Kinderfeest HMH l 4 Staatsvorm Bahama’s wellicht goed voorbeeld H Ik 4 door prof. Bas de Gaay Fortman Beperkingen Zeer hoge kosten Louis Ontdekt IN EEN OMZIEN BB KJ leum van de vorstin was ten einde. Elizabeth II is niet alleen „Her Britannic “mooiel Majesty", ze is ook koningin van de Bahama’s, rt”. He: De hoofdstad van dit eilandenrijk (het zijn er bewijj ruim 70D) heet Nassau. Dat herinnert nog aan de tijd van de koning-stadhouder. Engelse kolonisten noemen hun vestigingen vaak naar hun koning. Op het eiland New Providence (nieuwe Voorzienigheid) gebeurde dat toen stadhouder Willem III tegelijk koning van En geland was. Sindsdien is de band met het Britse vorstenhuis steeds bewaard, tot na de politieke onafhankelijkheid. 5? Ten slotte stonden alleen nog koningin Eliza beth en prins Philip op het verlichte achterdek van de Britannia. Om precies 12 uur midder nacht gaf de scheepshoorn een lange stoot en zette het schip zich in beweging. Terwijl een ia en di carnavalsgroep Bahamiaanse muziek speel- maakti de, zwaaiden de mensen op de kade naar het oor dt koninklijk paar. Het tweedaagse bezoek ter polind 9ele9en^e’cl van het zilveren regeringsjubi- lk”. Eiu gen da| MA toeristische trekpleister op 'Aruba, da „natuurlijke brug", uitgesleten door da aan dia kant van het eiland kolkende zee. Wat betekent onafhankelijkheid? alleen om de vraag in hoeverre men met een sel handhaven, is nu eenmaal een moeilijke en 'GEL Antillen heeft, een slagkracht die in geen verhou ding staat tot de militaire middelen van Venezuela. dan hetl t dat de ran ver mania <positie langrijkste onderdeel is van wat wij onafhanke lijkheid noemen. Een bezoek aan het Caraïbische gebied is nuttig om een beter zicht te krijgen op wat er allemaal aan de kwestie van onafhankelijk heid vast zit. Dat is van belang, nu deze zaak ook op de Nederlandse Antillen zo sterk in discussie is. De Arubanen zullen moeten nagaan wat op elk gebied van het maatschappelijk leven de voor- en nadelen van samenwerking zijn,.zowel met Neder land als met de andere eilanden van de Antillen. Men zal daarbij wel moeten beseffen dat aan de wijze waarop kleine gebieden hun onafhankelijk heid beleven hoe dan ook beperkingen zijn ver bonden. Formele onafhankelijkheid betekent dat men mate een rol. Zo wordt de economie van Brazilië voor een zeer balangrijk deel beheerst door buiten landse ondernemingen, hoewel het land meer dan Prof. Gaay Koper en katoen hebben andere landen voorlo pig nog wel nodig, maar toerisme in het buitenland is een luxe. Bovendien kunnen de toeristenstro men zich gemakkelijk verplaatsen van het ene land naar het andere. De toeristisch aantrekkelij ke landen met hun zon, zand en zee kunnen de potentiële toeristen zelf nauwelijks bereiken. Zij zijn aangewezen op de internationale reisbureaus in de landen die de toeristen moeten leveren. Deze organisaties houden van goedkope pakketten. Dit betekent dat de lonen in het hotel laag moeten blijven. Komt er teveel vakbondsactie naar hun zin, dan proberen ze de de toeristenstromen te verplaatsen naar landen waar het hotelpersoneel tevreden is met lage lonen. Daarom is er van het toerisme niet veel economische vooruitgang te verwachten nadat een land eenmaal is „ontdekt”! Landen die in sterke mate van het internationale toerisme afhankelijk zijn, doen er wijs aan de toeristische inkomsten te gebruiken om andere economische activiteiten op gang te brengen. Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan zelfvoorziening in voedingsmiddelen en mogelijk opgezet voor de verwerking van landbouw- en veeteeltprodukten en van vis. Ook in de industriële De voorzitter van het Sint Nicolaascomité was een kogelronde, goedlachse textielfabrikant, die alle denkbare voorzitterschappen van plezierige vereni gingen onder zijn uitpuilende slipjas verborg. De man kwam het hele jaar niet uit zijn jacket met gestreepte broek, en kreeg maar zelden de kans rustig onder zijn theewater te komen. Hij bleef er wel gezond bij, want in camavalstijd wist hij het jonge vrouwvolk van de desbetreffende vereniging aardig te versieren. Aan boord van de stoomboot uit Spanje schonk hij aan één stuk door oorlammen en wat doe je dan als kranteman? Je laat je voeren en je speelt mee in het complot en je noemt in het verslag met opzet enkele malen de naam van die voorzittende feestneus, omdat hij je daar met een kwinkslag om verzocht een kwinkslag waarin hij argeloos de naam van zijn vriend, de hoofdredacteur, liet vallen. Tussen de Sint, het feestcomité en de pieten sta je aan boord van het ploffende bootje aardig voor Jan Klaasen, onder oorverdovend gejuich van duizenden kinderen en de opzwepende tonen van een fanfare aan het havenhoofd. En je denkt met een glimp van eerlijkheid en walging nog één momentje aan de mogelijkheid dat de schimmel op hol zal slaan. Maar zo persgezind is de hemel dan ook weer niet. Sinds ik als zevenjarige na een ernstig huishoude lijk vergrijp in de kelder werd opgesloten en daar in een verborgen hoekje een keur van gloednieuw speelgoed vond, dat oorspronkelijk bestemd was ge weest mij op 5 december door Sint Nicolaas persoon lijk te worden overhandigd ben ik ook op dat punt van mijn geloof gevallen. Als ik nog enige twijfel mocht hebben gekoesterd over de vraag of die in paars fluweel uitgedoste bejaarde op zo goede voet met de hemel stond, dat hij er ten eeuwigen dage nooit in werd opgenomen, dan werd die tijdens de intocht wel volledig weggeno men. Want op het moment waarop het ploffende stoombootje de haven naderde, stortte een houten voetbrug over het kanaal met veel gekraak in, zodat een vijftigtal kleuters met ouders en al kopje-onder doken in het ijskoude novemberwater. Volgens mijn diepgewortelde overtuiging was er niet eens een wonder nodig geweest om de brug intact te houden, maar slechts een geringe manipulatie met één houten balk die een ietsje had kunnen worden versterkt. Als een heilige van een dergelijke reputatie de hemelse krachten zelfs daartoe niet kan bewegen, is zijn heiligheid van verdacht allooi. Erger nog, als men op zo’n moment een bruggetje laat instorten, lijkt het er meer op dat men erop uit is een gehele heilige verjaardag in het water te laten vallen. Veel kinderleed bij alle kindervreugde die volwas senen meestal omtrent 5 december veronderstellen. Om heel eerlijk te zijn: dat gedoe met die onsterfelij ke bisschap heeft mij ook als kind al danig de keel uitgehangen. Natuurlijk storten bij zijn blijde incom- ste niet altijd bruggen in, maar in mijn herinnering heb ik méér Sinterklaasintochten meegemaakt waar bij ik op de beslissende ogenblikken niets kon zien van het feest, dan aankomsten met een vrij uitzicht. Het was altijd rennen en vliegen naar punten waar van mijn ouders verwachtten dat zij gunstiger zou den zijn, en altijd weer bleek op die punten datgene wat gezien moest worden, juist voorbij. Later, veel later zou ik als jongste verslaggever van een krant veroordeeld worden om op de boot van Sinterklaas de intocht mee te maken. Dat was een afgrijselijke ervaring. In de vroege ochtend reeds moest ik me melden op de plaats van inscheping, ergens tussen de rietpollen in een troosteloos verla ten landschap onder een van de buitengehuchten. Het bootje, een vervallen kanaaltrekkertje, kwam uren te laat en moest toen nog met vliegende haast van een kartonnnen stoompijp worden voorzien, een karwei dat door de feestcommissie en de eigenaar van het vaartuig