I
Kinderen verpauperen;
kans op arbeid verwoest
èi
R
L'.
RECHTSE ECONOMEN PAKKEN INFLATIE AAN
TEN KOSTE VAN DE LAGE LONEN
«f
IA
..J
IMttttlOgö’
Al
laigk
1
m
door Jan van Beek
Staking
Vakbond vleugellam
Alles verkocht
Honger
I
i
t
i
i
H
1
I
:k
1
JL
-
De Chileense revolutie is gewonnen door de bourgeoisie, zodat in ieder geval
een deel van de bevolking er gelukkig mee is. Na jaren van schaarste acht dit deel
zijn gelijk bewezen door het relatieve succes van de herstelde vrije-marktecono-
mie, vakkundig en even hardvochtig geleid door aan de universiteit van Chicago
opgeleide economen.
De verworvenheden van de geïndustrialiseerde wereld stralen van achter de
volle etalagekasten, en de havens van Valparaiso, Arica en Antofagasta raken
verstopt. Er is geen opslagplaats genoeg voor de duizenden Japanse auto’s, oor-,
oog- en vaatwerkstrelende elektronica en hun Duitse en Amerikaanse concurren
ten. De prijzen zijn gelijk aan die in zo ongeveer alle warenhuizen van West-
Europa, de auto’s geprijsd in dollars, kosten evenwel het dubbele, zodat uit te
rekenen valt wie daarvan kan profiteren als men weet dat het minimumloon na een
in december te verwachten verhoging, tegen een fictieve koers omgerekend 168
gulden in de maand is. Een geschoolde arbeider maakt zijn gemiddeld gezin met
drie kinderen uiterst gelukkig als hij met 400 gulden thuiskomt.
Midden- en Zuid-Amerika, het erfdeel van
Spaanse en Portugese kolonisten, wordt op een
enkele uitzondering na geheel beheerd door mili-
taire regeringen, die op meer of minder bloedige
wijze aan de macht zijn gekomen om een einde te
maken aan socialistische experimenten, dan wel f
om deze te voorkomen of in de kiem te smoren.
Onze verslaggever Jan van Beek bezocht de
door militaire junta's geleide republieken Chili
en Argentinië en de „poort tot Zuid-Amerika”,
Mexico. In een serie artikelen probeert hij een
momentopname te maken van de situatie waarin
deze landen thans verkeren na de ingrijpende
omwentelingen van de laatste jaren. Bijgaand
treft u een verhaal over Chili aan.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiffiiiiiiiiimitmiiiiimiiiin^
9:
IF™
Placio de la Moneda
I
V.
Armste groepen
X
hebben het meest
te lijden onder
irug,
kom
Een ontspannen generaal Pinochet amuseert zich met kinderen, zoals dictators vaak doen.
i -i
jen.
j-
Placlo de la Moneda
/erkt
n de
«F
bewind Pinochet
'V
voor
)pen
met
eeft.
partners, voor de arbeiders uitliepen op
het laatste machtsmiddel: staking.
Daardoor waren de Chileense syndica
ten geen partij voor de marxistische ideo
logen van Salvador Allende, en hun leiders
erkennen dat hun inbreng in het marxisti
sche experiment veel te gering is geweest.
Zij voelen zich medeverantwoordelijk
voor het op hol slaan van de rode revolutie.
De militaire junta heeft op regionaal en
een huisje te huren aan de zee of in de
bergen. Weet u wat ik verdien?” De voor
zitter van bijna honderdduizend georgani
seerde ambtenaren haalt zijn laatste loon-
strookje tevoorschijn. Netto houdt hij
1802 Chileense pesos in de maand over,
ongeveer 175 gulden. „Ik heb mijn autootje
verkocht, vervolgens mijn televisie en
mijn ijskast. Er is nu niets meer te verko
pen en met dit salaris kan ik mijn gezin
gedurende twaalf dagen in de maand te
eten geven”.
iger
een
pat moet dan ook de reden zijn dat de
eerste staking van enige omvang sedert de
militairen vier jaar geleden de macht over
namen, in de kopermijn El Teniente enige
weken geleden een regelrechte overwin
ning voor de stakers werd, naar verluidt
door persoonlijk ingrijpen van president
Pinochet zelf.
