andere kant van het leven Contact met I L rt I I Rudi .M3 Opa van Dantzig: „JE VOELT JE EEN SOORT GROOTMOEDER” I door Loes de Fauwe door Wouter Hendrikse Frappant I Bandrecorder door Conrad van de Wetering 1 I vergankelijkheid overpeinzingsonder- i I* w De spreekkamer hangt vol geboortekaartjes. Zij vertegenwoordigen slechts een fractie van het aantal kinderen dat mevrouw Struijk-Reus ter wereld heeft geholpen. Al 31 jaar is mevrouw Struijk vroedvrouw en assisteerde gedurende die jaren bij meer dan 7000 bevallingen. Toch is een geboorte nooit routine voor haar geworden „Elke keer is het anders en ben je gelukkig als het weer goed gaat. Soms krijg ik de behoefte om te huilen wanneer het kind ter wereld komt. Vooral bij vrouwen die ik zelf destijds heb geboren zien worden. Dan voel je je een soort grootmoeder. De ontroering is dan groter. Maar meestal heb ik er de tijd niet voor om me zo te laten gaan L Zot vra vol WO' de tjes da< kle I 15 132 ong lam nie: de 1 145 „Neem zelf ook maar een foto mee”. „Van iemand die overleden is?” „Ja, dat is wel beter”. Een bestuurslid van de spiritistenvereniging Harmonia heeft zojuist zijn uitnodiging bevestigd. Vrijdagavond ben ik welkom in zijn huis waar een aantal uurtjes psychometrie wordt bedreven. Psychometrie is „het weten van bijzonderhe den van iemand door het aan voelen van een foto of een voorwerp', zo verklaart het woordenboek mij. Ik besluit het portret van mijn grootva der, die twintig jaar geleden overleed, mee te nemen. Vol gens de instructies wordt opa vierentwintig uur van te voren door mijn moeder uit de lijst gehaald; de andere fotootjes zouden anders een storend beeld opleveren. Mijn moeder is het er eigenlijk niet mee eens: „Doden moet je laten rusten”. Toch krijg ik de foto mee en met opa in mijn tas ga ik op het afsproken uur naar de Schiplaan in het IJmuiden- se Zeewijk. Het ongure weer en de stilte op straat verhogen mijn gevoel van spanning. 344 -1] -8< 32£ Die doodsangst komt ook tot uiting in „Jungle”, waarin de één de ander opvreet? „Dat was niet zozeer doodsangst alswel de onredelijkheid, dat de één kan De Nederlandse choreograaf Rudi van Dantzig heeft verschillende van zijn! balletten gebaseerd op het thema leven en dood. In deze tijd van het jaar.f waarin geboorte van nieuw leven en 3Z e werpen zijn, blikt hij terug op de lijn in zijn werk, dat begon met „Nachteiland”, een ballet waaraan hij in 1955 bij wijze van spreken op leven en dood heeft gezwoegd. iW 11 ^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^ SEANCE OPWINDEND MAAR NIET ENG dezelfde elementen als „Blown”. wel eens huilen wil soms Nederland is een van de weinige „rijke,’ landen ter wereld waar nog thuisbevallingen voorkomen. In landen als de Verenigde Staten gaan bevallingen van woordig is het niet meer aan te raden om bijvoor beeld door een rood stoplicht te rijden. In het ziekenhuis bevallen is niet zo erg. Vooral met die zogenoemde 24-uurs bevalling. Dan is het toch net Maar dat strookt niet met Van Ingen’s verklaring daarvoor dat hij mijn grootvader vaak bij mij zag, zoals iedereen een „fami liegeest” als een soort bescher mengel bij zich heeft, zoals de spiritisten geloven. Je hoort allerlei stemmen door elkaar, je vangt flarden van ge sprekken op. Zoiets hoor ik ook en de ene keer komt een stem glashelder door terwijl je je de andere keer vreselijk moet in spannen om die stem goed te horen. En dat verschil, kijk het kan zijn dat uw grootvader dit soort contacten niet wil, of dat hij zich niet meer zo verbonden voelt met de aarde”. Frappant is zijn weergave van het verleden en de huidige situa tie van een nog levende vrouw, wiens jeugdfoto hij