BRENDA MADDOX SCHREEF BOEK OVER STIEFOUDERSCHAP ASTRONAUT IN ANDER ELEMENT Cardioloog Kolsters in proefschrift over coronairsclerose: GEBAAT MET EEN OPERATIE’’ „HARTPATIËNT NIET ALTIJD 27 BINNENLAND 19 7 7 NOVEMBER VRIJDAG 4 Verheldering Onderzoekmethode Buizenstelsel Operatiecapaciteit de complicatie meteen een compleet gezin te heb ben. En de meeste mensen die stiefouder worden denken niet zo erg aan de stiefkinderen als ze gaan trouwen. De stiefkinderen zijn een deel van de overeenkomst, een bijkomstigheid, zo redeneren ze voor het huwelijk. Spanningen (Van onze correspondent) AMERSFOORT De publiciteit rond de luchtbruggen van Ne derland naar hartoperatiecentra in het buitenland en een mogelijke uitbreiding van de mogelijkheid om hartoperaties in eigen land te verrichten, zou de indruk kunnen wekken dat alle hartpatiënten zonder meer gebaat zijn met een operatie. Dit is beslist niet waar. Het moment waarop de operatie plaats vindt, moet zorgvuldig worden gekozen. Bij de afweging wel of niet opereren moet ook rekening worden gehouden met het sterfterisico, dat in de eerste dertig dagen na een hartoperatie nog altijd gemiddeld vijf percent is. Dit is het begin van het sprookje Assepoester. Een begin waarin de stiefmoeder meteen als een afschuwelijk mens wordt afgeschilderd. Evenals in andere sprookjes trouwens, want stiefmoeders zijn in sprookjes per definitie slechte mensen, die niets dan kwaad met hun stiefkinderen in de zin hebben. Vandaar misschien dat mensen - in ieder geval kinderen - nogal tegen een stiefouder aanhikken. GRONINGEN. Scheiden komt steeds vaker voor. Maar als gevolg daarvan hertrouwen ook. De consequentie is dat steeds meer mensen de rol van stiefouder op zich nemen en de verdwenen ouder moeten vervangen. Tot de ontdekking dat dit heel moeilijk is komen de meeste stiefouders veel later. Een nieuw huwelijk is al moeilijk genoeg, zonder „Er was eens een man wiens vrouw was doodgegaan en die hem hun enig kind had nagelaten om op te voeden. Een dochtertje, dat van nature lief en zachtmoedig was en zo mooi als een klein meisje maar kan zijn. Vader en dochter leefden best gelukkig samen, totdat de man opnieuw trouw de. Zijn nieuwe vrouw was een trotse en bazige vrouw, met twee lelijke dochters die net zo eigenwijs en onaangenaam waren als zijzelf”. Houden van andermans kinderen een verre van eenvoudige zaak komen waarschijnlijk j De mogelijkheden om de ernstige ope- De cardioloog is in dit verband ook van mening dat de indicatiestelling voor een Alles watje weet is datje van die man of die vrouw houdt en met hem of haar wilt trouwen. Er is misschien wel een stille angst dat het leven met de kinderen geen volkomen harmonie zal zijn, maar dat wordt in ieder geval niet gezegd. Is de trouwdag eenmaal voorbij, dan beginnen de problemen. beeld te geven van het belang van het onderzoek dat de heer Kolsters verricht te, is het noodzakelijk om een schets te geven van de ontwikkelingen van de me dische wetenschap op het gebied van de hart- en vaataandoeningen. en zijn niet gewend op wc’s te komen die niet zijn doorgetrokken. Een „nieuwe” vader: „Het moeilijkst Het moment van de operatie aan de kransslagader moet zorgvuldig worden gekozen, omdat een operatie geen blij vende oplossing biedt. De ziekte blijft voortschrijden. Een tweede operatie is technisch veel moeilijker dan de eerste. Kolsters: „Een operatie moet daarom voor vele jaren afdoende zijn. Op de plaats van de meest ernstige vernauwin gen wordt een omleiding gemaakt. Het is te vergelijken met een roestig buizen stelsel. Dat kan wel worden opgelapt, maar het blijft roestig”. taten geboekt. Na verloop van tijd werd het mogelijk