andere kant van het leven
Contact met
I
L
rt
I
I
Rudi
.M3
Opa
van
Dantzig:
„JE VOELT JE EEN SOORT GROOTMOEDER”
I
door Loes de Fauwe
door Wouter Hendrikse
Frappant
I
Bandrecorder
door
Conrad van de
Wetering
1
I
vergankelijkheid overpeinzingsonder- i
I*
w
De spreekkamer hangt vol geboortekaartjes.
Zij vertegenwoordigen slechts een fractie van
het aantal kinderen dat mevrouw Struijk-Reus
ter wereld heeft geholpen. Al 31 jaar is mevrouw
Struijk vroedvrouw en assisteerde gedurende
die jaren bij meer dan 7000 bevallingen. Toch is
een geboorte nooit routine voor haar geworden
„Elke keer is het anders en ben je gelukkig als
het weer goed gaat. Soms krijg ik de behoefte
om te huilen wanneer het kind ter wereld komt.
Vooral bij vrouwen die ik zelf destijds heb
geboren zien worden. Dan voel je je een soort
grootmoeder. De ontroering is dan groter. Maar
meestal heb ik er de tijd niet voor om me zo te
laten gaan
L
Zot
vra
vol
WO'
de
tjes
da<
kle
I 15
132
ong
lam
nie:
de 1
145
„Neem zelf ook maar een
foto mee”. „Van iemand die
overleden is?” „Ja, dat is wel
beter”. Een bestuurslid van de
spiritistenvereniging Harmonia
heeft zojuist zijn uitnodiging
bevestigd. Vrijdagavond ben
ik welkom in zijn huis waar een
aantal uurtjes psychometrie
wordt bedreven. Psychometrie
is „het weten van bijzonderhe
den van iemand door het aan
voelen van een foto of een
voorwerp', zo verklaart het
woordenboek mij. Ik besluit
het portret van mijn grootva
der, die twintig jaar geleden
overleed, mee te nemen. Vol
gens de instructies wordt opa
vierentwintig uur van te voren
door mijn moeder uit de lijst
gehaald; de andere fotootjes
zouden anders een storend
beeld opleveren. Mijn moeder
is het er eigenlijk niet mee
eens: „Doden moet je laten
rusten”. Toch krijg ik de foto
mee en met opa in mijn tas ga
ik op het afsproken uur naar
de Schiplaan in het IJmuiden-
se Zeewijk. Het ongure weer
en de stilte op straat verhogen
mijn gevoel van spanning.
344
-1]
-8<
32£
Die doodsangst komt ook tot uiting in „Jungle”, waarin de één de ander opvreet?
„Dat was niet zozeer doodsangst alswel de onredelijkheid, dat de één kan
De Nederlandse choreograaf Rudi van Dantzig heeft verschillende van zijn!
balletten gebaseerd op het thema leven en dood. In deze tijd van het jaar.f
waarin geboorte van nieuw leven en 3Z
e werpen zijn, blikt hij terug op de lijn in zijn werk, dat begon met „Nachteiland”,
een ballet waaraan hij in 1955 bij wijze van spreken op leven en dood heeft
gezwoegd.
iW
11
^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^
SEANCE OPWINDEND
MAAR NIET ENG
dezelfde elementen als „Blown”.
wel eens huilen
wil soms
Nederland is een van de weinige „rijke,’ landen ter
wereld waar nog thuisbevallingen voorkomen. In
landen als de Verenigde Staten gaan bevallingen
van
woordig is het niet meer aan te raden om bijvoor
beeld door een rood stoplicht te rijden. In het
ziekenhuis bevallen is niet zo erg. Vooral met die
zogenoemde 24-uurs bevalling. Dan is het toch net
Maar dat strookt niet met Van
Ingen’s verklaring daarvoor dat
hij mijn grootvader vaak bij mij
zag, zoals iedereen een „fami
liegeest” als een soort bescher
mengel bij zich heeft, zoals de
spiritisten geloven.
Je hoort allerlei stemmen door
elkaar, je vangt flarden van ge
sprekken op. Zoiets hoor ik ook
en de ene keer komt een stem
glashelder door terwijl je je de
andere keer vreselijk moet in
spannen om die stem goed te
horen. En dat verschil, kijk het
kan zijn dat uw grootvader dit
soort contacten niet wil, of dat hij
zich niet meer zo verbonden voelt
met de aarde”.
