VNO-voorzitter Van Veen in jaarvergadering: om staalcrisis te bestrijden lil bbelez> M ienevéi VERSE ALBERT HE UN KOFFIE „Speelgoed is veel te duur” 1 Industrie beïnvloedt artsen bij van vitamines” !S 1 Hooahoudt voorschrijven WWW» ,,EEG-instrumentarium voldoende „Laat werkgevers alle premies betalen” 99 r r 55 27 VICE-VOORZITTER CNV: Maandblad Koopkracht: 5 Volgens onderzoek van Landbouwhogeschool: Jeugdwerkloosheid ESTEL WAARSCHUWT VOOR NATIONALE STEUNMAATREGELEN Toereikend Verbetering Zelden nodig” Medezeggenschap Afvloeiingen Gelag betaald r.’ r DONDERDAG 2 4 NOVEMBER 19 7 7 ECONOMIE 2 1 A f9,75. 1 Jt 1,25, e >reid o 4 g (Van een onzer verslaggevers) NIJMEGEN. De Raad van Bestuur van Estel (Hoogovens en Hoesch) verwacht dat de Europese staalindustrie pas in de loop van de tachtiger jaren de huidige, structurele crisis te boven zal zijn. Eerst dan zullen de effecten merkbaar worden van een veranderend in vesteringsbeleid van de staalproducenten in de Westerse wereld. Dat beleid komt er onder meer op neer dat de staalbedrijven hun uit breidingsplannen opzij zetten of naar een ver dere toekomst verschuiven. De leiding van Estel heeft met het oog hierop besloten dat de voorgenomen capaciteitsuitbreiding van Hoogovens in IJmuiden, het zogenoemde elf miljoen ton-staalplan, niet eerder dan om streeks 1990 zal worden verwezenlijkt. (Van onze redactie economie) AMSTERDAM. VNO-voorzitter mr. C. van Veen is ervan over tuigd dat de werkgevers met hun voorstellen een goede weg hebben gewezen uit het slop van werkloosheid en inflatie. Die koers zou, vergeleken met het sociaal-economisch akkoord tijdens de formatie- Den Uyl, in 1980 ƒ2,5 miljard meer aan goederen en diensten opleveren; 1,5 miljard meer aan investeringen en 2,5 miljard meer aan export. En bovendien 4 procent minder loonstijging en 3 procent minder prijsstijging, zonder nadelige gevolgen voor de koopkracht, en extra werkgelegenheid voor 25.000 mensen. oJa v (Van onze redactie economie) DRIEBERGEN L. de Graaf, de vice-voorzitter van het CNV, acht de tijd rijp om voor alle werknemersverzekeringen de premie volle- I dig door de werkgevers te laten betalen. Hiervoor zijn volgens De Graaf verschillende mogelijkheden denkbaar. „Bij het kiezen van de grondslag voor die premieheffing kan worden gedacht aan een loonsomheffing, eventueel met een vrije grondslag gerelateerd aan het aantal personeelsleden, een heffing op de uitgaven voor reclame en representativiteit of een heffing naar rato van de omzet”. I 5 6,40 (ADVERTENTIE) indsen 3,50 3,75 De werkgevers zijn bereid mee te werken aan vacaturemelding, om de arbeidsmarkt doorzichtiger te maken. Zij hebben aangedrongen op uitbreiding en beter gebruik van de mogelijkheden tot om-, her- en bijscholing. Van Veen zelf pleitte meermalen voor speciale maatregelen om de indiensttreding van werkzoekende jongeren te bevorderen. In dit verband kwam hij nu met de suggestie van een kennismakingsperiode voor jongeren in bedrijven gedurende bijvoorbeeld maximaal zes maanden. in zo’n periode zouden zij dan, zonder enige verplichting wederzijds, in een bedrijf kunnen rondkijken, zodat zij meer inzicht krijgen. Zo’n kennismaking zou volgend de VNO-voorzitter een goede oriëntatie op de eigen mogelijkheden kunnen geven en ook kunnen bijdragen tot een meer bewuste en gerichte beroepskeuze en tot het vinden van een baan. Verder ziet Van Veen nog onbenutte mogelijkheden in bestaande scholingsre gelingen van bedrijven en van het ministerie van Sociale Zaken, speciaal voor jongeren van 20 tot 25 jaar. D DEN HAAG (ANP). Huisartsen worden beïnvloed door de geneesmiddelenindustrie bij het voorschrijven van vitamine preparaten. Vaak beroepen zij zich op het door de geneesmidde lenindustrie samengestelde repertorium. Dit gratis