Adriaan van der Veen: ouderdom als een val het duister in
'I
Ml
Landschappen en antieke ruïnes als 19e eeuwse schildersidealen
1
J
Noordbrabante
T
i
i
door Cees Straus
Modello's
Klassicisme
Schimmelpennick
Seks en dood
Museum geeft
helder beeld
van werkwijze
OT JL
J-
1
i
n
s
Het is naar aanleiding van de Jan Voerman-expositie in deze kolommen eerder
aangestipt dat de provinciale musea zich veel meer dan hun grotere broeders
gelegen laten liggen aan de kunst uit de 19e eeuw en het begin van deze eeuw.
De gerichtheid op de moderne kunst heeft er in een aantal gevallen toe geleid dat
de grondleggers van die kunst praktisch worden weggecijferd. Belangrijke
Schilders als Jongkind, de voorloper van het impressionisme als J. H. Weissen-
bruch, Klinkenberg, de Marissen en de Israëls zelfs Jan Sluyters wier werk door de
kunsthandel met grote moeite bijeen wordt gebrach om vervolgens onder het
publiek te komen, worden door de grote musea met een duidelijke stelligheid
genegeerd, ook al lopen hun kelders ervan over.
Dat Is het belabberde beeld dat die musea anno nu geven: het volstrekt
voorbijgaan aan de kunsthistorische lessen die het verleden kan geven. Is het om
niet door de mand te hoeven vallen, om te verhullen dat wat nu ais het
allernieuwste wordt beschouwd in feite al gedateerd is? Natuurlijk hebben musea
de taak om de avant garde kunst te volgen. Maar zij onthouden in dit streven het
publiek tevens een oordeel over de armoede van stromingen als conceptuele en
fundamentele kunst door ze met weglating van enig kader den volke te tonen in de
angst om voor ouderwets te moeten doorgaan als het mogelijkerwijze tot kritiek
zou komen.
-
i
MSI
l:
J. A. Knip: een vergeten
romanticus herontdekt
196R
i
d een
banen
it
DINY SCHOUTEN
Mag je als literair recensent een boek
aanvallen omdat het je niet zint dat de
omgeving waarin het drama zich ontwik-
de charmante stalinterieurs met vee, is
daarnaast ook van belang vanwege het feit
dat in zijn werk de overgang van klassicis
me naar romantiek zichtbaar is. Deze over
gang van het koele, berekende klassicis
me naar een stijl die hoewel ook niet
spontaan, toch veel meer warmte te bieden
heeft, krijgt nog een extra reliëf wanneer
zijn vroege werk in ogenschouw wordt
genomen.
saai provinciestadje waar voor een aanko
mende schilder nauwelijks emplooi was.
De blindheid van Knips vader in 1796
betekende voorJozef dat hij voor het gezin
met zijn vier kinderen moest zorgen. Daar
komt bij dat Knip uit een goed-patriottisch
gezin kwam en de Franse esprit hem waar
schijnlijk wel bekend voor kwam. Boven
dien bood de Franse hoofdstad naast meer
werk naar verwachtingen ook meer moge
lijkheden om zich in het ambacht te ver
diepen. Het ging Knip dan ook voor de
wind en hij kon zelfs zijn broers Matthijs
Dirk en Nicolaas Frederik junior alsmede
zijn zuster Henriëtte (niet te verwarren
met zijn in 1821 geboren dochter Hen
riëtte, de later als Henriëtte Ronner-Knip
geboren schilderes van katten) laten over
komen die allen in de schilderkunst geïnte
resseerd waren.
In Parijs laat Knip zich beïnvloeden
door de heersende mode. In koele, egale
tinten schildert hij de Place de la Concor
de, gezien vanuit de Bataafse ambassade
waar Rutger Jan Schimmelpenninck de
scepter zwaait. Uit die tijd dateert ook een
in het museum aanwezig viertal ontwer
pen voor prenten die moesten dienen als
illustraties bij de reisverhalen van Adri
aan Willigen. Knip moet voor deze tekenin
gen zijn talent op een laag pitje hebben
gezet: de bladen zijn plichtmatig uitge
werkt, weinig geïnspireerd. Knip verlangt
duidelijk naar het grote werk, de land
schappen.