bekijkt. Hij zegt direct bij het zien van de foto: „Deze vrouw heeft last van haar hart, ze moet naar de dok ter”. „Daar is ze al geweest”, zegt de aanwezige dochter”. „Maar ze volgt zijn instructies niet op”. Ik zie een wit huis, een beek erach ter, een kale plek tussen het groen. Ik zie nu ook gewonde mensen. Uw vader was geen mili tair, maar hij had wel een lei dinggevende functie, hè? Maar waar was hij, ik zie een kamp. De vrouw denkt, overlegt met een andere aanwezige vrouw en begint even later enthousiast te knikken”, ja tante Hanna, oud tante van ons”. „Ja? Nou, daar moet je de groeten van hebben”. Er wordt geknikt. „Heeft u nog een vraag?” De vrouw kijkt wei felend. „Had u iets speciaals wil len horen?” Ze knikt. Van Ingen concentreert zich en zegt dan heel cryptisch: „Ja, ze zegt dat ze nu over de schutting kan kijken”. Dan wordt er enthousiast ge knikt en gelachen”. Vroeger”, zegt van Ingen, „keek ze altijd door het gat van de schutting, niet, want ze was te klein om er overheen te kijken, maar nu niet meer hoor, nu is dat voorbij1’. Hij wendt zich vervolgens tot „Je hoeft geen psychometrist te zijn om te zien dat deze man plezier had in het leven, een man die hield van een borrel, die hield van gezelligheid”. Opa, zo blijkt. „Een man ook die wan neer hij in het bos wandelde, in een stuk hout een kop kon zien en het dan mee naar huis nam.” Hoewel ik gewaarschuwd ben „er zijn mensen die na zo’n eerste avond nachten niet sla pen” weet ik niet precies wat mij staat te wachten. Wel voel ik een lichte verbazing wanneer ik van de galerij b,ij het bewuste adres zie dat het keukentje er in elk geval doodgewoon uitziet. Ik bel aan en wordt door mijn gast heer en zijn vrouw hartelijk ont vangen. Tot mijn verbazing be land ik in een normaal ingerichte flat. Geen duistere kamer waar wat kaarsen branden en geen merkwaardige bezoekers. In af wachting van de gast van die avond, de Amsterdammer P. van Ingen, de helderziende, magneti seur, psychometrist en transme dium, wordt er koffie gedronken. De aanwezigen zijn familieleden of kennissen van de gastheer. En kelen zijn ook lid van de Spiritis ten vereniging Harmonia. Zij zijn allemaal wel eens op seances aanwezig geweest of spelen re gelmatig met het kruis en bord. Spiritisten is de verzamelnaam voor deze groep mensen, die ge loven dat leven doorgaat na de dood. Die geloven in de contact mogelijkheden met overledenen. „Spiritisme is al zo oud”, ver telt een van hen,” en aan de hand van allerlei boodschappen die in de loop der tijd zijn doorgeko men en die ook worden vastge legd, hebben we een aardig beeld van hoe het er aan de andere kant uitziet: je moet je maar voorstellen dat het niet veel an ders is dan hier op aarde. We weten bijvoorbeeld dat er negen sferen zijn en het hangt af van je geestelijke bagage, van hoe je hebt geleefd in welke sfeer je terecht komt”. De hiërachie van de sferen is heel belangrijk, zo wordt mij verteld. „Of een geest contact kan maken, hangt af van de sfeer waarin hij ver toeft. Toestemming van een ho- r i A gere geest, blijkt vaak nodig, an ders lukt het niet”. Van Ingen wordt bij zijn aan komst met veel respect begroet. Het is een grote zware man, een wilde bos grijs-wit haar tooit een vriendelijk gezicht en de zwarte vlinder onder z’n kin geeft hem een wat feestelijk uiterlijk. On der de koffie vertelt hij over de reis die hij onlangs naar Londen maakte om daar met Jan Bo mans Leslie Flint te bezoeken. Leslie Flint is befaamd omdat hij, volgens hem, het enige be kende medium is dat stemmen kan laten horen. Van Ingen ver telt er enthousiast over. Evenals over een vrouw die hij daar ont moette, een medium