naslagwerk vermeldt welke medicijn bij welke klacht voorgeschreven kan worden. Verder ontvangen artsen, die positief staan tegenover vitamineslikkerij, vaker gratis geneesmiddelenmonsters dan hun collega’s die weinig heil in vitaminepillen zien. Ook bezoe ken zij vaker congressen, die door de geneesmiddelenindustrie georganiseerd zijn en lezen zij minder vaak vakliteratuur. Tijdens de presentatie van de resultaten van het Estel- concern over het derde kwartaal van 1977, gisteren in Nijmegen, schetste drs. J. D. Hooglandt, voorzitter van de Raad van Bestuur, de sombere toestand in de Europese staalsector. Hij benadrukte dat de staalindustrie nog steeds geconfronteerd wordt met mondiale, vooral struc turele, problemen. De oorzaken liggen met name bij de achterblijvende vraag naar staal en de overcapaciteit van de produktie-installaties in West-Europa. De achterstand van de feitelijke vraag in 1977 op het berekende trendcij- fer beloopt nu al honderd miljoen ton staal. Dit betreft de mondiale staalvraag. Het staalverbruik in de Europese Gemeenschap daalde in 1977 met circa 14 percent ten opzichte van de jaren 1973/1974. De produktie is in diezelf de vergelijking afgenomen met maar liefst 24 percent. Het verschil tussen beide cijfers toont de achteruitgang in concurrentiekracht aan van de Europese industrie. Die verzwakte concurrentiepositie wordt toegeschreven aan reeds meermalen genoemde factoren zoals de valuta- ontwikkeling, de sterke loonstijgingen die de produktivi- teit overtreffen en het feit dat de Europese staalindustrie in mindere mate dan sommige staalproducenten elders in de wereld, beschikt over eigen grondstoffen waarvan de wereldmarktprijzen in de laatste jaren sterker zijn geste gen dan de exploitatiekosten. „In zo’n situatie”, aldus merkte drs. Hooglandt op, „worden ook de structuur zwaktes en moderniseringsachterstanden in enkele Euro pese regio’s sterker merkbaar”. Hij wees erop dat de onderbezetting van de installaties eigenlijk nog veel sterker is dan uit de produktievermin- dering met 24 percent blijkt, als gelet wordt op de vergrote produktiecapaciteit in de afgelopen drie jaar. Volgens opgave van de Europese Commissie bedroeg deze toena me in de periode 1974-1977 23 miljoen ton staal, oftewel 13 percent. Voorts ondervinden de Europese producenten hinder van de protectionistische maatregelen die in de Verenigde Staten worden genomen ter beperking van de invoertoe- name. Hooglandt vreesde een complete handelsoorlog met de Amerikanen als de staalimport in de VS nagenoeg tot stilstand komt. Hooglandt achtte een pakket van ingrijpende maatrege len noodzakelijk om de staalproduktie in West-Europa weer rendabel te maken. Hij noemde het instrumentarium waarover de Europese Commissie beschikt, toereikend om de problemen het hoofd te bieden. Hij waarschuwde echter voor een verdere, heilloze escalatie van nationale steunmaatregelen. „Op de lange termijn zou dit zonder twijfel een verlies voor alle Gemeenschapslanden beteke nen, al zou een bepaalde lidstaat mogelijk een tijdelijk voordeel behalen”. Gezien de beperkte financiële middelen van de EEG toonde de topman van Estel wel begrip voor nationale steun in landen waar een produktiecapaciteit is gesitu eerd die als verouderd en/of overtollig wordt beschouwd. Voorwaarde daarbij is, aldus Hooglandt, dat die steun wordt gericht op sociale doeleinden, modernisering en sanering. „Doch steun die de capaciteit kunstmatig overe ind houdt, levert geen bijdrage tot de doelstelling, name lijk versterking van de mondiale kracht van de staalindus trie in West-Europa”. Hij uitte kritiek op het plan-Davignon waarmee stroom lijning wordt beoogd van de staalproduktie in de landen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Hooglandt constateerde