hartpatiënten te opereren aan kransslagadervernauwingen. Kolsters vertelt hierover: „Bij het over wegen van een ingrijpende behande lingswijze als een operatie is het noodza kelijk om de risico’s en de voordelen van een operatie af te wegen tegen de leven sverwachting bij een andere benadering. Vooral omdat het stervensrisico in de eerste dagen na een kransslagaderopera- tie nog altijd bijna vijf percent is”. Een onderzoek naar het natuurlijk ver loop van de ziekte is in deze tijd moeilijk te doen, omdat veel mensen in binnen- of buitenland worden geopereerd. Kolsters heeft daarom de ontwikkeling van de aandoening onderzocht bij 463 patiënten, bij wie in de periode 1966 tot 1971 (voor dat in Nederland veel kransslagaderope- raties werden verricht) een behoorlijke vernauwing (minstens vijftig percent) werd geconstateerd aan de hand van een film van de vaten. Kolsters onderzocht het verloop van de ziekte bij patiënten van het Utrechtse St. Antoniuszieken- huis, waar hij werkzaam was voordat hij naar Amersfoort kwam. was plotseling te moeten leren leven met lawaai. Ik had geen idee hoeveel lawaai drie kinderen kunnen maken. Ik ben nog al driftig en ik moest meestal naar de zolderkamer, terwijl mijn vrouw de kin deren rustig hield. Het was echt een schok voor me. Alle stadia in de ontwikkeling van kinderen die je anders geleidelijk meemaakt, kreeg ik ineens te verwerken”. De ontbrekende privacy is een pro bleem. „Toen we trouwden”, vertelde een hartoperatie in Nederland terecht con servatief is in verglijking met Amerika. Met het bepalen van het tijdstip van de operatie mag echter ook niet te lang worden gewacht. Er moet bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid van hartaanvallen. Elk in farct (aanval) laat een litteken achter op de hartspier. Het stukje dode spier dat het litteken vormt, ontstaat als de toe voer van zuurstof naar de hartspier stag neert. Elk litteken doet iets af aan de kracht van de hartspier als pomp. Kolsters volgde het ziekteverloop bij 463 patiënten bij wie in de jaren tussen 1966 en 1971 de ziekte werd geconsta teerd. Hij volgde de patiënten tot 1974, voor zover mogelijk, want 178 van de in het onderzoek opgenomen patiënten werden geopereerd na 1971. Dit betekent dat de patiënten tenminste twee jaar en op zijn langst acht jaar werden gevolgd. De heer Kolsters constateert een duide lijke samenhang tussen de overlevings kansen en de omvang, de plaats en de ernst van de vernauwingen. Uitgedrukt in een gemiddelde vier-jaarsoverleving komt Kolsters uit op negentig percent bij enkele vernauwingen, tachtig bij meer dere vernauwingen en bij vele ernstige vernauwingen op zestig. Geen opwek kende cijfers, maar toch nog altijd iets gunstiger dan het resultaat van een soortgelijk onderzoek dat in Amerika werd verricht. In grote lijnen concludeert Kolsters dat in ernstige gevallen een operatie noodza kelijk is, bij matige vernauwingen dient de mogelijkheid van operatie te worden overwogen en bij lichte vernauwingen kan een operatie (voorlopig) achterwege blijven. „De kostenfactor lijkt voor de regering van doorslaggevende betekenis te zijn. Wanneer er wel geld is voor operaties in het buitenland, is het onzinnig dat het aantal operatieplaatsen in Nederland niet wordt uitgebreid, terwijl er voor ernstige patiënten nog wachtlijsten be staan. Tegen de onder druk van de pa tiënten ontstane luchtbruggen heb ik soms ook mijn bedenkingen. Je weet bijvoorbeeld niet altijd hoe goed mensen zijn die in het buitenland opereren”. Het onderzoek van Kolsters is natuur lijk maar een betrekkelijk kleine bijdra- Afgezien van schuldgevoelens over je soms vijandige gedachten en over je be handeling