Toen vader Knip in 1847 in Berlicum
overleed, was de schilderkunst van de Ro
mantiek grotendeels ten einde gekomen.
De Haagse School, met Willem Roelofs, J
H. Weissenbruch, Bosboom en Jozef Is
raëls als de eersten die in die tijd actief
diende zich aan. De aantrekkingskracht
van het buitenland was nog immer sterk,
maar Frankrijk en in mindere mate Duits
land waren toen meer in trek dan Italië.
Knip is enkele jaren terug uit Rome en in
Amsterdam gevestigd als in 1818 zijn
bekendste schilderij ontstaat: het Italiaan
se landschap met gezicht op Ischia. Het
eiland is er met de haren bijgesleept, we
zien een landschap met het vermoedelijke
eiland Ischia heel vaag in de verte, maar
met ruïnes op de voorgrond van gebouwen
die Knip in Rome had bestudeerd. Hier
figureert het Colosseum naast het aqua
duct van Nero en een fragment van een
Romeinse tempel.
De tentoonstelling ”J. A. Knip 1777-
1847” blijft tot 12 december in het mu
seum. Ze gaat vergezeld van een uitvoerige
en uitstekend verzorgde catalogus van de
hand van Ellinoor Bergvelt en Margriet
van Boven die ook voor de expositie teken
den. De catalogus is een uitgave van de
Staatsdrukkerij
3 210,
Ant-
Adriaan van der Veens nieuwste ro
man, „De geluksvogel” (uitgeverij Que-
rido) gaat, tamelijk banaal gezegd, over
een oudere man die bang is dat zijn
relatie met een dertig jaar jongere
vriendin zal mislukken. Plaats van han
deling: bet Hiltonhotel op Malta. De
literaire kwaliteiten van het boek even
buiten beschouwing gelaten: lezen over
twee rijke mensen in een Peter-Stuyve-
santdecor is een vervreemdende erva
ring. De whiskymerken, de pittoreske
restaurantjes, het zwembad met palm
bomen, gecombineerd met de interes
sante, seksueel-geduide pre-historische
resten van het eiland Malta, het zou een
superieure reisbeschrijving in „Avenue-
"hebben kunnen zijn.
Hier in de Italiaanse hoofdstad wordt de
basis gelegd voor het beste werk van Knip.
Hij kiest antieke ruïnes, heeft een grote
voorkeur voor boogconstructies die hij
met een spannende lijn een heel modern
aanzien weet te geven en aquarelleert ook
gebouwen met egale, lege muurvlakken. In
Parijs had hij door bezoeken aan de vee
artsenijschool al bewezen voorliefde voor
het dier te hebben, in Rome maakt hij tal
van schetsen met schapen geiten en stal
interieurs. Ze zullen later in de smaak
vallen van de burgerlijk ingestelde 19e
eeuwse adel; in zijn oeuvre is het een nogal
gezapig uitgewerkt thema. Dat komt waar
schijnlijk omdat Knip zijn dieren vanuit
Weinig te bekend onr da
relatie dia baatond tuaaan Knip
an z/jn koperapubHek, al haalt
vaal van zijn werk z'n weg ge
vonden naar da edel. In ladar
gevel hebben achlldara deze
ruina van da tempel van hHner-
va Madlca altijd aan haal ge
liefd onderwerp gevonden. Hat
betekende aan uitdaging voor
hun perspectivische kennis,
aan kannla dia door hot publiek
geapprecieerd ward. Da tam
pal, al In da 18a eeuw door
Maartan van Haamakark afga-
baald an In 1828 Ingestort. la
door Knip bijzonder fraai weer
gegeven. Hij maakt aan helde
re. tranaparanta an droge voor
stelling. (Coll. Lambart Tagan-
bosch).
een menselijke visie bekijkt en niet het
„dierlijke” element weet te benaderen.
