II I Topman G. C. Klapwijk ziet geen nadelige gevolgen van Duitse fusie voor Fokker Klapwijk: ruim 30 jaar tussen de vliegtuigen 17 I I I VRIJDAG NOVEMBER 19 7 7 en 3a vaarbar sers (met als grootste aandeelhouder Krupp) elk vijftig percent van de belangen. De Zentral- gesellschaft is voor honderd percent eigenaar van Fokker-VFW in Amsterdam, van VFW- Fokker in Bremen en van het verkoopkantoor Fokker-VFW International in Amsterdam. Het eerste jaar werd gekenmerkt door opti misme. Al snel echter klapte de vliegtuigmarkt door energiecrisis en economische recessie zo goed als in elkaar. De verkoop van de civiele toestellen VFW 614 (het juist ontwikkelde pa radepaardje van Vereinigte Flugtechnische Werke, dat plaats biedt aan 44 passagiers) en Fokker F-28 Fellowship (een toestel voor tachtig passagiers) stagneerde daardoor. Al leen de kleine en vrij zuinige Fokker F-27 (een „ouderwets” propellor-toestel) bleef nog goed lopen. Ook de verkoop van de Airbus, waaraan vooral VFW meewerkt, viel bitter tegen. Met name in de Duitse tak van het concern ontstonden grote problemen. Honderden ar beidsplaatsen staan op de tocht, en de produk- tie van de VFW-614 zal naar alle waarschijn lijkheid worden gestaakt. De Duitse vakbond wijst beschuldigend naar Nederland en naar de Nederlanders in het bedrijf. De verkopers in Amsterdam zouden opzettelijk de 614 hebben geboycot ten gunste van de Fokker-kisten. Maar er was meer dat de Duitsers stak: de compensatieorders die Nederland binnens leepte bij de bestelling van een groot aantal militaire F-16 straaljagers bij General Dyna mics. Het werk zal, zo maakte de regering uit, helemaal in Nederland moeten blijven. De Duitse tak van het VFW-Fokker concern zal er niet van mee mogen profiteren. Intussen heeft de Duitse bondsregering, die met vele miljoenen Marken de vliegtuigindus trie steunt, beslist dat de zaken daar weer In het sobere bureau heerst een verkwikkende rust. Niets wijst op de grote problemen waar de vliegtuigfabrikanten mee wor stelen; op het dreigende ontslag voor honderden Duitse werkne mers, de teleurstellende ver koop, of op de meningsverschil len tussen de Nederlandse en de Duitse tak van het bedrijf, die de DÜSSELDORF. De stor men die door en over het Neder- lands-Duitse vliegtuigconcern VFW-Fokker razen, lijken aan I; 35%) eigenaar van het nieuwe, grote Duitse bedrijf. Fokkers"positie zal er niet of nauwelijks door veranderen, aldus Klapwijk. Een bril, een paar pennen, een presse- papier en nog veel meer attributen heeft top man Gerrit Klapwijk nodig om op het blad van zijn ovale bureau de structuur van het VFW- Fokker-concern uit te beelden. Het begin van het huwelijk tussen de Nederlandse en Duitse vliegtuigfabrieken ligt in 1969. Toen besloten de wederzijdse aandeelhouders om al hun aandelen in te brengen in een zogenaamde Zentralgesellschaft. In deze holdingmaat schappij kregen de Nederlanders (onder ande ren Algemene Bank Nederland, Verenigde Machine Fabrieken en Northrop) en de Duit- gezond gemaakt moeten worden. Er moet één Duits vliegtuigconcern komen door een fusie van VFW met Messerschmitt-Bölkow-Blohm (MBB). De Zentralgeselschaft VFW-Fokkerzal bij deze „kleine fusie” blijven bestaan, maar zijn aandelen VFW in het nieuwe Duitse bedrijf i inbrengen. In plaats van honderd percent eige- naar van VFW, wordt de Zentralgesellschaft dan voor een geringer deel (gedacht wordt aan het hoofdkantoor van het Zen- I tralgesellschaft voorbij te gaan. I laatste tijd in de pers regelmatig aan de oppervlakte komen. I - I door Theo Klein en Chiel Evers - 16 7 5 iemand dat ooit zal merken, of de bur- moet worden gekoesterd Klapwijk doet de weinig vriendschap it 188 gelooft niet in een actie van Der Spiegel, een deel van de Centrale Ondernemings Raad van VFW, de vakbond IG Metall en een aantal politici uit de deelstaat Bre men met als doel de verstoting van de Nederlandse tak, bjj een fusie van VFW wijk. Pas wanneer de onderhandelingen mislukken en men daardoor verder in de malaise komt, dan kan dat volgens