n I o I «■■MB A door Udo J. Buys r> la des >ltele- imas, rant. )W. Zoon, leder- is, na- Goed Vormgeving Leen van Bergeijk Karel Appel verkocht zijn droomkasteel de ar- ?ntair Appel, „ik ben er echt op vakantie. Maar leven zou ik er niet kunnen, ik mis er de westerlijke cultuur. Ik ben echt een schil der van het westen. Of ze me daar kennen? Ze zeggen het wel, maar ik geloof het niet. Alleen Henny heeft werk van me.” ALS WE MET ELKAAR spreken is ze tweeëntwintig uur vliegen van hem verwij derd. Een etmaal, maar ze komt weer terug. „Ze komt naar Parijs”, zegt hij. Vlak voor zijn bezoek aan Nederland zocht Ap pel haar op, bij haar familie. Veertien dagen bleef hij er. „Het was daar 38 graden, toen ik in Parijs aankwam was het daar 4. Ik was doodmoe, maar ook hele maal opgeladen. Ik ben niet gaan slapen, maar gaan werken en heb gelijk vier doe ken gemaakt. Toen heb ik m’n koffer ge pakt en ben naar Amsterdam gereisd. Dat werken ging. Geestelijk ben ik nooit moe, je lichaam is moe. De geest gaat altijd door NU HIJ MOLESMES de rug heeft toege keerd rest voor Appel zijn Parijse studio aan de Rue Pape Carpentier, in de scha duw van St. Germain des Prés, en dat in New York aan de 7th Avenue. New York is een stad die hij inademt en waar hij zich nog het meeste thuis voelt. Machteld zei al eens. „Parijs vind ik een vervelende stad. Burgerlijk en mondain tegelijk.” En over New York zegt Appel: „Het is de beweeg- lijkste stad van de wereld. Het is een accu voor me.” Hij voelt er zich ook volkomen opgenomen. „Je bent er geen buitenlan- DE EERSTE MENSEN komen de gale rie binnen, blikken van herkenning. „M’n bekendheid gaat buiten me om”, ant woordt hij daar op, „ik ben alleen geluk kig als ik schilder.” Gelukkig? „Mijn ge luksgevoel is niet een grote lijn, dat golft, dat heb je wel eens, dat gaat en dat komt. Op het moment voel ik me niemand”, zegt hij, „en dat is niet omdat jij tegen me aan zit te prkten. Er is nooit ’n waarom.” dio- a de leac acte taar iolo- eem ;oek jker dan t, we- pro- gevangene voelde en dat alleen een herin nering was van aan een paradijselijk be staan. „Het leven met haar was fantas tisch. Ik heb met haar fantastisch geleefd.” Dan praat hij erover heen en heeft het over het huis. „Het was een groot landgoed, zoals het hier heet, niet ’n klein dingetje, het zou in Nederland een groot kasteel heten. Er om heen lagen de stallen, daar had ik een atelier. Ik had ook nog een boerderij, daar woonde het personeel. En in een andere stal stonden mijn zes auto’s. Een Mustang, een „Thunderbird”. VERDEROP IN DE TUIN lag het zwem bad. „Buiten gezicht, dat wilde ik niet de hele dag zien, dat geeft hetzelfde sanitaire gevoel als een toilet. Dat heeft niets met de natuur te maken. Dat is een blauw glim mend ding, daarom moet je het een beetje ver van je huis hebben. Er zijn mensen die 11 de atias, imar- nuziek. urnaal. rmatief 21.30 ortpro- ogram- 0 Jour- 18.30 0 Kleu- ramma lemers. Regio- n weer- erzicht. naai. spelpro- e. ben alei- jlei- oor. om- Istip Een r 20 tan- orma- n. van ;er de Tl. der zegt hij me en noemt Amerika het land dat bij al zijn reizen de meeste indruk op hem heeft gemaakt. „Het land heeft alles, woestijnen en bergen, sneeuw en zon, wouden en meren. Alles wat op de planeet is, vind je in Amerika.” DE PAAR BOEREN EN DE PASTOOR van Molesmes zullen het voortaan zonder hun Nederlander moeten stellen. Want Karei Appel, die in 1964 in het schil derachtige gehucht in de wijnrijke Franse Bourgogne neerstreek, heeft zijn witte droomkasteel weer van de hand gedaan. En het verkocht aan een Deense kunst broeder. Appel heeft lang geaarzeld voor dat hij die stap nam. En pas deze zomer stond zijn besluit definitief