacht schommelend omhoog uit
het rumoer van de grote stad. De rit ein
digt in de complete stilte van de vijfde
etage. Het licht valt er door hoge ramen
met ingekleurde veldbloefnen. Ook in de
ontvangsthal van Hermans’ flat keren de
veldbloemen terug.
We zijn in de hemelse dreven van de
Nederlandse letteren, hoger kan geen
mens meer gaan. Hier woont de opper
rechter, hier spreekt hij zijn banvloeken
uit over Neerlands kleine prutsers. In de
lange gang staan lange rijen oude schrijf-
toegekend en die prijs wordt uitgedeeld of
die wordt overhandigd door de Belgische
koning. Het is dus het meest eervolle wat je
je kunt voorstellen op dit gebied. Het zou
dus idioot wezen om die prijs tete
weigeren. Dat zou krankzinnig zijn”.
Hermans: „Het gaat niet om die mo
narch, maar het gaat erom dat. de
monarch vervult een functie in een natie,
hè, en als een natie door zijn hoogste
vertegenwoordiger zo’n prijs laat uitrei
ken of laat overhandigen, tja, dan is daar
menselijkerwijs niets tegen in te brengen”.
leek ook wel, dat de groep er in het begin
moeite mee had het verhaal te pakken. Het
duurde wel even, eer het niveau van dilet
tantistisch toneel verlaten Werd en het
drama goed onder handen werd genomen.
In de loop van de serie voorstellingen, die
nog komen gaat, zal zich dat wel corrige
ren. Het zou me niet verbazen, als regis
seur (en choreograaf) Paddy Stone alsnog
het mes in de tekst zet.
Bovenstaande maakt deel uit van de
opvatting die de toneelgroep Kiss don
derdagavond in de Toneelschuur heeft
van het bijbelse drama Salomé, de dochter
van koningin Herodias die haar echtge
noot doodde om met de viervorst van
Galilea, koning Herodes te kunnen trou
wen. De schone Salomé brengt Herodes in
extase en in het maanlicht danst zij voor
hem de dans van de zeven sluiers. Bij Kiss
is het tegelijk Herodias èn haar dochter
Salomé die deze dans volvoeren samenge
bracht in één persoon. Dat is een boeiende
ingreep en het is vooral aan het zorgvuldig
uitgebalanceerde spel van Jepke Goud-
smit te danken dat deze riskante opdracht
dramaturgisch geheel slaagt. Meer nog,
fascinerend werkt. Goudsmit speelt even
wichtig en doorvoeld haar gespleten rol.
Zij heeft een gegrimeerd gezichtsmasker
dat aan een kant witbleek is, aan de andere
kant gebruind. Die aanduiding voor de
twee vrouwen die zij speelt is doorgevoerd
in de waaier en in de pruik die zij draagt.
Dat zijn uiterlijke bijkomstigheden die
echter verduidelijkend werken, maar veel
belangrijker is dat deze begaafde actrice
haar twee-eenheid ook innerlijk voelbaar
maakt en uitdraagt.
Dan kom ik onmiddellijk op de twee
andere belangrijke rollen in dit stuk, die
van de profeet Jokanaan en die van ko
ning Herodes. Matthijs Rümke is een be
zwerende profeet, al klinkt zijn stem nogal
eens wat al te donderend, als vanuit gewel
ven. Mooi is hij in de verleidingsscène met
Salomé, door zijn afkeer van deze „vrouw
van Sodoma” is hij geheel immuun voor
haar avances, erger nog, veracht hij haar.
Zo blijft de profeet als mens zuiver over
eind, ook al zal hij dat met de dood moeten
inlossen. Met Herodes ligt dat anders. Zijn
geilheid verlaagt zijn persoon tot bijna
walgelijke proporties. John du Feu, nieuw
bij Kiss, geeft dat voortreffelijk aan. Hij is
een intrigerfende Herodes die elk facet
ook zijn menselijke kant van de
viervorst van Galileia de vereiste kleur
schenkt.
Kiss verschijnt dit seizoen in een nieuwe
samenstelling. Dat houdt in dat zes van de
acht spelers in Salomé zijn vervangen.
