De Beeldroman de volstrekte negatie van het boek TENTOONSTELLING OVER BEELDROMAN VOOR 1940 Ambtenaren w Elke zaterdagavond kamertoneel voor maar een riks De Tondeldoos, piepklein theater in de Bijlmer VanËOEEY if 3? a T ■ME v. PPPb K: Actualiteit iJO j BBA OU tram bus t 0 BUITEN GEBRUIK niet zonder leedvermaak aan het loket. De man grijnst. „Kijk, die GV.8. METRO Kapitein Rob, Eric de Noor man, Heer Bommel en Tom Poes, Ans en Hans, Nemo, Su perman, Dick Bos, Suske en Wis- ke, Asterix en al die andere, tientallen, honderden wellicht, tweedimensionale papieren fi guurtjes met hun klinkende na men, de helden, de onverschrok- kenen en de bangerds en angst hazen, de olijkerds, de sexbom- men. Samen vormen ze de onge- breidelde fantasiewereld van het strip wezen. Ze zijn ontsproten aan het brein en tekenstift Van de stervelijke mens, maar wer den vaak bekender en onsterve- lijker dan hun schepper. Op vele manieren zijn ze tot ons geko men: van kranten tot albums, in spannende vervolgen of op zich- zelfstaande grappen, mét en zón der tekst. Maar wél steeds met dat ene kenmerk: de strip, de strook, de reeks tekeningen ach ter elkaar. dingen zijn uitgevonden door 13 ambtenaren, begrijpt u. (Ss Geweldig die metro/tram/bus- kaartjesautomaten met hun mul- tiple-choice-mogelijkheden voor alle' zones en reducties. Op de persconferentie zeiden de heren van het GVB nog: niet kapot te krijgen! Een willekeurige avond op een willekeurig station, Kraaiennest in de Bijlmermeer. „Buiten Gebruik” staat op het papiertje op de gele kastjes. Hoe dat nu? Gemold? informeren we metro i 'w? 0 A ONDER REDACTIE VAN INGE CRUL S: H Van Prikkebeen tot Dick Bos 501 V., d, ire w X; L® Sambo de olifant, door Mies van Deinum. Een eigen stripvorm van rond 1930. (links). Je komt het niet zomaar toevallig te gen op een wandeling, je kunt het niet zien vanuit de bus of tram, want het ligt bijna verstopt: Theater De Tondeldoos in de Bijlmermeer. Op de begane grond van flatkolos De Kruitberg, recht tegen over het metrostation Kraaienest, is al vanaf maart vorig jaar de toneelgroep Vrij Spel actief in een ruimte ter grootte van een dubbele driekamerflat. Het is de gemeenschappelijke verpozing sruimte, die elke eenheid van stapelwoningen in de Bijlmer bezit, die als theater werd ingericht en waar elke week op zaterda gavond toneelvoorstellingen gegeven worden van uitstekend niveau. Voor de luttele prijs van een rijksdaalder krijg je toegang tot het piepkleine kamerthea- tertje, dat door zijn geringe afmeting het voordeel van alleen maar goede plaatsen kent. Regisseur Gelijn Molier, onderandere docent bij het Nederlands Centrum voor Amateurtoneel, kwam bijna twee jaar geleden bij toeval in de Kruitberg te recht. Een bewoonster van een flat in dat gebouw vertelde hem dat er met de ruim te die voor gemeenschappelijke activitei ten was bestemd weinig of niets gebeur de. Molier had zijn eigen toneelgroep Vrij Spel en met groot enthousiastme trok deze de Bijlmer in. De dubbele flat on derging een grondige metamorfose en er ontstond een theater in vestzakformaat, een technische ruimte, een garderobe en een foyer. Gelijn Molier: „Het is gewoon een gek klein theater, waar we als het even kan alles zelf doen. Vrij Spel is een groep van twaalf mensen en iedereen vindt het erg leuk hier. Dit theater biedt onze mensen de gelegenheid veel te spelen, maar daar naast is niemand te beroerd om ook gewoon eens flink aan het werk te gaan. We maken hier zelf de boel schoon en de jongens hebben zelf een complete lichtin stallatie gemaakt. Het theater is door ons zelf helemaal ingericht. De stoelen zijn amfi-gewijs opgesteld en de verhogingen daarvoor hebben we ook weer zelf ge maakt”. De Tondeldoos ademt de sfeer van improvisatie en het publiek dat er komt cultuumorm. En daarvoor moet de leeszaal een bol werk zijn”. •k Het theatertje De Tondeldoos, waar ongeveer