van het kind, kunnen stiefou ders te maken krijgen met allerlei proble men met familieleden. De eigen familie (je weet toch wel waar je aan begint hè? en: ik snap je niet, je kunt toch wel een ander krijgen), de familie van je partner en de ex-schoonouders van je partner, die ten slotte de grootouders van je stiefkinderen blijven. Je komt tot de ontdekking dat je als tweede vader of moeder veel plichten maar weinig rechten hebt, dat de namen van de kinderen allerlei problemen kun nen opleveren en dat de kinderen niet weten hoe ze jou moeten aanspreken. Dat de kinderen je geen vader of moeder wil len noemen, maar je ook niet met je voor naam willen aanspreken. Trouwens, de acceptatie van de nieuwe ouder door het kind is toch wel een van de belangrijkste voorwaarden voor het slagen van het hu welijk. De vijandigheid in het begin kan best helemaal niet overgaan. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen niet gemakke lijk vervangende ouders kunnen accepte ren en dat er veel meer spanningen zijn in stiefgezinnen dan in gewone gezinnen. Zo’n toestand is niet onvermijdelijk. Veel stiefouders en kinderen leren elkaar van harte liefhebben, maar het komt ook veel voor dat de relatie tussen hen altijd te wensen laat. Die onzekerheid moet onder ogen wor den gezien. Stiefkinderen voelen zich ook ge aan alle pogingen die worden gedaan om meer klaarheid te verschaffen in al les wat met hart- en vaatziekten te maken heeft. Er wordt nog altijd gezocht naar een methode om van buitenaf de snel heid waarmee het proces van vernau wing voortschrijdt, te kunnen bepalen, want de coronaire angiografie is ook niet geheel zonder risico’s. Hoewel we weten dat bepaalde factoren, zoals hoge bloed druk, veel roken en een hoog cholesterol gehalte, het ziekteproces bevorderen, zijn de oorzaken van de aandoening nog onbekend. „Zolang de oorzaken van kransslaga- dervernauwing onduidelijk zijn, gaat de vergelijking met tuberculose op. Tuber- culose-patiënten kwamen vroeger in een sanatorium terecht, waar door veel rust en goede voeding getracht werd het weerstandsvermogen van de ziekte te vergroten. Op die manier probeerde men de ziekte te overwinnen. Dat lukte soms. Tegenwoordig kan men de oorzaak van de ziekte aanpakken met medicijnen. De sanatoria zijn leeggestroomd. De hart- en vaatziekten verkeren nog in dit stadium van het onderzoek naar de oorzaken. De operaties zijn in feite lapwerk, al kunnen ze voor de individuele patiënt een belang rijk uitstel betekenen van de ernstige verwikkelingen van de ziekte coronairs clerose”, aldus Kolsters. vaak meer verwijderd van beide ouders, zowel de natuurlijke als de stiefouder, dan kinderen die twee natuurlijke ouders hadden. De slechtste leeftijd voor een kind om een tweede vader of moeder te accepteren is - zo is uit onderzoekingen gebleken - de puberteit. Zowel heel kleine kinderen als bijna volwassen kinderen passen zich aan. De meeste kinderen met stiefouders voe len zich te kort gedaan. Trouwens veel kinderen willen zich ook te kort gedaan voelen. Veel kinderen geven zich over aan zogenoemde „stiefkindfantasieën”, waar bij ze denken dat ze geadopteerd zijn, bij vreemden wonen en hun echte ouder er gens anders woont. Het boek van Brenda Maddox is geen eenvoudige opsomming van wat je wel of niet moet doen om een geslaagd stiefouder te zijn. Het geeft wel een verheldering van een complexe relatie. De zaken worden in het boek eens op een rijtje gezet en dat maakt een oplossing van de eventuele moeilijkheden al een beetje eenvoudiger. Je weet waar je kunt beginnen met de aanpak. Wie de spanningen onder ogen ziet en zich concentreert op het huwelijk, heeft uiteraard een