Cineast wilde vijand met de geest bestrijden in To be or not to be
it
ed.
haarkm
cimsterdam
Massief
eikehout.
1
filmhuizen
Een humoristische reportage
11
over kinderen door Truffaut
i*
Pander
Nieuwe Woody Allen
minder vrijblijvend
Matinees
e
1
'I
I
Nachtvoorstellingen
Anti-Duits stuk
f I
n
I gMp
r
19 7 7
VRIJDAG 9 DECEMBER
15
FILM
I Charles Boost
I
net
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□DOODDOOD
I
i
0-
0-
- -
T?en kast met boeken
Il verlevendigt elk interieur,
schept sfeer en warmte. Dat is
dan ook precies het karakter
van de boekenkast, die wij in
onze eigen fabriek maakten
van warmbruin gekleurd
eikehout. Met plaats voor ruim
51/? meter boeken. Terwijl
meerdere kasten naast elkaar
een exclusieve, fraaie boeken
wand vormen. Een éénmalige
aanbieding tegen een attractieve
prijs - voor wie er snel bij is.
Om twee redenen was Lubitsch’ oorlogssatyre „To be or not to be”
destijds „ill-timed” kwam ongelegen) zoals men dat in vakkringen
uitdrukt. De première viel in 1942, de oorlog was voor de geallieerden
nog in een critiek stadium en onder die omstandigheden een filmkome
die te laten spelen in bezet Polen was een riskante onderneming. Ook al
ontbrak het in „To be or not to be” uiteraard niet aan de nodige
venijnige spot op Hitler en zijn duistere volgelingen.
t
oe BONNETERIE
'n wereld in...mode en meubelen
1
-
t||
fc:'j
I
Oorlogssatyre van Ernst Lubitsch
It
(ADVERTENTIE)
Woody Allen (rechts) en zijn trouwe
r
afm. 200x90x30 cm,
incl. 5 legplanken/795,-
Behalve de „Petites Anglaises” draaien
in de nachtvoorstellingen van Lido „Tiro-
ler Slippertjes”, waarbij men zich van al
les denken kan, voor de tweede week Po-
De Nederlandse jeugdfilm de eerste in
kleur) van Karst van der Meulen, „Circus
op stelten” loopt op de matinees van Pala
ce, terwijl Studio gekozen heeft voor „De
Avonturen van Pietje Bel” in regie van H.
van der Linden.
Wanja” in 1971. Opnieuw het leven van de
aristocratie op het onmetelijke Russische
platteland. Twijfels, emoties, verveling en
tenslotte berusting.
- jr
Annie Hall is een erg mooi en nieuw blijspel van T~
tegenspeelster Diane Keaton (Alhambra I, Amsterdam).
Al deze omstandigheden tellen niet of
nauwelijks meer mee nu „To be or not to
be” opnieuw in roulatie wordt gebracht
zodat de toeschouwer, minder gehinderd
door actuele omstandigheden nu kan ge
nieten van een perfecte comedie in de stijl
die nog steeds als voorbeeld van de „Lu
bitsch touch” werd omschreven.
Ernst Lubitsch (1892-1947) werd eerder
dan elke andere Europese filmregisseur
pend verhaal is nauwelijks sprake, maar
de avontuurtjes en belevenissen van het
kleine grut grijpen in elkaar en geven de
film toch een continu verloop.
De wijze waarop Truffaut met zijn ca
meraploeg in die kinderwereld is binnen
gedrongen, is van een grote voorzichtig
heid en terughoudendheid waardoor de
jeugdige acteurs onbeïnvloed en ongeïnti
mideerd hun kleine leventjes als het ware
voortzetten. En dat levert een onvergetelij
ke en in humor onovertroffen reportage
op van kinderleven, meestal argeloos en
onbezorgd, maar ook met verdrietelijkhe
den en miniatuur drama’s waarmee de
jeugd voorbereid wordt op het toekomstig
léven.
„Death Weekend” in Lido, in Nederland
afwisselend uitgebracht onder de titels
„Prettig Weekend” en „Weekend der Ver
schrikking” is een Canadese film die een
duidelijk bewijs levert dat men daar ten
noorden van de VS ook niet terugdeinst
voor wat geweld, verschrikking en erotiek.