Van zijn verblijf in Rome houdt Knip
mappen met honderden tekeningen, mo
dello's geheten en compositiewerken (sa
mengestelde studies) over die tot aan zijn
blindworden een ware bron van inspiratie
zullen zijn. Echt schilderen heeft hij in die
periode maar zelden gedaan, het Noord-
brabants Museum heeft uit die periode
•slechts een enkel schilderij weten op te
’sporen.
Adriaan van der Veen valt dan toch
nog door de mand, omdat hij niet veel
verder komt dan het overschrijven van
de menukaart. Dat is echt erg jammer,
want het probleem dat hij aan de orde
stelt, niet accepteren dat je oud wordt en
dood gaat, is interessant genoeg. Er zit
ten heel goede stukken in de roman over
het schuldgevoel van Peter tegenover de
zoveel jongere Mariette: is hij niet te oud
Knip zou, toen alle particuliere bronnen
waren opgedroogd, een beroep zien inge
willigd dat was gedaan op koning Willem I
die hem voor driejaar een pensioen bood.
De schilder werd toen ook lichamelijk
gekweld: hij begon het licht eerst in een
oog te missen, daarna werd hij volslagen
blind. Het weerstond hem niet om schil
derlessen te geven aan zijn zoon August en
dochter Henriëtte. August stond in zijn
jeugd sterk onder invloed van zijn vader
en gebruikte zelfs de studies waarvan hij
net als zijn vader elementen koos die hij in
een vrije compositie bijeenbracht, door de
samenstellers van de tentoonstelling de
„legpuzzel-methode” genoemd.
voor haar, is hij niet belachelijk, doet hij
haar niet tekort omdat hij de dood van
zijn vrouw onvoldoende verwerkt heeft,
mag hij wel jaloers zijn? Vooral de (wei
nige) hoofdstukken waar Peter, een suc
cesvol schrijver, als ik-figuur is inge
voerd (de andere hoofdstukken zijn veel
„afstandelijker” verteld), geven de ge
voelens waar het om gaat op een subtiele
en voorstelbare manier aan: angst voor
fysieke aftakeling, angst om te falen,
angst voor de dood. Allemaal angsten die
Peter niet aan Mariette durft te laten
zien, en omdat hij wil dat zijn relatie met
haar volledig slaagt, kan er voor hem
geen sprake zijn van een „welverdiende
levensavond”, maar ziet hij daarentegen
ouderdom en dood als „een val, voorgoed
het duister in”. Een zinvolle, geslaagde
dubbele bodem in het verhaal is, dat de
schaamtegevoelens van de hoofdpersoon
door de anderen werkelijk worden uitge
sproken
maken, moet je als schrijver erg veel
investeren. Ook Doris Lessing, die in een
heel goed vergelijkbaar (en overigens
uitstekend) boek, „The Summer before
the Dark” (Nederlandse vertaling: „De
zomer voor het donker”, uitgeverij Con
tact), hetzelfde probeerde met een vrouw
van middelbare leeftijd als hoofdper
soon, dreef naar mijn gevoel de symbo
liek net iets te ver, net iets te mooi, door.
De beide boeken verschillen vooral door
dat Adriaan van der Veen elke vorm van
zelfinzicht weglaat, en bovendien de han
deling zich laat voltrekken in een zeer
gesloten universum: de wereld van Peter
Stuyvesant, een dure suite in het Hilton,
een plaats waar de buitenwereld niet
bestaat. Het lukt Adriaan van der Veen
allemaal net niet goed genoeg, wat zijn
investering betreft: hij heeft onvoldoen
de risico’s durven lopen.
Er kunnen verschillende redenen wor
den aangevoerd voor het vertrek van de
jonge Knip in 1801 naar Parijs. De belang
rijkste was een economische: Den Bosch
was aan het begin van de vorige eeuw een
a Een haal vroeg, maar ook ka
rakteristiek voorbeeld van da ma
nier waarop Knip werkte. Hat la aan
gawaaaan tekening mat landschap
pelijke details, door ham eanga-
trottan In da buurt van Tours. In
feite zijn hat twee tekeningen, bo
ven elkaar an mat aan nogal llnaalr
karakter Da bovenste brug la terug
te vinden op aan landachap dat
Knip In 1808 zou maken ondar da
titel Gezicht bl] Tours an dat nu In
hat Ftljkamuaaum ls.(Gomoente-ar-
chlef Tilburg).