Frappant is zijn weergave van
het verleden en de huidige situa
tie van een nog levende vrouw,
wiens jeugdfoto hij bekijkt. Hij
zegt direct bij het zien van de
foto: „Deze vrouw heeft last van
haar hart, ze moet naar de dok
ter”. „Daar is ze al geweest”, zegt
de aanwezige dochter”. „Maar ze
volgt zijn instructies niet op”. Ik
zie een wit huis, een beek erach
ter, een kale plek tussen het
groen. Ik zie nu ook gewonde
mensen. Uw vader was geen mili
tair, maar hij had wel een lei
dinggevende functie, hè? Maar
waar was hij, ik zie een kamp.
De vrouw denkt, overlegt met
een andere aanwezige vrouw en
begint even later enthousiast te
knikken”, ja tante Hanna, oud
tante van ons”. „Ja? Nou, daar
moet je de groeten van hebben”.
Er wordt geknikt. „Heeft u nog
een vraag?” De vrouw kijkt wei
felend. „Had u iets speciaals wil
len horen?” Ze knikt. Van Ingen
concentreert zich en zegt dan
heel cryptisch: „Ja, ze zegt dat ze
nu over de schutting kan kijken”.
Dan wordt er enthousiast ge
knikt en gelachen”. Vroeger”,
zegt van Ingen, „keek ze altijd
door het gat van de schutting,
niet, want ze was te klein om er
overheen te kijken, maar nu niet
meer hoor, nu is dat voorbij1’.
Hij wendt zich vervolgens tot
„Je hoeft geen psychometrist
te zijn om te zien dat deze man
plezier had in het leven, een
man die hield van een borrel, die
hield van gezelligheid”. Opa, zo
blijkt. „Een man ook die wan
neer hij in het bos wandelde, in
een stuk hout een kop kon zien en
het dan mee naar huis nam.”
Hoewel ik gewaarschuwd ben
„er zijn mensen die na zo’n
eerste avond nachten niet sla
pen” weet ik niet precies wat
mij staat te wachten. Wel voel ik
een lichte verbazing wanneer ik
van de galerij b,ij het bewuste
adres zie dat het keukentje er in
elk geval doodgewoon uitziet. Ik
bel aan en wordt door mijn gast
heer en zijn vrouw hartelijk ont
vangen. Tot mijn verbazing be
land ik in een normaal ingerichte
flat. Geen duistere kamer waar
wat kaarsen branden en geen
merkwaardige bezoekers. In af
wachting van de gast van die
avond, de Amsterdammer P. van
Ingen, de helderziende, magneti
seur, psychometrist en transme
dium, wordt er koffie gedronken.
De aanwezigen zijn familieleden
of kennissen van de gastheer. En
kelen zijn ook lid van de Spiritis
ten vereniging Harmonia. Zij zijn
allemaal wel eens op seances
aanwezig geweest of spelen re
gelmatig met het kruis en bord.
Spiritisten is de verzamelnaam
voor deze groep mensen, die ge
loven dat leven doorgaat na de
dood. Die geloven in de contact
mogelijkheden met overledenen.
„Spiritisme is al zo oud”, ver
telt een van hen,” en aan de hand
van allerlei boodschappen die in
de loop der tijd zijn doorgeko
men en die ook worden vastge
legd, hebben we een aardig beeld
van hoe het er aan de andere
kant uitziet: je moet je maar
voorstellen dat het niet veel an
ders is dan hier op aarde. We
weten bijvoorbeeld dat er negen
sferen zijn en het hangt af van je
geestelijke bagage, van hoe je
hebt geleefd in welke sfeer je
terecht komt”. De hiërachie
van de sferen is heel belangrijk,
zo wordt mij verteld. „Of een
geest contact kan maken, hangt
af van de sfeer waarin hij ver
toeft. Toestemming van een ho-
r i
A
gere geest, blijkt vaak nodig, an
ders lukt het niet”.
Van Ingen wordt bij zijn aan
komst met veel respect begroet.
Het is een grote zware man, een
wilde bos grijs-wit haar tooit een
vriendelijk gezicht en de zwarte
vlinder onder z’n kin geeft hem
een wat feestelijk uiterlijk. On
der de koffie vertelt hij over de
reis die hij onlangs naar Londen
maakte om daar met Jan Bo
mans Leslie Flint te bezoeken.
Leslie Flint is befaamd omdat
hij, volgens hem, het enige be
kende medium is dat stemmen
kan laten horen. Van Ingen ver
telt er enthousiast over. Evenals
over een vrouw die hij daar ont
moette, een medium dat tekent
wat en wie ze aan „de andere
kant” ziet, en die hij naar Neder
land wil halen.
