De Appel indrukwekkend met eigen visie op Aischylos
door Frans Halsmuseum gekocht
Fel opgevoerde dramatiek
Stravinski’s Oedipus Rex
tt.
Speelvreugde gepaard
aan kennis van zaken
Onbekend Haarlems stadsgezicht
Regisseur Lasse Hallström maakt glad product
ABBA-film: veel muziek, weinig inhoud
HB
NIEUWE FORD ESCORT
Bouwens Autoverhuur
Kampervest 23, Haarlem,
tel. 312638
WEINIG BELANGSTELLING VOOR ACADEMY”
FOSS ALS COMPONIST GEEN HOOGVLIEGER
Elisabeth Andersen
en Henk van Ulsen
naar Haagse Comedie
zrEZtA HUREN?
te zien op komende tentoonstelling
Amsterdamse Poort”
KUNST
DECEMBER
19 7 7
1 9
MAANDAG
Mi
y
Bouwjaar
1977
f 27,50 per dag, inkl. 100 km
en verzekering
Excl. BTW en benzine
Langere huurtijd op aanvraag
La
koorlied uit het Dodenoffer is zo’n scène. Maar de van Niels Hamel is er nog indrukwekken-
voorstelling brengt geen verandering in de constate
ring van Erik Vos in het programma, dat de Ores
teia in 2500 jaar in Nederland niet door een
professioneel gezelschap is gespeeld.
JAAP JOPPE
l
Onnavolgbare prestatie in Oresteia
(ADVERTENTIE)
van 1928 in Amsterdam de concertuitvoe
ring plaats van Stravinski’s „Oedipus
Rex”; de in de twee daaraan voorafgaande
jaren gecomponeerde oratorium-opera op
tekst van Jean Cocteau. Stravinski liet
zich door de bewerking van het gelijkna
mige drama van Sofokles inspireren tot
een van zijn krachtigste en meest pakken
de composities. En het was op uitnodiging
van Mengelberg dat de componist zijn
kersverse partituur op het tweede feest-
concert ter gelegenheid van het veertigja
rig bestaan van het Concertgebouw zelf
kwam dirigeren.
Teleurstellend en detonerend ten aan
zien van Stravinski’s meesterwerk, waren
de daaraan in het programma voorafgaan
de „Baroque Variations” van Lukas Foss.
De dirigent-componist beschouwt deze va
riaties als „dromen” over de drie door hem
gekozen fragmenten uit composities van
Handel, Scarlatti en Bach. Voor sommige
toehoorders, waaronder ook uw recensent
gerekend kan worden, waren het eerder
„nachtmerries”.
Het geheel in een spanningsrijke vertol
king als in één adem, waarvan de onderde
len (zoals in 1928 door de befaamde Paul
Huf) door declamator Cees Coolen als
verteller, met precies de juiste uitdrukking
(in het Nederlands en niet in het kerklatijn
van de gezongen teksten) aan elkaar wer
den verbonden.
De barok-citaten werden op een onwe
zenlijke en slijmerige manier in de vele
strijkersglissandi en het in geluid aanzwel
lende en afnemende elektronisch orgeltje,
op de manier van gestoorde radiozenders,
bedorven.
Lukas Foss is een hoogbegaafde diri
gent. Als componist heeft geen enkele van
de door hem in het verleden ingeslagen
richtingen ooit overtuigingskracht gehad.
En zijn huidige manier van collage-achtig
componeren kan aan zijn naam als musi
cus slechts afbreuk doen.
JOHAN VAN KEMPEN
Scène uit De
Oeresteia van
toneelgroep de
Appel. Op de rug
gezien Peter van
der Linden als
Klytaimnestra.
rechts Roelant
Radierals Orestes,
(foto Pan Sok).