De kleinere musea, minder aandachtig
belicht in de schijnwerpers van de media,
durven dat beeld beter te corrigeren. Een
voorbeeld daarvan geeft het op dit punt
zeer actieve Noordbrabantse Museum in
de Betheniestraat in 's-Hertogenbosch.
Daar komt naast de tentoonstellingen van
hedendaagse kunst (denk aan de Belgen
die er heel overtuigend voor de dag kwa
men) een serie exposities van 19e eeuwse,
min of meer vergeten meesters die toch
over aanzienlijke kwaliteiten beschikken.
Deze reeks, een uitvloeisel van een ambi
tieus beleidsplan, wordt geopend met het
werk van een schilder wiens belang verder
reikt dan het regionale en bij wie er zelfs
sprake is geweest van internationale er
kenning. Het gaat hier om Jozefus Augus
tus Knip die dit jaar precies twee eeuwen
geleden in Tilburg werd geboren. Later
kwam hij in Den Bosch, maar zijn roem
ontleende hij vooral aan zijn verblijven in
Parijs en Rome waar voorstudies ontston
den die hij later zou gebruiken voor zijn
mooiste schilderijen, totdat hij in 1847 in
het bij Den Bosch gelegen Berlicum zou
overlijden.
Peters angsten vormen de oorzaak van
een crisis in de relatie met Mariette. Door
het gebrek aan vertrouwen in haar
brengt Peter onbedoeld maar onont
koombaar hun verhouding in gevaar.
Daarvoor moet hij kunnen reizen en
voorlopig ontbreekt hem het geld In 1806
reist hij naar Tours, bevrijd van de finan
ciële verplichtingen ten aanzien van zijn
familie. Met gretigheid werpt hij zich op
het tekenen van de landerijen en de ruïnes
in de omgeving van de Franse stad. Deze
bewaard gebleven bladen moeten niet
worden gezien als zelfstandige kunstwer
ken. Het zijn nog geheel studiebladen,
maar elementen ervan zal Knip enige ja
ren later wel in een schilderij verwerken.
Die werkwijze is vaker bij hem terug te
vinden. De romantische schilder, die zich
geïnspireerd voelde door de Hollandse
landschapsschilders uit de 17e eeuw, trok
weliswaar naar buiten om te tekenen,
maar het schilderij ontstond pas in het
atelier. Enkele tientallen jaren later zijn
het de schilders van de Haagse School en
het impressionisme die „en plein air” gaan
werken
In Knips oeuvre neemt dit werk een
nogal aparte plaats in. Het is ook gebon
den aan de tijd waarin Knip opgroeide, die
van de Franse revolutie en de daarop
volgende expansiedrift van dit land. Knip,
die als zoon van de de decoratieschilder
Nicolaas Frederik Knip al vroeg met de
schilderkunst werd geconfronteerd en
daar ook talent voor toonde, was zo’n 17
jaar oud toen de Fransen Den Bosch bin
nentrokken. De jonge Knip moet er danig
van onder de indruk zijn geweest getuige
een groepje van vier tekeningen die gestof
feerd zijn met honderden soldaten, met
een nachtelijke beschieting en veel „vuur
werk” en met een heldhaftig strijden van
de Fransen als zij de Schans bij Orthen
innemen. Knip is hier een verslaggever
van zijn tijd. Het zijn curieuze bladen als
we zien dat zijn latere werk veel minder
actualiteit laat zien en waar veel meer een
zoeken naar het pure in en de essentie van
de schilderkunst vooropstaat.