dat men er niet in is geslaagd de relatief goedkope importen te beteugelen. Hij omschreef het als een onverteerbare zaak voor de EGKS- staalindustrie dat het Oostblok nog steeds praktisch onge remd naar de Gemeenschap kan exporteren. In dit ver band zei hij dat het onmogelijk is te concurreren tegen aanbiedingen waarbij het rentabiliteitsbeginsel nauwe lijks of geen rol speelt. dustrie iedereen laat geloven dat dat nodig is. De intensieve reclame die op arts en consument wordt afgevuurd, bevordert niet alleen de verkoop maar veroorzaakt ook misverstanden rondom vitaminepillen, aldus het blad. Hoe minder artsen van voeding en vitaminen afweten, des te vaker ze vitamineprepara ten aanbevelen, blijkt uit het onderzoek. Het fabeltje dat te veel vitamines nooit kwaad kunnen noemt Koopkracht gevaarlijk. Vitamines B en C worden weer uitgeplast, maar vitamine A en D worden opgeslagen. Een teveel van deze vitamines kan tot vergiftigingsverschijnselen leiden, waaraan men zelfs kan overlijden. Wie kant en klaar zuigelingenvoedsel, zoals „Almiron” aan kinderen voert, moet daarnaast geen,andere vitamines toedienen, aldus Koopkracht. Die extra vitamines zijn niet alleen overbodig, maar wellicht ook schadelijk. Volgens Koopkracht hebben alleen volwassenen met bepaalde ziektes baat bij vitaminepillen In een toelichting op het verliescijfer van Estel over het derde kwartaal van 1977, een bedrag van 86,2 miljoen gulden, zei dr. M. Albrecht, lid van de raad van bestuur, dat in het laatste kwartaal van 1977 een lichte verbetering bespeurbaar is. In vergelijking met het tweede kwartaal van '77 is die verbetering al ingetreden. Immers, in de maanden april, mei en juni was het netto negatieve resultaat 95,8 miljoen gulden. Hoewel in augustus 676 leerlingen zijn aangenomen voor de bedrijfsscholen in Dortmund en IJmuiden, is het totale personeelsbestand van Estel in het derde kwartaal teruggelopen met 48 man. Sedert december 1976 daalde het aantal werknemers met 1404; laat men de aangeno men leerlingen buiten beschouwing, dan verminderde het aantal personeelsleden met 2080. Tijdens de persconferentie van gistermiddag werd be kend gemaakt dat Hoesch een participatie van vijftig percent heeft verworven in de Italiaanse firma Bertoni en Cotti (Berco). Berco is een belangrijke producent van rijdende onderstellen voor machines in de grondverzetin- dustrie en speciale werktuigmachines. De fabrieken be vinden zich te Copparo (provincie Ferrara). Bij Berco zijn ruim 2500 personen werkzaam. In 1976 werd een omzet behaald van ongeveer 170 miljoen DM, hetgeen voorna melijk te danken was aan exporttransacties. De omzet in West-Duitsland bedroeg in 1976 bijna 30 miljoen DM. pensioengerechtigde leeftijd te verlagen tot 64- en 63-jarigen. „Er zit nogal wat aan vast en het zou een verstrekkende maatre gel zijn waar je niet zomaar weer van af kunt”, zei hij. teerd .50 .40 .70 Deze conclusies rollen uit een nog niet gepubliceerd onderzoek naar de rol van de huisarts bij de consumptie van vitamineprepa raten. Koopkracht, maandblad van het Konsumenten Kontakt, onthult de gegevens van dit aan de Wageningse Landbouwhoge school uitgevoerde onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat tweederde van de ondervraagde huisartsen regelmatig vitaminepreparaten voorschrijft. Als reden noemen de artsen veelal dat vitamines wellicht niet baten, maar ook niet schaden. Ook schrijven ze vitaminepreparaten voor omdat de patiënt er om vraagt of vanwege het „placebo-effect”, het psychisch effect waarbij de patiënt zich beter gaat voelen, omdat hij denkt dat het medicijn werkt. Slechts elf percent van de huisartsen raadt het gebruik van vitaminepreparaten af Uit het onderzoek concludeert Koopkracht dat Nederlanders vrijwel alleen vitaminepillen