Waarom Cruijff niet
naar Argentinië gaat
I
WERKLOZE OEFENMEESTER NOG STEEDS MET VERHALEN ACHTERVOLGD
h
door Jos van Wersch
Wereldklasse
Pilsje
Castenmiller
Grote mond
Beteuterd
Geneesmiddelen
I
’ïki
s-
en
e
n
□f
ed.
iak
liten
t
t
n
;hef
3l
Cor van der Hart, gestoken in een
vlot gesneden costuum met een gou
den voetballertje aan de revers bunge
lend, heeft nu hij over zijn schroom
tot praten is heengestapt best goede
zin. Hij blijkt net teruggekeerd van een
flinke wandeling, in gezelschap van zijn
trouwe hond. De oefenmeester zonder
emplooi verkeert in een uitstekende
conditie. Hij zegt: „Luister eens goed.
Ze kunnen veel over me kwaadspreken
en ik weet dat dit gebeurt maar ik
zal nóóit natrappen. Ik spuug niet in de
bak waaruit ik heb gegeten. Ik wil de
KNVB geen schoppen voor de schenen
verkopen, geen kritiek leveren op Stan
dard Luik en niet afgeven op Fortuna
SC. Mijn vader hij is al bijna drieën
dertig jaar dood zei altijd tegen me:
„Cor, je hoeft van mij niets aan te
nemen, als je één ding maar goed
onthoudt: horen, zien en zwijgen. Dan
kan je elke situatie overwinnen!”
fl
1
F
Cor van der Hart
3n
st
s
1
I
ili-
Cor van der Hart: „Nee hoor. Nonsens.
Ik ben gewoon ’s morgens vroeg om half
Cor van der Hart: Nog altijd een naém in
Nederland, Frankrijk, ja zelfs Europa.
Destijds een verdediger van wereldklasse
die een pass over veertig meter kon geven
zoals men die tegenwoordig nog maar zel
den ziet. Hij was de rots in de branding van
Oranje; de heerser op het middenveld. De
heldendaden leven nog slechts in de herin
nering voort. De kalender geeft nu 1977
aan. En dat is een aanzienlijk minder roos
kleurig jaar dan het had kunnen zijn. Want
Van der Hart is nog steeds jong van geest
én lichaam, al merkt hij soms dat de ou
derdom naderbij komt. Vooral als er over
vroeger wordt gepraat.
heb kunnen spelen. Eigenlijk had ik nog
langer mee gekund. Maar ik tekende toen
een trainerscontract bij Holland Sport in
Den Haag”.
Daar komt nog niemand tussen. Die is
hecht. Niet kapot te krijgen”,.
voorbeeld: als iemand met panne langs de
weg staat met de gevarendriehoek op de
grond zal de ex-international-zeker de We
genwacht bellen. Of bij benzinegebrek aan
een slangetje gaan lurken om brandstof
uit zijn tank over te hevelen. Dat is voor
hem vanzelfsprekend, zo zeggen verhalen
over hem. Zoals er óók en méér
verhalen in omloop zijn die hem minder
goed afschilderen.
Cor van der Hart praat niet graag over
hoedanigheden die hij bezit, zoals zijn
Cor van der Hart weet drommels goed
dat men hem, nog steeds, vaak nawijst.
Vooral als hij ergens een pilsje pakt. Zegt
hierover: „Mag ik in mijn vrije tijd alsje
blieft een glas of een glaasje drinken? Mag
het misschien van mijn eigen centen? Als
een ander het doet noemen ze zo iemand
„een gezellige jongen”. Maar wanneer het
mij betreft wijzen ze me na. Zo van: „Het is
weer zo ver met ’m”. Onredelijk vind ik
dat. Ik ben een gezelligheidsmens. Mijn
hart gaat open als ik gewoon lekker tussen
de mensen zit. Praten over voetbal, luiste
ren naar mensen die het moeilijk hebben.
Daar leef ik voor. Maar ja, ik heb een
bekend smoelwerk. Nergens kans ik bin
nen wippen of ze roepen: „Hé, Cor, hoe is
’t?” En dan ga je al gauw over de tong. Dat
is de prijs die je voor je bekend zijn moet
Cor van der Hart voelt zich gedrongen
even op dit chapiter door te gaan”: „Ik ken
heel wat mensen die zich thuis stiekem
laten vollopen en de andere dag met een
stalen gezicht vertellen dat ze nooit een
druppel alcohol aanraken. Maar dat moe
ten ze voor zichzelf weten. Per slot van
zaken heeft iedereen het recht zijn leven in
te delen zoals dat hem het beste lijkt. Laten
we mens zijn onder de mensen, ieder van
uit zijn eigen positie en instelling. Iedereen
in zijn eigen waarde laten. En niet te veel
kletsen maar dóen. Ik kan nu wel gaan
mekkeren van „waar heb ik dat aan ver
diend?” maar dat is zinloos. Ik wil vooruit
kijken en niet achterom”.