De Zweedse televisie- en filmregisseur
Lasse Hallström is verantwoordelijk voor
deze zogenaamde promotiefilmpjes en het
is dan ook niet verwonderlijk dat hij het is
geweest die werd aangetrokken om de
eerste „speelfilm” die het concern ABBA
op de markt heeft gebracht te gaan maken.
Een eenvoudig verhaaltje moest Anni-
Frid, Benny, Björn en Agnetha in staat
stellen hun nummers aan het publiek te
slijten. En wat heet een eenvoudig verhaal
tje. In feite is het een onwaarschijnlijk flut
verhaal dat in het kort hierop neerkomt:
een Australische disc-jockey de film
werd opgenomen tijdens de tournee die
ABBA dit jaar door Australië maakte)
moet van zijn baas een interview gaan
maken met de leden van de groep voor een
radio-special van twee uur. En niet zomaar
een interview, nee, hij moet gesprekken
met ze hebben over zaken die niet dage
lijks in de publiciteit komen: hoe ze den
ken, hoe ze voelen, wat ze werkelijk willen.
met enkele onbekende
aspecten van deze ro
manticus kennis te ma
ken. Springer heeft het
stadhuis en de Bavo in
Haarlem met een opval-
lend gedempt atmosfe
risch effect weergege
ven dat in zijn schilderi
jen hoogst weinig voor
komt.
In vaktermen dus een „diepte-interview”.
De arme jongen sjouwt half Australië door
om ze te pakken te krijgen, maar al zijn
pogingen mislukken. Hij droomt dat hij
bevriend raakt met de leden van de band
en dat zelfs de twee meisjes spontaan
verliefd op hem worden. Maar het is
slechts een droom, want ook de volgende
dag komt hij niet verder dan op tien meter
afstand van de groep. Maar dan (wonder
boven wonder, het geluk slaat keihard toe)
stapt hij in de lift op weg naar zijn hotelka
mer en wie staan daar: Inderdaad: Benny,
Björn, Anni-Frid en Agnetha, die hem
tussen de begane grond en de dertigste
verdieping een exclusief interview geven.
Op weg naar de radiostudio monteert de
wakkere knaap nog even de banden (mu
ziek, reacties op straat en het interview) en
net op tijd arriveert hij met zijn special om
de bandrecorder te leggen.
„ABBA, the movie” is een volkomen
clean produkt geworden. En dat is natuur
lijk niet verbazingwekkend, want de totale
immage van de Zweedse formatie is clean.
De muziek (van een op hoog niveau staan
de computerkwaliteit) en de verhalen die
over de leden van ABBA in de diverse
media te vernemen zijn, missen elke
diepgang, terwijl ten koste van alles een
bepaald immage in stand wordt gehouden.
Geen drugs, geen drank, geen andere
vrouwen of mannen, keurige kleren, netjes
gekapt en muziek die mensen van 8 tot
88 jaar aanspreekt. Wat wil een mens nog
meer? Het levert miljoenen op. Zelfs zo
veel dat de ABBA-mensen maar één zorg
hebben: wat doe ik met al mijn geld, zon
der dat de belasting driekwart opslokt?
Veel belangrijken dan dit verhaaltje zijn
in de film natuurlijk de nummers die AB
BA ten gehore brengt, want daat gaar het
tenslotte allemaal om. Lasse Hallström
maakte weer gebruik van zijn vakman
schap en commercieel inzicht en maakte
net zo’n glad produkt als zijn promo
tiefilmpjes. En meer is de film dan ook
eigenlijk niet. Het produkt van ABBA (dat
de sprekende titel „ABBA, the movie”
meekreeg) is een wat lang durende promo-
tiefilm die zeker het predikaat speelfilm
niet heeft verdiend. Want de enige acteur
is Robert Hughes (de vertwijfeld jagende
disc-jockey), terwijl de leden van de groep
geen woord zeggen buiten de teksten van
de nummers die ze laten horen. En dat is
misschien maar goed ook, ze zijn tenslotte
musici en geen acteurs.