met rollende vloeken en hevige ruzie tenslotte geklaard werd. Als verslaggever dacht je dan: daar zit een meesterlijk verhaal in, maar de persvrijheid was niet een van de sterke kanten van de heilige bisschop uit Spanje, die daarmee in ieder geval zijn land van herkomst trouw bleef. Geen woord over dat geharrewar en die stomdronken zwar te piet en die lege kartonnen dozen en dat rookbom- metje onder de nep-schoorsteen en de kapitein die niet varen wilde omdat hij eerst geld wou zien. Geen woord over de reclameplaten van twee gerenommeer de speelgoedzaken boven op de stapel lege dozen, de sponsors, speculerende op de kinderhartstochten die ouders tenslotte naar deze winkels moesten drijven. Geen woord van waarheid over deze groteske, onbe schaamde, varende leugen, dit bootje vol lage instinc ten, dit stukje kindergeloof dat in grof geld werd omgezet. Neen. Geen woord. Een verslag van „een zeer geslaagde intocht, waarvoor de organisatoren een woord van lof niet mocht worden onthouden”. ten, die jer Phil eeld. ers eer- Volks- ef. „De ioor de schade en deel: nder de a mdus oldoen- iroevei ntwoor- >pen en >t maai Kind of geen kind, men trekt zijn conclusies. Neen, er vielen geen doden bij, maar waarschijnlijk wel een aantal zeer zware verkoudheden die in veel gezinnen het zingen van „Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht” tot een onmogelijke opgave maakten. Afgezien nog van het feit dat een kleuter, die met pa en moe precies bij de aankomst van de Sint een bijna dodelijke duik gemaakt heeft, redelij kerwijs niet meer de eis gesteld kan worden dat hij schor en koortsig nogmaals „Kom maar binnen” zingt -lauser want /an de uit het elijk i zijn ikter -eau- Het wel mis- *gen, gaat dan vlot >aald itieel en boei C' jw&aa Over geloof gesproken: het is eigenlijk verwonder lijk hoeveel een mens hebben kan, voordat hij waar lijk ernstig ongelovig wordt. Want na die ontdekking in de kelder heb ik nog wekenlang geworsteld met de telkens weer omhoogkruipende overtuiging dat de goedheilige man die heerlijke geschenken zelf daar had gedeponeerd, om op de eigenlijke feestavond niet teveel te sjouwen te hebben. Mijn moeder deed wanhopige pogingen deze verklaring bij mij ingang te doen vinden, maar het feit dat de Sint pas twee weken later met veel bombarie en wimpelgewaai op een onooglijk stoombootje in het kanaal arriveerde, deed de deur dicht. De deur waarachter mijn rozige, kinderlijke dromen over het bestaan van iemand die alleen maar goed, vrijgevig en vriendelijk was, voor goed werden opgesloten. inwoner alles helemaal zelf kunnen doen. Zelfs Jamaica voelt er niets voor alle banden met Groot- Brittannië te verbreken. Zo kunnen réchtszaken in dan de formele onafhankelijkheid van Porto Rico. hoogste instantie worden voorgelegd aan de „Pri- Een onafhankelijk buitenlands beleid is door 100 miljoen inwoners telt. Maar op de kleine Turks- en Caicoseilanden is een grote mate van zelfvoorziening bereikt. In zo’n kleine markt zijn de multinationale ondernemingen nu eenmaal niet geïnteresseerd. De meeste eilanden in het Caraïbische gebied zijn in een economisch zeer afhankelijke positie, Onafhankelijkheid betekent in de eerste plaats zelfbestuur. Daarin zijn er geen wezenlijke ver schillen tussen landen die formeel nog niet afhan- w kelijk zijn zoals Santa Lucia en de Nederlandse zelfstandig lid kan worden van de Verenigde Na- Antillen en de overige landen. Zelfbestuur bete- ties en in het algemeen een eigen buitenlandse niet omdat ze groot zijn of klein, maar omdat ze het moeten hebben van het toerisme. De Bahama's bijvoorbeeld halen 70 procent van hun exportin komsten uit het toerisme. Dat maakt hen bijzonder kwetsbaar. In het algemeen kun je