hem het geheel aantasten. Ondanks al deze problemen heeft Klapwijk geen spijt van de in 1969 geno- ’5 Frankrijk en Engeland, ontstaan. Daar zullen we nooit aan kunnen tippen in omvang en in mogelijkheden.” Klapwijk noemt de samenwerking tus sen VFW en Fokker een uitermate zwak kasplantje, dat gekoesterd moet worden. „Daar kan niet tegenaan geschopt wor den. En dat is gebeurd door de klakkelo ze bewering dat de Nederlandse ver koopmaatschappij de 614 niet zou willen verkopen. En natuurlijk door de F-16- zaak”, aldus Klapwijk. Die laatste kwes tie, de weigering van de Nederlandse regering om werk aan het Amerikaanse gevechtsvliegtuig F-16 over te hevelen van Fokker naar Duitsland, ziet Klap wijk als „oud zeer”, waarmee groten deels de bittere Duitse reacties verklaard dorf, waar hij via het plaatsvervan gend voorzitterschap in januari 1975 voorzitter van de Raad van Bestuur werd. Die termijn loopt over twee jaar af. Klapwijk is Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Dannebrogorde (Denemarken) en hij werd onderscheiden met de Medaille Aeronautique de la Republi- que Frangaise. Hij is 57 jaar, heeft vijf kinderen en staat bekend als een overtuigd francofiel. Wat hem in Duitsland niet altijd in dank wordt afgenomen. kunnen worden. Hij vertelt: „Het grootste probleem is niet de beschuldigingen over de 614, de F-27 of 28. Dat kan toch nooit iemand bewijzen. Maar wèl zeker is dat onze fusie gefaald heeft toen er in Duitsland te weinig werk was en in Nederland zoveel dat we hier ruim 2000 mensen op moes ten gaan leiden. We groeiden toen van 5800 tot 8000 man, plus het verloop er nog eens bij. Dat is een grote opgaaf geweest, terwijl het in Duitsland leegliep. Wij stelden toen voor, met de onderne mingsraad en de directie Amsterdam achter ons, om eenderde van het werk naar Duitsland over te brengen op grond van een clearingssysteem. Dat houdt in dat het werk later terug naar Nederland zou komen. Over die mogelijkheid had den we in 1969 bij de totstandkoming van de fusie al in beginsel overeenstemming bereikt met de Nederlandse regering. Maar toen er toestemming moest komen voor het overbrengen van werk aan de F- 16 naaf Duitsland weigerde Den Haag. Daarmee werd natuurlijk wel flink het vertrouwen in het nut van de fusie onder- mijnd.” „Je kan praten over Europese samen werking zoveel je wilt, als puntje bij paaltje komt vecht elk land toch weer voor zijn eigen belangen. Europa bestaat helemaal niet. Er is een aantal landen, dat zich weer steeds nationalistischer op gaat stellen. Ook Nederland. Wanneer men mij in Duitsland verwijt dat ik die verplaatsing van werk binnen het con cern niet voor elkaar heb gekregen, dan is dat volkomen terecht. Maar ik heb er wel alles aan gedaan. Veel medewerking heb ik in Nederland niet gekregen. De regering heeft ons, naar men zei op aan dringen van de Amerikaanse regering, meegedeeld dat het hiet mocht.” „Als de regering had gekozen voor de Mirage in plaats van de F-16, zoals Fok ker steeds heeft bepleit, dan zouden die problemen er waarschijnlijk niet zijn ge weest. Ik denk dat de Fransen er alles aan gedaan zouden hebben om de Duit sers ook achter de Mirage te krijgen. We waren dan in een heel andere situatie terecht gekomen. Met de Mirage zouden we nu al een jaar of anderhalf een breed samenwerkingsverband hebben gehad met Dassault en Dornier, er zou een gemeenschappelijk bureau zijn gekomen in Brussel. De hele Duitse eenheidsge dachte was dan ook anders geworden. Af gezien daarvan: de compensatieorders zouden vijftig percent gunstiger zijn ge weest. Ons was bovendien beloofd dat Frankrijk bij ons F-28 toestellen zou gaan kopen. Nu hebben ze er nog geen een gekocht”. Houdt u hoop dat Nederland en Duits land toch nog tot een akkoord kunnen komen over een nieuwe vorm van samen werking in de vliegtuigindustrie? Klap wijk: „Ja, dat blijft mogelijk zolang je belangen maar parallel blijven lopen. En we zitten natuurlijk samen in de Airbus, de Atlantic en de F-28.” Raken de Duitse partners geïrriteerd