Het gaat om een stel jongelui dat tijdens
een weekend het buitenverblijf van een
tandarts die er zijn vriendin, een fotomo
del ontvangt, terroriseert. Pogingen tot
MAANDAG 12 DECEMBER start het
filmmuseum met Ivens’ „Hoe Yukong de
Bergen verzette”. Op die dag (met een
herhaling op de 19de) wordt- „Een Vrouw,
een Gezin” en „Repetitie in de Opera in
Peking” vertoond. Op 13 en 20 december
volgen „Het Vissersdorp, „Geschiedenis
van een Bal” en „Training in het Circus
van Peking”, op 14 en 21 dec. „De Apo
theek”, „Een Kazerne” en „De Ambachts
lieden” op 15 en 22 dec. „De Generatoren-
fabriek en tenslotte op 16 en 23 dec. „De
Olievelden” en „Impressies van een Stad”
(Shanghai).
Sig Ruman (links) en Carol Lombard in Lubitsch’ schitterende oorlogssatyre To be or
not to be.
lanski’s „Macbeth” in Roxy, een oude Don
Siegel, „Charley Varrick met Walther Mat
thau als een oude schurk die iedereen te
slim af is, in Frans Hals en „Sky Riders” in
Palace, een ontvoerings- en afpersingsdra-
ma in Griekenland met Charles Aznavour
als Griekse politie-inspecteur, Robert Culp
als de rijke industrieel wiens vrouw, Su
sannah York gekidnapt wordt en James
Coburn voor het misdadige element zorgt.
De titel wordt verklaard door de glij-para-
chutes die tegen het einde gebruikt wor
den om de ontvoerders die zich in een
klooster verschanst hebben, te overvallen.
HET HAARLEMS „MELKWOUD” in de
Zijlstraat vertoont op vrijdag, zaterdag en
zondagavond „Grey Gardens”, een avond
vullende reportage over het leven in ruzie,
vervuiling en eenzaamheid van twee vrou
wen, een tante en een nicht van Jackie
Kennedy-Onassis die uitzichtloos in een
vervallen villa vegeteren. Een aangrijpend
stuk „cinéma vérité” van David en Albert
Maysles.
FILMHUIS VELSEN aan de Kanaal
straat in IJmuiden komt op woensdag 14
december met een moderne Russische
film, „Het Adelsnest”, een bewerking van
Toergenjev door de nu dertigjarige Andrei
Mikhalkov-Konchalovski die „De eerste
Leraar” maakte en een prachtige „Oom
verleid door de Amerikaanse dollar. Al in
1922 vertrok hij op verzoek van Mary
Pickford naar Hollywood waar zijn ver
plichte film met „World’s sweetheart” te
gelijk bijna zijn retourkaartje betekende.
Maar Lubitsch’ reputatie was toen al te
groot om hem over een enkele mislukking
te doen struikelen. Tenslotte had hij sinds
1909 in de Duitse filmbusiness gezeten, hij
had zelfs toneel bij Max Reinhardt ge
speeld en hij had zich internationale roem
verworven met grote historische kijkspe
len als „Madame Dubarry”, „Sumurun” en
„Das Weib des Pharaos”, achtereenvol
gens in 1919, 1920 en 1921 gemaakt.
Vooral „Madame Dubarry” maakte gro
te indruk in Amerika, een succes waaraan
Pola Negri in de titelrol geen gering aan
deel had gehad, evenals Emil Jannings in
de rol van Danton. Tegelijkertijd met Lu
bitsch verdwenen beide sterren naar Hol
lywood, daarmee Duitsland als concurre
rende filmmacht een gevoelige slag toe
brengend.
Op donderdag de 15de gaat „De Moe
der”, de klassieke revolutiefilm van Pu
dovkin uit 1926 in verband waarmee Men
no ter Braak eens sprak van „strijdbare
humaniteit”.
De filmer doet dat met de spot, de hu
mor, de satyre die zijn wapens zijn, de
wapens van het oude volk waartoe hijzelf
ook behoorde. Dat dit in 1942 niet door
iedereen begrepen is, laat zich verstaan.
Nu, 35 jaar later onbelast door een destijds
actuele werkelijkheid kan het publiek zich
volledig overgeven aan een oorlogssatyre
van bijzonder niveau die amuseert al
speelt ze zich onder gruwelijke omstandig
heden af.
