HORTUS BOTANICUS DREIGT TE VERDWIJNEN
Tuin met 5000 plantensoorten zit in geldnood
Foto’s weerspiegelen ziel
Amsterdam
van
Mijn stad
Gastarbeid
D’ÏRASWfi-?*'
'i
v JU
ONDER REDACTIE VAN INGE CRUL
Levenswerk
- i
men. Men is nu druk doende om in
overleg met gemeente, met andere
universiteiten en ook met het rijk,
naar financieel soelaas te zoeken.
Om de situatie extra ingewikkeld
te maken speelt door alles heen
het (aloude) verhuizingsplan van
de faculteit naar Watergraafs
meer een dreigende verhuizing
ivan de Hortus.
„Wat een aandacht toch opeens
voor onze Hortus”, zegt, met ge
veinsde verbazing, dr. A. A. Sterk,
directeur van de Amsterdamse
Hortus Botanicus. Zelden eerder
kon de botanische tuin, die er wat
vergeten lijkt bij te liggen in zijn
hoekje langs de Plantage Midden
laan, zich in zo’n grote belangstel
ling koesteren als juist op dit mo
ment. De dreiging dat de Hortus
misschien zal verdwijnen was no
dig om de mensen het besef bij te
brengen dat hier iets onvervang
baars ligt. De universiteit, met na
me de subfaculteit biologie, die
hier deels gevestigd is, kan en wil
de kosten van de Hortus niet lan
ger meer voor haar rekening ne-
r i
"J
b d
JL 1
En dat, terwijl je de tuin nauwe
lijks van deze plek kunt wegden
ken in de Plantage, niet ver van
Artis. Hij heeft zoiets eigens, een
beetje vergeelde romantiek. Zo
mers een kleine groene oase van
rust, nu, ’s winters, kaal met door
kijkjes op de huizenrijen erach
ter, vreedzaam in de heldere
vrieskou. Hoogleraren wandelen
rond met kleine groepjes studen
ten in de kassen. Scholen komen
voor hun „levende” biologieles.
Moeders met kinderen kuieren
rond. Anderen komen zomaar
even om ver van verkeer en herrie
hier in de tuin te zitten, zomaar
midden in Amsterdam. Het grote
ijzeren hek lijkt onneembaar,
maar wie de weg weet drukt op de
bel die een merkwaardig geklin
gel in het binnenste van de gebou
wen oproept, tot er iemand is die
de hekken ontsluit en je voor een
gulden de gast bent.
I
Ook op tweede Kerstdag. De toegang is gratis.
i
de Amsterdamse Hortus. „Een heel apart
vak, hier werken, je bent van alles, hove
nier en bloemist."
Hortulanus Bast met vleesetende plan
ten, één van de bijzondere plantensoorten
in de Hortus
Hortus Botanicus: oase van rust in Am
sterdamse binnenstad
bliek, van scholen vooral ook, toenam.
Zodat de faculteit zich nu afvraagt: moe
ten wij dat dan betalen, terwijl het een
voorziening is die verder gaat dan de we
tenschap? De zeer arbeidsintensieve Hor
tus trekt het personeels- en financiële be
leid van „biologie” nogal scheef.
Een probleem van alle botanische tuinen
in het land, van alle universitaire voor
zieningen die ook voor publiek open zijn
zoals bijvoorbeeld kunsthistorische verza
melingen, zegt de heer Sterk. In sommige
plaatsen heeft de universiteisraad de be
slissing genomen dat aparte mensen voor
het „beheer” moesten worden aangesteld,
los van het andere personeel voor die
faculteit, (dus niet drukkend op de ver
deelsleutel), maar vallend binnen het tota
le universiteitspakket.
Binnen de universiteit wordt hierover
gedacht. Er is ook landelijk overleg tussen
alle subfaculteiten biologie, en een concen
tratie zou mogelijk zijn. Niet erg ideaal,
vindt dr. Sterk. Het denken op rijksniveau
zoals ook al gebeurt over de Hortuskwestie
als onderdeel van een totale, regionale
natuureducatie spreekt hem meer aan.