The Academy of Ancient
Music is een naar authenti
citeit in de verklanking
1 Ook de film zal wel weer de nodige
miljoenen in het laatje brengen. De con
tracten zijn in ieder geval dusdanig gere
geld dat het ABBA-concem (met een ge-
DEN HAAG (ANP). De Haagse Come
die neemt voor het nieuwe seizoen ’78-’79
zes nieuwe stukken op het repertoire.
Nieuw geëngageerd zijn dan bij het gezel
schap: Elisabeth Andersen, Edda Ba-
rends, Pieter Lutz, Henk van Ulsen en
Evert de Jager, die van de Toneelacade
mie in Maastricht komt.
Het eerste nieuwe stuk dat op 6 mei in
première gaat, is „De Frontpagina” van
Ben Hecht en Charles MacArthur. Het
wordt geregisseerd door Jules Royaards.
Jo Dua voert het betreffende seizoen
twee regies bij de Haagse Comedie, die
van „Travesties” van Tom Stoppard en die
van „De repetitie of de bestrafte liefde”
van Jean Anouilh. De eerste voorstellin
gen zijn te verwachten op respectievelijk
16 september ’78 en 3 februari ’79.
Op 30 september gaat „Coriolanus” van
William Shakespeare in première, regie
Dinu Cemescu. Op 2 december volgt dan
„pijlers van de samenleving” van Henrik
Ibsen, geregisseerd door Kees Coolen.
Tenslotte staat op het repertoire „Het
leven een droom” van Pedro Calderon de
la Barca. Pierre Laroche voert de regie en
de première is voorzien op 17 februari.
Agnetha en Anni-Frid in een scène uit
„ABBA, the movie”
schatte netto winst over 1977 van 40 mil
joen gulden) zich in ieder geval geen buil
kan vallen. Maar dat lijkt een overbodig
ingebouwde veiligheidsklep, aangezien het
er naar uitziet dat over de gehele wereld
het publiek storm zal lopen.
KLAAS-PIETER RIEKSEN
Nederland had afgelopen zaterdag de
wereldpremière van de film. In het Am
sterdamse City-theater waren honderden
mensen toegestroomd om dit heugelijke
feit mee te maken. Maar de organisatoren
waren vergeten om deze wereldpremière
de flair mee te geven, die gebruikelijk is bij
dit soort gelegenheden. De leden van AB
BA schitterden in ieder geval door afwe
zigheid en de film kon dat helaas niet goed
maken.
de, Wouterus de Nooy,
Jan ten Compe (met
twee zeer curieuze ge
zichten op de ruïne van
het verdwenen Berken
rode in Heemstede), de
al eerder genoemde La
Fargue, Bosboom, Cor
nells Springer en Hen
drik Tavernier.
Van Springer komen
in het museum twee
krijttekeningen te han
gen die nog maar zelden
te zien zijn geweest. Het
is een unieke kans om
SCHEVENINGEN. Op basis van forse delen gemeen met de Eumeniden van Aischylos.
van de „Oresteia” van de Griekse tragediedichter
Aischylos heeft Erik Vos met zijn toneelgroep De
Appel een indrukwekkende, soms briljante toneel
voorstelling gemaakt. In het laatste deel, dat in deze
Aan het einde van de 18e eeuw bezat Haarlem
nog verschillende stadspoorten die later allemaal
zouden verdwijnen op deze na: de Amsterdamse
Poort. De onbekende messter laat hier de authen
tieke situatie zien zoals die rond 1780 moet hebben
bestaan, dus toen het tolhuisje en de brug er nog
waren en uiterst links de herberg die buiten de
poort was gevestigd om onderdak te bieden aan
mensen die ’s avonds voor de gesloten deur ston
den. Het schilderij is heel zonnig van toon, de lucht
is in een hemelsblauwe kleur geschilderd. De kun
stenaar heeft de gebouwen met verfijnde precisie
getekend, elk steentje is te zien, zoals dat ook het
geval is met de boombladeren.