In „L’Argent de Poche” (letterlijk „Zak
geld”) gaat het over dorpskinderen in hun
gewone doen en laten, op school, thuis, op
straat of in de bioscoop. Van een doorlo-
na de eerste oorlog wat lichtzinniger ge
worden. Onder aanvoering van Cecil B. de
Mille kwamen omstreeks 1920 society sex-
drama’s in de mode als „Male and Fema
le”, „Forbidden Fruit”, „Don’t change
your Husband”, waarin voor het eerst uit
voerige badkuipscènes voorkwamen en
een nieuwe huwelijksmoraal gepredikt
werd.
verkrachting, bedreiging met een scheer
mes, moord, tegenactie en tenslotte een
sensationele ontsnapping van het bedreig
de fotomodel zorgen 94 minuten lang voor
grove sensatie en bruut geweld en voor een
zinloos stuk commercieel misbruik van
celluloid.
Vriendelijker is „Carwash” in Studio,
een musical-achtig verslag van een dag in
een groot autowasbedrijf, waarin zowel
het bedienend personeel, bijna louter ne
gers, en de binnenrijdende klanten voor
kleine verwikkelingen zorgen. Er komt een
prostituée op bezoek, een travestiet, de
serveerster van een restaurant aan de ove
rkant, een ontrouwe echtgenoot en een
soort terrorist die de spanning de hele film
door gaande houdt of er een aanslag op het
service-station middels een geprepareerd
colaflesje zal plaatsvinden. De al dan niet
actieve negerbediendes zorgen zingend
voor de muziek die inmiddels populair is
geworden en de wisselende klanten voor
steeds nieuwe gezichten en aanloopjes tot
kleine drama’s. En alles loopt bijna over
van een wat onwerkelijke vriendelijkheid
en wederzijds begrip.
Op maandagavond en in de nachtvoor
stellingen zorgt Studio voor een van die
plezierige zorgeloze Franse komedies die
Frankrijk als filmproducerend land de
laatste tijd weer populair heeft gemaakt in
onze bioscopen. „A nous les petites Anglai
ses” is ditmaal de wat uitdagende titel van
Allereerst is er in Roxy Truffaut met zijn
meesterlijke observatie van kinderen in
„L’Argent de Poche”. Francois Truffaut
heeft in zijn ongeveer twintigjarige film-
i carrière steeds veel aandacht en liefde
voor kinderen en opgroeiende jeugd ge
toond. Zijn debuut, de korte film „Les
Mistons” ging over het onbefrip van een
stelletje dorpsjongens voor de volwassen
drama’s die zich rondom hen afspelen en
zijn eigenlijke entrée in de filmwereld
maakte Truffaut met „Les 400 Coups”
waarin de nodige jeugdherinneringen ver
werkt waren. De ontwikkeling van de cen
trale figuur, de 14-jarige Antoine Doinel
uit die film heeft hij daarna gevolgd in
,,L’Amour a Vingt Ans”, „Baisers volés”
en „Domicile conjugal”. Tussendoor
maakte hij „L’Enfant sauvage” over een
verwilderd vondelingetje waarop de on
derwijs- en opvoedingspractijken van die
tijd (de film speelt begin 1800) tevergeefs
worden toegepast.
Ook „Nous irons” werd door Robert
geregisseerd met gebruikmaking van na
genoeg dezelfde acteurs, Jean Rochefort,
Claude Brasseurs, Victor Lanoux, Guy
Bedos en Danièle Delorme. Het procédé
van „Un Éléphant” is aangehouden. De
vrienden onder mekaar beleven andere
avonturen en uitspattingen maar geza
menlijk overwinnen ze alle moeilijkheden.