slikken omdat de geneesmiddelenin- Volgens Koopkracht is het slikken van vitaminëpillen maar zelden nodig. Iedereen die normaal eet krijgt zowel zomers als 's winters voldoende vitamines naar binnen. Wie te weinig vitami nes naar binnen krijgt, kan ziek worden. Maar dat betekent niet dat teveel vitamines mensen van ziektes vrijwaren, aldus het blad. mliehe n val- De loeiUjk toen claim, in. 35,50 116,50 5250 70,20 1,45 178,50 36,10 6,20 i 102,50 32,80 59,00 123,50 57,40 70,00 59,00 59,50 40,10 69,70 133,00 114,00 109,50 29,00 125,00 80,50 167,50 58,60 53,00 45,10 56,00 54,50 43,00 671,00 54,70 39,50 79,80 50,00 31,00 39,50 141,00 33,60 53,00 103,00 70,00 61,00 1,70b 69,50 155,20 154,00 62,50 205,00e 68,50 54,90 157,00 75,90 33,80 161,50 82,00 88,30 62,50 33,00 107,00 101,00 80,70 65,50 187,00 37,20 107,00 118,00 108,20 67,00 45,00 50,00e 250,00 420,00 138,00 98,00 375,00 V- Voorts meent De Graaf, dat het voor de toekomst het beste is de uitbetaling van de kinderbijslag te stoppen bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd. „Voorwaarde daarbij is, dat er vanaf die leeftijd een sluitende en afdoende studiefinanciering is en een goede voorziening voor arbeids- geschikten”. Ook de te hoge introductieprijzen van nieuwe produkten maken volgens Koopkracht het speelgoed vaak onbe taalbaar. Speelgoed wordt dikwijls voor een zeer hoge prijs op de markt gebracht, ondanks het feit dat materi aal- en produktiekosten heel laag zijn. Gezelschapsspellen maakt de fabrikant tégen een kostprijs van hoogstens enke le guldens, maar ze worden voor tientallen guldens aan de consument verkocht. I De werkgevers zullen zelf ook al het mogelijke moeten doen om maatschappelijke wensen en werkelijkheden in het systeem tot hun recht te laten komen. Dat wil niet zeggen: kritiekloos een vermogensaanwasdeling of een investeringsregeling aan vaarden. „Wij moeten bereid zijn het groeiende verlangen naar meer betrokkenheid van de werknemer en hun organisatie bij belangrijke beslissingen in de ondernemingen te onderkennen, en te zoeken naar zinvolle wegen om daaraan gestalte te geven, zo zei hij. Erkend moet ook worden dat het gaat om een ontwikkeling die niet wordt bevroren of beëindigd met de totstandkoming van een wettelijke of een andere regeling. In dit verband meende de VNO-voorzitter dat de werkgevers zich moeten befaden over de samenstelling van de raden van commissarissen. Ook moeten de ondernemers zich indringend bezinnen op kwesties als Zuid-Afrika, zodat eventueel een gezamenlijke opstelling van hun maatschappelijke opvattingen tot stand komt. Dezer dagen heeft het VNO besloten tot een dergelijke bezinning, samen met het NCW. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG. Speelgoed is over het algemeen veel te duur. Dat constateert het maandblad „Koopkracht” van Konsumenten Kontakt. Door steeds marginale vernieuwingen op hun pro dukten aan te brengen, ontduiken de speelgoedfabrikanten de prijsmaatre gelen. Een onderzoek van Koopkracht naar de prijsvorming van speelgoed leert dat vernieuwingen soms zelfs tot verdubbeling van de oude prijs leiden. Een beter toezicht door de Economi sche Controle Dienst acht Koopkracht hier op zijn plaats. De heer W. Hólkeskamp, eveneens lid van de Raad van Bestuur van Estel, betoogde dat de maatregelen in de personele sfeer bij Hoogovens in IJmuiden ingrijpender zullen zijn dan bij Hoesch in Dortmund omdat het Nederlandse bedrijf in sterkere mate was ingesteld op groei. Hij liet weten dat de vereiste personeelsreductie bij Hoesch kan worden gerealiseerd door afvloeiingen, in hoofdzaak door medewerkers die 59 jaar en ouder zijn, vervroegd te laten pensioneren. In deze categorie zitten in de komende twee jaar 2350 man produktiepersoneel en 840 werknemers van overige