Maar het is waar: de Eumeniden met zijn
theologische uitweidingen is voor een mo
dern publiek niet gemakkelijk verstaan
baar.
Het eigen mytische epos, dat Erik Vos
versie „Oordeel” heet, wordt Orestes getekend als bouwde op die selectie uit de Oresteia, is
een vrij mens, aan zichzelf en aan de mensen
verantwoordelijk voor zijn daden, en in de beide
voorgaande delen legt Erik Vos het accent op die
menselijke aspecten. Vooral in de koren komt hij
daarbij tot onvergefelijke momenten: het tweede
HAARLEM. Dit week
einde is The Academy of
Ancient Music, uit Enge
land, een tournee door ons
land begonnen, waarbij
Haarlem zaterdagavond de
primeur had. Hoewel de
uitvoering van zondagmid
dag in Diligentia in Den
Haag zeer goed bezocht
was en het komende con
cert, hedenavond in de
Kleine Zaal van het Am
sterdams Concertgebouw
zelfs tot de ladtste plaats
toe is uitverkocht, trok het
Haarlemse optreden van
dit in muziek van Vivaldi
gespecialiseerde ensemble
niet de verwachte belang
stelling. Zodat de oor
spronkelijk voor dit con
cert gekozen grote zaal van
het Haarlemse Concertge
bouw uiteindelijk^verruild
moest worden voor de klei
nere „Tuinzaal”, om de ver
houding tussen uitvoe-
ringsruimte en het aantal
toehoorders in aanvaard
bare proporties te brengen.
schilderij tussen deze
twee jaren moet zijn ge
maakt. Er is zelfs nog
een preciezere datering
mogelijk. In de situatie
zoals La Fargue die
weergeeft is rond 1780
een verandering aange
bracht die in het schil
derij reeds is verwerkt.
Afgaande op dit feit
moet het doek dus tus
sen 1780 en 1783 zijn
gemaakt.
Hoewel het schilderij
niet gesigneerd is, kan
worden verondersteld
dat er duidelijke over
eenkomsten zijn met het
werk van Isaak Ouwa-
ter. Het museum bezit
van hem een gezicht op
de Grote Markt dat qua
stijl sterk aan het ge
zicht op de Amsterdam
se poort doet denken.
Uitsluitsel hierover is
echter nog niet moge
lijk.
Het schilderij dat in
goede staat verkeert,
krijgt een ereplaats op
de volgende week te
openen expositie van
Haarlemse stadsgezich
ten. Het belooft een heel
boeiende tentoonstel
ling te worden gezien
zowel de kwantiteit als
de kwaliteit. Behalve
dat uit eigen bezit werd
geput maakte Teylers
Museum een genereus
gebaar door een groot
als de strijkers en afgewo-
genheid in de transparante
samenklank vormen de ba
sis, waar Vivaldi’s compo
sities wel bij varen.
Drie Fluitconcerten uit
opus 10; twee Sinfonia’s; de
Zesde Cellosonate en „La
Follia” voor twee violen en
continuo, kregen elk op
hun eigen manier de onge
compliceerde maar char
mante geest mee die het
werk van de Italiaanse ba-
rokcomponist eigen is. In
een swingende cadans
werd een rijkdom aan nu
anceringen in de opvallend
milde klank gelegd, waar-
door het aan Vivaldi gewij
de programma van onder
deel tot onderdeel kon blij
ven boeien.
