Twee wereldpremières van Het Nationale Ballet in Amsterdam Van Dantzig rekent af met zijn jeugd Nel Oosthout jubileert met vitale Raspoetin Kunsthandelaar noemt zich Kostelijke parodie bij Projekttheater op het beproefde komediewerk Kondrasjin expressief in concert van Bartók Jean Tomassen: Met Willemien Meyer Joosten in Kunstzalen Heerkens Thijssen hommage aan een liefde ”Die jonge zit wel goed” goeder trouw Voordrachtskunstenares uitgebreid gehuldigd Inzake gestolen retabel Het komisch sarcasme van Gerardjan Rijnders Britse import legt het af tegen Wagenaar Beeldhouwwerk VERHOEVEN JONGE DUBBELE GRAAN-GENEVER die bekende jonge uit het Gooi I Mendelssohn Trio met première Hans Kox NOVEMBER DONDERDAG 1 7 ler- KUNST 1 VERHOER graanjenever Xt >1 vi (Foto Jorge Fatauros) PIET RUIVENKAMP (ADVERTENTIE) KO VAN LEEUWEN. JOHAN VAN KEMPEN waarop de actrice Ine Veen figureert. CEES STRAUS AMSTERDAM. Het Nationale Ballet bracht woensdagavond twee premières die de dans weer eens als een volwassen kunst deden ervaren, wat des te meer verheu gend is omdat het hier werken van huis- choreografen betreft. Het gaat om „Ge- sang der Jünglinge” van Rudi van Dantzig en „Pyrrhische dansen H” van Toer van Schayk. Beide werken werden met staan de ovaties in de uitverkochte stads schouwburg ontvangen. In Dollie of Avocado’s bij de lunch laat Gerardjan Rijnders zijn verhaal zo doorlo pen dat zijn imitatie-realisme (knap in het spel van de vijf spelers doorgevoerd) de personages als relatie handig tot elkaar brengt. Zoals bij het gelukkige einde dat ook de meeste komedies kennen. In alles, ook in het toneelbeeld en de muziek (steeds een fragment van dezelfde grammofoon plaat die het coloratuurgeluid van een operazangeres laat horen) is een realisme te herkennen naast de sfeer van oprechte kitsch, waaraan ook een snufje absurdis me niet vreemd is. De stijl van acteren doet sterk denken aan die van het Onafhanke lijk Toneel, maar lijkt hier meer doorge voerd. Verklaarbaar, tenslotte kon Rijn ders al met het schrijven van zijn stuk rekening houden met de overtrokken vorm waarin hij het wilde spelen. Het O.T. ging uit van bestaande toneelwerken. Groter contrast was er nauwelijks denk baar tussen dit briljante stuk Nederlandse instrumentatiekunst anno 1909 en het aan sluitend voorgedragen, mat-klinkende Vi oolconcert van Benjamin Britten uit 1939. Als zodanig ook een miscalculatie in de programmering. Die meervoudige expressiviteit (in struc tuur en details) had men dan al gehoord in de uitbundige en Strauss-achtig geïnstru menteerde ouverture „De getemde feeks” van Johan Wagenaar, die niet alleen tran sparant en kleurrijk, maar ook voorzien van een haast enerverende spanning voor het voetlicht werd gebracht. AMSTERDAM. Het zwaartepunt van het gisteravond gegeven abonnementscon cert van het Amsterdams Concertgebouw orkest, lag op de uitvoering van Bartók’s Concert voor orkest. Het is Kyrill Kon drasjin, de Russische vaste gastdirigent van het Concertgebouworkest, die daar deze week de leiding heeft en die op dit vierde B-serieconcert aan Bartók’s mees terwerk precies die dosering en dat profiel in de orkestklank meegaf, die de essentie ervan dienen en de toehoorder tot uiterste concentratie dwingen. Aan het slot van het ballet worden al die kleine jongetjes teruggebracht tot een platte foto en blijven er alleen de vier jongelingen over, die de oudere man als hun leider beschouwen. Aan de orde komen vieze spelletjes