Witkarren na jaar stilstand weer de straat op
k
Parkeertuin
I
I
Schouwburg
u
r
i.
I
(JL U U u vH,
■fl
i
I -
LUUD SCHIMMELPENNINK:
I
I
u
Geen provinciegeld
voor NVSH
m
en
jn?
uw
I
nd
ind
jas#*
tp OW
i
Ill
jrs
Luwte
n
Aanvulling
Elandsgracht
r
w
wa
KI
waaaa
'*5-
11
19 7 7
DECEMBER
VRIJDAG
3 O
10
•/'J
■BB
WB
hl
T
i'
int al
2
p
1-
i
1
i
r
i
óê’FA.
Het gangetje van 20 km blijkt geen bezwaar, geen auto kan harder op
dit moment. Met vaardige hand stuurt Schimmelpennink zijn vinding
Uitgerekend vandaag dat ritje, het was geen goeie keus. Een drukke
klerenbende, moppert Luud als hij achter het stuur kruipt. Nu is
kruipen niet het goede woord, want er is een zee aan ruimte in de
rijdende glazen koepeltjes. Eng veel ruimte om bij stoppen zonder
riemen van je stoel af te schieten vind ik eigenlijk. De Kar zelf op zijn
rij kwaliteiten testen kan ik niet: een rijbewijs is verplicht en daar
ontbreekt het me aan. Naast Luud overzie ik verkeer en stad, een fraaie
vorm van sightseeing.
eerst over de grachten, dan richting Damstraat en Dam. „Je kunt je zo
voortbewegen in het patroon van de fietsers of voetgangers in de stad”,
probeer ik uit zijn mond te noteren, maar het hobbelen en schokken
maakt daar vreemde hiëroglyfen van. Enkele argeloze toeristen op de
walletjes moeten opzij springen, een bejaarde fietser doet levens
gevaarlijk door zich tussen auto en witkar te wringen.
Het ritje wordt met die drukte een kort avontuur. Eén ding lijkt me
zeker: zolang er nog zoveel auto’s de weg versperren is een witkar ook
onhandig en log in een file. Dan ga je weer dromen van witte fietsen
eigenlijk. Luud houdt echter een optimistisch oog op de toekomst
gericht. Een toekomst die gaat dagen als Amsterdam helemaal vol met
auto’s zit, en niemand meer vooruit komt, zodat men er vanzelf wel
genoeg van krijgt. Een toekomst dan van openbaar vervoer en witkar
ren, met stations overal in de stad. Dat is een filosofie die in de tien jaar
van de witkarren-plannen recht overeind is gebleven voor hem.
1
f
Dinsdag 27 december: het moet op de buitenwegen uitermate rustig
zijn, een soort derde kerstdag die de werkende mens zich heeft
toegeëigend. In de Amsterdamse binnenstad is die werkende mens zich
dan zeker aan het recreëren. Met talloze soortgenoten beweegt hij zich
ingeblikt voort over wegen en vooral grachten die het normale door-de-
weekse woon/ werkverkeer al steeds vaker schuwt. De hele Oudezijds
Voorburgwal zit potdicht met auto’s als ik er (lopend, vanaf het CS)
arriveer. Hoek Oude Kerksplein, hiet zit Wijkcentrum d’Oude Stadt en
wacht Luud Schimmelpennink, ex-provo, ex-gemeenteraadslid en
voor mij op dit moment vooral de geestelijke vader van de Witkar, voor
een ritje in dit merkwaardige Amsterdamse voertuig. De Witkar was
een jaar geleden uit het Amsterdamse stadsbeeld verdwenen maar
niet voor altijd. Technisch verbeterd komt hij dezer dagen weer op
straat. Zonder feestelijk vertoon of veel ophef, maar gestaag zal hij z’n
oude plaatsjes weer in gaan nemen.
SF'
i
I '1
W 5
f
A
in
Ie
3
s
,1
f-847
A
I
s
I
)-
Een aantal Witkar-idealen lijkt dan wel
-
£-----^
ÖwiS-j:
■I
Witkar: „In dat
van de
in eivol
Daarvoor moet ook naar het stadhuis
worden gekeken. Amsterdam „gedoogde”
de Witkar vanaf het begin. Het mocht,
stations mochten, maar geld kwam er niet.
De Coöperatieve Vereniging kon zelf ook
het geld op tafel leggen voor de kosten van
profilering van het wegdek bij de stations
en die van het elektriciteitsbedrijf. Het rijk
en particulieren waren het die voor gelden
zorgden.