dat tekent wat en wie ze aan „de andere kant” ziet, en die hij naar Neder land wil halen. Een kwartiertje duurt deze in leidende conversatie. Hij vertelt hoe hij als psychometrist werkt en verklaart dat hij aan de ande re kant een hulp heeft, broeder Stijn (van Ingen behoort tot de religieuze spiritisten), die voor hem een tussenschakel vormt van de geesten; de intelligenties zoals ze worden genoemd. Broe der Stijn is echter voor de toe schouwers niet waarneembaar. „We gaan beginnen”, zegt Van Ingen. Een klein tafeltje wordt voor hem neergezet met een glas water. De koffiekopjes worden opgeruimd en we worden ver zocht niet meer te roken. De bandrecorder wordt gestart en ieder legt de meegebrachte foto omgekeerd op het tafeltje. Een elfjarig meisje naast me legt haar horloge neer en als laatste schuif ik opa tussen de andere foto’s. s E zijn. Ik kwam Vervolgens schetst hij de jeugd van opa, zijn werk, zijn gezin. „Hij kon streng zijn. Waneer hij had gezegd vijf uur thuis, dan moest het ook vijf uur zijn. Had het gezin vijf kinderen, klopt dat?” Nee, vier. „Ik snap het niet, ik zie er vijf”. Later zou mijn moeder vertellen over een mis kraam. Toch bleef Vdn Ingen, ondanks het schetsen van ziekte, oorzaak van overlijden, beschrijving van enkele andere overleden fami- lieden, minder concreet dan bij de meeste anderen. Zijn verkla ring hierover na afloop was: „Kijk, u moet zich voorstellen: een druk perron op het station. het meisje, van wie hij het horlo ge in de hand houdt en schetst dan haar haar eigen leventje, op school en als klein kind. „Je weet”, zegt hij, „dat je zelf een gave hebt, nietwaar?” Moeder en kind knikken verlegen”. Je moet er voorzichtig mee zijn en dat pas als je groter bent gaan ontwikke len. Je moet nu ook oppassen met je gezondheid, hoor, want je hebt wel eens last van astma, hè? Maar dat gaat over. Als je een jaar óf veertien bent, zul'je daar geen last meer van hebben, hoor”. De tijd dat Van Ingen met een foto bezig is varieert van tien tot twintig minuten. Soms, wanneer hij zich buigt om de foto terug te leggen, zie je aan z’n heen en weer schietende ogen dat hij iets ziet of hoort wat wij niet waarne men, maar dan gaat hij door en meldt nog iets wat hem blijkbaar door de betreffende geest of in telligentie wordt doorgegeven. Het is allemaal opwindend, maar niet eng. alsof je thuis bent. Alleen het bevallen op zich gebeurt onder veilig medisch toezicht. Weliswaar is het percentage dat medische hulp nodig heeft tij dens de bevallingen maar heel erg klein. Maar het zal je kind maar wezen.” Mevrouw Struijk heeft in de 31 jaar dat zij het baren raken dan in paniek. Ze realiseren zich plotse- E H 5. C law: tijd] 26. 28. schi Frie deei blot klei ver slirr - 57 rei - 62. 65. aan - 72 stac 79. tuig tege I -90. 95. vlot kle< 107 F - i: 118 per lam voo - II vnv ade wei lan toe fr. per bec bot Br; bijl hei hoi 198 200 je pla 212 slai vot 222 in i uit 231 pla wa 245 eni rel wij passen: „Als ze niet rust, kan het over een paar jaar afgelopen zijn, weet u dat?” De vrouw knikt. „Ze rust toch niet, ze kan het niet”. „Toch nog een keer tegen haar zeggen, het is belang rijk”. Het duurt nog even voor Van Ingen de volgende foto oppakt, een portret dat deels over opa heen lag. „Wat is dit een nette man”, zegt hij, „Heel precies met alles, klopt dat?” Er wordt ge knikt en Van Ingen vervolgt met een minutieuze karakterom- schrijving. Hij wekt de indruk een goede huisvriend te zijn of een familielid, zoals hij de man schetst in zijn doen en laten thuis, op zijn werk. Alleen zijn laatste vraag klopt niet: „Rookte uw vader, want ik zie een pijp en ik zie ook een pijpenrek hangen”. Nee, vader