wanneer de Nederlandse regering in grijpt en de verkoop van vliegtuigen aan Zuid-Afrika en Chili weigert? Klapwijk: „Ja, en niet alleen de Duitse industrie. Het irriteert ons net zo hard. De Duitsers kennen hetzelfde probleem, bijvoorbeeld bij de levering van Alfa Jets aan Egypte. Die vliegtuigen worden gemaakt samen met Dornier en Dassault uit Frankrijk. Dassault weet wel waar hij vliegtuigen af kan zetten. Maar voor Duitsland ligt dat moeilijk in verband met de Midden-Oos- tenpolitiek. De Duitse regering is dan ook een blok aan het been. Zulke proble men kennen we overal. Alleen Neder land overschat zijn invloed. Wanneer de Duitsers of de Amerikanen nu zoiets doen, dan kunnen ze werkelijk een harde vuist maken. Maar Nederland doet alleen maar of het zes keer groter is dan Duits land en slaat dan maar raak. De Duitsers doen dat veel bescheidener, die staan niet in alle kranten voorop. Maar ze voe ren toch wel een vergelijkbaar beleid.” Door de weigering om de F-28 aan Namibië te leveren, hebben we nu be reikt dat men daar met DC-negens vliegt. Dat is toch een geweldig resultaat van zo’n actie, vindt niet? Geweldig stom natuurlijk, maar we hebben dus gewon nen.” Vervolgens legt hij uit dat Fokker daardoor een grote kans gemist heeft; dat er op korte termijn twaalf toestellen geleverd hadden kunnen worden en dat men natuurlijk geen vliegtuig meer kan verkopen wanneer men er, zoals de Ne derlandse regering, van uitgaat dat de te leveren toestellen ooit eens voor militaire doeleinden gebruikt zouden kunnen wor den. Klapwijk: „Nu gaan er twaalf DC- negens naar Namibië. Denkt u nu dat die mensen in die vliegtuigen zullen zeggen: dat komt er nu van als je apartheidspoli tiek hebt. Nu moeten we dat grote voor deel van de F-28 missen. Ik weet niet of Een maand nadat hij in juni 1946 zijn doctoraal examen rechten deed, kwam de toen 26-jarige Gerrit Come- lis Klapwijk al in de vliegtuigwereld terecht. Als secretaris-penningmees- ter van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling (N.I. V.) in Delft was hij nauw betrokken bij de vliegtuigindustrie. Sindsdien heeft hij een waslijst met functies bekleed, die allemaal verband hielden met de vliegerij. Secretaris-penningmeester van het N.I. V. bleef hij van '46 tot '63. In die tijd was hij ook secretaris penningmeester van de Stichting Na- tiortaal Lucht- en Ruimtevaart Labo ratorium en Nederlands lid van het NATO Maritime Patrol Steering Committee in Parijs. Van ’63 tot ’68 was Klqpwijk direc teur van Eurocontrol in Brussel (waar hij nog steeds woont), de twee volgen de jaren lid van de Raad van Bestuur van Fokker en tevens (tot ’73) lid van de Raad van Bestuur van de Zentral- gesellschaft VFW-Fokker in Düssel- sproken voor een gesprek over de zoge noemde „kleine fusie”, waarbij het Zen- tralgesellschaft alleen de aandelen van VFW in de nieuwe constructie inbrengt. De fusie tussen Fokker en VFW blijft ook dan voortbestaan. Klapwijk: „Dat is bij een fusie het minste wat gebeurt. En daar is iedereen het over eens. Fokker houdt de binding met het nieuwe grote Duitse concern, door middel van VFW-Fokker. Het Zentralgeselschaft krijgt voor de in gebrachte aandelen van VFW een kleiner aandeel terug in het nieuwe grote geheel. Hoeveel, weten we nog niet. Daar moeten we om vechten. Daardoor krijgen wij ook een klein beetje te zeggen over de nieuwe Duitse constructie. Het is echter niet zo dat de grote Duitse fusie direct over Fokker zou kunnen beslissen. In het model dat wij met Messerschmitt bespro ken hebben, hebben zij niets te vertellen over Fokker. In de onderhandelingen zullen we ons daar sterk voor moeten maken. Komt het tot zo’n overeenkomst dan kan MBB nog wel vervelend zijn tegen de aandeelhouders, maar ze kun nen niets over Fokker besluiten. Ja, ze zouden kunnen besluiten om concurren tie met Fokker aan te gaan, maar dat zullen ze niet zo gauw doen. Verhalen die de wereld ingestuurd worden over de concurrentie die Fokker de toestellen van zijn eigen partner VFW aan zou doen, zijn