van twee jongens met elkaar; het over de schutting begluren van ouderen; het bekij ken van verboden films maar ook het je inzetten voor idealen, in dit geval weerge geven door een rode vlag, wat overigens maar kort duurt want een oudere man komt vertellen dat je dat maar beter niet kunt doen. Kondrasjin’s altijd suggestieve duide lijkheid van directiegebaren veroorzaak ten hier een boeiende expressiviteit waar in zowel het harmonisch verloop als elk coloristisch detail even helder uitkwam als de in elk deel treffend neergezette struc tuur. Als dans moet je het geheel niet beschou wen, maar als collage van expressieve bedenkt dat het hier gaat om een allesbe halve melodisch gedacht werk met thema tische en motivische inventies van het on beduidendste soort. Het stuk waar het om gaat is een middel eeuws retabel dat vijf jaar geleden werd gestolen uit een kerk in het Spaanse Leri- da. Roozemond: „Ik ben er nu van over tuigd dat het ontvreemd is. Maar toen het mij in 1976 werd aangeboden had ik dit alleen bij geruchte gehoord.” Volgens Roozemonds zeggen heeft hij zich toen direct in verbinding gesteld met de Spaan se autoriteiten. „Veertien maanden corres pondentie getuigen daarvan,” aldus Rooz emond. Volgens Roozemond heeft hij steeds te goeder trouw gehandeld. „Ik was werke lijk verbaasd dat de Spaanse regering het stuk op een gegeven moment wilde terug kopen. Omdat de grote kunstkenners en taxateurs in Amerika zitten is het stuk naar New York gestuurd. Wie is de eigenaar op dit moment? Roo zemond wil daar weinig over kwijt. Het juridisch eigendom berust bij een maat schappij in Panama, waarin hij zelf een minderheidsaandeel heeft. „Als het altaar stuk verkocht zou zijn, zou ik maar een deel van de opbrengst hebben gekregen,” zegt de kunsthandelaar. Het retabel heeft ruwweg een waarde van 3,75 miljoen gulden. Het altaarstuk wordt nu in New York vastgehouden tot de Amerikaanse rechter een beslissing heeft genomen. Roozemond is ervan overtuigd dat de zaak met een sisser afloopt. „Wij hebben steeds in goed vertrouwen gehandeld. Ons doel is steeds geweest dit kunstwerk terug te krijgen naar Spanje. Daar hoort het thuis,” aldus de kunsthandelaar. Zoals in een interview bij haar 75e verjaardag begin dit jaar al werd vastgesteld, Zoals in een interview bij haar 75e verjaardag begin dit jaar al werd vastgesteld, bevielen de kleine rollen, die Nel Oosthout gedurende vijf jaar van 1927 af bij Ver- kade speelde, haar niet. Het ballet dat Rudi van Dantzig op elec- tronische muziek van Karlheinz Stockhau sen maakte „Gesang der Jünglinge” zou eventueel gezien kunnen worden als een vervolg op „Monument voor een gestorven Jongen”. In beide stukken is er sprake van gemimeerde herinneringsbeelden die zich laten lezen als een plaatjesboek. In beide gevallen is er ook sprake van jongetjes, jongemannen en een ouder stel dat betrapt wordt bij het bedrijven van liefdeshande lingen. Nieuw in dit verhaal is de figuur van een heerszuchtige leidster, die alles dirigeert, door jongetjes wordt aanbeden, gehaat of stiekem bespot. Die leidster wordt ge speeld door Reuven Voremberg, die voor dat doel voorzien is van ondergebonden stelten en een zeer lange rok. Een enkel jongetje probeert haar gunst te winnen door haar bloemen te brengen, een ander jongetje door haar hand te strelen en op een gegeven moment is er één jongetje dat tegen haar opstaat door op de schouders van zijn vriendjes te klimmen, waardoor hij