rookte niet. Intussen zit ik rechtovereind. Mijn opa rookte pijp, hij had een rek met Goudse en Delftse pijpen en opa lag onder die bewuste foto. Ik vertel dat aan de vrouw naast me en zij zegt me dat het wel vaker gebeurt, ook wanneer foto’s niet tijdig uit een album zijn gehaald. Van Ingen pakt een pasfoto van het tafeltje en haalt het be dachtzaam een paar keer tussen z’n duim en wijsvinger door, z’n blik even op oneindig, dan draait hij het om en zegt: „Wat is dit een lieve vrouw, een goed mens. Ze is al over, hè? Van wie is deze fo to?” „Een vrouw knikt: „van mij”. „Uw moeder, is het niet? Ja, ik zie d’r. Ze was voor jullie een moeder die altijd graag iedereen om zich heen had, niet? Als je op bezoek kwam, of als de kleinkin deren er waren deed ze alles om het gezellig te maken, had altijd lekkérs in huis. Als je weg wilde gaan, dan verzon ze iets: ging een verhaal vertellen of liet gauw iets nieuws zien, want zij wilde graag dat je bleef, dat vond ze fijn. Een goede moeder is ze geweest, maar ze heeft het nu ook goed hoor. Ze is in een goede sfeer .wacht, ik zie iemand bij haar. Een vrouw, Hanna of Johanna, kan dat? Van lang geleden. persoonlijke problemen aan de orde, voor mij dichter bij huis. De beslotenheid van E een familie. Die zie je aan één kant als een gevaar, maar je ervaart het als pijnlijk als E die beslotenheid verdwijnt. Ik ontdekte ook en voerde het in het ballet in wat het is als je merkt anders te zijn dan de meeste mensen om je heen. Niet zozeer het het hospitaal gaat. Ook als het helemaal niet nodig is. Ze zien het als een soort statussymbool. Ik ben daar wel blij om. Het is een soort aanpassing”. Abortus is voor Mevrouw Struijk moord. „Maar als je op een vlieg trapt is dat ook moord en ik vind dat je een vlieg mag doodtrappen. Afgezien hoe ik erover denk, abortus moet een vrijheid zijn. Zoiets valt onder iemands persoonlijke verantwoordelijk heid. Wanneer een vrouw mij vraagt of ik voor haar in het ziekenhuis een abortus wil bespreken doe ik dat. Ik voel me niet geroepen om met zo’n vrouw te gaan zitten praten; van zou u dat nou wel doen. Je mag ze nooit hulp ontzeggen. Je moet dan als vroedvrouw in hun schoenen kunnen gaan staan om de ernst van de situatie te kunnen doorzien. Vaak zie je dat niet omdat je het toch onbewust gaat vergelij ken met je zelf. Politiek gezien vind ik dat het niet verboden mag worden. Laat de mensen toch zelf beslissen”. Onlangs werd door de Utrechtse dokter J. Meeu- wissen in het blad „Medisch Contact” het idee gelanceerd voor een kraamhotel. Een dergelijk hotel zou zowel de voordelen hebben van een kraambed thuis als die van een kraambed in een ziekenhuis. Bovendien zou het veel goedkoper zijn. Mevrouw Struijk ziet dat niet zo zitten. „We hebben vroeger hier in Haarlem in het Florapark een kraamkliniek gehad. Die is destijds gesloten omdat er geen opera- tiemogelijkheden aanwezig waren. Volgens mij zou een kraamhotel op dezelfde moei lijkheden stuiten. Wel zou het kunnen zoals ze in Scandinavië doen. Bij het ziekenhuis staat een mo-1 tel, waar vrouwen rustig kunnen bevallen. Mocht er dan iets mis gaan, dan is hulp dicht bij.” r Geluk is iets Mevr Struijk-Reus (links) ling dat zij verantwoordelijk zijn voor dat kind, dat zij dat moeten groot brengen. Soms is dat teveel. Dan kunnen ze het niet meer aan. Maar erg veel gebeurt dit niet. Een kind baren is tenslotte zo normaal.” Veel Turkse vrouwen komen bij mevrouw Struijk. Ondanks het feit dat deze mensen andere gewoon ten hebben geeft de aanwezigheid van een Neder landse vroedvrouw geen moeilijkheden. „Bij thuis bevallingen kom je nog weleens bepaalde gebruiken tegen waar wij