Een kwartiertje duurt deze in
leidende conversatie. Hij vertelt
hoe hij als psychometrist werkt
en verklaart dat hij aan de ande
re kant een hulp heeft, broeder
Stijn (van Ingen behoort tot de
religieuze spiritisten), die voor
hem een tussenschakel vormt
van de geesten; de intelligenties
zoals ze worden genoemd. Broe
der Stijn is echter voor de toe
schouwers niet waarneembaar.
„We gaan beginnen”, zegt Van
Ingen. Een klein tafeltje wordt
voor hem neergezet met een glas
water. De koffiekopjes worden
opgeruimd en we worden ver
zocht niet meer te roken. De
bandrecorder wordt gestart en
ieder legt de meegebrachte foto
omgekeerd op het tafeltje. Een
elfjarig meisje naast me legt haar
horloge neer en als laatste schuif
ik opa tussen de andere foto’s.
s
E zijn. Ik kwam
Vervolgens schetst hij de jeugd
van opa, zijn werk, zijn gezin.
„Hij kon streng zijn. Waneer hij
had gezegd vijf uur thuis, dan
moest het ook vijf uur zijn. Had
het gezin vijf kinderen, klopt
dat?” Nee, vier. „Ik snap het niet,
ik zie er vijf”. Later zou mijn
moeder vertellen over een mis
kraam.
Toch bleef Vdn Ingen, ondanks
het schetsen van ziekte, oorzaak
van overlijden, beschrijving van
enkele andere overleden fami-
lieden, minder concreet dan bij
de meeste anderen. Zijn verkla
ring hierover na afloop was:
„Kijk, u moet zich voorstellen:
een druk perron op het station.
het meisje, van wie hij het horlo
ge in de hand houdt en schetst
dan haar haar eigen leventje, op
school en als klein kind. „Je
weet”, zegt hij, „dat je zelf een
gave hebt, nietwaar?” Moeder en
kind knikken verlegen”. Je moet
er voorzichtig mee zijn en dat pas
als je groter bent gaan ontwikke
len. Je moet nu ook oppassen met
je gezondheid, hoor, want je hebt
wel eens last van astma, hè?
Maar dat gaat over. Als je een
jaar óf veertien bent, zul'je daar
geen last meer van hebben,
hoor”.
De tijd dat Van Ingen met een
foto bezig is varieert van tien tot
twintig minuten. Soms, wanneer
hij zich buigt om de foto terug te
leggen, zie je aan z’n heen en
weer schietende ogen dat hij iets
ziet of hoort wat wij niet waarne
men, maar dan gaat hij door en
meldt nog iets wat hem blijkbaar
door de betreffende geest of in
telligentie wordt doorgegeven.
Het is allemaal opwindend, maar
niet eng.
alsof je thuis bent. Alleen het bevallen op zich
gebeurt onder veilig medisch toezicht. Weliswaar is
het percentage dat medische hulp nodig heeft tij
dens de bevallingen maar heel erg klein. Maar het
zal je kind maar wezen.”
Mevrouw Struijk heeft in de 31 jaar dat zij het baren raken dan in paniek. Ze realiseren zich plotse-
E
H
5. C
law:
tijd]
26.
28.
schi
Frie
deei
blot
klei
ver
slirr
- 57
rei -
62.
65.
aan
- 72
stac
79.
tuig
tege
I -90.
95.
vlot
kle<
107
F - i:
118
per
lam
voo
- II
vnv
ade
wei
lan
toe
fr.
per
bec
bot
Br;
bijl
hei
hoi
198
200
je
pla
212
slai
vot
222
in i
uit
231
pla
wa
245
eni
rel
wij
passen: „Als ze niet rust, kan het
over een paar jaar afgelopen
zijn, weet u dat?” De vrouw
knikt. „Ze rust toch niet, ze kan
het niet”. „Toch nog een keer
tegen haar zeggen, het is belang
rijk”.
Het duurt nog even voor Van
Ingen de volgende foto oppakt,
een portret dat deels over opa
heen lag. „Wat is dit een nette
man”, zegt hij, „Heel precies met
alles, klopt dat?” Er wordt ge
knikt en Van Ingen vervolgt met
een minutieuze karakterom-
schrijving. Hij wekt de indruk
een goede huisvriend te zijn of
een familielid, zoals hij de man
schetst in zijn doen en laten
thuis, op zijn werk. Alleen zijn
laatste vraag klopt niet: „Rookte
uw vader, want ik zie een pijp en
ik zie ook een pijpenrek hangen”.