De aanwezige liefheb
bers, waarmee de Tuinzaal
van het Haarlems Concert
gebouw goed\ bezet was,
hebben middels enthousi
ast applaus van hun grote
waardering voor de gespe
cialiseerde muzikale ver
richtingen van The Acade
my of Ancient Music blijk
gegeven.
strevend instrumentaal en
semble, waarvan door de
leden het gevaar voor het
daarbij dikwijls door al te
principiële opvattingen
aan de dag tredende aspect
van een zekere dorheid, on
der ogen is gezien. In de
uitvoering probeert men
daarom de spontane speel
vreugde te benadrukken,
terwijl toch de in de laatste
jaren door internationale
musicologische research
opgedane kennis inzake de
barokke uitvoeringsprak
tijk, de uitgangspunten
vormen voor de muzikale
benadering.
Het zeer levendige spel
van de zes betreffende mu
sici: de traverso-speler
Stephen Preston met Ca
tharine Mackintosh, Moni
ca Huggett, Trevor Jones
en Anthony Pleeth als tra
ditioneel samengesteld
strijkkwartet, eveneens op
barokinstrumenten en met
Christopher Hogwood aan
het klavecimbel, blonk dan
ook uit door frisse tempi en
tintelende klank. Prachtig
afgewerkte, ijle loonvor
ming, zowel bij de traverso
HAARLEM. Het
Frans Halsmuseum
heeft een tot nog toe
vrijwel onbekend ge
zicht op de Amsterdam
se Poort weten te ver
werven dat voor het
eerst te zien zal zijn op
de tentoonstelling van
Haarlemse stadsgezich
ten die 22 december in
het museum wordt ge
opend. Het schilderij
dat afkomstig is van
een oud-Haarlemse in
gezetene kon met forse
steun van de Vereni
ging Rembrandt wor
den aangekocht. De
hoogte van de prijs
wordt door het museum
niet bekend gemaakt,
wel wordt gesproken
van een coulante en al
leszins redelijke prijs.
Naderhand heeft ook de Nederlandse
Opera zich over „Koning Oedipus”, uiter
aard in de geënsceneerde versie, ont
fermd. Lange tijd was er echter sindsdien
geen kans meer om met dit meesterwerk
uit Stravinski’s neo-klassieke periode, op
nieuw kennis te maken. Op de VARA-
matinee van afgelopen zaterdag deed zich
die betrekkelijk zeldzame gelegenheid
weer voor.
Ditmaal was het niet het
Concertgebouworkest met de, in de eerste
helft van onze eeuw zeer bloeiende zang
vereniging „Apollo” (van Fred. Roeske),
maar het Radio Filharmonisch Orkest met
het Groot Omroepmannenkoor, die de uit
voeringstaak op zich namen. En al was het
nu ook niet de componist zelf die aan de
directielessenaar stond; met de thans
diens plaats innemende Lukas Foss zal
„Oedipus Rex” het wat de intensiteit van
uitdrukking betreft, waarschijnlijk zoveel
te beter getroffen hebben. Stravinski was
geen grootheid op dirigeervlak en de 55-
jarige Foss geboren in Duitsland maar
al voor de laatste oorlog naar de Verenigde
Staten geëmigreerd is werkelijk, zoals
ook nu weer overduidelijk bleek, helemaal
geknipt voor dit soort werk. Met zijn hoe
kige en zeer markante slagtechniek, soms
heel agressief van karakter, drijft hij de
dramatiek tot het uiterste op. Het Radio
Filharmonisch Orkest en het Radiokoor
hebben, evenals de solisten, Foss’ intenties
en gedreven leiding, met virtuoos en voor
al buitengewoon „geladen” musiceren be
antwoord.