dertig personen een plaats kunnen vinden (foto Mare de Groot. ondergaat zoiets met plezier. Daar komt uit een groep spelers is samengesteld die als prettige compensatie bij dat Vrij Spel bij Gelijn Molier voldoende ervaring in Amstérdam), met allerlei stripactiviteiten. Die dag is achter de rug, maar in de Universiteitsbibliotheek aan hét Singel 425 kan nog tot 12 november een tentoonstelling over strips bekeken worden. Donald Duck is daar present met een eigen expositietje. „Het Stripschap heeft zich steeds ingezet voor de emancipatie van de strip”, vertelt hij. Dat lukt aardig: de strip werd alom geaccepteerd, ook bij volwasse- Nieuwsblad, waar hij furore maakte met zijn „Tripje” en „Liezebertha”. Rotman volgde hem bij Voorwaarts op met twee muisjes: Snuffelgraag en Kna- gelijntje, die hij achter moest laten toen hij naar de Christelijke Dagbladen over stapte, en Van Raemsdonck hem opvolg de. Rotman maakte ook de deftige diere narts Pimpelmans uit Epscheuten (Rob: „een levendige leuke strip, dat Epscheu ten doet me zo aan de Veluwe denken”), maar liet z’n muisjes niet in de steek: in ’31 creëerde hij „Piepneus en Bibbers- noet”. De expositie is ondergebracht bij het Stripdocu- mentatiecentrum, het domein van Rob Richard. Man van van het eerste uur, ex-bestuurslid en ex-strip- schriftredacteur. Geen fanaat in verzamelwoede - „ik krijg er nauwelijks de kans toe” -, iemand die eigen lijk pas sinds 1967/68 vooral uit sentimentele overwe gingen weer in de strips dook (natuurlijk: kapitein Rob en Eric de Noorman-nostalgie), en er nu zoveel over weet dat hij er uren over kan vertellen en dan ook niet meer te stuiten is. Bijna verstoord opkijkt als jë per ongeluk een vraag stelt. U vindt ze lang niet allemaal in de UB. Bewust is gekozen voor de vooroorlogse periode tot de natuurlijke cesuur van 1940, toen de bronnen langzaam op droogden om in ’45 weer een enorme revival te beleven. Rob onderscheidt die perioden van opleving: de eerste tot het midden van de vijftiger jaren, compleet met de verwerping van overheidszijde, de tijd van de Kapitein Rob, Eric de Noorman, Fokkie Flink, Tekko Taks, Bommel - noem maar op. En dan, na een inzinking de nieuwe tijd, met de geboorte van het stripschap in ’67, heruitgaven en nieuwe strips, de underground, de geën gageerde strips. Wat allpmaal alweer een verhaal op zich zou zijn. Maar terug na vóór 1940, eigenlijk naar het midden van de vorige eeuw. De strip is toen aldus Richard geboren in Europa. Bekende namen: Prikkebeen de kapel lenvanger, en zijn zuster Ursula. Voor Hollandse kindjes dan, want de Zwitser se strip die in de krant verscheen heette „Monsieur Cryptograme” met zijn ver loofde!!) Elvire. Ook geen vreemden: Max und Moritz, kwajongensstreken ge tekend door Busch. Rob: „Het waren strips voor kinderen, en het betekende kwalitatief niet zóveel Een blik in het repertoire van Vrij Spel leert dat het gezelschap van Molier zich vooral interesseert voor toneel van En gelse afkomst. Veel korte stukken van Harold Pinter, zoals Een beetje Pijn, De Minnaar en Dienstlift. Verder vermeldt de speellijst De Meiden (Jean Genet); De Getuigen (Hugo Claus); De Overledene (De Obaldia) en De Droom van Amerika (Edward Albee). Met succes speelde Vrij Spel ook Fietsen in het Donker van de; Nederlandse auteur Kees Holierhoek, dat in de beroepshanden van Centrum slechts matige interesse wekte. Buiten De Tondeldoos speelt Vrij Spel in Haarlem in de Toneelschuur en in Sociëteit Kamis. Het gezelschap heeft verschillende stukken naast elkaar op het repertoire, zodat ergens een gast- voorstelling kan worden gegeven op de zelfde avond dat ook in het eigen theater tje in de Bijlmer wordt gespeeld. Met het oog op de toekomst denkt Gelijn Molier ook aan Zaandam, waar hij ook een amateurtoneelgroep regisseert. jS- De strip in de commercie: Flipje van Tiel, waarvan, je stroken verza