Dat zou betekenen instandhouding van
bestaande dierentuinen, botanische tui
nen, heemtuinen en dergelijke, als regio
nale kernen van natuureducatie. De kos
ten zouden door de verschillende bestuurs
lagen gedragen kunnen worden. Sterk:
„Zo’n tuin is toch een nationaal bezit, je
sieavonden zijn op zaterdag de tiende met het motto „weg
gaan om te blijven", over het wel of niet emigreren en op
woensdag de veertiende als wordt gepraat over „u heeft
zich maar aan te passen”, wat voor zich spreekt. Steeds om
acht uur.
De films: „Nationalité-immigré" (de zwarte gastarbeider
in Frankrijk) op vrijdag 9 en maandag 12 december, steeds
om acht uur. Dagelijks tot en met woensdag 21 december
(met uitzondering van zaterdag tien, zondag elf en woens
dag veertien december) zijn er om half twee en drie uur
diverse films te zien. Inlichtingen en reserveringen bij
Soeterijn, 020-923189.
moet het niet puur lokaal zien.” Deze op
lossing gedacht vanuit regionale kernen
noemt hij „heel elegant en redelijk, een
oplossing die recht doet aan de situatie”.
januari een tentoonstelling te zien van kindertekeningen
rond het thema „hoe zie ik mijn stad”. Het zijn de resultaten
van de in 1975 door de Unie van Hoofdsteden van de
Europese Gemeenschap georganiseerde tekenwedstrijd
voor scholieren van elf en twaalf jaar in acht Europese
hoofdsteden. Uit onze hoofdstad werden 22 tekeningen,
waaronder twee van een groep door een Amsterdamse jury
uitgekozen en tien hiervan werden door de internationale
jury bekroond. In 1976 kregen de prijswinnaars al hun
beloning. Nu kan men de totale verzameling van ruim
honderd tekeningen bekijken op zijn tournee door Europa.
fi
I
In het Glazen Huis in het Amstelpark is nog tot en met 8
Nauw verweven met deze „bezinning op
het bestaan”, zeg maar rustig „middelen
van bestaan”, is de problematiek van de
huisvesting. Niemand weet wanneer het
Hugo de Vrieslaboratorium mogelijker
wijze naar Anna’s Hoeve in Watergraafs
meer zal verhuizen om in de centralisatie
van de faculteit te passen. Verhuizing van
de Hortus zit ook in het plan, maar er
wordt nog altijd over gedacht.
De botanische tuin bij Anna’s Hoeve is
de meest te verkiezen oplossing voor de
universiteit, neemt dr. Sterk. Die zich weer
heel goed kan voorstellen dat de gemeente
in verband met de excentrische ligging
van de Watergraafsmeer handhaving van
de Hortus aan de Plantage Middenlaan
zou willen. Het zal na alle afwegen wel een
kwestie van een compromis worden,
meent hij. En hij ziet dan een scheiding
van de tuin, zoals die ook elders al verde
digd is: handhaving van de subtropische
en tropische kassen in de stad, verplaat
sing van de planten uit de eigen gematigde
klimaatzone naar een heemhoeve bij An
na’s Hoeve.
De Hortus in de stad zou flink gemoder
niseerd moeten worden, en aangepast aan
een publieke functie. Met verlies van ro
mantiek heeft dr. Sterk niet zoveel te ma
ken: „Ik heb er weinig emoties mee”. Met
name in dit niet universitaire deel van de
Hortus zou de gemeente moeten kunnen
zorgen voor een bredere financiële basis.
Overigens is er al wel een eerste oriënte
rend contact met de wethouder geweest
maar concrete resultaten zijn nog niet
geboekt.
Een te kleine tuin in de binnenstad heeft
ook weinig aantrekkingskracht, meent dr.
Sterk. Je zou de belangstelling van het
publiek met andere dingen moeten kun
nen trekken, met een specifieke collectie
van bedreigde planten, iets wat nu wel in
de belangstelling is, met thematische ver
zamelingen zoals die in Amerika bestaan,
onder andere over de bijbel, met functio
nele verzamelingen, waar bijvoorbeeld
een huisvrouw kan leren hoe ze gewassen
voor de vensterbank kan verzorgen. Dr.
Sterk: „Er zou echt véél meer kunnen”.
