DE BITTERE DRUIVEN
UIT DE HERAULT
ONDANKS
„KLEIN WONDER” VAN ANDREOTTI
EEG wil onrendabele wingerds opruimen
door Hein ten Kortenaar
Bodemloze put
Zwakheden
door Rudolph Bakker
Politieke
machtshebbers
storen zich niet
aan kritiek EEG
Onrendabel
Uit Italië
Noodprogramma
SI
ij
vij
e-
g
iet
Overal in Frankrijk waar de druiven groeien, is de wijnoogst aan de gang, in
is 45,
O» Wt
Er is een tijd geweest dat er in Italië, naar het voorbeeld van het Duitse „Wirtschaftswun-
der”, trots werd gesproken van een „miracolo Italiano”: het land, dat door Mussolini’s dolle
oorlogsavontuur geheel op de knieën was gedwongen, slaagde er niet alleen in zich in snel
tempo te herstellen, het raakte ook tot een vroeger ongekende welvaart.
Het grootste monument voor die inspanning is nog steeds het prachtige net van
autostrada’s waarvan iedere zomer miljoenen toeristen genieten, maar dat tegelijk vroeger
bijna onbereikbare delen van het land open legde voor het economisch verkeer. De kosten
blijken achteraf veel te hoog te zijn geweest. Om er maar enkele van op te noemen: het
I achtergebleven zuiden raakte steeds verder achter bij de rest van het land ën werd daardoor
ook langzaam ontvolkt. De industrieën van Noord-ltalië oefenden een fatale zuigkracht uit op
de doodarme bevolking van de zuidelijke gewesten en de eilanden, en dit had weer dodelijke
gevolgen voor de landbouw. Er kwam steeds meer land braak te liggen.
sommige streken zelfs al achter de rug. Na een recordoogst vorig jaar van 76
miljoen hectoliter, is er dit jaar een opzienbarend kleine oogst van maar 52 miljoen
I hectoliter. Binnen de EEG is men daar blij mee: de vorig jaar ontstane wijn-meren
zullen het komende jaar door de ganse wereld worden leeggedronken en de
administrateurs van veel muizenissen bevrijden.
Italiaanse economie
blijft in moeilijkheden
d
>en
2,'
e
5
3,
listra-
iafde-
nciaal
I
ile
]e
dig
P-
Maar vooral, de landbouw werd ver
waarloosd door investeerders en onderne
mers, waardoor er geen modernisering
kon worden doorgevoerd en de landbouw
methoden op vele plaatsen, en met name in
het zuiden, bleven steken op een nog bijna
middeleeuws peil. Op geen enkele manier
kon de Italiaanse landbouw concurreren
met de Noordeuropese landen. Dat vlees
tegenwoordig op de Italiaanse importba-
lans de tweede plaats inneemt, na de olie
uit de OPEC-landen, is nog steeds daaraan
te wijten.
in snel tempo terug en begonnen uit te
kijken naar Derde-Wereldlanden, waar
men nog voor „negerlonen” wilde werken.
Tegenover een teruglopend aandeel in
de exportmarkt stond een ogenschijnlijk
onbegrensde expansie van de binnenland
se markt: door het groter aandeel van de
arbeiders in de algemene welvaart ont
stond er een vraag naar consumptiegoede
ren, die de industrie nog jaren draaiende
leek te kunnen houden. Daarmee begon
een periode die het best beschreven kan
worden als een algemeen potverteren.
Italië men is er zich nu van bewust
leefde jarenlang ver boven zijn stand. En
dat is iets dat nooit lang kan duren. Maar
nog wreder werd dit verstoord door de
oliecrisis. Italië, een land dat praktisch
geheel is verstoken van eigen bodemschat
ten, grondstoffen en energiebronnen. De
plotselinge astronomische stijging van de
olieprijzen bracht het land aan de rand
van de financiële afgrond.