melde die je in albums kon schuiven als „films” (midden) De strip: men vond hem verdervelijk, maar onder tussen is er wel een hele generatie desondanks groot geworden, met de smaak van het verbodene, stiekem strips lezend, met een zaklantaarn onder de dekens. Een generatie die in plotselinge nostalgie en jeugd herinneringen in de zestiger jaren de strip weer terugzocht. Daaraan danken we het bestaan van instituten als Het Stripschap, Stripdocumentatiecen- trum, Stripschrift. Er kwamen beursen en veilingen en heruitgaven toen de commercie geïnteresseerd raakte, er kwam een stripschapsprijs, een strip- schapskalender, een dag van het beeldverhaal. Strip- pomanen en strippofielen werden geboren of ge maakt. Dit jaar was het tiende levensjaar voor het Stripschap. Bovendien was het het 25ste voor het blad Donald Duck. Derhalve vierde het stripwezen feest in Amsterdam, waar de negende Dag van het Beeldverhaal werd gehouden (voor de derde keer nu Tot 1920 gebeurde in Europa weinig. Op de tentoonstelling is de opvallende strip van Felix Hess te zien, in De (later: Groene) Amsterdammer, „Uit het klad schrift van Jantje”, de actualiteit ge schetst door kinderogen. Na 1920 komen de echte pioniers. Henk Backer, aldus Richard, was de eerste die van de krante- strip z’n brood maakte. Hij begon met zijn „Nieuwe Oostersche Sprookjes” bij de socialistische Voorwaarts, maar ging later naar het Rotterdamsch Lid worden van het Stripschap kost 12,50 per jaar, 7,50 voor jonger dan 15 en ouder dan 65), 38,50 inclusief abonnement Stripschrift. Postbus 11335, giro 1513000. Alléén Strip schrift: Koninginneweg 164, Amster dam, tel. 020-791319. ƒ32,50 op giro 209948. Censuur: Bulletje en Bonestaak mét en zónder zwembroek (George Van Raemsdonck in Het Volk) (boven) In 1948 verscheen in de dagbladen het volgende regeringsbericht: „De minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen doet een beroep op de direc teuren der rijksscholen, gemeentebesturen en school besturen om te bevorderen dat het verspreiden van zg. beeldromans zowel op school als daarbuiten zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Deze boekjes die een samenhangende reeks tekeningen met een begeleidende tekst bevatten zijn over het algemeen van sensationeel karakter zonder enige waarde”. En een ander citaat, uit een pre-advies van Bernard Verhoeven aan bibliotheken, we schrijven 1949: „Als de leeszaal gr mee zou beginnen, de strijd tegen de beeldromans aan te binden door de strips in eigen huis te brengen dan zou zij naar mijn overtuiging de kannibalen binnen voeren, die van lieverlede het boek zelf verslinden, en een haard van besmettelijk nihilisme, dat ook anderen zou aansteken. De beeld roman is de volstrekte nagatie van het boek, het ontstellende ziekteverschijnsel van een tijd die in wanhoop aan de zelfmoord van de geest toe is. Er is maar één verweer tegen: de handhaving van de Een strippionier was G. Th. Rotman, die de „Apenstreken van Bobby” in de twintiger jaren liet verschijnen. Het stripdocumentatiecentrum kon in ’71 gereali seerd worden dankzij de Universiteitsbibliotheek, Rob verzamelt en systematiseert hier nieuw en anti- kwarisch stripmateriaal en ook documentatie over strips. Jaarlijks komt er hier vandaan een stripdoor- snee van wat er in de Nederlandse pers zoal ver schijnt. Rob vraagt zich eigenlijk af of de interesse niet aan het tanen is. Zowel in totaal, als ook in het aantal Nederlandse tekenaars loopt het aantal strips terug. De kwaliteit is minder, de Nederlandse teke naars zijn erg duur en er zijn er weinig die het een lange tijd bij de consument volhouden, constateert hij. Het publiek voor De Tondeldoos komt niet alleen,uit De Kruitberg. Ook in ande re flatgebouwen in de Bijlmermeer wor den aankondigingen van voorstellingen van Vrij Spel opgeprikt. Gelijn Molier: „Ons publiek komt overal vandaan. Ook van buiten