goede kans dat het goed gaat. In ieder geval hebben tweede huwelijken meer kans van slagen dan eerste. Er bestaat, zegt Brenda Maddox, geen recept voor het omzeilen van spanningen tussen ouder en stiefkind, maar grotere openheid en minder doen alsof kan alleen maar helpen. Kinderen en volwassenen moeten worden gevrijwaard van de ver wachting dat ze van elkaar houden of moeten doen of ze ouder en kind zijn. Als er liefde ontstaat des te beter, zo niet, ook goed. Het enige dat van beide partijen gevraagd moet worden is respect. Meestal zijn de oplossingen allesbehalve voor de hand liggend. Want wat moet je met een kind dat jarenlang vijandig blijft doen? Wat moet je met het niet te onder drukken gevoel dat je werkelijk niet van het kind kunt houden? Kun je zelf nog een baby nemen of verdraagt de situatie dat niet? Wat moet je met opmerkingen als: wat weet je ervan, je hebt toch helemaal geen ervaring met kinderen? Wat moet je als blijkt dat het helemaal niet gaat zoals je je had voorgesteld? Moet je voor de buiten wereld maar doen alsof het hetzelfde is als een gewoon gezin? De problemen kunnen talloos zijn. Bren da Maddox, een Amerikaanse journaliste en stiefmoeder, heeft er een boek over geschreven. Het boek heet „Andermans kinderen” en is in samenwerking met het tijdschrift „Ouders van Nu” uitgegeven door Kosmos in Amsterdam. Het is een van de weinige boeken over het stiefouder- schap. Er is ook nog weinig onderzoek gedaan naar de moeilijkheden rond het stiefouderschap en de manier waarop het reilt en zeilt in een gezin met een tweede vader of moeder. Dat het niet eenvoudig is wordt uit het boek duidelijk. Brenda Maddox heeft tal loze stiefvaders en -moeders geïnterviewd, gepraat met psychiaters en psychologen die vaak zelf ook stiefouders zijn en boven dien heeft ze haar eigen ervaringen met het grootbrengen van stiefkinderen in het boek verwerkt. Uit het boek blijkt overi gens dat niet alleen stiefouders het moei lijk hebben, de kinderen die erbij betrok ken zijn evengoed. Maar daarop komen we straks nog. „Ik denk”, zo verwoordt een vader de problemen, „dat het gebrek aan geestelij ke vrijheid het moeilijkst is. De kinderen zijn ineens altijd aanwezig. Het huwelijk krijgt geen kans gestalte te krijgen als iets van twee mensen alleen. Totdat de kinde ren volwassen zijn natuurlijk en de ouders tenslotte alleen zijn en als het meezit nog op elkaar gesteld zijn”. Stiefouders die zelf geen kinderen mee brengen in een huwelijk lijden onder hun Ik vind het goed dat men in Nederland voorzichtig is met het opzetten van nieuwe operatiecentra. Het lijkt mij be ter de bestaande centra uit te breiden. Voor hartoperaties is een goed team no dig, dat veel vertrouwen geniet. De des kundigheid voor het verrichten van de operaties is wel aanwezig”. vrouw van een vroegere weduwnaar,, „hadden we de eerste zes maanden de jongste in bed. Hij kon niet slapen. De op een na oudste slaapwandelde en het meisje van tien moest luiers aan omdat ze in bed plaste”. Stiefouders leven vaak met een beladen geweten. Wie vertelt hun dat boze gedach ten en buien eigen zijn aan het stiefouder schap en dat daar niets onnatuurlijks aan is? Een echte ouder krijgt regelmatig de verzekering dat het heel gewoon is als je je kind soms haat. Tweede vaders en moe ders niet. Ze voelen zich slecht omdat hun omgeving hun niet toestaat dat ze een slechte kant hebben. Tegen je kinderen kun je zeggen: verdwijn uit mijn ogen, tegen je stiefkinderen niet. Ook als je niet van ze houdt voel je je schuldig. Het is een ingewikkeld schuldgevoel. Stiefouder schap is een toevallige relatie. Je hebt een sterk gevoel van verantwoordelijkheid, je vindt dat