In het theater van het Tropenmuseum, Soeterijn, wordt
veertien dagen lang op verschillende manieren aandacht
geschonken aan de problematiek van de buitenlandse werk
nemers. Dit onder het motto „Gastarbeid mensenwerk”.
Dit thema werd uitgangspunt voor het dagelijks filmpro
gramma, twee discussieavonden en het optreden van de
Londense theatergroep „The Bite Theatre Group”. In het
Soeterijncafé, ook in de Linnaeusstraat 2 zijn foto’s te zien
van onder andere Bettine van Manen en Hans van den
Boogaart.
De tpneelvoorstelling heet „Gast” en wordt gebracht op
de avonden van zondag 11, dinsdag 13, donderdag 15 tot en
met zaterdag 17 december, steeds om acht uur. De discus-
Met plezier leidt hij je langs zijn levens
werk, waarbij het droeve is dat hij
niemand heeft om in te werken als zijn
opvolger. Hij vertelt over de functie van de
tuin voor het Hugo de Vrieslaboratorium
van de subfaculteit biologie. Vijfduizend
verschillende planten zijn er, „soorten, we
kweken niet, we gaan geen kruisingen
maken of zo, net zoals ze met rozen doen.
Het gaat erom planten en bomen te tonen
zoals ze in de wereld voorkomen”. Tussen
zo’n 250 andere tuinen op de wereld circu
leren zaadlijsten met soorten erop. „Kijk,
wat hiér bijzonder is, neem zo’n orchidee,
dat is elders onkruid, en onze brandnetel
kan daar weer zeldzaam zijn”.
De Hortus heeft, globaal ingedeeld, tro
pische planten in kassen, subtropische die
in de winter dicht op elkaar gestapeld in de
kas gaan, wintervaste planten die buiten
blijven en eenjarigen, die na hun bloei
buiten afsterven, waarvan niet alle soorten
ieder jaar weer verschijnen. Merkwaardi
ge verschijningsvormen zie je in de kas
sen. De grote palm, de „kafferboom” die
aan de randen van oases groeit, boezemt
ontzag in hij is al net zo lang hier als de
Hortus bestaat, 300 jaar, maar moet nog
een paar honderd jaar meer tellen, zeg 500,
700 jaar in totaal. De bamboe die in een
week of acht tot bovenin groeit. De banaan
(een andere soort dan we hier eten, met
veel grotere planten), die in de tropen in
circa 8 maanden vrucht geeft, maar hier
twee, drie jaar erover doet. De zwarte
peper, waarvan wij de onrijpe vruchten
witte peper noemen. Hennep? „Die komt
hier niet tot wasdom,” lacht Bast, en, ter
toelichting: „We hadden zelfs een coca-
plant die gestolen is. Moet een kenner zijn
geweest”.
De tuin staat vooral bekend om zijn
collectie subtropische planten, vertelt hij.
„Ik denk dat je het ook best kunt zien als
een soort museum”. Je hoort dat het hem
aan z’n hart gaat dat de Hortus nu be
dreigd wordt. Weggaan, dit alles, na 300
jaar? „We zitten in een overgangsfase, net
als vroeger”, zegt directeur Sterk. ,|De tuin
is aangelegd als een medische, voor de
apotheken, en later moest men omschake
len op de botanische functie. Nu moeten
we omschakelen naar het buiten-universi-
taire publiek”.
De Hortus Botanicus, in feite een puur
universitaire zaak sinds 1961, zit met het
probleem dat de wetenschappelijke be
langstelling wat is afgenomen, terwijl de
buiten-universitaire interesse, van pu-
je, dat luistert naar „radio Hilversum”,
waar jonge meisjes topless en ongestoord
in het Vondelpark zonnen, waar aardige
agenten zijn, en Chinezen en gastarbeiders
en Surinamers, maar waar ondanks al die
nare problemen toch zovéél verdraag
zaamheid is? Een stad waar je alle honden
aan de lijn ziet behalve in het Vondelpark,
en waar kinderen op modderbanken in het
IJ op zoek naar wormen?
Een citaat van Koning, over sex. Hij
heeft zojuist uitgelegd dat sexpaleizen
niets met het dagelijks leven in Amster
dam te maken hebben en ook ongezellig
zijn. „Mijn conclusie is niet ongemotiveerd
want hoe onwaarschijnlijk het ook
klinkt sex als handelsobject kan in
Amsterdam wel degelijk als een voorbeeld
van gezelligheid worden gezien” (daar ga
je even recht voor zitten).