zeggen dat een land dat in grote mate op de uitvoer van één produkt is aangewezen in een economisch kwets bare positie zit. Wat voor de Bahama’s geldt, geldt ook voor Zambia, dat het vooral van de koperuit- voer moet hebben en voor de Soedan die z’n deviezen voor een groot deel uit de katoenexport krijgt. Zo’n economische structuur wordt wel een monocultuur genoemd. Maar de toeristische mo nocultuur is nog extra kwetsbaar. is kan er tien keer zoveel, maar veel is dat nog --van de hotels. Kleine fabrieken kunnen worden altijd niet. De grote vraag voor de inwoners van die kleine gebieden is welke offers zij willen bren- gen^voor ee^n eigen buitenlandse dienst, een eigen sfeer zjjn er meestal wel mogelijkheden, vooral als men zich gaat richten op de eigen binnenlandse markt. Vast staat in elk geval dat het domweg rechtsstelsel, eigen posterijen, een eigen belas tingstelsel, een eigen luchtvaartmaatschappij, een eigen muntstelsel, enzovoorts, enzovoorts. Het ligt opsouperen van de dollars van de toeristen net zo dom is als de wijze waarop Nederland z’n aardgas inkomsten gebruikt voor de lopende bestedingen. Van de eilanden van de Nederlandse Antillen is Aruba nog het meest aangewezen op het toerisme. Van de economisch afhankelijke positie die daar voor de hand dat zij op al deze terreinen willen samenwerken met anderen. Dat kan evenwel con sequenties hebben voor hun volkenrechtelijke status. Voor de gewone man is economische onafhanke- lijkheid van het gebied waarin hij woont, vaak nog van het gevolg is, zijn de Arubanen zich zeer belangrijker dan de politieke onafhankelijkheid. bewust. Zij weten dat het internationale reiswezen ten. Voor eilandengroepen zoals de Bahama’s en de Nederlandse Antillen gaat het daarbij niet w Bas de Fortman, Eerste-Kamerlid voor de PPR en hoogleraar aan het Institute for Social Studies in Den Haag, maakte onlangs een reis door het Caraïbi sche gebied. Hij bezocht onder meer Haïti en de Antillen. Toorltmo on o/te, Iwm palter» van <te Arubaan»» wolvaort. Vooral hot toorltmo te balangrijk: Aruba hooft moolo zandstrandon on Modomo hotolakkomodatla (op Amorlkaanao loott goachoold). Dozo wolvaartapollor te natuurlijk wol org kwotabaar. belangrijker dan de politieke onafhankelijkheid, bewust. Zij weten dat het internationale reiswezen Hier speelt de grootte yan de natie in veel mindere niet alleen oog heeft voor zon, zand en zee maar ook voor lage lonen in de hotels, veiligheid op straat en politieke stabiliteit. Daarom zullen zij niet licht de weg op gaan van een eenzijdig uitgeroepen onafhankelijkheid. Anderzijds willen zij in hun streven naar zelfbestuur wel serieus genomen worden door zowel Nederland als Curacao. Voor de Nederlandse Antillen lijkt het nu van belang de kwestie van de onafhankelijkheid in alle rust te onderzoeken op zijn consequenties voor tal van aspecten van het maatschappelijk leven. Dit zal in openheid moeten gebeuren zonder dat Ne derland of de eilanden onderling de zaak gaan opjagen of onder druk zetten. Als wij beter dan thans weten wat er precies kan en wat er zoal op het spel staat, zullen de mensen op de eilanden zelf tot een besluit moeten komen over hun toekomsti ge status. Het mag voor ons in Nederland geen enkel probleem zijn als zij daarover nog een flink tijdje willen nadenken. Onafhankelijkheid is nu eenmaal niet een eenvoudig produkt wat je bezit of mist. koningin Juliana hun staatshoofd is. Ook al omdat de Antillianen een rechtstreekse band voelen met het Nederlandse Koninklijk Huis, zouden zij wel eens eerder kunnen kiezen voor de staatsvorm van de Bahama’s dan voor die welke Jamaica lijkt te gaan instellen. De grootte van een natie heeft ook fysieke in vloed op de mogelijkheden van