afdelingen. „Over ont slagen in Duitsland zullen wij pas praten, als de genoem de maatregelen onvoldoende blijken te zijn”, aldus Höl- keskamp. De ondernemingen, die hun winstgevendheid gehalveerd zagen, hebben daarvan het gelag betaald, aldus Van Veen. De concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven is uitermate zwak, zowel in het buitenland als op de eigen markt. Als er in 1978 geen ombuiging komt, zal veel van de moeizaam overeind gehouden koopkracht eenvoudig „naar het buitenland weglek ken” en blijft onze economie er grotendeels koud van. Van Veen herinnerde eraan dat de werkgevers ook voor het beter functioneren van de arbeidsmarkt suggesties hebben gedaan. Zij pleitten onder meer voor een geleidelijke vergroting van de inkomensafstand tussen actieven en niet-actieven. Niet door de niet- actieven onredelijk achteruit te zetten, maar door de actieven naarmate van hun inspanning en verantwoordelijkheid redelijk te belonen. 268.0C 6,« 6M (ADVERTENTIE) Hooghoudt Een kritische opmerking plaatst Koopkracht ook bij de trend in speel- goedland om allerlei vormen van aan- bouwsystemen te ontwikkelen. Dat be vordert de koopdwang, en vaak zijn met het vergaren van dit soort speel goed honderden guldens gemoeid. lil 4 economische problemen De problemen zijn wel ernstig, maar niet onoplosbaar. De werkgeversvoorstellen hebben dit aangetoond en er zijn volop mogelijkheden met een verstandig sociaal- economisch beleid, aldus Van Veen vandaag in de jaarvergadering van zijfi organisatie. De werkgevers geloven er niet alleen in, maar willen er ook voor vechten. Hij deed een beroep op de overheid het bedrijfsleven te helpen vanuit haar verantwoordelijkheid en op de vakbeweging mee te werken vanuit haar belangen. Volgens de VNO-voorzitter moet er een beleid komen waardoor de arbeidsmarkt beter gaat werken, de vraag naar goederen en diensten wordt vergroot, de kosten voor het bedrijfsleven worden verlaagd en het al te grote financieringstekort van de overheid niet noemenswaardig verslechtert. Dat beleid moet gericht zijn op herstel van een verantwoord evenwicht tussen de inkomstenontwikkeling van werknemers en zelfstandigen; de winstontwikkeling in de bedrijven, en de ontwikkeling van de druk van de collectieve lasten ten behoeve van de overheidsuitgaven en van de inkomens van de niet-actieven. In de afgelopen jaren was er geen sprake van een dergelijk evenwicht. Tussen 1970 en 1977 ging de groei van het nationaal inkomen geheel naar de collectieve sector (overheid en sociale zekerheid). In die jaren steeg het netto inkomen van de gemiddelde werknemer met 15 procent. Ook een combinatie van heffingsgrond slagen aangevuld met rijksbijdragen lijkt volgens De Graaf mogelijk. Hij ziet deze financieringsbronnen in verband met de economische en financiële mogelijkheden van bedrijfsleven en overheid. „Het moet op die manier mogelijk zijn de lasten even wichtiger te verdelen over sterke en zwak ke bedrijfssectoren. Van sterke sectoren die door automatisering veel mensen heb ben afgestoten en daardoor werkloosheid veroorzaken, mag best een extra bijdrage worden gevraagd”, meent De Graaf, die vindt dat dit plan best door deskundiger^ bestudeerd mag worden. Over de pensioenen zei De Graaf, dat het overleg over de algemene pensioenplicht in de Stichting van de Arbeid nog niet is voltooid. Een van de belangrijkste zaken die nog aan de orde moeten komen, is de afstemming op elkaar van de werknemers- pensioenplicht en de ambtelijke pensioe nen. Volgens De Graaf wordt er nog te weinig gebruik gemaakt van het ver vroegd met pensioen gaan in de bedrijfs takken waar dat mogelijk is gemaakt.'Hij vroeg zich af, of de tijd wel rijp is om de „Werkgevers wezen weg uit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 27