Als een wijn het waarmerk „appellation
controlée” wil dragen, dient ze tot een
opbrengst van niet meer dan 80 hectoliter
per hectare te behoren. In de Languedoc-
Roussillon bedraagt deze opbrengst soms
wel meer dan 200 hectoliter per hectare.
Een deel hiervan is wat men hier „bibine”
noemt, wat we met „rotzooi” kunnen ver
talen.
len, kan dit schoonheidsfoutje door het
toevoegen van suiker worden verholpen.
De Franse regering voelt er echter niets
voor om wijn die niet meer te helpen is nog
eens met suiker van extra alcohol te voor
zien. In de Herault vindt men dit niet een
juiste toepassing van het Franse grond
principe van gelijkheid, vrijheid en broe
derschap en men is dan ook voortdurend
zeer boos.
Terwijl er in de hele Europese Gemeen
schap sprake is van een overproduktie van
staal, en een grotere produktie Italië alleen
maar kan komen te staan op grotere ver
liezen, blijft de regering vasthouden aan
haar belofte van 1972 (na de opstand van
Reggio Calabria) voor de bouw van een
De concurrentie van goedkope wijnen
uit Italië houdt de wijnboeren in de Lan
guedoc-Roussillon ook voortdurend uit de
slaap, te meer waar men dit probleem het
spook van „Brussel” om de hoek kijkt. De
EEG staat immers op het punt sanerings
maatregelen te treffen. Binnen het ver
band van de Europese economische unie
wil men onrendabele wijngebieden oprui
men. Net als in ons land fruitgaarden
werden omgehakt omdat ze geen hoog
waardig produkt leverden, zal straks in de
Languedoc-Roussillon het mes in de drui-
venaanplant worden gezet. Tegelijk zal
met mate aanplant van nieuwe gewassen
worden bevorderd. Ook de Nederlandse
belastingbetaler zal aan dit saneringspro-
gram via de EEG-portemonnee mee moe
ten betalen.
Maffre-Baugé wordt zowel bewonderd
als beschimpt. Men beschuldigt hem van
opportunisme als hij het woord neemt op
de jaarlijkse „toogdag” van de communis
tische partij in Parijs, het „Fête de l’Huma-
nité”. Zelf zegt hij, als zoon van een katho
liek monarchist, allerminst „links” te zijn.
Toch ziet hij de suikerverboden voor zijn
gebied als het „komplot van een kleine
Intussen baadt de Herault deze weken in
een stemmig zonlicht, en liggen de Ceven-
nen grijs in de verte. Over de landwegen
sjokken de paarden met hun wijnkarren,
hoog opgeladen met ineens morsig gewor
den druiven. Zenuwachtig meet men de
kwaliteit als de persing achter de rug is.
Een wijnboer is minstens evenzeer aan de
góden overgeleverd als iedere andere
landbouwer. Maffre-Baugé heeft kort ge
leden een boek over zijn leven geschreven.
Het heet typisch voor een man uit dit
gebied „Bittere oogsten”. Als Maffre in
mijn exemplaar een opdracht schrijft, lees
ik later: „In deze pagina’s heb ik gepro
beerd de liefde tot uitdrukking te brengen
die ik koester voor het gebied waar ik
woon, voor de mannen die er werken, voor
de zon, de druif, de gouden schijn op de
heuvelsEn ook voor een bepaalde ma
nier van leven”.
Dit is het probleem waar de EEG altijd
het meeste mee zit: de man van het land,
die van geslacht op geslacht zijn produkt
heeft gekoesterd, vertellen dat niet hij al
leen meer naast God beslissen kan.
Want men kan ’t opperwezen nog zo aan
roepen of vervloeken, men is altijd alleen
met hem. Maffre en zijn mannen staan nu
ook tegenover de „ambtenarij” (uit Parijs
en Brussel) die verbiedt, beveelt en dreigt
(al helpt die ook wel en wil niemand dat
weten).