een eigen buiten lands- en defensiebeleid. Als straks de Turks- en Caicoseilanden met hun 6000 inwoners onafhanke lijk worden en ze willen net zo’n buitenlandse dienst opbouwen als Nederland heeft, dan zal er bijna niemand meer op die eilanden zelf kunnen blijven wonen. Voor een eiland dat tien keer groter zejf bet produceren van overschotten ten behoeve I hoogste instantie worden voorgelegd aan de „Pri- Een onafhankelijk buitenlands beleid is door vy Council” in Londen. Helemaal met eigen instel- kleine naties niet gemakkelijk uit te voeren. Een lingen de eenheid en samenhang in een rechtsstel- bijkomend probleem is de regeling van hun exter- S®1 handhaven, is nu eenmaal een moeilijke en ne veüigheid. Daarvoor moet men eerder een sym- kostbare zaak. bolische dan een militaire oplossing zoeken. Zo Voor kleine naties is het verstandig op alle hebben de marine-eenheden die Nederland op de gebieden van het maatschappelijk leven (juri disch, sociaal, economisch e.d.) na te gaan wat de voor- en nadelen zijn van samenwerking met ande- Ik zou de stelling wel durven verdedigen dat die Nederlandse troepen voor de veiligheid van de Antillen minder belangrijk zijn dan het feit dat - Het Britse koninklijk paar kwam in de Baha ma’s vanuit Canada en was op weg naar de Maag deneilanden en Barbados. Overal opende de ko ningin het parlement en sprak daarbij over „mijn ministers”. Alleen Jamaica stond niet op het reis- grotere natie wil samenwerken (Groot-Brittannië programma. Daar wil men naar de staatsvorm van respectievelijk Nederland) maar is ook de onder een republiek. Terwijl de Engelse koningin het linge band een punt van discussie. Dit is een parlement in de Bahama’s opende was Fidel Ca- kwestie die de mensen in Aruba nu het meest bezig stro op staatsbezoek in Jamaica. De Jamaicanen houdt. Hun streven naar zelfbestuur is heel begrij- vinden dat een staatshoofd dat in Londen woont, pelijk. Tussen de verschillende eilanden ligt de zee. niet verenigbaar is met hun eigen identiteit als Maar die geïsoleerdheid betekent nog niet noodza- Caraïbische natie. De Bahamianen denken daar kelijk dat er geen enkele band tussen de eilanden anders over. De koningin wordt in de praktijk Zou moeten zijn. Hoewel het een land is van bergen vertegenwoordigd door de gouverneur-generaal, en dalen en met vier verschillende talen, kan ook een zwarte Bahamiaan die zijn sporen in de onaf- Zwitserland functioneren als één natie. Dat komt, hankelijkheidsstrijd verdiend heeft. Dat ze geen omdat de bewoners van de ene vallei niet de president behoeven te kiezen, vinden ze eigenlijk minste neiging hebben zich te gaan bemoeien met wel zo prettig. de zaken van de mensen in de andere vallei. Zijn de Bahama’s niet echt onafhankelijk omdat Wellicht is het onafhankelijkheidsstreven op Aru- ze nog een ceremoniële band hebben met het ba te verklaren uit een te grote bemoeizucht (of Britse koningshuis? Ik denk niet dat dit het be- zucht tot overheersing) van Curasao. Antillen en de overige landen. Zelfbestuur bete- ties en in het algemeen een eigen buitenlandse kent dat het bestuur in handen van de mensen van politiek kan voeren. Maar een belangrijke vraag is I het land zelf is; het beduidt niet dat er geen wat dat precies voorstelt. Zo is ook Grenada onaf- samenwerking meer kan zijn met andere landen, hankelijk Maar in de Verenigde Naties verschilt De landen in het Caraïbisch gebied zijn klein en het stemgedrag van Grenada netzo weinig van dat zouden daarom slechts tegen zeer hoge kosten per van de Verenigde Staten als de keuze van Ethiopië van die van de Sovjet-Unie. De formele onafhan kelijkheid van Grenada stelt niet veel meer voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 21