even nog groter is dan zij, wat haar erg aan het schrikken maakt. Bovendien wordt de nagedachtenis aan Britten niet geëerd met de uitvoering van dit tweeslachtige opus. Ook al is die uitvoe ring nog zo fijnzinnig als hier. Een bewon- derenswaardige prestatie overigens van de solist, concertmeester Theo Olof, als je Heel nuchter tegen deze warm bloedige portretten steken de bronzen beeldhouwwerken van Willemien Meyer Joosten uit Doorn af. Toch heeft zij ook een grote affectie met haar onder werp: het spelende kind. Ze is een part-time onderwijzeres en moet met een bijzonder goed oog naar haar pupillen hebben geke ken want de actie-momenten die zij heeft stilgelegd zijn heel tref fend gekozen. Haar modellen po seren niet, ze worden gevangen De individuele spelprestaties van Het Projekttheater lopen van een gave naïvi teit tot doortrapt komediewerk (Nora Kretz vooral). Soms op de rand van het schmieren, daar nu nog knap van terug gehouden, maar in de toekomst is dat gevaar niet denkbeeldig. Het meisje Dollie wordt met gemeen raffinement volge speeld door Monique Kramer, een actrice die ik nooit eerder zag spelen, maar die zich bijzonder gemakkelijk binnen dit the atermilieu beweegt. Nora Kretz is verruk kelijk als de rijke vrouw, Ton Selter komt na enige aarzeling ook goed los als de wat absurde minnaar en Frans Strijards is het beheerste brok verwende intelligentie van een zoon. Paul Vermeulen Windsant doet ook mee aan deze dolle grap en vervult de zwijgende bedienderol. Zelden heb ik iemand zich zo komisch zien vervelen. Tomassen’s zuiver persoonlij ke en dus volstrekt subjectieve verbeelding van zijn liefde werpt de vraag op wie in zijn bezit wil delen. Een bezit dat hij enerzijds als schilderij kan afstaan, maar anderzijds toch ook weer in zijn sèhilderopvattingen zo particu lier stelt dat het haast een gênant gevoel geeft er naar te kijken. Daar tussendoor zitten een aantal fraaie dansfragmenten, die je minstens aan het denken zetten over die barok-periode. Een weerbarstig, maar ook alweer intrigerend danswerk op muziek van Lully en Dani- can-Philidor. Samen met 5 Tango’s van Hans van Manen en „Vier Letzte Lieder” van Rudi van Dantzig een zeer gevarieerd en uiterst copieus dansmaal. CONRAD VAN DE WEETERING. (Van onze kunstredactie) UTRECHT. Het Mendelssohn Trio, bestaande uit Jan van der Meer, piano, Richard Kilmer, viool en Elias Arizcuren, cello, geeft komende zondag een uitvoe ring in cultureel centrum ’t Hoogt in Utrecht. Op het programma staan compo sities van de Haarlemmer Hans Kox en van Dvorak. Het werk van Hans Kox, Trio 1977 getiteld, is aan het Medelssohn Trio opgedragen en gaat deze zondag in pre mière. In alle passages inclusief de oerverve- lende cadens bleef Olof, met alle steun van Kondrasjin en een paraat Concertge bouworkest, zich met overgave inzetten voor deze ondankbare materie. Het eindre sultaat kon echter niet verhullen dat de meeste in Nederland geschreven vioolcon certen aanmerkelijk meer de moeite waard zijn dan deze Britse import, ook al wekt de naam Britten hier in principe de schijn van kwaliteit. Met gebruikmaking van kleine decor stukken, de verscheurende muziek van Stockhausen en één keer een nocturne van Chopin, weet Rudi van Dantzig al deze flitsen feilloos en boeiend achter elkaar te monteren. beeldflarden is het intrigerend genoeg en als het inderdaad toch jeugdherinneringen zijn, dan getuigt het van grote moed dat Rudi van Dantzig zich in