„Er zijn hier vooral opzienbarend veel
ambtenaren”, zegt Maffre-Baugé bitter, en
hij voegt er ineens Bourgondisch lachend
aan toe: „Ze komen allemaal hierheen om
het mooie weer en de pracht van de na
tuur”.
t-
!S-
riteit beschouwde. Maar nu staat hij voor
het tweede levensgrote probleem, dat van
de stijgende werkloosheid. Door de geno
men maatregelen daalde de binnenlandse
consumptie sterk, en hoewel de export in
de eerste acht maanden van dit jaar steeg
met 32 procent, kon dit de produktie toch
niet op volle toeren draaiende houden. Het
eerste zorgwekkende teken kwam in juli,
toen de produktie voor het eerst sinds 18
maanden 7,7 procent achterbleef bij die
van vorig jaar juli. Velen zien dit als een
aanwijzing dat de dreigende recessie nu
haar intrede doet.
Volgens de officiële statistieken is het
aantal werklozen in Italië, dat vorig jaar
oktober 3,9 procent van de arbeidende
bevolking bedroeg, sindsdien gestegen tot
7 procent. Maar algemeen wordt aangeno
men dat de vakbonden gelijk hebben als ze
zeggen dat op dit ogenblik één op de tien
van de 21,4 miljoen arbeiders zonder Werk
zit. Een verruiming van de werkgelegen
heid is duidelijk de eerstvolgende en ui
terst dringende taak van de regering. Maar
hoe dat te verenigen valt met de versobe-
ringsmaatregelen en de inflatiebestrij-
ding, is tot nog toe onduidelijk. Italië is nog
lang niet uit de problemen en kan het zich
in ieder geval niet veroorloven met de
armen over elkaar op het volgende wonder
te wachten.
tamelijk nauwe band ten opzichte van de
dollar (880-900), de kosten van levenson
derhoud stegen in augustus maar 0,7 pro
cent ten opzichte van juli, de betalingsba
lans vertoonde in de maanden juni tot
augustus voor het eerst weer een over
schot, en de reserves bedragen nu 7 mil
jard dollar. Italië kon zelfs op tijd enkele
uitstaande schulden aan het Internationa
le Monetaire Fonds en aan de Westduitse
Bundesbank terugbetalen.
die de grote wijnkopers gebruiken om een
stabiel produkt te maken komen nu nota
bene uit Italië zo zegt Maffre en
minder bij ons vandaan!
Een demonstratie, die de arbeidsonrust in Italië weergeeft. Hier gaat het om een pensioenrege
ling. In de provincie Rome zijn demonstraties enige tijd verboden geweest na het uit de hand lopen
van straatacties In mei van dit jaar, waarbij een politieman en een demonstrant werden gedood.
ting van het Suezkanaal en de bouw van
supertankers was daar al de klad ingeko
men, en met de oliecrisis klapte de zaak in
elkaar. Volgens officiële cijfers (die alge
meen als veel te hoog worden beschouwd)
zouden de Italiaanse raffinaderijen nu nog
op 65 procent van hun capaciteit werken
en wordt er nog maar 15 procent van de
produktie geëxporteerd. Er is geen twijfel
aan dat de cijfers in de komende maanden
nog verder omlaag zullen gaan.
Een ander voorbeeld is de petrochemi
sche industrie, waar reuzen als de half
openbare Montedison en het staatsbedrijf
ENI niet alleen tegen elkaar opboksen,
maar ook tegen kleinere particuliere on
dernemingen als SIR en Liquigas. De re
sultaten zijn ernaar: op een bijeenkomst
met de minister van nijverheid kondigde
Montedison onlangs een netto verlies over
1977 aan van 396 miljoen dollar; de chemi
sche afdeling van ENI (die vier keer zo
klein is als Montedison) van 283 miljoen,
en SIR van 170 miljoen. Tegenover een
gezamenlijke omzet van even over de 11
miljard dollar vertonen de vier bedrijven
een verlies van ver over de 1 miljard. Toch
blijkt het nog altijd onmogelijk een coördi
nerend chemieplan aanvaard te krijgen en
wist Montedison geen beter antwoord te
bedenken dan het ontslag van 6000 arbei
ders bij zijn kunstvezeldivisie Montefibre
aan te kondigen.
industrieën dus die enorme kapitalen eis
ten en daarvoor bijzonder weinig arbeids
plaatsen opleverden. Voor kleine en mid
delgrote ondernemingen was een verplaat
sing naar het zuiden veel minder aantrek
kelijk, en zo bleven de industriële com
plexen die er wel verrezen, „kathedralen
in de woestijn”, die geen oplossing boden
tegen de voortschrijdende emigratie.