vreemd tegen aan kijken. Zoals het zoutstrooien tussen de huidplooien. Maar de meeste bevallingen van Turkse vrouwen gebeuren in het ziekenhuis. Je zou denken dat ze niet naar een ziekenhuis willen, maar vaak vragen hun mannen erom. Ze horen op hun werk van hun collega’s dat hun vrouwen in het ziekenhuis zijn bevallen. Dan willen de Turkse mannen ook dat hun vrouw naar Jullie zaten daar met je moeder, niet, maar ze heeft daar veel steun gehad aan iemand. Ik zie een uniform, een naam ook De Bruin, of Ruin nee wacht. De Bruine, klopt dat?” De vrouw knikt met een ontsteld gezicht.” Is uw moeder daar zo ziek ge weest? Ze ligt alleen in een cel, weet u wel dat ze toen bijna over is gegaan?” Van Ingen zegt nog- llljl^f— maals dat de moeder op moet E W E Van Dantzig: Bij „Blown in a gentle wind” wilde ik een beetje de aftakeling van een ster, van Rudolf, schetsen. Een man, die over zijn top heen is en aan een afgang bezig is, naar het einde toe gaat. Maar het is me niet helemaal gelukt om die gedachte In de „Vier letzte Lieder” is de choreograaf opeens vertrouwd met de dood, heeft E hem geaccepteerd als iets waar je troost bij kunt vinden. De dood is duidelijk op het i JE tnnnnl onniiroaict olc OAr» Tirrillir 5 Vroedvrouw Struijk-Reus hoe langer hoe meer onder narcose in ziekenhuizen, beroep van verloskundige uitoefent een duidelijke Mevrouw Struijk zou ook graag zien dat alle vrou- verandering bij de vrouwen die bij haar komen wen in Nederland in ziekenhuizen zouden bevallen, geconstateerd. „Men is veel zelfstandiger geworden. „Om risico’s te vermijden. Als er een complicatie Veel vrouwen hebben het niet meer nodig om heel optreedt die niet voorzien was kan het weleens bewust te worden benaderd. Eigenlijk-is de vroed- fataal aflopen. Vroeger kon je nog wel met een auto vrouw een beetje gereduceerd tot toeschouwer. Ik in razende vaart naar het ziekenhuis rijden in geval denk dat dat komt omdat mensen die nu een kind moeilijkheden. Maar met het verkeer van tegen- nemen dat heel bewust doen. Vroeger was een kind krijgen iets wat van je verwacht werd. Nu wordt er heel duidelijk gepland. Men laat zich niet meer zo omver gooien door de wetmatigheid van kinderen baren”. Een belangrijke taak van de vroedvrouw is geeste lijke begeleiding. Vooral na de bevalling is een goede psychische opvang af en toe noodzakelijk. „De gelukkige jonge moeders zijn wel eens helemaal niet zo blij als iedereen denkt. De bevalling kan een enorme anticlimax zijn. Negen maanden hebben ze het kind in hun buik voelen groeien en dan plotse ling is het eruit. Vooral vrouwen die hun eerste kind zeldzaams’ Van Dantzig herinnert zich de roes waarin alles toen gebeurde. „Ik heb het E t zo bewust meegemaakt. Ik stortte mentaal in. Dat weet ik nog wel. Ik T- eigenlijk niet E heb het maken van dat ballet gevoeld als een kans om te leven. Ik had er nooit aan E E gedacht om choreograaf te worden totdat mevrouw Gaskell er toe aanspoorde. Ik E E stortte me er op. Mijn enige gedachte was om me er helemaal in uit te drukken, E E mezelf te zijn, iets van mezelf te vertellen in beweging, in dans. Onbewust was ik E kennelijk al bezig met een essentieel probleem in mijn leven: idealisme, wat doe je er E E mee, hoe ver kom je, wat verkwansel je in je leven, hoe trouw blijf je aan je zelf en E E aan je idealen?” „Nachteiland” werd gevolgd door „Disgenoten”. Van Dantzig: „Daarin kwamen lijk rijr op BV eer pri uit E probleem van homosexualiteit als zodanig. Het hoeft niet eens te zijn, dat een jongen E van een jongen houdt of een meisje van een meisje. Het kan ook zijn, dat iemand als E E enige op school ineens ontdekt: mijn ouders zijn communist en sommigen zeggen E Jg E dat dat staatsgevaarlijke mensen zijn en bandieten. Dat heb ik ook ervaren. Het is E E een groot probleem voor me geweest, bijna net zo groot als dat van het homosexueel E J l E zijn. Ik leefde eerst in een fantasiewereld, ik had een eigen bestaantje opgebouwd en E 83 E opeens was daar de werkelijkheid”. Rudi van Dantzig heeft eens verteld, dat hij in E E zijn jeugd erg met de dood bezig is geweest. 