I
J. A. Knip, vooral bekend om zijn ro
mantische, nogal arcadische landschap
pen, zijn ruïnes van antieke gebouwen en
In 1808 breekt er erkenning door voor
Knip. Hij krijgt een koninklijke toelage;
als „kweekeling des Koning” Lodewijk
Napoleon is hij verplicht regelmatig werk
in te leveren. Door Lodewijk Napoleon is
ook de Prix de Rome ingesteld, een prijs
voor afgestudeerde academie-studenten
die een geldbedrag ontvangen waarmee
een buitenlandse reis kan worden onder
nomen. In het bijzonder werd dan aan
Italië gedacht dat vanwege zijn oudheden
en landschappen bij de kunstenaars in
hoog aanzien stond. Nog heden ten dage
bestaat de Prix de Rome maar de reis naar
Rome wordt zelden meer gemaakt.
De ouderdom heeft Knip geenx rijkdom
gebracht. Vijftien jaar voor zijn dood in
1847 moest hij door zijn zuster Henriëtte
Geertruy gesteund worden zoals hij haar
eerder had geholpen. Minder bekend dan
haar broer had zij in Haarlem waar ze
sinds 1810 woonde, toch aanzien verwor
ven als schilderes van bloemstukken,
fruitstillevens en stillevens met jachtbuit.
Ze zou nog vijf jaar voor haar broer over
lijden.
Dit schilderij is een goed voorbeeld van
de vroeg 19e eeuwse geest. Knip zou nooit
de „werkelijke waarheid” schilderen die
naar zijn idee niet volmaakt kon zijn. Hij
wil de realiteit perfectioneren door naar
zijn smaak de mooiste details samen te
voegen en aldus een nieuwe waarheid te
scheppen. Daar ontstond voor Knip de
essentie van de schilderkunst, zoals die
trouwens ook al voor de renaissancisten
had gegolden. We hoeven in Knip geen
waarheidsgetrouwe topograaf van het Ita
liaanse landschap te zoeken, wel duidt hij
op de onvergankelijkheid van de schoon
heid, die door de tijd kan worden aange
tast maar in haar wezen blijft voortbe
staan.
kelen moet, te luxueus is om naar jouw
gevoel „realistisch” te kunnen zijn? Nee,
want het boek zou niet overtuigender zijn
geweest als het gesitueerd was in een
sociaal-gedepriveerde stadswijk. Het
probleem van Peter, de hoofdpersoon uit
„De geluksvogel”, is een luxe-probleem,
maar elk probleem is de moeite waard
om een roman over te schrijven. Als het
Hilton, de whisky en de barbecue er iets
mee te maken hebben, vooruit dan maar.
Hebben ze dat niet, dan weg ermee.
Vt Knip hooft zich In zijn achlldaracarrldra nooit
vaal bekommerd om da manaalljka figuur dia hij
slordig an zelfs houterig haaft atgabaald Hij loerde
pas naakt tekenen op het einde van zijn Parljse
periode. (Coll. Fundatla Stichting Genootschap Cor
nelia Ploos van Amatal-Knoaf).
Seks en dood worden in die situatie tot
obsessies, maar met die obsessies weet
Adriaan van der Veen eigenlijk niet goed
raad. Hij probeert ze vorm te geven door
wat gehaspel met symbolisch bedoelde
archeologische excursies die hij zijn per
sonages op hun Middellandse-Zee-eiland
laat ondernemen, pogingen die ik niet
succesvol vind, te omslachtig, te veel met
de haren erbij gesleept, een beetje goed
kope manier om je ervan af te maken
Om een probleem, zoals Van der Veen
stelt in „De geluksvogel”, ouderdom ge
zien als val voorgoed het duister in, te
verbeelden, werkelijk voorstelbaar te
vr Tljdana zijn Italiaanse parloda haaft Knip hon
derden takanlngan an aquarellen gemaakt dia hij
later waar gebruikte voor zijn schilderijen. Dit blad,
mat potlood an waterverf gamaakt, zou zelfs na 30
jaar, In 1842 dienen ala voorbeeld voor zijn zoon
August dia op zijn schilderij „Het klooster van SS
Giovanni Paolo te Rome" achter alleen da campa
nile on do kloostergebouwen overnam. (Collectie
prof. dr.J. Q. van Regteren Altena)
Ml
3