De bochten waarin de staatsvoorlichters
zich moesten wringen om dit aan het volk
duidelijk te maken, waren een slang in een
dwaaltuin waardig. Guillermo Medina, lei
der van het kopersyndicaat eens een
fervent Allende-adept maar sedert zijn in-
tronisatie in de Raad van State van de
militaire junta bekeerd tot het nieuwe des
potisme probeerde de afwezigheid van
bijna de helft van de 12.000 arbeiders
aanvankelijk te verklaren met de mede
deling dat zij nog wel in de kroeg zouden
zitten nadat zij een vooruitbetaling van
een premie hadden ontvangen.
Maar ondergrondse pamfletten, die als
herfstbladeren door de mijnstreek dwar
relden, noemden de vakbondsleiders „ver
raderlijke stropoppen en een troep omge-
kochten” en riepen op om „terug te keren
naar de' strijd”. Ook Guillermo Medina
moest erkennen dat dit iets anders dan
gewone kroegtaal was, omdat de pamflet
ten besloten met de oproep: „Wat wij ver
dienen is miserabel; laten wij het verdriet
van onze vrouwen trotseren en als mannen
de verdediging van onze rechten op ons
nemen”.
De arbeidersorganisatie in Chili kent
van oudsher een fraaie democratische
structuur, die echter in conflictsituaties,
zowel tijdens de confrontatie met de extre
men uit de periode-Allende als met de
militaire bureaucraten van vandaag, te
zwak is gebleken. Basis van de organisa
ties is de arbeidsvloer, vakbondskernen
per bedrijf. Op regionaal en landelijk vlak
vinden deze bedrijfsbonden zich in catego
rale structuren, die echter vleugellam zijn
omdat uit vroegere motieven bij wet werd
bepaald dat de verbondskantoren geen
specialisten buiten het arbeidsmilieu mo
gen aantrekken. Er is dus een schreeu
wend gebrek aan deskundigen in arbeids
zaken, juristen, economen en sociologen
Vandaar dat de laatste jaren alle arbeids
conflicten, wegens gebrek aan gespreks-
vwx-.-y
I
den,
loem Z
I
„Ik heb op Allende gestemd en zou het
weer doen, al erken ik dat ook wij schuld
hebben aan de ontwikkelingen tussen 1970
en ’73. Wij hoopten op een rechtvaardiger
maatschappij, op een eerlijker verdeling.
Het volksfront, de Unidad Popular, heb
ben wij in elkaar zien storten, omdat de
doctrinaire communisten de macht over
namen; Salvador Allende werd zelf een
gevangene van het systeem. Het Volks
front heeft nooit de vakbondsverkiezingen
kunnen winnen en toch waren wij, de
georganiseerde arbeiders, niet in staat re
volutie af te remmen. De Unidad Popular
was niet flexibel genoeg”.
Hernol Flores, een geheel grijs gewor
den vijftiger in een vele malen gestoomd
en tot verkleurens toe geperst colbert: „In
1970 had ik 23 dienstjaren als chauffeur bij
de PTT. Ik had een flatje gekocht, net
groot genoeg voor mijn gezin, ik had meu
bels, een ijskast, een televisie en een autoo
tje. Ik dacht erover om voor de vakantie
behoud van het naakte bestaan de straat
op zouden gaan.
Het economisch wonder dat door de
militaire machthebbers uitbundig wordt
geprezen en ter verdediging van het met
behulp van de Amerikaanse CIA onthal
zen van het socialistische experiment
wordt aangevoerd, heeft zo zijn schaduw
kanten voor degenen die de revolutie heb
ben verloren.