onzin. Nog nooit heeft iemand mij daar een bewijs van kunnen leveren. Wij hebben beiden onze eigen specialitei ten en die houden we. Fokker zal zelf standig zijn eigen programma’s, waaron der de super F-28 uit kunnen blijven voeren.” Volgens Klapwijk zal Fokker zijn posi tie de komende tijd moeten consolideren: „Men zal in Nederland verder zijn eigep weg gaan ontwikkelen in de specialitei ten, kleine vliegtuigen met maximaal 130 plaatsen. Daar hebben we de organisatie voor, de markt, de partners.” Om die plaats voor Fokker veilig te stellen heeft men de steun van de Nederlandse rege ring hard nodig. Wat er ook gebeurt, de nieuwe constructie zal tot stand moeten komen onder het scherm van een over eenkomst tussen de Nederlandse en de Duitse regering, die beiden enorme be dragen in de vliegtuigindustrie hebben gestoken. Het gaat de Duitse regering primair om een sanering van de Duitse vliegtuigindustrie. De positie van Fokker is voor haar daarbij niet zo belangrijk.” „De kleine fusie is de wens van de Duitse regering. Die heeft over Fokker helemaal niets gevraagd. Ze vinden het misschien wel jammer dat de Nederlan ders erbij zitten, maar ze zijn wel bereid om met de Nederlandse regering te pra ten over de mogelijkheden voor een be paalde vorm van samenwerking”, aldus Klapwijk, die alle vertrouwen heeft in de Nederlandse regering, daar waar het de steun aan Fokker betreft, „in tegenstel ling tot de Industriebonden ben ik nooit verontrust geweest over het standpunt van de Nederlandse regering. Ik heb noojt betwijfeld, dat ze achter Fokker staat.” Klapwijk gaat er vooralsnog vanuit dat er een kleine fusie zal komen. Hij sluit tegelijkertijd echter niet de mogelijkheid uit dat Fokker alsnog als partner bij VFW/MBB getrokken wordt, of in het meest ongunstigste geval alleen komt te staan. De hoogste chef van VFW-Fokker verwacht dat het op de lange duur toch van de eerstgenoemde mogelijkheid zal komen. Zelfs wanneer de kleine fusie nu tot stand komt, ziet hij Fokker in de toekomst als deel van een groter geheel. Het andere alternatief, alleen doorgaan, dus de banden met VFW door te snijden, ziet Klapwijk helemaal niet zetten. „Daar wordt, ook door de Nederlandse rege ring, niet aan gedacht. Ik zie wel grote voordelen om een redelijke band te hou den met een groot land, dat op industri eel gebied in vele opzichten een gidsland is. Een stukje Duitsland blijft dan toch altijd achter je staan. Daar doen we beter aan dan ons met ergernis, boos terug te trekken om dan alleen nog wat proberen te doen in een Europa waarin duidelijk drie grote fabrieken, in Duitsland, regering hoeft in Nederland niemand -.,x.xxx.xxx.x<x<_x ut... „„XX u. ixó Europese vlieguigindustrie, aldus Klap- I XXXM^JVVXJXX £„„X> O£XXJV VCXXX XXC XXX X gCXX„- men beslissing om met VFW samen te I gaan. Hij besluit: „Als we toen hadden geweten dat een langdurige recessie, een olie-, en een dollarcrisiS boven ons hoofd hing, hadden we misschien wel aan ande re dingen gedacht dan aan fusie. Maar we wisten niet wat er komen zou en we gingen als eerste met glorie over de grens. Achteraf hoeven we daar toch geen spijt van te hebben, want daardoor hebben we de Nederlandse regering be langrijk gebonden aan de Duitse vooruit strevend industrieel denkende regering. Als we dat niet gedaan hadden, dan weet ik niet hoe we die recessie doorgekomen waren. Nu loopt de Nederlandse regering nog wel steeds achter de Duitse, Engelse en Franse regering aan te huppelt met hun maatregelen, maar ze huppelen ten minste f-nfa- Fokker-VFW i „Kasplantje zal niet gebeuren. De Amerikanen heb ben niet minder dan 92 percent van de vliegtuigmarkt in handen en het ziet er niet naar uit dat ze dat aandeel graag afstaan. Dus blijft Fokker afhankelijk van de gebeurtenissen in Duitsland. Klapwijk verwacht over twee, drie we- ken het besluit van de Duitse regering over de sanering van VFW, daar hangt ook het lot van de 614 vanaf. Daarna 1 zullen de gesprekken tussen de industri- eën plaatsvinden. De chef van VFW-Fok- ker acht