De solopartijen die ten tijde van de on
der Stravinski gegeven Amsterdamse pre
mière, in handen lagen van beroemdheden
uit die dagen (Helen Sadoven, Louis van
Tulder, Jacques van Kempen. Thom De
nijs en Gustave Huberdeau) waren nu toe
bedeeld aan vocalisten die allen, één voor
één, evenzo zeer goed op hun taak bere
kend waren en heel veel eer in hun vertol
kingen hebben gelegd. De tenor Horst
Laubenthal als een overtuigende Oedipus;
de mezzo Alfreda Hodgson als een zeer
dramatische locaste; Roger Soyer (die het
ondanks zijn krachtige baritonstem soms
onvermijdelijk moest afleggen tegen het
voorgeschreven, effectieve, instrumentale
geweld) uitstekend als Kreon en voorts
Een gedeelte van het Engelse kamermuziekensemble The Academy of Ancient Music
tijdens het optreden in de tuinzaal van het Haarlemse Concertgebouw.
op zichzelf de basis voor schitterend thea
ter. De Agamemnoon was al van een eer
dere zelfstandige voorstelling als^oncep-
tie( bekend. Het Appeltheater biedt aan
zienlijk meer mogelijkheden dan het oude
Theater aan de Haven en de vormgeving
Waar gaat de Oresteia eigenlijk over?
Dat staat in het laatste deel, de Eumeni
den: dat zijn de wraakgodinnen (de eriny-
en) die nu de „welwillenden” worden. Die
goedgezinden symboliseren de gehumani
seerde rechtspraak van Athene, de wijs
heid van de godin Athene, tegenover de al
te menselijke wraakzucht van de oude
olympische godenwereld. Aischylos, 67
jaar en wereldwijs, die veel oorlogen heeft
meegemaakt en sociale chaos heeft gezien,
is er de verdediger van orde tegen chaos,
van recht tegen wraak, van het gezin. Als
bij Aischylos in dat laatste deel Athene
met haar stem in de jury de doorslag geeft
bij de vrijspraak van Orestes, motiveert zij
dat heel kenmerkend. Men heeft gezegd:
de moord van Klytaimnestra op haar man
Agamemnoon valt niet onder de motieven
van bloedwraak, want haar echtgenoot is
niet van haar eigen bloed, maar „aange
trouwd”. De godin zegt: ik kies partij voor
de man, voor het hoofd van het gezin.
Aischylos is ook hier de verdediger van de
Atheense law and order, van recht en
sociale rust.
In de twee voorgaande delen, de Aga
memnoon en het Dodenoffer, legt Aischy
los de basis voor dat proces: het verhaal
van de moord op de Griekse veldheer na
zijn thuiskomst, en de „theologische” fun
dering van de moord op de moordenares
Klytaimnestra door haar zoon Orestes. Die
fundering loopt nog even door in de Eume
niden, dan komt in Aischylos’ ogen de
climax: het proces tegen Orestes. Dat ver
valt bij Erik Vos, hij parafraseert dat
eerste deel van de Eumeniden, herschrijft
het, voegt personages toe (Elektra, die oor
spronkelijk alleen in het Dodenoffer op
treedt) en legt de schim van Klytaimnestra
teksten in de mond, die oorspronkelijk
door het koor werden gezegd. Het „Oor
deel” van Erik Vos heeft niet zoveel meer
der door geworden. De geniale vondst om
Peter van der Linden de Klytaimnestra te
laten spelen blijkt ook nu weer uiterst
effectief, en Van der Linden maakt er, ook
al door de ervaring die hij inmiddels heeft
opgedaan in de rol iets zeer bijzonders
van. De bezetting is iets gewijzigd door
acteurs-verloop, en dat heeft enige invloed
gehad op de vormgeving, waarvan overi
gens het grondpatroon het beeld van het
leven als tocht over het water is gehand
haafd.
Niettemin is emotioneel het „Dodenof
fer” nu de kern van het drieluik geworden.
Erik Vos heeft in zeer fraaie beelden de
scènes rond het graf van Agamemnoon
vorm gegeven, met uiterst simpele toneel-
middelen, licht en zeer geraffineerde to
neelmuziek. De oplossingen die de regis
seur vond voor het schier onoplosbare
probleem van het koor zijn knap en soms
indrukwekkend; vol dynamiek, de tekst
van koorleiders en spreekkoren steeds
verstaanbaar (een technische prestatie) en
met een emotionaliteit in de personages
die tot het uiterste gaat. De Orestes van
Roelant Radier heeft een perfecte uitstra
ling, de Elektra van Sacha Bulthuis krijgt
een enorme intensiteit mee, maar mist nog
wat zekerheid en balans. Maar dat mid
dendeel als geheel is evenwichtig van op
bouw, van verdeling van spanning en ont
spanning, van beheersing van de theatrale
golfslag.