De cijferzuchtigen onder de jonge eco
nomen, die onder leiding van de minister
voor Economische Ontwikkeling Roberto
T. Kelly de door hen als een puinhoop
omschreven Marxistische winkel van Sal
vador Allende honderdtachtig graden heb
ben teruggedraaid en de kassa volgens
rotsvaste kapitalistische principes behe
ren, scoren hoge ogen op hun rapporten.
De betalings- en handelsbalansen zijn in
betrekkelijk evenwicht, de inflatie is te
ruggeschroefd van de astronomische
hoogte van bijna 1000 percent tot 80 per
cent dit jaar. Het rentepercentage voor
korte-termij^kredieten is weliswaar nog
zes percent per maand, maar alles is weer
te koop, zodat de koopkracht van de op
vertering beluste burgerij tenminste be
vredigd kan worden.
Maar ten koste waarvan? Zelfs de meest
conservatieve aanhanger van de zege
vierende militaire junta komt er aarzelend
achter dat de gevolgen van de met gehar
naste vuist gedwongen lonen het meren
deel van de bevolking tot onder de grens
van het absolute bestaansminimum heeft
gebracht. Het bestedingspatroon van de
werkende bevolking is zo uitgeperst, dat
het nog slechts rond 150 gulden per maand
bedraagt, en dat tast zo langzamerhand op
I dramatische wijze de relatief uitgebreide
middenstand in de steden dusdanig aan,
dat het aantal faillissementen en publieke
verkopen van de bedoening van nering
doenden alarmerend begint te worden.
Volgens de economen die het verloren
kapitalistische paradijs trachten te heront
dekken, zou het noodzakelijk zijn de lonen
tot eind 1978 strak in de hand te houden,
teneinde de wankele positie op de interna
tionale markt niet te verliezen. Maar ook in
militaire kring beginnen ernstige twijfels
te rijzen over de vraag of de nood onder de
grote massa van de bevolking niet op zeer
korte termijn groter wordt dan de angst
voor geweren en uniformen. Binnen de
kazernes lopen alle discussies over dit the
ma uit in de gevolgtrekking dat de militai
re leiders niet van de soldaten mogen
verwachten dat zij gewapenderhand zul
len optreden wanneer de arbeiders om
F
bare situatie dat er in Chili op landelijk
niveau al vijf jaar lang geen onderhande-
lingen meer zijn gevoerd over de erbarme
lijke 'situatie waarin de werkende bevol
king zich bevindt, werd door de minister
van Arbeid, Sergio Fernandez, afgedaan
met de mededeling dat de briefschrijvers
in het gehe'el niet representatief waren
voor de arbeidende klasse. De door hen
gesignaleerde problemen hadden hoege
naamd niets met de nationale werkelijk
heid te maken, die bovendien door de
president van de republiek werd behar
tigd.
Hoewel vrijwel alle politici uit vorige
regeringen de ernst van de situatie onder
kennen, willen zij in hun verklaringen en
interviews anoniem blijven. De leiders van
de syndicaten, zowel de exponenten van
Allende als van ex-president Frei, blijken
bereid openlijk te getuigen. Christen-de-
mocraat Ernesto Vogel, leider van de
spoorwegvakbond: „In sociaal opzicht le
ven wij op een vulkaan die elk ogenblik
kan uitbarsten. Als dat zich voordoet, kan
de regering niet zeggen dat wij niet op tijd
gewaarschuwd hebben”.
Radicaal-socialist Heriiol Flores, leider
van de postbeambten: „Er kunnen de
grootste ongelukken gebeuren als het
recht op vakbondsvrijheid niet op de
kortst mogelijke termijn wordt hersteld en
wij onze rol als bemiddelaars niet kunnen
vervullen”.
De jonge Manuel Bustos, voorzitter Van
de textielarbeiders en, een van de coming
men van de christendemocraten: „Door
ons contact met de basis zien wij dat de
situatie met de dag ondraaglijker wordt.
Door de lage salarissen vallen de gezinnen
uiteen. De kinderen faken ondervoed, zij
verliezen hersenfuncties, gaan niet meer
naar school, verpauperen op de straat. Het
bedelen door kinderen neemt toe en ook de
prostitutie onder minderjarigen”.