vast. Maar het was ook geen gemakkelijke beslissing voor hem, want Molesmes was niet alleen zomaar een kasteeltje, het was ook het monument van een periode. Van het tijd perk waarin hij met zijn prachtige vrouw Machteld de koortsachtige drukte van Parijs de rug toekeerde en tweehonderd kilometer van de lichtstad inspiratie vond in de stilte en rust van het Franse platteland. KAREL APPEL LEEFDE in Molesmes als een landjonker. En genoot er. Van de bloesem die in het voorjaar de bongerds kleurde. Van de bokken en geiten, konij nen en katten die op het erf rond sprongen. Want dieren waren de grote hobby van Machteld. „Ze las veel, lezen was ook een hobby van haar, en zorgde voor de bees ten”, vertelt Appel. Maar ook aan dit ge lukkige landleven kwam een eind, toen Machteld in de herfst van 1970 aan een ongeneeslijke ziekte overleed. Vijfendertig jaar oud. Vijftien jaar waren ze samen geweest. TOCH WIL HIJ GRAAG PRATEN over die tijd. Afwisselend gesloten en mede deelzaam. Met achterdocht in zijn ogen of een vrijblijvend niets. Karei Appel, de rasschilder die een wereldnaam en een vermogen bijeen schilderde. Nederlands beroemdste moderne schilder, die vijftien jaar geleden vriend en vijand verraste met zijn inmiddels legendarisch geworden op merking tegen filmer JanVrijman: „Ik rotsooi maar wat an.” En nog altijd schil dert hij met hetzelfde geweld, die hem de namen gaf als het woeste beest, het verf- dier. „Ik ben een dier dat mensen schil- derd”, kan hij zelf zeggen.” Ik ben een emotional artist. Ik'sta alleen.” En dat woordje alleen had nog de meest indrin gende betekenis toen Machteld aan buik- kanker bezweek en de muren van Moles mes dreigend op hem afkwamen. OVER DE EERSTE ONTMOETING met zijn grootste geliefde schrijft Appel in zijn boek „Karei Appel” op de korzelige manier waarop hij spreekt. Met een mi- trailleurvuur van bijzinnen. Hij zegt: „Ik leerde haar kennen in Rotterdam, ik had haar wel ’s ontïnoet in Amsterdam ergens, zp ’s en passant, zoals je wel ’s meer meisjes ontmoet, honderd meisjes zie je, en toen heb ik de muurschildering ge maakt in Rotterdam en toen leerde ik haar kennen, en nou, toen heb ik haar naar Parijs gehaald, ben met haar in Parijs gaan wonert. Toen is zij gaan werken als mannequin, omdat de galerie, waar ik toen exposeerde, Stadler, relaties onder hield met de modewereld. Zij was fantas tisch als model, lang en slank en mooi om te zien.” EN MACHTELD, die shows liep voor Balenciaga en Givenchy, zei in hetzelfde boek over haar leven met Appel: „Zijn persoonlijkheid en zijn liefde voor zijn werk trokken me sterk aan. Hij was altijd bijzonder lief voor me en hield altijd rekening met me, toch lieten we elkaar vrij. Ik vind dat zeer belangrijk, ook in het huwelijk, die persoonlijke vrijheid. Ik voelde het altijd als hij gespannen was en trachtte hem dan rust te geven. We stimu leerden elkaar onbewust en waren geluk kig met elkaar, met onze dieren en onze vrienden.” JA, ZE WAREN GELUKKIG met el kaar. En nog het meest in Molesmes. Op het 18de-eeuwse kasteel wat nu verkocht is. Aan de transactie had Appel nog niet eerder ruchtbaarheid gegeven. Hij vertel de het me in Den Haag, waar hij was om de opening van een tentoonstelling van, zijn werk in Galerie Nova Spectra van Jan NieuwenhuizenSegaarbijte wo nen. Een paar uur voor de opening spra ken we elkaar en deelde hij het nieuws mee. HET WAS STEEDS STILLER GEWOR DEN op Molesmes, vertelde hij me ook. „Ik heb van de dieren gehouden, zoals Machteld deed, maar ze zijn allemaal zachtjesaan dood gegaan. Het hondje van Machteld was de laatste, K o e k i e, dat was een poedeltje. Die ging altijd mee op reis, zo’n hondje hecht aèn je.” En jij aan hem, veronderstel