En dan over die beruchte WK-affaire in
1974 in West-Duitsland: „Dat ik met Rinus
Michels mot kreeg is ook voorbij. Ik ken
Rinus al uit de tijd toen we in Ajax speel
den. We hebben samen ontzaglijk veel ge- z
zien en fijne dingen beleefd. Moet ik nu
kwaad zijn op Michels? Nee toch! We had
den een meningsverschil en dat leidde tot
mijn vertrek uit West-Duitsland”.
betalen. Ik heb er mee leren leven, al valt
het soms voor de drommel niet mee”.
Is hij werkelijk met een grote mond uit
dat hotel „ontsnapt” zoals de „overleve
ring” dat wil doen geloven?
Mensen die Cor van der Hart al jaren
kennen of onder hem hebben gewerkt
kunnen niet om het erkennen van zijn
vakbekwaamheid heen. Hij slaagde des
tijds als enige in een groep van twaalf
„Dat weet ik niet. Ik ben er niet bij
geweest. Dat zweer ik op alle drie m’n
kinderen. Als ik er wél bij zou zijn geweest
zou ik m’n bek dicht houden. Ik heb al
gezegd: ik trap niet na; maak mensen niet
zwart”.
zes uit dat hotel vertrokken in gezelschap
van Lenny Kuhr en haar man, die chirurg.
Die hebben mij afgezet in Utrecht. Vervol
gens heb ik Standard Luik gebeld en drie
uur later leidde ik al in België de training”.
Maar wat heeft zich precies die avond
tevoren in dat hotel, dat zwembad afge
speeld?
gemunt zal hebben als ze toch van plan
is te munten. Een klein risico mis
schien, maar wie neemt kleine risico’s
als hij in feite zo weinig te winnen
heeft?
Even terug naar de laatste werkgever,
Fortuna SC. Daar lag Cor van der Hart
vooral met doelman Frits Smeets en Rob
Hutting meer dan eens in de clinch. Daar
over: „Frits Smeets is gewoon veel te laat
overgestapt naar het profvoetbal. Had
daardoor een andere instelling dan ik. En
dat botste nogal eens. Overigens, een ge
weldige doelman. Met zijn lichaamsbouw
en inzicht kan Smeets zeker nog zeven of
acht jaar mee. Een paar weken geleden
stond ik na een wedstrijd van Fortuna SC
in het spelershome. Daar raakte ik aan de
babbel met Hutting. Ik zei hem: „Robbie,
laat die bal het werk toch doen”. En weet
je wat hij zei? „Ik weet het, mijnheer Van
der Hart, maar ik kan het zo moeilijk
laten”.
Met zijn opvolger Joop Castenmiller
heeft Van der Hart een goede verstand
houding. „Castenmiller is al een paar keer
bij me thuis geweest om van gedachten te
wisselen over mijn ervaringen met Fortu
na. En waarom niet? Je moet elkaar hel
pen in dit vak. Nu zit ik moeilijk, maar het
volgend jaar kan hij in dezelfde situatie
verkeren. Ik heb zo langzamerhand van
alles meegemaakt in de sport. Alleen nog
nooit een degradatie. Met een elftal dan
wel te verstaan. Want terecht komen in de
kandidaten voor het trainersdiploma A in
Zeist. Met uitstekende cijfers.
Als een schaduw lag dat sombere
vooruitzicht op alle gezichten van de
Nederlandse journalisten, die je daar
door gemakkelijk kon onderscheiden
van hun Belgische collega’s, die opge
lucht en bijna jolig rondliepen! Zij
mochten thuisblijven, bij pintje bieren
zakje friet! Met een gezicht van: „Wie
niet sterk is moet slim zijn!” liepen zij
triomferend rond in de perskamer, we
tend hoe thuis, in den Anvers, moeder
met de kinderen een rondedansje had
gemaakt om de 1-0-nederlaag te vieren.
Ik deelde van ganser harte in hun
vreugde, want ik ga ook niet. Men moet
de muis niet op de muizenval binden!