„Annie Hall”, hoewel ook opgezet als
blijspel, is minder rechtlijnig van struc
tuur, veel meer complex maar op een
schijnbaar luchtige toon. Het is een film
van, met en door Woody Allen en zijn
humor is veel minder vrijblijvend gewor
den dan in zijn vorig werk. Hoewel, hij
heeft dezelfde problemen gehouden met
vrouwen, met de samenleving, met zijn in
cliché’s sprekende omgeving en met zijn
Jood-zijn. Eigenlijk is iedere film van
Woody Allen een lange geïllustreerde mo
noloog waarin de hoofdpersoon zich be
klaagt, zich verdedigt, vriendinnen wil
De Mille heeft zich daarna bekeerd tot
bijbelse treurspelen, maar het kwaad was
gedaan en er waren volgelingen genoeg
om voortaan, zij het op zeer bedekte wijze,
sex en erotiek en kleine pikanterieën in
hun films te stoppen. Van die heersende
vrijmoedigheid wilde Ernst Lubitsch een
wat geraffineerder gebruik maken en
vooral op wat intelligenter niveau. Zo ont
stonden „The Marriage Circle”, „Forbid
den Paradise” (beiden uit 1924) en „Lady
Windermere’s Fan” (1925), huwelijkscome-
dies met een snelle, geestige tekst (toen
alleen nog maar in tussentitels) en die zich
in de geluidsfilm-periode ontwikkelden tot
liefdesmusicals als „The Love Parade” en
„The smiling Lieutenant” (beide met Mau
rice Chevalier en Jeanette MacDonald) en
Maar men was er in 1942 wel achter dat
met Hitler niet te spptten viel en nog min
der met zijn gevaarlijke SS-bendes die
toen Europa grotendeels terroriseerden,
en dat er dus nauwelijks iets te lachen viel
bij het belachelijk maken van deze meedo
genloze tegenstanders. Wat Chaplin nog
net gelukte met „The great Dictator” in
1940 omdat toen de hel nog niet volledig
was losgebroken en de omvang van het
kwaad hoogstens vermoed kon worden,
dat kon zelfs een meester in zijn vak als
Lubitsch zich twee jaar later nauwelijks
meer permitteren.
Waarbij nog kwam dat kort na het beëin
digen van de opnamen van de film de
hoofdrolspeelster, Carol Lombard, echtge
note van Clark Gablé bij een vliegtuigon
geluk om het leven kwam en de betrokken
productie-maatschappij er ernstig over
dacht uit piëteit de film niet uit te brengen.
het speelfilmdebuut van regisseur Michel
Lang. Hij laat twee vrienden die voor hun
eindexamen zijn gezakt door hun boze
maar rijke ouders naar Engeland gestuurd
worden om er „en famile” hun vakantie
nuttig te kunnen doorbrengen. Geen zware
straf overigens, want de jongens willen
graag kennis maken met de „petites Ang
laises”
Dat levert allerlei avontuurtjes of aan
loopjes tot avonturen op ook met Franse
meisjes die in overvloed aanwezig blijken
in de badplaats Ramsgate waar de hande
ling zich voornamelijk afspeelt. Geen
meesterwerk zoals een te enthousiaste
Franse criticus de film vond, maar een
stuk oppervlakkig amusement vol jeugd,
ondernemingslust en voorbijgaande
liefdes.
De Amsterdamse filmagenda heeft er
twee premières bij gekregen, „Nous irons
tous au Paradis” in Leidseplein Theater
en Kriterion, en „Annie Hall in Alhambra
I.
Over de eerste hebben we vorige week
uitvoerig geschreven toen we een nieuw
genre in de Franse film signaleerden, de
z.g. vriendenfilm of mannen-onder-elkaar-
film die in deze vorm begonnen werd met
„Un Éléphant ga trompe énormément”
van Yves Robert.
overtuigen en zijn ongenoegen met bijna
alles wil verklaren.
Evenals vroeger valt hij ook nu weer uit
zijn rol van acteur door zich rechtstreeks
tot het publiek te wenden of in andere
scènes dan waarin hij thuishoort, te stap
pen. Woody Allen doet dat alles met een
verbluffend gemak, welbespraaktheid en
een dwingende overtuigingskracht en zon
der het ogenschijnlijk te willen is hij van
een meeslepende humor en een ontroeren
de tragiek. Een erg mooie film met (ook al
weer opnieuw) zijn trouwe tegenspeelster,
een talent op zichzelf, Diane Keaton.
Na zijn flop met „Rosita”, de film waarin
Mary Pickford zo nodig haar talenten on
der een regisseur van internationale faam
had willen demonstreren, koos Lubitsch
de huwelijkscomedie als genre waarmee
hij het puriteinse Amerika wilde verove
ren. De toon van de Amerikaanse film was
HU JDDDDDDDDOODDODDDDDDDDDDDDDDOODDDDDDDDODODDDDDDDODODDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDODDDDDODDODDDODDDDDDDDDDDDDDDI
gn Gevarieerd aanbod Haarlemse bioscopen
wordt na 35 jaar beter begrepen
tot sophisticated comedies als het onvol
prezen „Trouble in Paradise” (1932).