Zo is de eerste proef-Witkar die in ’68
nog als bezienswaardigheid op de markt
kwam door enthousiaste sympathisanten
betaald. En was het ministerie van Mi
lieuhygiëne nauw betrokken bij de eerste
Witkarrenprojecten in ’74, toen het jaar
daarvoor toestemming voor een station op
het Amstelveld was gegeven. Minister Vor-
rink opende dat eerste station, en haar
ministerie gaf een kredietgarantie die later
rentevrij werd gemaakt. Verkeer en Wa
terstaat subsidieerden ook. B. en W. van
Amsterdam vertelden in ’77 nogmaals dat
de gemeente geen geld geeft.
Het eerste station werd spoedig gevolgd
door meer en van eind ’75 tot eind ’76
waren er vier stations echt volop in bedrijf
met zo’n 25 witkarren: Amstelveld, Oude-
brugsteeg (naast Beurs), Elandsgracht,
Spui. Toen het Damrak open moest werd
het station Oudebrugsteeg nutteloos en de
overgebleven driehoek was minder inte
ressant. De Vereniging besloot de zaak
even op non-actief te zetten en ondertus
sen te werken aan technische verbete
ringen.
„We beginnen heel bescheiden. We zijn
niet in de positie om feest te gaan vieren.
Zoveel medewerking hebben we toch al
nooit van de gemeente gehad. Zodra het
even tegenzat was het „zie je wel” en
„altijd al gezegd”. Luud Schimmelpen
nink ober de nieuwe start van de Witkar
ren in Amsterdam. Na een jaar van „stil
stand” (in de oude melkfabriek in de Jan
Sleenstraat en na de sloop daarvan in een
werkplaats in de Jordaan) komen de kar
ren nu weer op straat. Dat in weerwil van
de gedachten van hen die hun ideeën over
de „flop” uit de na-provo-tijd meenden te
zien triomferen.
Nu is het dan zover: op de Elandsgracht
komen de eerste Witkarren weer te staan.
Ze zijn technisch bijgeschaafd, vooral ook
waar het het contact met de stroomrail
betreft, en er is een ander systeem gevon
den voor de administratieve verwerking
van de karren. Leden (voor 25 ben je dat)
kunnen straks weer dankzij het wonder
van de computer in de Witkar stappen, mét
hun (ook weer voor 25 gekregen) sleutel
die de deur voor hen opent naar ritjes van
het ene station naar het andere. Zeer een
voudige handelingen, en de computer regi
streert alles wel, tot en met het gemeente-
gironummer van de cliënt die later de
rekening thuiskrijgt. Het enige probleem
was in het verleden dat er regelmatig kar
ren administratief „zoek” waren maar
de techniek heeft dat probleem volgens
Luud nu overwonnen.
Als de Elandsgracht straks weer goed
draait, gaat men over op de andere stati
ons, eerst vier, later zeven, om dan uitein
delijk tot het streefgetal van vijftien stati
ons met elk zeven karren te komen. „Ik zie
1978 helemaal als voorbereidingsfase”,
Er zijn mensen die niet willen wachten
tot Schimmelpenninks ideeën over leef
bare woonwijken met minder ruimte
voor de auto ooit werkelijkheid worden.
Deze strijdbare Amsterdammer op de
Da Costakade eiste op ludieke manier dit
stukje straat op waar anders ongetwij
feld een auto geparkeerd had gestaan.
Weg met de parkeermeters, weg met de
straatstenen, en in plaats van wildgroei
van auto’s groei van groen. Een beter
uitzicht vanuit de woonboot dart de auto-
bumper.
verwezenlijkt. Goedkoop rijden zéker, en
schoon natuurlijk voor het milieu. Geen
gedonder met parkeerplaatsen zoeken, je
rijdt maar naar het station waar hij in vijf
minuten wordt opgeladen. Geen gewacht
in weer of wind op openbaar vervoer, geen
gedwongen routes, geen gedrang ook, je
kan er met z’n tweeën, met een kind des
noods, met weinig handbagage in. Voor
onderhoud en kosten hoef je niet te zorgen.
Wél is een rijbewijs een vereiste, maar
Luud doet er wegwuivend en makkelijk
over: er zijn immers ontheffingssystemen
en als men de Witkar zinvol vindt moet
men dat ook mogelijk maken. Harder dan
Dankbaar hebben automobilisten het Witkarstation in de Oude Brugsteeg tot hun terrein gemaakt, gretig is hij omgetoverd tot
parkeerterrein Let op de tekst op het pand op de achtergrond: toeval maar toepasselijk.