Regisseur Jean-Pierre Voos zette het stuk
opnieuw in scène, maar kon blijven be
schikken over twee van de belangrijkste
mensen (Goudsmit en Rümke) voor de
dragende rollen. De zes nieuwkomers bij
het gezelschap hebben zich in de conceptie
van Voos blijkbaar vastgebeten, want de
voorstelling is van een zeldzame geladen
heid, die groeit naarmate het spel verder
gaat. Met gebruikmaking van minimale
theatermiddelen, slechts enkele zetstuk
ken maar wel een prachtige belichting,
komt Kiss tot een wondermooie produktie,
die in een homogene dramatische opbouw
naar een climax voert. Een keur van uit
heemse instrumenten, indringend ge
bruikt als geraffineerde ondersteuning,
wordt door de spelers zelf bij toerbeurt
bediend.
Salomé wordt vanavond en zaterdag
avond nog in de Toneelschuur opgevoerd.
De voorstelling van gisteren was uitver
kocht.
(Van onze correspondent in Parijs
Rudolf Bakker)
PARIJS. De 56-jarige Nederlandse
romanschrijver Willem Frederik Her
mans is zoals wij eerder bekendmaakten
begiftigd met de Nederlands-Belgische
driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Let
teren. De prijs beloopt 18.000 gulden. De
sinds 1973 in Parijs wonende auteur heeft
de prijs aanvaard. Deze aanvaarding
heeft in literair Nederland enig opzien
gebaard, omdat Hermans in zijn in 1963
verschenen „Mandarijnen en Zwavel
zuur” had opgemerkt: „Ik zal geen enkele
literaire prijs, subsidie of reisbeurs aan
vaarden, nooit meer”. Inderdaad weiger
de Hermans de P. C. Hooftprijs.
z’n weg
U acht de monarch, laten we zeggen,
onschendbaar, puur, boven de kleine
kliekjes staan, boven de menigte.
•ir Scène uit Foxtrot met v.l.n.r. Jaap
Boonstra, Willem Nijholt, Trudy Labij en
Gerrie van der Kley.
toch is de laatste als scheppend kunste
naar veel groter. De tijd blijkt in de regel
de meest objectieve rechter in die dingen.
AMSTERDAM. Ook Willem Pijpers
naam staat, terecht, in gouden letters ver
meld op één van de cartouches met belang
rijke componistennamen die de balustra
de van het balkon in het Amsterdamse
Concertgebouw sieren. Die naam repre
senteert zelfs meer dan een persoon. Deze
vertegenwoordigt een „school", een avant-
gardistische stroming uit de periode tus
sen de beide wereldoorlogen, die de princi
pes van de toenmalige moderne Franse
muziek aanhing. En die zich, ter verster
king van de revolutionaire kracht, meende
te moeten afzetten tegen alles wat Duits-
geaard was. Zo beleefde de Nederlandse
toonkunst uit deze krachtige impuls een
zekere opleving en nieuwe bloei. En als
zodanig is de naam Pijper van een derge
lijke, meervoudige betekenis, dat de per
manente projectie ervan op deze ereplaats
in onze Amsterdamse muzentempel dus
inderdaad volledig gerechtvaardigd is.
Dat Jan van Gilse (1881-1944) in die rij
van de, op die manier blijvend in de herin
nering van muziekminnaars levend gehou
den componistennamen ontbreekt, is
overigens op rekening te schrijven van
dezelfde Willem Pijper. Maar in dit geval
eerder van de „persoon”, dan van de bijbe
horende „school”. Van Gilse’s kunste
naarsnatuur was namelijk Duits geo
riënteerd en de muzikale voortbrengselen
van zijn eveneens vruchtbare pen konden
in de ogen van Pijper (behalve componist
ook een gevreesd kritikus) geen genade
vinden. Hoewel Van Gilse zich nergens
principieel opstelde ten opzichte van de
tegenpartij en hij als dirigent van het
Utrechts Stedelijk, Orkest zelfs premières
van Pijpers symfonische composities ver
zorgde, werd de mentaal kwetsbare Van
Gilse door Pijper „weggeschreven”. „Ka-
pot”geschreven, zou je zelfs kunnen
zeggen.
Want Pijper’s vlijmscherpe polemieken
brachten Van Gilse tot wanhoop. Het kost
te hem zijn verdere carrière en misschien
wel vele jaren van zijn leven. (Van Gilse’s
weduwe heeft deze onverkwikkelijke
kwestie, die uitgroeide tot een ware mu-
ziekoorlog, uitvoerig belicht in een lijvig
boekwerk getiteld „Pijper contra Van
Gilse”).