WW is de ergste degradatie die je je kunt
indenken. Daar krijg je een forse dreun
van. Ik kan niet stil zitten; heb veel te veel
vrije tijd. Je gaat allemaal dingen doen
waarvoor je onder normale omstandighe
den geen tijd hebt. Maar ook dét zal hope
lijk van voorbijgaande aard zijn. Het be
langrijkste is dat je thuis goed wordt opge
vangen. Mijn vrouw en de kinderen probe
ren dat heus wel, maar op gezette tijden
kom je onvermijdelijk met elkaar in bot
sing”.
ELK MENS MAAKT in zijn leven
wel een periode door waarin hij het
niet of nauweljks meer ziet zitten.
Dat gebeurt gewoon; je houdt het
niet tegen. Daar kan Cor van der
Hart - van professie voetbaltrainer
maar momenteel zonder werk - over
meepraten. Hij zit ogenschijnlijk niet
diep in de put maar heeft het wel erg
moeilijk. En hij niet alleen, want ook
zijn vrouw Netty en hun drie kinde
ren die studeren dat de stukken er af
vliegen gaan gebukt onder de span
ningen die werkloosheid onverbidde
lijk met zich meebrengt; die wurgen
de onzekerheid over de toekomst.
over vele maanden) dat Johan Cruijff
zich alsnog zou laten overhalen naar
Argentinië te gaan. Ik heb het uit be
trouwbare bron, maar om de waarheid
te zeggen geloof ik niet dat Cruijff er
aan mee zal doen, zelfs als hij dat
aanvankelijk al van plan zou zijn ge
weest. De rol van halsstarrige eenling,
vechtend voor zijn gezin tegen een mil-
joenenkoppig volk, zal hem steeds be
ter gaan bevallen, en aangezien hij zijn
hele leven al gewend is „zijn eigen plan
te trekken”, houd ik het er nog steeds
op dat hij, net als ik, thuisblijft als het
Nederlandse elftal in Argentinië, door
de hitte bevangen, onder de voet gelo
pen wordt.
santé voetbalwedstrijd tussen zal zit
ten, met halverwege het toernooi al de
kater van een uitschakeld Nederlands
elftal, en met voortdurend dat unhei
mische gevoel dat je in een politiestaat
nu eenmaal bekruipt, nog afgezien van
het schichtig omkijken zodra op straat
de knalpot van een van de miljoenen
oude auto’s in dat verre land van zich
laat horen. Knalpot of stadsguerrilla?
Je weet het maar nooit. En eventjes, tot
troost, naar huis bellen om de stern van
de kleine meid (en de grote meid niet te
vergeten) te horen en ook nog even aan
je eigen bestaan te herinneren, is er
natuurlijk ook niet bij, een maand
lang.
Dit zei ik, in veel beknopter vorm,
tegen Brian Glanville, toen nog niet
wetend wat een ingewijde in show- en
businesszaken mij vertelde, namelijk
dat hem ter ore was gekomen dat er een
„deal” tussen Cruijff-Coster enerzijds
en Telegraaf-TROS anderzijds be
stond, waarbij de laatste partij de ex
clusieve rechten zou krijgen op alle
humdrum rond Cruijff en het wereld
kampioenschap. Dat zou dus inhouden
dat het lied van Vader Abraham (Trek
Cruijff over de streep) en de briefkaar
tenactie van TROS-Aktua de eerste
activiteiten van dit monsterverbond
zouden zijn, met als uiteindelijk resul
taat (maar dat natuurlijk uitaesmeerd
U had trouwens de beteuterde ge
zichten van al die Nederlandse voet-
baljoumalisten moeten zien, na de 1-0-
zege op de in wit gehulde Rode Lam
meren. Nu was het definitief, dat zij
volgend jaar, in zinderende hitte, vier
of vijf weken van huis zouden moeten,
naar een land waarvan zij de inwoners
niet verstaan, in dure (75 dollar per
dag) maar toch gebrekkige onderko
mens, dagelijks vechtend voor een
kraakvrije telefoonverbinding, honder
den kilometers reizend met een hache
lijke binnenlandse vliegverbindingen
van de ene stad naar de andere, in de
hoon dat er eindelijk eens een interes-
COR VAN DER HART (49 jaar),
oergezond, piekert zich bij tijd en
wijle suf hoe hij weer behoorlijk aan
de slag kan komen. Hij heeft soms het
gevoel of het dak van zijn huis boven
op hem valt. Maar is er dan helemaal
geen uitweg? Zou het nuttig kunnen
zijn het gemoed eens te luchten?