dit werk zo bloot geeft. Bij Pyrrhische dansen van Toer van Schayk ligt alles heel anders. Ook bij hem is er overigens sprake van een vervolgver haal. Ten eerste heeft hij zich (in 1974) al eerder beziggehouden met Griekse strijd- dansen (Pyrrhische dansen I) terwijl het in dit geval gaat om strijddansen uit de 17de eeuw. Ten tweede heeft hij in „Voor, tij dens en na het feest” al eens het klassieke ballet intens bestudeerd en op de hak genomen en in „Eerste Lugtige Plaatsing” iets soortgelijks gedaan met het romanti sche ballet terwijl dan nu de barokdans aan de beurt komt. Het ballet gaat om strijd, strijd met geweren (voorladers), met bajonetten (met oefenen op strooien pop pen), en met floretten. (Van onze kunstredactie) HAARLEM. Een bijna ein deloze reeks portretten, de mees te als miniatuur gemaakt, enkele andere op groter formaat en vrij wel steeds met dezelfde vrouw als onderwerp. De fijnschilder Jean Tomassen laat zich schier onbeperkt inspireren door zijn vriendin Ine Veen. Ze is actrice, maar in de eerste plaats het glan zend ogende „lijdend voorwerp” van een kunstenaar die haar aan bidt en een eerbetoon brengt. To massen is een goed schilder, want anders zouden zijn vele olieverfschilderijen met steeds dezelfde figuur snel gaan verve len. Hij weet steeds een nieuw element te accentueren, hoe klein en dus beperkt ook het for maat is. Kunstzalen Heerkens Thijssen op het Houtplein in Haarlem heeft zijn werk momen teel in huis: met recht een hom mage aan een liefde. De liefde in gelukkige zin; To massen getuigt er onophoudelijk van. Hij is geen zoeker naar het ideaalbeeld, hij heeft zijn wens droom gerealiseerd en probeert haar als het ware te bezwaren door haar in duizendvoud te ver eeuwigen. Met het gemak van een fotograaf die onophoudelijk zijn lens kan instellen op het ge in een ondeelbaar moment en zouden zo weer verder kunnen gaan in hun spel. Er zitten in haar werk verwij zingen naar de sculpturen van bijvoorbeeld Karel Gomes en Kees Verkade, maar het ont breekt hier toch niet aan een ei gen zeggingskracht. In zijn figu ratieve stijl kan dit werk een tijd- sterk in het expressionis me wortelt. De magische charlatan, die in de laat ste jaren van het Russi sche tsarenrijk ongewild een wegbereider werd voor de revolutie, kreeg vorm in een meer observerend dan in dia logen werkend verhaal. Het betekende voor het talent van Nel Oosthout geen bezwaar, zij leek dit hele stukje wereldge schiedenis te bestieren in alle uiteenlopende figu ren, die in de snelle toet sen van haar mimische uitdrukking aangloeiden tot herkenbare karak ters. AMSTERDAM. Inhakend op de to- neelreligie waarbinnen auteurs als Ibsen, Strindberg, Tsjechov en vooral Tennessee Williams hun gang konden gaan, heeft Gerardjan Rijnders een toneelstuk ge schreven waarin hij dezelfde ingrediënten verwerkte als die schrijvers van het Biedermeier interieur of de tropische ver veling. Dollie, of Avocado’s bij de lunch, zo heet Rijnders stuk en ook de karakters die er in voorkomen ademen de vertrouw de sfeer. Om ze even te noemen: de rijke eenzame vrouw op leeftijd die zich exen- triek verveelt, de levenslange minnaar, een nietsnut van een zoon en dan nog diens vriendin - verloofde - die zich ver beeldt zangeres te zijn. Mensen die zelf allemaal weinig uitvoeren en daarom is daar ook nog de bediende, vanzelfspre kend een zwart medemens. Deze prachtig geforceerd aangezette ty pes van Rijnders mogen tot leven komen in