Het aspect van oncollegialiteit of eerder
onmenselijkheid in deze buiten beschou
wing latend, kun je in elk geval stellen dat
Pijper zich vergist en geblameerd heeft
met zijn oordeel over Van Gilse. Dat be
dacht je je woensdag weer, toen Bernard
Haitink op een abonnementsconcert van
het Concertgebouworkest ter inleiding de
„treurmuziek bij de dood van Uilen
spiegel” uit „Thijl” dirigeerde. (Dit in de
plaats van het aangekondigde voorspel uit
de „Levensmesse”, eveneens van Van
Gilse).
Eerlijkheidshalve dient meteen te wor
den gezegd dat het Amsterdams Philhar-
monisch Orkest de eer toekomt in deze het
spits te hebben afgebeten, met een reeds
vorig jaar gegeven uitvoering van meer
delen uit deze „dramatische legende” en
die toen tot een haast schokkende algeme
ne herwaardering van Van Gilse leidde.
Zeker: Van Gilse’s componeertrant
toont niet alleen de gewraakte Germaanse
invloeden maar is zelfs uitgesproken ou
derwets ten opzichte van die van Pijper en
volgelingen. En de felle reacties van de
toenmalige avant-garde zijn dus begrijpe
lijk, al is het nu onvoorstelbaar dat een
dergelijk conflict zulke onzinnige vormen
kon aannemen. Maar dat Van Gilse als
componist de mindere van zijn dertien
jaar jongere college Pijper zou zijn, is
intussen al niet meer voetstoots aan te
nemen. Pijper had als „vernieuwer” ook
meer te betekenen dan Diepenbrock en
U behoort tot de mensen die het nog
eervol vinden om uit de handen van een
monarch iets te ontvangen?
verre van mij, nietwaar, dat is een prijs die
ieder jaar wordt uitgereikt, dat is ook met
die prijzen zo, of er nu een goed boek
verschijnt of niet, ieder jaar moet die prijs
worden uitgereikt, enzovoorts, enzo
voorts”.
Het Concertgebouworkest gaf met de
sfeersterke, verfijnde en technische gave
voordracht van deze „Treurmuziek” met
een een klinkend visitekaartje af ten aan
zien van het internationale niveau waarop
doorgaans door ons nationale ensemble
gemusiceerd wordt. Des te opvallender
was het, dat de overige programma-onder-
delen van dit (B-serie)concert eigenlijk nog
niet helemaal „zaten”, althans dit niveau
in de uitvoering bepaald niet konden be
reiken.
Tsjaikovski’s tot besluit gespeelde
Vierde Symfonie met name, was in dat
opzicht wisselend van kwaliteit. Onlangs
door hetzelfde orkest onder dezelfde diri
gent en op dezelfde plaats verwend met de
„Tweede” van deze romantische Russi
sche meester, moest er, zo kort daarna, op
deze manier wel sprake zijn van enige
publieke teleurstelling. Toen de Tweede
van Tsjaikovski, jeugdig-fris en bondig, in
een grandioos artistieke en beheerste
weergave en dan nu de wat gedateerde,
lang uitgesponnen Vierde met zijn fanfa-
re-achtige opdringerigheid, in een nog niet
helemaal uitgebalanceerde verschijnings
vorm.
Het gevoel nog enigszins in een fase van
„try-out” te verkeren, gold ook het eerder
gereproduceerde, Derde Pianoconcert van
Bartók, waarvan de gecompliceerde or
kestpartij wel met betrokkenheid leek te
worden verdedigd, maar waarmee Haitink
toch niet de indruk wekte zich als een vis
in het water te voelen. Daarbij kwam dat
de solist, de 33-jarige Franse pianist Jean-
Bernard Pommier, vooral de lyrische as
pecten in dit concert wilde benadrukken,
waardoor speciaal het eerste deel, bij een
niet bevredigend totaalevenwicht, in rit-
misch-dynamisch opzicht aan overtui
gingskracht tekort kwam.
Maar wat Pommier betreft: ook ditmaal
werden in het zeer betrouwbare en soepel-
virtuoze spel alle pianistische kwaliteiten,
die men in het recente verleden (nog vorige
maand in een solo-recital) had leren ken
nen, bevestigd.
Gedempte Oude Gracht 74
Haarlem - (023) - 31 91 98
bij
- zelfimporterende,
- wetenschappelijke boekhandel
- met uitgebreid bibiliografisch
apparaat.