je dingen moet doen voor een stiefkind. onervarenheid. Ze uit een omgeving met witte vloerbedek king, glazen voorwerpen op lage planken' Om een zorgvuldige afweging mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat hart specialisten beschikken over vergelij kingsmateriaal. Een bijdrage hieraan le vert het proefschrift waarop de 33-jarige cardioloog W. Kolsters, die werkzaam is in de Amersfoortse ziekenhuizen St. Eli sabeth en De Lichtenberg, in Utrecht is gepromoveerd. Voor zijn proefschrift on derzocht Kolsters het ziekteverloop bij een aantal lijders aan coronairsclerose (de ziekte die kransslagadervernauwing veroorzaakt) die niet worden geopereerd. Globaal genomen constateert Kolsters, dat patiënten met veel ernstige vernau wingen geopereerd dienen te worden, bij een matig aantal ernstige vernauwingen moet operatie in overweging worden ge nomen en ingeval van weinig ernstige vernauwingen hoeft nog niet geopereerd te worden. De titel van het proefschrift waarmee Kolsters de doctorstitel verwierf, is „Prognose en progressie van coronairs clerose”. Coronairsclerose is de medis che term voor de chronische ziekte die vernauwingen veroorzaakt in de kranss lagaders; de aders die de hartspier voor zien van voedsel en zuurstof. Deze aan doening is er de belangrijkste oorzaak van dat de hart- en vaatziekten volksvij and nummer één zijn geworden. Om een Coronairsclerose is de ziekte die ver nauwingen van de kransslagaders ver oorzaakt door de afzetting van vetachti ge massa’s aan de binnenkant van de aders. Doordat de vernauwingen een goede voeding van het hart in de weg kunnen staan, kan beklemming op de borst, een hartaanval en zelfs een plotse linge dood optreden. Voor het vaststellen van de kwaal zijn verschillende metho des ontwikkeld, als de meest betrouwba re wordt de coronaire angiografie be schouwd. Daarbij wordt een slangetje in de kransslagader gebracht. Door die slang wordt contravloeistof in de slaga ders gespoten, waarna het mogelijk is om de bloedvaten te filmen. Deze methode werd in 1960 in Amerika ontwikkeld. Naast het ontwikkelen van een be trouwbare onderzoeksmethode, zocht men ook naar mogelijkheden om pa tiënten te genezen. Met medicamenten zijn op dit vlak nooit bevredigende resul- Een belangrijk psychologisch probleem voor een kind kan ook zijn de onvoltooide rouw. Dat is vaak moeilijk te merken. Ze doen onverschillig of houden zich groot, maar missen de verloren vader of moeder enorm en kunnen daardoor de stiefouder niet accepteren. Kinderen zijn soms bang het huwelijk in gevaar te brengen, vinden het moeilijk de tijd tussen de huwelijken van vader en moeder te verdelen en raken bij het hertrouwen van een ouder soms ineens allerlei verantwoordelijkheden kwijt. Een stiefkind kan in een bijzonder troosteloze situatie verkeren. Het oude brandmerk is verdwenen nu zoveel kinde ren in de klas ook stiefouders hebben, maar de spanningen in het gezin worden er daarom niet minder op. En dat kan een enorme eenzaamheid in de hand werken. ratie in Nederland te ondergaan, zijn nog beperkt. Kolsters: „Zelfs voor de ernstige gevallen bestaan in ons land nog lange wachtlijsten. De operatieca paciteit zou volgens mij zeker zo ver moeten worden uitgebreid, dat pa tiënten met ernstige vernauwingen bin nen drie maanden geopereerd kunnen worden. Austronaut Paul Weitz voert onder water handelingen uit met een proefmodel in een grote tank van het Marshall Ruimtevaartcen- trum in de Amerikaanse stad Huntsville. Deze proeven zoals het openen van luiken en in elkaar zetten van meetapparatuur worden uitgevoerd in het kader van het Skylab-project.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 27