„In de rosse wijk van Amsterdam ont
moet men een mengeling van huiselijkheid
en rusteloosheid, comfort en avontuur, zo
als ik in geen enkele stad ooit ben tegenge
komen. Amsterdam heeft geen erkende
bordelen, maar wat de'mensen thuis willen
doen vindt men, gaat niemand iets aan.
Een publieke vrouw in Amsterdam kan als
een particuliere onderneming worden be
schouwd waar de vrouw voor het raam zit.
Uiterlijk is er maar weinig verschil tussen
een prostitué en een huisvrouw, die voor
het raam zit te lezen of te breien. De eerste
is misschien wat luchtiger gekleed en het
licht van haar rode schemerlamp is niet zo
praktisch om bij te lezen of te breien, maar
bij beiden hangen mooie kanten gordijnen
voor de ramen. Kortom, een publieke
vrouw gedraagt zich als een vrouw uit de
middenstand. Ik wil de prostitutie zeker
niet romantiseren maar ik moet toegeven
dat deze vrouwen van wie ik er een paar
heb gekend heel overtuigend over hun
werk praten als over een normaal baantje
en een beter betaald baantje dan dat van
serveerster of telefoniste”.
Men kan elke zaterdag en zondag tussen twaalf en vier in
het Glazen Huis terecht voor de expositie.
In de „Stedenserie” van de Time-Life-
boeken hebben de Amerikaans-Neder-
landse schrijver Hans Koning en de Lon
dense fotograaf Patrick Ward de kans
gekregen zich in tekst, respectievelijk fo
to’s op Amsterdam uit te leven. Het laatste
is aanzienlijk beter geslaagd dan het eer
ste. „Amsterdam” is vooral een prachtig
kijkboek geworden, waarin je kunt ge
nieten van schitterende foto’s van de
hoofdstad. Pagina na pagina spiegelt Am
sterdam zich voor je, in grachten, in be
schilderde muren, in mensen op fietsen en
mensen op boten, in bruine cafés, gordijn
tjes voor ramen, sexpaleizen. Ward heeft
met zijn camera als penseel een hele mooie
impressie van Amsterdam geschilderd, die
niet alleen toeristen maar zeker ook Am
sterdammers zelf zal boeien.
Alleen daarom al is het de moeite waard
om het te kopen voor die 38,50. Jammer
is alleen dat de tekst zo teleurstellend is.
Koning woont al sinds 1951 in de Verenig
de Staten, volgde van een afstand welis
waar ons kleinlandelijke gebeuren, maar
blijft in de beschrijving een langeafstand-
schrijver, die lang niet van alles op de
hoogte is. Zijn hele poging tot eigentijdse
geschiedschrijving (provo’s, het huwelijk
van Beatrix en Claus, de rellen toen, wit-
karren, de wijken, een kijkje vooral in de
Jordaan, de sfeer van de bruine kroegen
enz.) dobbert aan de oppervlakte als een
matras in een Amsterdamse gracht. Het
belang in deze uitgave Van een beschrij
ving van de verdwenen jodenbuurt met
foto’s van wijlen Cas Oorthuys, ontgaat
mij.
Helaas heeft Koning ook fotobijschrif
ten gemaakt waar dat niet hoefde en deelt
hij steeds ongevraagd mee of de personen
op de platen jong, oud en getrouwd zijn,
dat het weer bewolkt is en dat een regenjas
elegant is. Kortom, dingen die de lezer zelf
wel uitmaakt. Zou de toerist Amsterdam
zo zien als Koning? Een Amsterdams volk-
F»
„Ik geloof nooit dat de Hortus hier ooit
weg gaat”, zegt hortulanus Bast, die vol
enthousiasme een rondleiding organi
seert voor ons. „Het hele personeel vindt
dat hoor, we vechten voor de tuin. Ook
van hogerhand. Maar de Hortus zit een
beetje in de hoek waar de slagen vallen”.
Als hij volgend jaar met pensioen gaat
heeft hij zo’n vijftig jaar tussen de plan
ten doorgebracht, waarvan 40 alleen al in