Dat kan moeilijk worden gezegd van het
„Oordeel”. De openingsscène in de tempel
van Apollo in Delfi is op "zichzelf van hoge
kwaliteit en is zeer indrukwekkend, ah
geeft Aischylos geheel andere beelden.
Maar al voor het optreden van Apollo gaat
er iets mis: het wordt een anti-oorlogsstuk
met daarbij passende teksten, Apollo be
schermt Orestes niet meer, de slotwoorden
van Orestes zijn zwak en vormen een anti
climax. Maar voor het zover kwam zijn er
unieke stukken theater te zien geweest: de
Appel kan trots zijn op zijn alles bijeen
genomen onnavolgbare prestatie.
Het gezicht op de Am
sterdamse Poort is ge
signeerd noch geda
teerd. De voorstelling is
topografisch wel au
thentiek omdat een
overeenkomstige teke
ning die in het Haarlem
se gemeentearchief aan
wezig is, de situatie vrij
natuurgetrouw weer
geeft. Deze tekening da
teert uit 1783. Aan de
hand van een andere te
kening die gemaakt is
door P.C. La Fargue uit
1762 kan worden afge
leid dat het bewuste
In de periode van 22
december tot en met 2
januari zal in de Kleine
Regentenkamer van het
museum een in kerst
sfeer gedekte tafel
staan opgesteld. In deze
kamer die met het Louis
Quinze-interieur een
echte 18e eeuwse sfeer
uitstraalt zal eveneens
uit de 18e eeuw date
rend servies te zien zijn:
blauw-wit Chinees por
selein en Haarlems zil
ver. In de middaguren
zullen van 14-16.30 uur
de kaarsen in de kronen
en de kandelaars bran
den, zowel in de Kleine
Regentenkamer als in
de gangen en de Renais-
sancezaal. Daar kan in
de middaguren ook ge
luisterd worden naar
vroeg 17e eeuwse mu
ziek waarvoor grammo
foonplaten worden ge
draaid met werken van
Sweelinck en Praetori-
us, alsmede Engelse
luitsuites.
AMSTERDAM. De filmpjes die op de
Nederlandse televisie worden vertoond in
Hitparadeprogramma's en andersoortige
popuitzendingen blinken maar zelden uit
door inventiviteit en kwaliteit. Een uit
zondering hierop vormen zeker de bewe
gende beelden die de zoveelste hit van de
formatie ABBA begeleiden. Voorbeelden
hiervan zijn onder meer de opnames van
de song „Money, Money, Money, Money”
en het filmpje dat de laatste ABBA-hit,
„The name of the game”, begeleidt. Vak
manschap en een duidelijk commercieel
inzicht gaan in deze produkten veelal
hand in hand.
aantal stukken uit te le
nen. Daarnaast het
Rijksmuseum en het
Amsterdamse Histo
risch Museum werk uit
geleend en komLuit het
Haarlems gemeentear
chief een serie impres-
sieve aquarellen, vaak
van een fraai gehalte.
Onder de schilders
van wie werk te zien zal
zijn, bevinden zich de
namen van Wijbrand
Hendriks, Hendrik Spil
man, Gerrit Berckhey-
AMSTERDAM. Vrijwel tegelijkertijd Gerard den Dolder en Lieuwe Visser, res-
met de eerste geënsceneerde opvoeringen pectievelijk als de betrokken en klankrijk
in Berlijn en Wenen had in het voorjaar zingende tenor en bas in de partijen van de
herder en Tiresias.