Dat ze zich, vanwege de transportvoor-
delen, meestal vestigden aan de nog bijna
maagdelijke kusten van Calabrië, Apulië,
Sicilië en Sardinië, bracht bovendien grote
problemen mee voor het milieu (en als
gevolg daarvan voor het toerisme), waar
van men zich pas nu bewust begint te
worden.
De grote bloei van de jaren ’50 werd voor
een deel veroorzaakt door het lage loonpeil
dat er in Italië heerste. Dat verschafte de
Italiaanse industrie een voordeel op de
exportmarkt, waaraan echter langzamer
hand een eind kwam toen de machtiger
wordende vakbonden voor de arbeiders
een rechtmatig aandeel in de groeiende
welvaart gingen eisen. Buitenlandse inves
teerders, die het tot dan toe voordelig
hadden gevonden hun eindprodukten in
Italië te laten fabriceren, trokken zich toen van 177 miljoen ton per jaar. Met de slui-
Een van de kleurrijkste figuren in de
Herault is Emmanuel Maffre-Baugé, lan
delijk president van de Franse bond van
tafelwijnverbouwers. Emmanuel doet
geen suiker in de wijn, niet omdat het niet
mag, maar omdat hij het niet nodig heeft.
Een van zijn landerijen is genoemd naar
de „Vicomte d’Aumelas”, en waar deze
druiven groeien staat het stamslot der
Oranjes, zo vertelt hij me trots.
«WkWl
Demonstratie van Franse wijnboeren voor
het hoofdgebouw van de EEG in Brussel.
vijfde staalcomplex in Calabrië. Het plan
is de afgelopen jaren scherp bekritiseerd,
niet alleen omdat het enorm kapitaalinten
sief is en maar betrekkelijk weinig ar
beidsplaatsen daartegenover stelt, zodat
het geen oplossing geeft voor het werk
loosheidsprobleem van het zuiden, maar
ook omdat het in de huidige staalcrisis
volslagen onrendabel zou zijn. En hier
komen we aan het meest fundamentele
probleem van de Italiaanse economie: de
staatsbemoeienis met het bedrijfsleven
(dat voor ongeveer de helft rechtstreeks in
staatshanden is).
De algemene klacht is, dat de staatsin-
dustrieën niet volgens de normale econo
mische wetten van vraag en aanbod wor
den geleid, maar op de eerste plaats als
politieke machtscentra, die zich aan die
wetten niet hoeven te storen omdat hun
tekorten asm het eind van het jaar toch uit
de staatskas worden bijgepast. Dat werkt
natuurlijk in hoge mate marktvervalsend,
en er is in Brussel herhaaldelijk tegen
geprotesteerd door de andere leden van de
Gemeenschap. Maar de politieke macht
hebbers stoorden zich nooit aan binnen- of
buitenlandse kritiek, en het is nog maar
één keer voorgekomen dat de financiële
wanorde zo de spuigaten uit liep, dat een
staatsbedrijf failliet werd verklaard en
vervolgens werd ontbonden.
Dat was vorig jaar het geval met de
EGAM, die zich officieel bezig moest hou
den met mijnbouw en aanverwante bedrij
ven, maar zich zo naarstig ophield met het
opkopen van failliete boedels, dat dé
schulden en verliezen ver boven de omzet
uitstegen. Er wordt nu al maanden be
raadslaagd hoe men de 52 EGAM-maat-
schappijen, waar 34.000 mensen werken,
nog kan redden. De twee staatsholdings
IRI en ENI, die daarmee belast zijn, vra
gen daarvoor zulke enorme bedragen aan
overheidshulp, dat de investering per ar
beidsplaats zou oplopen tot 57.000 dollar.