Nee, vader rookte niet. Intussen
zit ik rechtovereind. Mijn opa
rookte pijp, hij had een rek met
Goudse en Delftse pijpen en opa
lag onder die bewuste foto. Ik
vertel dat aan de vrouw naast me
en zij zegt me dat het wel vaker
gebeurt, ook wanneer foto’s niet
tijdig uit een album zijn gehaald.
Van Ingen pakt een pasfoto
van het tafeltje en haalt het be
dachtzaam een paar keer tussen
z’n duim en wijsvinger door, z’n
blik even op oneindig, dan draait
hij het om en zegt: „Wat is dit een
lieve vrouw, een goed mens. Ze is
al over, hè? Van wie is deze fo
to?” „Een vrouw knikt: „van
mij”. „Uw moeder, is het niet? Ja,
ik zie d’r. Ze was voor jullie een
moeder die altijd graag iedereen
om zich heen had, niet? Als je op
bezoek kwam, of als de kleinkin
deren er waren deed ze alles om
het gezellig te maken, had altijd
lekkérs in huis. Als je weg wilde
gaan, dan verzon ze iets: ging een
verhaal vertellen of liet gauw iets
nieuws zien, want zij wilde graag
dat je bleef, dat vond ze fijn. Een
goede moeder is ze geweest,
maar ze heeft het nu ook goed
hoor. Ze is in een goede sfeer
.wacht, ik zie iemand bij haar.
Een vrouw, Hanna of Johanna,
kan dat? Van lang geleden.
persoonlijke problemen aan de orde, voor mij dichter bij huis. De beslotenheid van
E een familie. Die zie je aan één kant als een gevaar, maar je ervaart het als pijnlijk als
E die beslotenheid verdwijnt. Ik ontdekte ook en voerde het in het ballet in wat
het is als je merkt anders te zijn dan de meeste mensen om je heen. Niet zozeer het
het hospitaal gaat. Ook als het helemaal niet nodig
is. Ze zien het als een soort statussymbool. Ik ben
daar wel blij om. Het is een soort aanpassing”.
Abortus is voor Mevrouw Struijk moord. „Maar
als je op een vlieg trapt is dat ook moord en ik vind
dat je een vlieg mag doodtrappen. Afgezien hoe ik
erover denk, abortus moet een vrijheid zijn. Zoiets
valt onder iemands persoonlijke verantwoordelijk
heid. Wanneer een vrouw mij vraagt of ik voor haar
in het ziekenhuis een abortus wil bespreken doe ik
dat. Ik voel me niet geroepen om met zo’n vrouw te
gaan zitten praten; van zou u dat nou wel doen. Je
mag ze nooit hulp ontzeggen. Je moet dan als
vroedvrouw in hun schoenen kunnen gaan staan om
de ernst van de situatie te kunnen doorzien. Vaak zie
je dat niet omdat je het toch onbewust gaat vergelij
ken met je zelf. Politiek gezien vind ik dat het niet
verboden mag worden. Laat de mensen toch zelf
beslissen”.
Onlangs werd door de Utrechtse dokter J. Meeu-
wissen in het blad „Medisch Contact” het idee
gelanceerd voor een kraamhotel. Een dergelijk hotel
zou zowel de voordelen hebben van een kraambed
thuis als die van een kraambed in een ziekenhuis.
Bovendien zou het veel goedkoper zijn. Mevrouw
Struijk ziet dat niet zo zitten. „We hebben vroeger
hier in Haarlem in het Florapark een kraamkliniek
gehad. Die is destijds gesloten omdat er geen opera-
tiemogelijkheden aanwezig waren.
Volgens mij zou een kraamhotel op dezelfde moei
lijkheden stuiten. Wel zou het kunnen zoals ze in
Scandinavië doen. Bij het ziekenhuis staat een mo-1
tel, waar vrouwen rustig kunnen bevallen. Mocht er
dan iets mis gaan, dan is hulp dicht bij.”
r
Geluk is iets
Mevr Struijk-Reus (links)
ling dat zij verantwoordelijk zijn voor dat kind, dat
zij dat moeten groot brengen. Soms is dat teveel.
Dan kunnen ze het niet meer aan. Maar erg veel
gebeurt dit niet. Een kind baren is tenslotte zo
normaal.”
Veel Turkse vrouwen komen bij mevrouw Struijk.