Twee vragen waarop Van der Hart
niet een-twee-drie kan (wil?) ant
woorden. Pas na lang aandringen is
hij bereid te praten. Het wordt met
de oud-bondscoach en vier-en-veer-
tig-voudig international een zes
uur durend gesprek waarin hij vrij
wel onafgebroken aan het woord is.
Hoe een gezonde vent zich voelt in de
WW te lopen, elke week de hand te
moeten ophouden van „dank-u-wel”
te zeggen. Een terugblik op een suc
cesvolle carrière die misschien er
gens voldoende aanslaat om weer
aan de slag te kunnen. En daarbij put
hij hoop uit wat de eens grote man
van Fortuna’ 54 Huub Adriaans ooit
tegen hem, de ongenaakbare stopper,
heeft gezegd: Cor, onthoud dit goed:
alleen de sterken blijven over
gezegende leeftijd van 30 jaar bezit en
zich op die leeftijd al te oud vindt om
naar de eindronde van het wereldkam
pioenschap voetbal te gaan, als zo’n
stokoude grijsaard hem op zijn plich
ten tegenover het Nederlandse volk
meent te moeten wijzen? Als Bok de
Korver, of Gejus van der Meulen, of
Sjakie Swart, nog eenmaal als hupse
opa’s in de schijnwerpers willen staan
om met oude Wilhelmus-gevoelens
(mentaltraining, de VUC-tent, Karei
Lotsy!) aan het geweten van Johan
Cruijff te rammelen. Wat een verto
ning!
Ik denk dat Cruijff wel even met
opgetrokken wenkbrauwen van de
tekst kennis zal hebben genomen, want
daaruit viel te lezen dat we zonder
Johan Cruijff nooit wereldkampioen
konden worden. Alsof we, met Johan
Cruijff, in 1974, wel wereldkampioen
zijn geworden! En nu moet hij, in zijn
nadagen, nog even in Argentinië gaan
bewijzen dat wat ruim drie jaar gele
den niet lukte, met vier jaar oudere
vedetten ook niet zal lukken! Vorige
week zaterdag vroeg Brian Glanville,
de voetbalkenner bij uitstek van Enge
land en The Sunday Times, de man die
Cruijff voor de Engelsen ontdekte en
uitlegde, of ik dacht dat Johan inder
daad thuis zou blijven, of toch nog
naar Argentinië zou gaan? Ik heb hem
gezegd dat Cruijff thuis zou blijven, bij
Cor van der Hart; oergezond. Daarover:
„Enige tijd geleden heb ik meegewerkt aan
een onderzoek op de Rijks Universiteit
Limburg (RUL), waar topsporters en voor
malige cracks zich heten nazien. Ik was zo
blij als een kind toen de dokter naar me
toekwam en me gelukwenste met mijn
gezondheid. Hij zei: U hebt een bloeddruk
om van te watertanden. En een paar ver
pleegsters waren verrukt over uw knie
ën Van der Hart moet er nóg om
lachen en voegt er aan toe: „Ik vroeg
onmiddellijk: wat vertelt u me nou dokter?
Het bleek dat die zustertjes foto’s hadden
gemaakt van mijn enkels en knieën en een
dubbele belichting nodig hadden omdat
alles zo goed ontwikkeld is. Puntgaaf”.
Van der Hart is er van overtuigd dat het
vice-wereldkampioenschap van Neder
land voor een groot deel mede aan hem te
danken is geweest. Hij had van alle tegen
standers uitvoerige rapporten samenge
steld, waarop Michels blindelings voer.
Die rapporten zijn in Zeist een eigen leven
gaan leiden en hebben er toe bijgedragen
dat Van der Hart vanaf die tijd als een
vakman werd erkend. Pikante noot uit die
kortstondige WK-periode: Michels rechter
hand had alle tegenstanders uitvoerig be
studeerd en geanalyseerd, behalve de
Mannschaft van Helmut Schön!
In de periode dat Van der Hart bij Ajax,
Lille en Fortuna ’54 voetbalde heeft vooral
zijn gezicht veel last van beschadigingen
gehad: kapotte lippen, tanden door het
vlees, neus stuk, hechtingen in het voor
hoofd en meer van dat soort ongemakken.
Hierover: „Daar ontkom je niet aan. Maar
ik heb er nooit wakker van gelegen. Wel
verzorgde ik spierblessures en bloeduit
stortingen aan mijn benen erg goed. Met
een na de wedstrijd onder de kouwe
I kraan, zo’n anderhalf uur lang. Twee da
gen later trainde ik dan al weer. Ik heb
mijn gereedschap” hij wijst op zijn goed
ontwikkelde onderdanen „altijd goed
verzorgd. Misschien dat ik juist daardoor
tot mijn achtendertigste betaald voetbal hulpvaardigheid tegenover anderen. Een
Trek Johan Cruijff over de streep!”