Amsterdam Maar het is niet altijd even gemakkelijk het theater vol te krijgen, ook al gaan er maar dertig men sen in. Aan het einde van het vorige seizoen hadden we steeds een uitver kocht huis, maar het lijkt wel of je nu weer helemaal opnieuw moet beginnen met publiek te werven”. in Europa”. Daarvoor moet je naar Ame rika, waar de kranten de klantenbinding rpet de strip snel doorhadden. De komi sche strip ontstond daar, de „comic” la ter gebruikt voor alle strips. Later ont stonden andere stijlen: het surrealisme (Little Nemo, rond de eeuwwisseling), de avonturen in de jaren ’30 (Rip Kirby), de onoverwinnelijke Superman (tegen de oorlogsjaren), en na de oorlog de „Hor ror”. Daar ontstond een enorme reactie op van ouders, waardoor een code de stripactiviteiten op de Duckfiguurtjes na danig inperkte. nen, men ging hem zelfs gebruiken in datzelfde onderwijs waar hij eens verguisd werd (bv.: Asterix in het Latijn). Het Stripschrift, losgekoppeld van het lidmaatschap van het stripschap, al kan men beide wel combineren, groeide van een onregelmatig club- blaadje naar een vakblad, gedrukt door Thespa vóór het stripschap, met een kleurenomslag van Oberon, dé striptijdschriftenuitgeverij van de VNU. Van Raemsdonck kwam vooral in de bekendheid met „Bulletje en Bonestaak” voor „Het Volk”. Aardig is dat de exposi tie de censuur toont: in de krant zouden beide jonge wereldreizigers in Fleet street slaags raken met Jopie Slim en Dikkie Bigmans, de van oorsprong En gelse Telegraaf-stripfiguren. Wél te vin den in de krant, niet in de albums! En in vele boekjes werd ook al in Londen de beide maten een keurig zwembroekje aangemeten terwijl zij in andere boekjes spiernaakt aan het poedelen waren Tientallen strips verschenen voor 1940 in vooral katholieke jeugdtijdschriften. Kinderstrips dus meestal, maar daarom niet minder interessant. Zoals een „Neef Prikkebeen” van Daan Hoeksema. En het jongensfiguurtje Pé, en „Flip en Flop” van de hoorspelacteur Wam Hes- kes die er ook een echte twee meter lange strip van maakte. Wie kent niet W. G. van der Hulsts Soete Suikerbol die weer na De Standaardtijd herleefde op de tv. De Nederlandse Sjors van de Rebellenclub, door Frans Piët. Alle Toonderfiguren vóór zijn Bommeltijd. En die van zijn vrouw Phiny, die de naam Tom Poes bedacht, en de tekst voor de eerste drie strips maakte. Alfred Mazure met Dick Bos maar dan lopen we al door de oorlog naar andere tijden, en dat is niet de bedoeling. Beneden in de UB is tegelijk de ten toonstelling over Donald Duck, het week blad dat sinds ’52 op de Nederlandse markt verschijnt. Een impressie in vogel vlucht van alle verschillende soorten te keningen, met alle tekenaars die eraan zitten en hebben gezeten, waarbij na tuurlijk niet verzuimd wordt de naam Carl Barks te noemen, de eigenlijke schepper van Donald. De buitenlandse „Donald Duck”-bladen, de albums uit Amerika, geven een indruk van het enor me Disney imperium. 4 hebben opgedaan om goed toneel te spe len. Als vanzelf heeft het groepje zich geselecteerd en nu geldt beslist een zeke re artistieke kwaliteit. Molier: „Je moet je wel realiseren dat deze mensen ontzaggelijk veel van hun vrije tijd in het toneel steken. De meesten hebben gewoon een baan, maar we heb ben voor alle werkzaamheden een wissel- dienst ontworpen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het affiches plakken, voor het be dienen van het licht in het theater, voor alles”. IFE=- V I siteits Bibliotheek duurt nog tot en met 12 november, en is gratis toegan kelijk. De UB ligt aan het Singel, bij het Koningsplein (cq. Leidsestraat), vlak bij Spui en Munt. De openingstij den door de week 9.30-12.30, 13.30-17 uur. Zaterdag alleen 's morgens. Het documentatiecentrum is op dezelfde tijden iedere woensdag open. Tele foon: 020-5252284. Vf W MV «Ss. <e 2e

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17