het mogelijk dat dit jaar nog 1 beslist wordt over de fusie tussen VFW j en Messerschmitt. Dan zal tegelijkertijd duidelijk zijn wat de toekomstige positie van Fokker is ten opzichte van de Duitse vliegtuigindustrie. Zolang er in Duits land gedisciplineerd onderhandeld wordt tussen werkgevers, werknemers en i zich zorgen te maken. Althans niet meer dan welke werknemer dan ook in de Verwijten aan het adres van de ver- I koopmaatschappij VFW-Fokker Inter- national, die het verdomd zou hebben de A-614 voor de Duitsers te verkopen, maar ook bittere aantijgingen uit de Duitse vakbeweging aan het adres van de Nederlandse voorzitter van de Raad van Bestuur mr. G. C. Klapwijk, de hoog- I ste baas van het concern. Hij zou als Nederlander te veel partij getrokken hebben voor zijn landgenoten. Op de J vierde verdieping van het kantoor aan de Düsseldorfer Gartenstrasse zetelt Klap- wijk, allerminst aangeslagen en ogen- schijnlijk nog vol vertrouwen. „Och”, I bagatelliseert hij de onenigheid in en om het concern, „afgezien van wat geruzie I tussen de ondernemingsraden en de vak- I bonden worden de gesprekken over te nemen maatregelen in alle rust gevoerd. Men is niet boos, men begrijpt. En wat die aanvallen op mij persoonlijk betreft; I dat heb je natuurlijk als voorzitter al gauw. Je kan nooit iets terugspelen naar een collega.” Klapwijk doet de weinig vriendschap- I pelijke houding van sommige Duitsers af met „het zoeken naar een zondebok”. Hij I ----- met de grote broeder Messerschmitt-Böl- kow-Blohm. Klapwijk: „Je moet het zo zien: in Bremen heeft men altijd gezegd dat daar het beste vliegtuig ter wereld i werd gebouwd, de VFW-614. Dat is het oogappeltje in een kleine gemeenschap als Bremen. Nu moest die 614 verkocht worden door ons verkoopkantoor in Am- sterdam. Toen dat niet ging, was de ver- I leiding groot, vooral voor ondeskundi- I gen, om te zeggen: die lui willen hem niet verkopen. Ze kunnen hem niet verkopen, kon men in Bremen niet beweren. Niemand in de wereld had dat geloofd, want .we beschikken over een van de beste verkooporganisaties in Europa. Dus maakten ze ervan dat men in Am sterdam niet wilde. Maar dat is nu al voorbij, de Duitsers hebben de verkoop van dat toestel zelf ter hand genomen. Er is er daar nog geen een verkocht, ook al beweren zij van wel.” Geen aanzet dus, volgens Klapwijk, naar een breuk. Het tegendeel is volgens hem eerder waar. De aandeelhouders van beide concerns hebben zich uitge- gers zullen snappen dat ze zwaar gedu- peerd zijn omdat ze nu in een DC-9 moeten zitten en dat dat komt door de J heer Vorster. Het is niet zó lullig hoor om met een DC-9 te vliegen”. I Volgens Klapwijk verbeeldt Nederland J zich slechts een gidsland te zijn. Maar, zo I stelt hij, wat heb je aan een gidsland dat op z’n eentje pioniert en door niemand k gevolgd wordt. „Als Amerika nu zoiets deed, maar die blijft leveren. Trouwens, wij hebben zelf vorig jaar nog vier Air- bussen aan Zuid-Afrika verkocht met J medewerking van de Nederlandse rege- I ring. Alsof die niet voor militairen ge- I bruikt zouden kunnen worden”, aldus Klapwijk, die er geen misverstand over J wil laten bestaan dat ook hij beëindiging van de apartheid wil. „Maar ik lean niet I zeggen hoe dat zou moeten. Je kan die blanken daar toch niet in zee laten sprin- I gen. Ik heb de oplossing niet, maar ook i de mensen niet die hun vrije tijd beste- den om met steun van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking de industri- eën te pesten. Weet u wat ik nu graag zou i willen? Dat de Amerikaanse regering de levering van toestellen aan Nederland verbood zolang het Zuidmolukse pro- bleem nog niet is opgelost. Ik kan wel een ondermijnende subgroep aanwijzen die dat verhaal daar kan gaan vertellen. En intussen konden wij lekker onze gang x gaan met de Airbus, F-28, de 614. Als we de Amerikaanse regering zo gek konden krijgen, wat kregen wij dan een goede k kansen in Europa”. Het is jammer voor Klapwijk, maar dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17