TROS-Aktua kon ons aan de voor
avond van NederlandBelgië vertel
len, dat Johan Cruijff in zijn hart heus
wel naar Argentinië wilde, maar in
plaats van Johan zelf, die ons dat
kwam melden, hadden ze Sjakie Swart
opgeduikeld, die Johan nog als ballen
jongen bleek te hebben gekend en daar
om in staat was in dienst hart te kij
ken. Insiders weten dat Sjaak Swart, in
zijn hart, nog steeds rechtsbuiten van
zowel Ajax als het Nederlands elftal is,
dus zo verwonderlijk is het niet dat hij
meent dat Cruijffie zo’n zelfde (ver
groot) sporthart heeft, maar een door
slaand bewijs vind ik het niet. Als
Cruijff in zijn hart wel naar Argentinië
wil, waarin wil hij dat dan eigenlijk
niet? In zijn lever? In zijn slokdarm?In
zijn knie? Of in zijn portemonnee?
Tot mijn intense schrik toverde
TROS-Aktua twee geneesmiddelen
voor Johan Cruijff te voorschijn, die
hem over zijn reisvrees heen moesten
zetten. Een lied van Vader Abraham.
En een briefkaartenactie. Ik weet niet
wat ik erger vond. „Trek Cruijff.
over de streep” zong Vader Abraham,
die blijkbaar in de mening verkeerde
dat Cruijff onze kampioen touwtrek
ken was. Wat moet dat nou voor een
indruk maken op Cruijff, die zelf de
De periode van gedwongens niets-doen
moet voor deze Amsterdammer/Limbur-
ger welhaast van tijdelijke aard zijn. Want
het zou al heel vreemd moeten lopen als
het helemaal niet lukt binnen afzienbare
tijd weer aan de slag te kunnen. Zo had Go
Ahead Eagles, wordt beweerd, Van der
Hart willen hebben als opvolger van Wiel
Coerver. Maar er was niet voldoende geld
om hem te betalen. Ook in Antwerpen
schijnt er een club te zijn die hem wil
aantrekken, terwijl in Zwitserland tweè
verenigingen oog op hem hebben. Zo lui
den althans onbevestigde berichten. Ver
der had Volendam, voordat het Jan Mak
contracteerde, Cor van der Hart voor die
functie gewaagd. Maar het breekpunt
vormden de financiën. Van der Hart wil
hierover niets kwijt. Hij beroept er zich op
dat hij in de WW Ipopt en gebonden is aan
bepalingen. Wèl wil hij benadrukken dat
de ambtenaren van sociale zaken hem
goed helpen. AI hoopt hij elke dag op
nieuw ze binnenkort niet meer (in functie)
te hoeven ontmoeten
Cor van der Hart; terugblikkend: „Ik
heb in Amsterdam een fijne jéugd gehad.
Mijn moeder ja, die sjouwt nog rond als
in haar beste dagen zette dikwijls een
kilo pinda’s en een kom rozijnen op tafel.
Dan was het feest. En soms bracht vader
een pak paling mee. Dat was smullen ge
blazen, ik als enige jongen tussen mijn
zussen in. Zó is onze familieband gesmeed.
zijn kleurentelevisie en videorecorder.
Voor het geld hoeft hij het niet te
doen, zijn kapitaal moet inmiddels zo
groot zijn, dat hij er evenveel rente van
trekt in de maand die hij in Argentinië
zou moeten blijven, als hij zou kunnen
verdienen door wereldkampioen te
worden. En hoe groot is die kans? Die
kans is vrij klein. De omstandigheden
zijn er veel ongunstiger dan in 1974 in
West-Duitsland, de achterstand op
West-Duitsland is zo te zien groter ge
worden en de tegenstand van landen
als Brazilië en Argentinië zal groter
zijn dan tijdens de vorige eindronde.
Daar komt dan nog bij dat hij ruim een
maand van huis, haard, vrouw en kin
deren verdreven zal worden (en hij be
hoort niet tot het slag mensen voor wie
dat juist een extra aantrekkelijkheid
is) plus nog eens het risico dat de
actieve stadsguerrilla aldaar het bij
voorkeur op de beroemdste voetballer
degradatie die er bestaat”
„WW ergste
"■■3
*4'