Zelfs regeringsgetrouwe dagbladen kun
nen er niet meer onderuit en moeten er
kennen dat in de vele volkswijken van
Santiago de Chili de kruimeldiefstallen, de
berovingen en de prostitutie schrikbarend
toenemen. Meisjes van dertien en veertien
jaar bieden zich aan in ruil voor een maal
tijd.
„De werkloosheid is officieel dertien
percent van de werkende bevolking. Dat
cijfer is betrekkelijk. In de volksbuurten,
waar de armoede het schrijnendst is, is de
werkloosheid minstens dertig percent. De
sociale prijs die voor de economische poli
tiek wordt gevraagd, is schrikbarend
hoog”. Sergio Molina Silva is ooit direc
teur geweest van de rijks begroting, van de
Chileense Centrale Bank en minister van
Financiën onder president E'duardo Frei.
„Die armste groepen hebben het meeste te
lijden, want hun vrijheid, hun kansen op
arbeid en hun leven in het algemeen, zijn
verwoest. Zij zijn de echte slachtoffers, en
dat is zowel moreel als sociaal onaan
vaardbaar. De samenleving is verdeeld
omdat de staat geen doelen en waarden
heeft geschapen waarvoor de meerderheid
van het volk bereid is zich in te zetten. De
staat heeft de politiek verboden en bestem
peld als een vies woord. Maar diezelfde
staat vergeet dat alles wat zij onderneemt,
elke prioriteit die wordt gesteld, politiek is;
de staat monopoliseert de politiek”.
„Noem onze namen maar niet”, vragen
de zuster, de broeder en twee pastoors van
Nederlandse afkomst, die in volksbuurten
rond Santiago de Chili werken. „Niet dat
wij bang zijn, maar wij willen niet dat ons
werk er onder gaat lijden”.
„Toen ze tegen mij zeiden: „morgen krij
gen wij de wapens”, toen heb ik gezegd:
„Luister es, daar ben ik niet voor. Als het
zover komt, kunnen jullie weer op mij
rekenen om de brokken die van jullie
overblijven aan elkaar te naaien”. Een
pastoor met werkhanden: „Die harde kern
bestaat nog en blijft bestaan, al zijn de
leiders weg, het land uit of gevangen; die
kern is ontstaan uit ellende. Maar daar
gaat het niet om, het ergste is de honger”.
„In en om Santiago krijgen nu ruim
dertigduizend kinderen bijvoeding in ge
zamenlijke eetzalen. De ouders koken dat
voedsel, en het is soms hartverscheurend
te zien met hoeveel moeite zij daar zelf af
weten te blijven. In onze wijk is 26 percent
werkloos. Die leven van de zogenaamde
„mimi-empleo”, dan kunnen zij enkele
uren per dag werken. Ze verdienen dan 75
gulden per maand. Een deel gaat op aan
drank, er schiet weinig over voor het gezin.
Van de kinderen in onze eetzalen is 62
percent werkelijk ondervoed”.
De zuster is midden in een van die volks
wijken neergestreken die in de vlakte rond
de Chileense hoofdstad spontaan ont
staan. „Dank zij de Nederlandse gemeen
schap in Santiago houden wij nu acht
eetzalen in stand, het aartsbisdom en de
regering nog veel meer”.
Een land in ontwikkeling, waar een ex
periment strandde.
ft
Winkelen in Santiago de Chile
landelijk niveau de syndicaten alle macht
ontnomen. Alleen per bedrijf kunnen zij
optreden in een nieuw geschapen triparti-
te-overleg tussen staatsambtenaren, be
drijfsleiding en vakbonden. Daar de be
langen van staat en bedrijf volkomen pa
rallel lopen, zijn zij nergens.
Een brief van tien landelijke, christen
democratische vakbondsleiders, waarin
aandacht werd gevraagd voor de onhoud-
3 if "ui s»
II MHH» OMOnr»
n I11? ti|ji 'i tl
H U U H II ijgO