Lubitsch’ meest opzienbarende succes
kwam natuurlijk met „Ninotchka” (1939)
de film met de ten onrechte gebruikte
reclamezin dat Greta Garbo erin voor de
eerste maal lachtte. Uiteraard heeft Lu-
bitch aan die geslaagde Sovjet-spotternij
gedacht toen hij plannen maakte opnieuw
een politieke situatie te gebruiken voor een
satyre. Ditmaal koos hij Polen en met
name Warschau als plaats van handeling,
waar hij een toneelgezelschap „en bloc”
aan het ondergronds verzet laat deelne
men. De film begint kort voor het uitbre
ken van de vijandelijkheden in september
1939 die de aanzet zouden geven tot de
Tweede Wereldoorlog.
Het gezelschap onder leiding van de ijde
le acteur Joseph Tura is bezig een anti-
Duits stuk in te studeren dat echter van
hogerhand verboden wordt omdat er een
„bevriend” staatshoofd in wordt beledigd.
Maar als na enkele weken van ongelijke
strijd de wapens gestreken worden en het
leven in de puinhopen van Warschau en
onder Duitse bezetting zijn min of meer
normale gang hernomen heeft, beschikt
het toneelgezelschap over namaak Duitse
uniformen, hakenkruisvlaggen en nazi-
emblemen die straks, naar zal blijken goe
de diensten kunnen bewijzen. Zelfs heeft
men een acteur in zijn midden die zonder
moeite voor de Führer door kan gaan,
zoals de repetities in vredestijd van het
verboden stuk geleerd hebben.
Maar daarna heeft de toneelgroep zich’
op minder gevaarlijke paden begeven en
heeft „Hamlet” met Joseph Tura (Jack
Benny) in de titelrol op het repertoire
genomen. Een voorstelling met als steeds
terugkerend intermezzo het verlaten van
de zaal door een onbekende jongeman op
het ogenblik dat Tura als Hamlet de be
kende en lange monoloog „To be or not to
be” inzet. Al voelt Tura langzamerhand
een zekere achterdocht opkomen, hij gaat
toch niet zo ver te veronderstellen dat de
jongeman zijn aanwezigheid op het toneel
misbruikt om haastig in de kleedkamer
van Tura’s vrouw (Carole Lombard) een
kort rendez-vous te hebben.
De verliefde theaterbezoeker blijkt ten
slotte luitenant Sobinski (Robert Stack)
die het land verlaat als het veertien dagen
durende geweld der Duitsers voorbij is,
maar later vanuit een Engels vliegtuig
gedropt wordt om een spion te ontmaske
ren die zich in het ondergrondse verzet
ingedrongen heeft.
Wat zich daarna in het grauwe Warschau
gaat afspelen, hoe de spion gedood wordt
en Tura tijdelijk diens rol moet ovememen
om de Duitsers in verwarring te brengen,
hoe de mooie mevrouw Tura liefde voor
wend voor een hooggeplaatste Duitser,
weet binnen te dringen in het hoofdkwar
tier van de Gestapo en in de werkkamer
van kolonel Ehrhardt (Sig Ruman) en hoe
tenslotte het hele toneelgezelschap in Duit
se uniformen en met de namaak-Hitler als
passe-partout verwarring sticht in het
theater om daarna per vliegtuig naar En
geland te ontvluchten, dat levert allemaal
snelle en verrassende verwikkelingen op
die niet voor de scherpzinnigheid van de
bezettende macht pleiten en tegelijk een
geestig commentaar terzijde op de ijdel
heid van de toneelspeler leveren.
Een briljant blijspel, gebracht in een
prachtige „timing” met acteurs die allen
de „Lubitsch touch” kennen wat voor hen
spelen in een volstrekt „understatement”
betekent. „To be or not to be” is Lubitsch
bijdrage destijds geweest aan het oorlogs-
moreel, in die zin dat hij laat zien hoe in
een hopeloze situatie de vijand niet on
kwetsbaar en onoverwinnelijk blijkt en
met de geest bestreden kan worden tot de
overwinning er op volgt.
Naast twee hardnekkige prolongaties,
„Soldaat van Oranje” (voor de 12de en
F laatste! week) in Palace en „Silver Streak
Express” voor de vierde week in Luxor,
brengt het Haarlemse bioscoopprogramma
deze week een gevarieerde keus uit een
aantal nieuwe en minder nieuwe films.
Amsterdam