Ondanks het feit dat deze mensen andere gewoon
ten hebben geeft de aanwezigheid van een Neder
landse vroedvrouw geen moeilijkheden. „Bij thuis
bevallingen kom je nog weleens bepaalde gebruiken
tegen waar wij vreemd tegen aan kijken. Zoals het
zoutstrooien tussen de huidplooien. Maar de meeste
bevallingen van Turkse vrouwen gebeuren in het
ziekenhuis. Je zou denken dat ze niet naar een
ziekenhuis willen, maar vaak vragen hun mannen
erom. Ze horen op hun werk van hun collega’s dat
hun vrouwen in het ziekenhuis zijn bevallen. Dan
willen de Turkse mannen ook dat hun vrouw naar
Jullie zaten daar met je moeder,
niet, maar ze heeft daar veel
steun gehad aan iemand. Ik zie
een uniform, een naam ook De
Bruin, of Ruin nee wacht. De
Bruine, klopt dat?” De vrouw
knikt met een ontsteld gezicht.”
Is uw moeder daar zo ziek ge
weest? Ze ligt alleen in een cel,
weet u wel dat ze toen bijna over
is gegaan?” Van Ingen zegt nog-
llljl^f— maals dat de moeder op moet
E W
E
Van Dantzig: Bij „Blown in a gentle wind” wilde ik een beetje de aftakeling van
een ster, van Rudolf, schetsen. Een man, die over zijn top heen is en aan een afgang
bezig is, naar het einde toe gaat. Maar het is me niet helemaal gelukt om die gedachte
In de „Vier letzte Lieder” is de choreograaf opeens vertrouwd met de dood, heeft
E hem geaccepteerd als iets waar je troost bij kunt vinden. De dood is duidelijk op het i
JE tnnnnl onniiroaict olc OAr» Tirrillir 5
Vroedvrouw Struijk-Reus
hoe langer hoe meer onder narcose in ziekenhuizen, beroep van verloskundige uitoefent een duidelijke
Mevrouw Struijk zou ook graag zien dat alle vrou- verandering bij de vrouwen die bij haar komen
wen in Nederland in ziekenhuizen zouden bevallen, geconstateerd. „Men is veel zelfstandiger geworden.
„Om risico’s te vermijden. Als er een complicatie Veel vrouwen hebben het niet meer nodig om heel
optreedt die niet voorzien was kan het weleens bewust te worden benaderd. Eigenlijk-is de vroed-
fataal aflopen. Vroeger kon je nog wel met een auto vrouw een beetje gereduceerd tot toeschouwer. Ik
in razende vaart naar het ziekenhuis rijden in geval denk dat dat komt omdat mensen die nu een kind
moeilijkheden. Maar met het verkeer van tegen- nemen dat heel bewust doen. Vroeger was een kind
krijgen iets wat van je verwacht werd. Nu wordt er
heel duidelijk gepland. Men laat zich niet meer zo
omver gooien door de wetmatigheid van kinderen
baren”.
Een belangrijke taak van de vroedvrouw is geeste
lijke begeleiding. Vooral na de bevalling is een
goede psychische opvang af en toe noodzakelijk.
„De gelukkige jonge moeders zijn wel eens helemaal
niet zo blij als iedereen denkt. De bevalling kan een
enorme anticlimax zijn. Negen maanden hebben ze
het kind in hun buik voelen groeien en dan plotse
ling is het eruit. Vooral vrouwen die hun eerste kind
zeldzaams’
Van Dantzig herinnert zich de roes waarin alles toen gebeurde. „Ik heb het E
t zo bewust meegemaakt. Ik stortte mentaal in. Dat weet ik nog wel. Ik
T-
eigenlijk niet
E heb het maken van dat ballet gevoeld als een kans om te leven. Ik had er nooit aan E
E gedacht om choreograaf te worden totdat mevrouw Gaskell er toe aanspoorde. Ik E
E stortte me er op. Mijn enige gedachte was om me er helemaal in uit te drukken, E
E mezelf te zijn, iets van mezelf te vertellen in beweging, in dans. Onbewust was ik E
kennelijk al bezig met een essentieel probleem in mijn leven: idealisme, wat doe je er E
E mee, hoe ver kom je, wat verkwansel je in je leven, hoe trouw blijf je aan je zelf en E
E aan je idealen?”