een brutale en uiterst komische voor stelling die de schrijver zelf regisseerde bij Het Projekttheater. Woensdag was de pre mière in Shaffy. Een grijnzende parodie, boordevol jolig sarcasme ten opzichte van de schablonen waaraan Gerardjan Rijn ders zijn toneelstuk ontleende. Een knip oog naar een beproefde toneelsoort waar in - zoals het programmablad vermeldt - doorgaans bemiddelde mensen in hun tuin of huiskamer ongelukkig zitten te zijn. Maar er mag ook gelachen worden, nietwaar, Tsjechov heeft daar immers steeds op gehamerd. Je zou vermoeden dat het na „Monu ment”, een nieuwe afrekening van deze choreograaf is met zijn jeugd en jonge lingsjaren. In dit geval zou de grote figuur een afbeelding kunnen zijn van de sterke balletleidster waar Van Dantzig zelf mee te maken heeft gehad, maar Rudi van Dantzig houdt dit tegen. Hij heeft met dit ballet een beeld willen geven van zijn verontrusting over de situatie van de hui dige maatschappij, met zijn verlies aan idealen, met eventueel dreigende sterke leiders en met vleierij en intriges van laag allooi. Pas de deux met strooien pop, die gebruikt wordt voor bajonet-oefeningen, in het nieuwe ballet van Toer van Schayk, „Pyrrische dansen H. Aan de omvangrijke deze bloemenhulde na afloop ging een dankbaar ap plaus vooraf. Guus Ver- straete als voorzitter van het werkcomité overhan digde Nel Oosthout een album met handtekenin gen, oud-ambassadeur J. van der Gaag bood ge schenken aan namens de bewonderaars van de voordrachtskunstenares, en de heer W. van Geleu- ken reikte voor het Alge meen Haags Comité een zilveren plaquette aan haar uit. Op het toneel werd namens de gemeen te ten slotte een ont vangst georganiseerd. Gaat het in de miniaturen - die door hun uitvoering in goud en matzwart een boudoir-achtig ui terlijk hebben - vooral om de uiterlijke aspecten van de schoonheid, in de grotere schild erijen gaat Tomassen plotseling op de meta-realistische toer. Zijn portretten zweven vrij in de ruimte, omgeven door slangen, soms nog nadruppend van het bloed. De fris riekende deerne krijgt nu opeens een schubachti- ge huid, conform de mythe die aan haar moet worden toege schreven. Hoewel hij hier en daar een zekere mate van pathetiek niet uit de weg gaat, is duidelijk merkbaar dat Jean Tomassen de materie beheerst. Hij wil niet met symboliek o verdonderen of zelfs maar koketteren. Waar symbo- willige model schildert Tomas sen zijn kleine paneeltjes met een verfijning en smaak die haast antiek oogt. Misschien is hem het postzegelformaat (de meeste werkjes zijn niet groter dan een handvol vierkante centimeters) ingegeven om zo snel mogelijk te voldoen aan een hoog gesteld kwamtum met behoud van de perfectie, anderzijds kan hij ook met grotere oppervlakten goed overweg. 5^ Met een imponerende laliteit heeft Nel Oos thout het zich met „Ras poetin” van de laatstge noemde auteur zeker niet gemakkelijk gemaakt. Maar zij deed er wel een terechte keuze mee om dat haar expressiescala Rijnders' stuk heeft zo een leuke voor stelling gekregen vooral knap van mise en scène, met slechts een korte inzinking even over de helft, maar vol gezonde afstande- (Van onze kunstredactie) ECHTELD. Kunsthandelaar Robert Roozemond, eigenaar van een galerie die gevestigd is in het kasteel De Wijenburgh in het Gelderse Echteld, keerde gisteren terug uit New York. Hij werd deze week op borgtocht van ruim 125 duizend gulden vrijgelaten nadat de FBI hem twee etma len lang had