De vraag is dan ook gerechtvaardigd of er
geen betere en goedkopere manieren te
bedenken vallen om de 34.000 aan het
werk te houden.
Met dergelijke structuren en problemen
valt het niet te verwonderen, dat de inter
nationale crisis die volgde op de verhoging
van de olieprijzen, Italië zwaarder trof dan
enig ander westers land. Het raakte in een
vliegende inflatie, die vórig jaar ongeveer
22 procent bedroeg. De lire zakte in negen
maanden meer dan 25 procent ten opzichte
van de dollar, en in wanhopige pogingen
om die val ten minste wat af te remmen,
raakten de valutareserves van de Italiaan
se bank bijna uitgeput.
Zo stond het land ervoor toen het werd
overgenomen door de christen-democrati-
sche minderheidsregering van Giulio An
dreotti, en als we vandaag nog weer eens
kunnen praten van een „Italiaans wonder
tje”, dan is het omdat het land niet alleen
niet bankroet is gegaan, maar er nu econo
misch weer veel beter voor staat dan
iemand toen had kunnen denken. Sinds
half januari fluctueert de libre binnen een
Niettemin stortte de Italiaanse staat hon
derden miljarden in de bodemloze put van
het zuiden. Zo werd het de ondernemers,
door enorme financierings- en belasting
voordelen, aantrekkelijk gemaakt zich in
het zuiden te vestigen. Daarvan werd gro
tendeels gebruik gemaakt voor de vesti
ging van hoogovens en olieraffinaderijen,
lijk werden getroffen.
In de Herault hoort men het gemurmu-
reer i 2
Zuidelijker, in het gebied rond Carcason-
ne, hebben wijnboeren zich echter weer
aaneengesloten om de gendarmerie te
weerstaan, die erop moet toezien dat er
geen suiker in de wijn gaat, want dat is in
de Languedoc-Roussillon verboden.
In 1907 waren de problemen al bijna
dezelfde als nu: een te grote produktie, het
probleem van de suikertoevpeging (chap-
talisation) en de concurrentie van goedko
pe wijn uit den vreemde, toentertijd Alge
rije, nu Italië.
kliek van grootkapitalisten, die via hun
afgevaardigden in Parijs hun eigen winkel
op de eerste rang weten te houden”.
Toch geeft Maffre-Baugé toe, dat zelfs
met suikertoevoeging de wijn van zijn col
lega’s in de Herault en de omliggende
streken nooit de kwaliteit zou kunnen krij
gen van de beroemde merken, louter om
het feit dat de grondsoorten in de streek
voor een dergelijk produkt niet meewer
ken. Bovendien heeft de suikerloosheid
van zijn produkt een voordeel. Zolang het
niet naar azijn smaakt kan men in ieder
geval zeggen dat het een „eerlijk” produkt
is, waar alleen de zon aan te pas is
gekomen.
Tegen de enorme Italiaanse import van
goedkope wijn heeft Maffre aan te voeren
dat deze wijn een bedreiging is voor het
eigen gebied, omdat de eigen goedkope
soorten gebruikt worden voor het mengen.
Zo bestaat de befaamde Beaujolais bij
voorbeeld voor een deel uit Corbières.
(Hoe zou anders de hele wereld Beaujolais
kunnen drinken van een gebied met zo’n
kleine eigen produktie). En de mengwijnen
eliilrAr in Hof croHio/f nnnri Cai-oocov» Steen des aanstoots
De suikerkwestie is een van de grootste
stenen des aanstoots voor de mannen in de
Herault en de andere wijnstreken in het
gebied. Toevoegen van suiker ter verho
ging van het alcoholgehalte van in zichzelf
goede wijn is met mate en in incidentele
gevallen toegestaan in de Bourgogne en in
het Bordeaux-gebied, terwijl het in de El
zas de gewoonste zaak van de wereld is.