111 E „Ja, in de oorlog had ik de grote angst dat mjjn familie er opeens niet meer zou 2( E zijn. Ik kwam eens uit school, de bel deed het niet meer want er was geen E nnc E electriciteit, dus je moest op de deur bonken. Mijn moeder deed niet open en ik C E dacht: o god, ze is er niet meer, er is iets gebeurd. Later hetzelfde in Friesland, waar ik als westelijk stadskind bij een boer woonde, omdat er hier niets te eten was. De 3 meester zei, dat je moest bidden voor de mensen, die van honger omkwamen. Ik kreeg er nachtmerries van: het idee, dat ik daar zat en mijn vader, moeder en E broertje misschien dood waren”. g E „l_/ai was mei zuzevi UUUCiaailgSl ais wei lie um cucujniivivi, v*av ae een E beslissen over het leven van een ander. Je kunt iemand levend dood maken, breken, wU* „Als je op een bepaalde leeftijd komt dan verzoen je je met situaties. Dan zie je in, dat het niet voor niets is, dat je komt en ook weer gaat. Overigens, toen ik dat ballet maakte was ik als mens erg gelukkig. Geluk is iets zeer zeldzaams. Als je het meemaakt dan geeft het je vleugels. Ik denk dat wat er in die periode uit mijn handen kwam ook gevleugeld was. En ja, je weet dat geluk erg kort duurt. Wat daarna komt zie je misschien als een soort dood. Het is niet erg. Het is een verzoening”. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH E zonder dat hij echt fysiek dood is. Dan kun je beter echt dood zijn. Daar ging het in E „Jungle” om. Later werd ik geconfronteerd met het feit, dat iemand die ik kende E zelfmoord had gepleegd. Dat betekende een grote schok voor me. Of ik die in een E ballet verwerkt heb? Ja, ik luisterde toen naar muziek van Jan Boerman. De muziek E E van „Monument voor een gestorven jongen” is dat geworden. Ik vroeg me af of ik E ook zo ver zou kunnen komen om er een eind aan te maken. Wat zou je er toe kunnen E brengen om zover te raken in je wanhoop? Ik ben toen in mijn eigen problemen 3 gedoken, in de dingen, die ik in mijn leven als moeilijk heb ervaren”. - Na „Monument”, dat een soort afsluiting was van een levensperiode, van de jeugd, verscheen Van Dantzig met „Epitaph”, een grafschrift. Een grafschrift waarop? E „Op mensen. Op de manier waarop ze leven. Mensen, die levend al dood zijn, die E voort-vegeteren als planten, die zich heel onbewust laten leven”. 3 Van Dantzig is erg bang voor zo’n levenshouding. Het dwong hem om dat ballet E van dat grafschrift te maken. Een heel andere pressie dan die hem aanzette om E „Blown in a gentle wind” te creëren, een ballet voor Rudolf Noerejev. Was dat eigenlijk niet een vingeroefening voor „Vier letzte Lieder”? „Nee, helemaal niet”. E Toen ik het zag was ik zeer teleurgesteld, maar na „Vier letzte Lieder” had ik E E opeens het idee: nou werkt het wel, nou is-ie er uit gekomen. Met gebruikmaking van E E dezelfde elementen als „Blown”. E E I E Van Dantzig: Bij „Blown in a gentle wind” wilde ik een beetje de aftakeling van een ster, van Rudolf, schetsen. Een man, die over zijn top heen is en aan een afgang Ko-ricr ia rtaav» Viot oinrlo cranf IVTocit' biof ic wa r»io+ halamaal crtiliilr+ r»m Hio anH S verbeeld te krijgen”. toneel aanwezig als een milde figuur. 1^0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 34