ik, waarom zeg je dat niet? „Omdat ik niet zo gauw met mijn gevoelens te koop loop, ik praat liever over anderen, dan over mezelf”, antwoordt hij. „NA TIJDEN VAN VERDRIET ben ik er altijd sterker uit tevoorschijn geko men”, zegt hij toch. Dat gebeurde al toen zijn eerste geliefde na de oorlog overleed aan vliegende tering. In een week was ze weg. Dat was in de tijd toen hij nog in Amsterdam woonde, op een zolderkamer tje, en leefde van zeven gulden steun per week. Goed voor twee kadetjes, wat bok king en een fles karnemelk. Datzelfde Am sterdam, dat hij in 1950 de rug toekeerde en definitief ruilde voor Parijs. „Omdat de hele wereld van de mens is en ik er niks meer te doen had.” Maar ook nadat de Amsterdamse ambtenarij hem had be zeerd door zijn muurschildering „Vragen de kinderen” in de koffiekamer van het stadhuis af te keuren en onder een behan getje weg te werken DAN DWAALT HIJ weer naar Moles mes, waar hij zich zonder Machteld als een 5 Open erzicht. a. 19.40 19.45 •e. 20.40 nturen- 18.05 1.: Son- v-serie. Nüsse, nagazi- 20.00 15 Soli- ortage. laai en chichte biogra- jelfilm. RUSTELOOS DRAAIT APPEL op zijn stoel. Hij wil weg. De jongen die 56 jaar geleden als zoon van een kapper in de Amsterdamse Dapperbuurt werd gebo ren, ziet op tegen verdere plichtplegingen. Nog één presentatie wacht hem. „Maar dan wil ik weg. Ik heb de laatste dagen te veel mensen gezien", zegt hij plotseling ongeduldig, „daar word je kriegel van Te veel is ook niet goed. Als dit achter de rug is, ga ik onmiddellijk weg. Terug naar Parijs, werken.” Ook het televisiegesprek met hem dat donderdagavond door de TROS wordt uitgezonden, wacht hij niet af. „Waarom zou ik", vraagt hij me. ver wonderd, „ik heb het toch zelf ge maakt" aneet ionse- het mooi vinden om een zwembad vlak voor de deur te hebben, maar je gaat toch ook niet de hele dag in je badkamer zitten, dat doe je toch ook niet.” NA DE DOOD VAN MACHTELD vond Appel steun bij hun huisvriendin E v e- liene gravin van Limburg Sti- r u m. Drie jaar lang is ze bij hem geble ven. Op Molesmes en later in Parijs. Karei: „Het is een mooi meisje, ook intelligent. Ik heb altijd met intelligente vrouwen ge leefd. Eveliene heeft veel invloed op me gehad. Ze heeft me enorm opgevangen. Dat zoek je niet zo, dat komt zo. En ze kende dit leven, het leven op Molesmes, ze was een gravin en opgegroeid in kastelen en paleizen. Ze kon dit allemaal regelen, dat was niks voor haar. Later zijn we in Parijs gaan wonen en toen het atelier klaar was, ging ze weg. Toen had ze het wel gehad en ging weer de wereld in. Ze was ’n vrije vogel." „VROUWEN MOETEN MOOI ZIJN en jong", zegt hij en zijn helblauwe ogen boren in de verte. Aan die omschrijving voldoet öok zijn tegenwoordige partner, de tengere en beeldschone Javaanse Hen ny Sutopo. Aziatisch en wild past ze wonderwel goed bij Appel. In het voorjaar zag ik ze nog samen in een nachtclub in Scheveningen en koesterde Henny zich aan zijn schouder. Schudde met haar ra venzwarte lange haar en lachte vol met haar grote donkere ogen. Maar nu is ze niet bij hem en is bij haar familie in Indonesië „Een fascinerend land”, vindt Karei Appel in zijn Parijse atelier. De foto is van Nico Koster en komt voor in het zojuist verschenen schitterende foto boek „Het gezicht van Appel”, waarbij Ed Wingen de tekst schreef. Het boek is ver schenen bij Uitgeverij Van Spijk te Venlo, (foto linksonder). Karei Appel: „Ik ben alleen gelukkig als ik schilder”. Foto: Eric Weekenstroo. (foto onder). Zonder Machteld was Moles mes voor Appel niet langer een droomkasteel. De jonge Javaanse Henny Sutopo, is nu zijn partner, (foto; links).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17