vastgehouden op beschuldi ging van het feit dat hij een gestolen kunstwerk in de Verenigde Staten zou hebben ingevoerd. De kunsthandelaar noemt dat „grote onzin”, „een groot mis verstand”, zoals hij gisteren meedeelde. ü- Tot de grotere olieverfschilderijen van Jean Tomassen die te zien zijn bij Kunstzalen Heerkens Thijssen behoort deze „Slangen Medu sa" waarop de actrice Ine Veen figureert. loze sfeer hebben en Willemien Meyer Joostens werk is op zijn best waar dat effect wordt uitge buit. (Tot en met 26 november, dage lijks geopend van 10-17 uur met uitzondering van zondag en maandagmorgen tot 13 uur). lijke ironie. Voorzien van een passend de cor (Pol Vincentz) met palmen en tropi sche tuinmeubelen, waardoor de Williams- sfeer werd opgeroepen. Je zou er zo de Nacht van de Leguaan in kunnen spelen. Dollie komt in januari in de Toneelschuur in Haarlem. In haar dankwoord ge waagde zij ook nog even van de teleurstelling, dat zij ondanks veel sollicite ren nauwelijks bij een gezelschap heeft ge speeld. Het solotoneel was een gedwongen keu ze. Maar die heeft zij, zo als een goede vriend be schreef, heroisch ver werkt. En het zal zeker een voldoening voor haar zijn dat zij in een mar kante loopbaan in het Nederlands en in het En gels in verschillende we relddelen een publiek heeft bereikt veel groter dan voor Nederlandse to nelisten is weggelegd. Dat publiek vond zij ove ral: in theaters over de hele wereld, in een Indi aas paleis, maar ook in het voorprogramma van de bioscoop, waar zij het tegen Ingrid Bergmans Jeanne d’Arc opnam. Zoals we bij van Schayk gewend zijn heeft hij de bedoelde periode terdege be studeerd en kunnen we er vrijwel zeker van zijn dat zijn citaten wetenschappelijk verantwoord zijn. Zijn barok-dansen wor den wat hoekiger dan we verwachtten en er schuilt een portie wrede spot in. De solo die de gedachte moet weergeven van de soldaat die staat te wachten tot hij gefusil leerd zal worden door een aantal mannen dat rustig zijn geweerloop vol kruit stopt, dat aanstampt, een kogel er bij stopt en dan een lont laat afbranden, is eigenlijk vreselijk, maar wordt dan becommentari eerd door drie engelen die de gefusilleerde man komen halen en hem naar een soort paradijs brengen. Van eenzelfde spanning is de pas de deux met de strooien pop voor de bajonet-oefeningen, bespottelijk én gruwelijk tegelijkertijd. DEN HAAG. „Ik hou van ’t hevige. In al les. Tot het verschrikke lijke toe. Dit feest is ver rukkelijk”. Nel Oosthout sprak deze woorden bij de huldiging voor haar vijftigjarig toneeljubi- leum in de Koninklijke Schouwburg. Die was gisteravond geheel vol gestroomd met de vele bewonderaars van een unieke voordrachtkun stenares. liek gehanteerd wordt, is ze zui ver funktioneel en ondergeschikt aan de illustratie van zijn gevoe lens voor zijn model. Het visio naire karakter van veel meta- realistisch werk is opmerkelijk onderkoeld in Tomassen’s kunst. Hij hoeft dan ook niets meer „profetiserend” te zien. Het vormde een uitda ging daarna in het soloto neel, dat niet alleen een grote concentratie en tekstkennis eist, maar ook een verhoogde crea tiviteit, omdat bestaande teksten moesten worden aangepast aan unieke transforma- tiekunst. Sinds „Thomas More” van Henriette Ro land Holst zijn er tiental len van die programma’s gevolgd, waarvan Shaws „Saint Joan” en „De Krijtkring” van Klabund de bekendste zijn ge worden. .-sJy.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 15