Wanneer kwaliteitswijnen door weersom
standigheden hun alcoholgehalte niet ha-
Toen bleek de economie ook te lijden
aan structurele zwakheden waar nooit vol
doende aandacht aan was besteed. Er
wordt al sinds 1962 gesproken over „pro
grammering”, maar politici en vakbonds
leiders hadden het nooit verder gebracht
dan het opstellen van droomboeken. Er
was in de periode van het nationale potver
teren veel te weinig geïnvesteerd, zowel in
de modernisering van de bedrijven als in
marktonderzoek, research en in de toepas
sing van geavanceerde technologieën. Al
les wat men maakte werd immers ver
kocht, hoe kon het mooier? Daarbij kwam
nog dat de groeiende macht van de vakbe
weging en van de communistische partij
vele ondernemers schichtig had gemaakt
voor verdere investeringen in het eigen
land, wat had geleid tot enorme kapitaal-
smokkel naar het buitenland.
En tenslotte kende de Italiaanse indus
trie een zeer eenzijdige opbouw. Iedereen
had zich geworpen op die produkten die
het meest gevraagd werden en de hoogste
winst opleverden, zodat er in die sectoren
een enorm gedrang ontstond, terwijl ande
re onbemand bleven. Toen de olie nog 2
dollar per barrel kostte en de vraag bleef
stijgen, werd Italië de raffinaderij van
Europa, met de ongelofelijke capaciteit
Het enige gebied in Frankrijk waar de
wijnoogst nimmer met gezang, maar eeu
wig met het knarsen van de tanden ge
paard gaat, is de Languedoc-Roussillon.
Hier komt het leeuwendeel van de Franse
tafelwijn vandaan en er ligt het wijngebied
met de grootste oppervlakte van het land:
de Herault met meer dan 177.000 hectaren.
De wijnboeren van de Herault zijn even
capricieus als het riviertje dat aan dit
vruchtbare gebied zijn naam geeft. Het
ene ogenblik stroomt alles vredig binnen
de perken, dan weer treedt de hartstocht
buiten zijn oevers, alles met zich meesleu
rend wat het op zijn weg tegenkomt.
Palen langs de wegen geven aan hoe
hoog het water in de winter komt. En de
geschiedenisboekjes melden van de op
standen van de boeren, de eerste in 1907,
toen men de protesterende wijnverbou
wers „geuzen” ging noemen, de laatste
vorig jaar, toen een politieman en een
wijnboer door rondvliegende kogels dode-
Andreotti kon dit resultaat slechts berei
ken door een uiterst strikt programma,
waartoe hij in staat werd gesteld door de
wapenstilstand met de oppositie, en met
name met de communistische partij. Be
halve tijdelijke maatregelen om het geld
verkeer met het buitenland af te remmen,
bracht hij veranderingen aan in de belas
tingwetgeving, waardoor de opbrengst dit
jaar bijna verdubbelde. Indirecte belastin
gen werden verhoogd en de openbare ta
rieven, o.a. voor elektriciteit, telefoon en
openbaar vervoer, gingen scherp omhoog.
De benzineprijs steeg tot 500 lire (ong.
1,50).
Op deze manier kon Andreotti de infla
tie bestrijden, wat iedereen, van het IMF
tot de communistische partij, als een prio-
IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
Verdergaande coöperatievorming en
verbetering van de wijnstok kunnen de
toestand in de verhitte Herault echter in de
toekomst wat opklaren. Dit jaar voor het
eerst in feite pas sinds enkele weken
subsidieert „Brussel” bovendien inge
dikte en verhitte dus hoog-alcoholhouden-
de wijnmost ter verbetering van de wijn, in
plaats van suiker. Hier vissen de boeren in
de Herault ook weer achter het net. De vijf
franc per hectoliter waarmee de EEG deze
most subsidieert en ook daar betaalt de
Nederlandse belastingbetaler aan mee
is alleen bestemd voor de wijnboer die
zo goed is niet meer dan 80 hectoliter per
hectare te produceren
Andreotti