„Nachteiland” werd gevolgd door „Disgenoten”. Van Dantzig: „Daarin kwamen
lijk
rijr
op
BV
eer
pri
uit
E probleem van homosexualiteit als zodanig. Het hoeft niet eens te zijn, dat een jongen
E van een jongen houdt of een meisje van een meisje. Het kan ook zijn, dat iemand als E
E enige op school ineens ontdekt: mijn ouders zijn communist en sommigen zeggen E Jg
E dat dat staatsgevaarlijke mensen zijn en bandieten. Dat heb ik ook ervaren. Het is E
E een groot probleem voor me geweest, bijna net zo groot als dat van het homosexueel E J l
E zijn. Ik leefde eerst in een fantasiewereld, ik had een eigen bestaantje opgebouwd en E 83
E opeens was daar de werkelijkheid”. Rudi van Dantzig heeft eens verteld, dat hij in E
E zijn jeugd erg met de dood bezig is geweest. 111
E „Ja, in de oorlog had ik de grote angst dat mjjn familie er opeens niet meer zou 2(
E zijn. Ik kwam eens uit school, de bel deed het niet meer want er was geen E nnc
E electriciteit, dus je moest op de deur bonken. Mijn moeder deed niet open en ik C
E dacht: o god, ze is er niet meer, er is iets gebeurd. Later hetzelfde in Friesland, waar
ik als westelijk stadskind bij een boer woonde, omdat er hier niets te eten was. De 3
meester zei, dat je moest bidden voor de mensen, die van honger omkwamen. Ik
kreeg er nachtmerries van: het idee, dat ik daar zat en mijn vader, moeder en
E broertje misschien dood waren”. g
E „l_/ai was mei zuzevi UUUCiaailgSl ais wei lie um cucujniivivi, v*av ae een
E beslissen over het leven van een ander. Je kunt iemand levend dood maken, breken, wU*
„Als je op een bepaalde leeftijd komt dan verzoen je je met situaties. Dan zie je in,
dat het niet voor niets is, dat je komt en ook weer gaat. Overigens, toen ik dat ballet
maakte was ik als mens erg gelukkig. Geluk is iets zeer zeldzaams. Als je het
meemaakt dan geeft het je vleugels. Ik denk dat wat er in die periode uit mijn
handen kwam ook gevleugeld was. En ja, je weet dat geluk erg kort duurt. Wat
daarna komt zie je misschien als een soort dood. Het is niet erg. Het is een
verzoening”.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
E zonder dat hij echt fysiek dood is. Dan kun je beter echt dood zijn. Daar ging het in
E „Jungle” om. Later werd ik geconfronteerd met het feit, dat iemand die ik kende E
zelfmoord had gepleegd. Dat betekende een grote schok voor me. Of ik die in een
E ballet verwerkt heb? Ja, ik luisterde toen naar muziek van Jan Boerman. De muziek E
E van „Monument voor een gestorven jongen” is dat geworden. Ik vroeg me af of ik E
ook zo ver zou kunnen komen om er een eind aan te maken. Wat zou je er toe kunnen E
brengen om zover te raken in je wanhoop? Ik ben toen in mijn eigen problemen 3
gedoken, in de dingen, die ik in mijn leven als moeilijk heb ervaren”. -
Na „Monument”, dat een soort afsluiting was van een levensperiode, van de jeugd,
verscheen Van Dantzig met „Epitaph”, een grafschrift. Een grafschrift waarop?
E „Op mensen. Op de manier waarop ze leven. Mensen, die levend al dood zijn, die
E voort-vegeteren als planten, die zich heel onbewust laten leven”.
3 Van Dantzig is erg bang voor zo’n levenshouding. Het dwong hem om dat ballet
E van dat grafschrift te maken. Een heel andere pressie dan die hem aanzette om E
„Blown in a gentle wind” te creëren, een ballet voor Rudolf Noerejev. Was dat
eigenlijk niet een vingeroefening voor „Vier letzte Lieder”?
„Nee, helemaal niet”. E
Toen ik het zag was ik zeer teleurgesteld, maar na „Vier letzte Lieder” had ik E
E opeens het idee: nou werkt het wel, nou is-ie er uit gekomen. Met gebruikmaking van E
E dezelfde elementen als „Blown”. E
E I
E Van Dantzig: Bij „Blown in a gentle wind” wilde ik een beetje de aftakeling van
een ster, van Rudolf, schetsen. Een man, die over zijn top heen is en aan een afgang
Ko-ricr ia rtaav» Viot oinrlo cranf IVTocit' biof ic wa r»io+ halamaal crtiliilr+ r»m Hio anH S
verbeeld te krijgen”.
toneel aanwezig als een milde figuur.
1^0