20 km hoeven de karren ook niet te rijden
in de stad.
Na het zojuist gemaakte ritje temidden
van al die auto’s blijf ik me afvragen of het
niet allemaal wat zinloos is: je schiet nóg
niets op. De visie van Luud: „De stad
inkomen dat wordt al steeds moeilijker. Ik
denk dat er een luwte gaat komen straks in
de binnenstad. Niet zoals vandaag nee,
want- we zitten vol met toeristen, die tot op
de Dam doorrijden en er niet om malen
Het Binnenringplan (vrije trambanen)
oogst anders genoeg protesten. Luud: „Dat
vind ik nou zo’n raar verhaal. Ik vind het
onvermijdelijk dat trams voorrang heb
ben, en het is toch zo dat je met je beschik
bare ruimte ergens voor moet gaan kiezen.
De auto, die heeft een bepaalde plaats in
die stad, maar kreeg altijd te veel ruimte,
is niet aan z’n beperkingen gehouden.
Weet je wat de gemiddelde ritlengte is?
Zevenhonderd meter! Als je gaat kiezen
moet die auto een veer laten. Ach ja, dan
zeggen de mensen als ik nou iets groots
koop? Nou niemand vervoert een heel stel
meubels per auto, en dan laat je het maar
bezorgen”. Dus, realiseert hij zich onmid
dellijk: moet er beslist ruimte zijn voor
bevoorrading, laden en lossen.
I
een uur in de file te staan. Maar op norma
le dagen. De stad is lastiger te bereiken per
auto, je hebt minder parkeermogelijkhe-
den, er zijn vrije banen gekomen voor de
tram, de zaak zit zo vol dat de auto’s wel
andere wegen nemen”.
Kleinere zaken in bijvoorbeeld de Kal-
verstraat gaan dood omdat ze die krank
zinnig hoge prijzen niet op kunnen bren
gen, constateert hij ook. „Maar de kleine
winkelstraten tussen de grachten en de
Er zijn genoeg mensen die géén auto
rijden, en ’m zo nu en dan zouden kunnen
gebruiken, en er zijn er genoeg die er nu
één hebben en dan zouden kunnen af
schaffen is zijn overtuiging. Als je een
arsenaal collectieve auto’s bezit, hoef je bij
de buurtreconstructie niet alles op de auto
in te stellen, compleet met parkeervoor
zieningen. „Dan wordt de ruimte op straat
niveau weer interessant”.
Luuds filosofieën gaan nog verder. „In
principe kun je met een paar Witkarren,
gewone auto’s en vrachtwagens, een col
lectief assortiment gaan maken in buur
ten. Als je nou in die richting denkt en je
hebt de kans om hele wijken opnieuw een
stratenbeeld te geven, te reconstrueren
zoals nu in de negentiende-eeuwse buurten
dan kun je voor zoiets kiezen”.
de
iro
te-
gewone boodschappen,
doe je-in het centrum”.
Ut
k,
n.
In de Amsterdamse stadsschouwburg
konden voorheen de „gewone” bezoekers
altijd een week voor de voorstelling al
hun plaatsen bespreken maar de hou
ders van de Pas 65 en van een Cultureel
Jongeren Paspoort (CJP) kwamen er pas
twee dagen van tevoren aan te pas, om
hun gereduceerde plaatsen te bespreken.
Per 1 januari wordt dat gladgestreken.
Ook de 65-plussers en CJP-ers mogen
een week van tevoren komen.
w’
Ai
ONDER REDACTIE VAN INGE CRUL
De tegenstanders van de binnenring en
van autovijandige maatregelen klagen dat
de binnenstad dood gaat. Luud: „Daar ben
ik niet zo bang voor. Ik denk dat het
grootwinkelbedrijf wel belang heeft bij de
dood van het binnenstadswinkelen. In
nieuwe winkelcentra hebben ze veel meer
oppervlakte, kunnen ze met een groter
aanbod komen dan in die beperkte binnen
stad, waar de ruimte met méér midden
stand gedeeld moet worden. Een paar wa
renhuizen kunnen uitbreiden, de Bijen
korf hééft een vergunning voor een par
keergarage. Maar het gebeurt allemaal
niet. Ondertussen hebben ze wel dat hele
vastgoedbezit dat zó te gelde gemaakt kan
worden”.
zegt Schimmelpennink. „We blijven erva
ring opdoen. Wat we technisch beogen is
de hele zaak onbemand en automatisch te
laten draaien en dan tot het exploitabele
getal van vijftien stations te kunnen ko
men”. Die zouden dan in de binnenstad
kunnen komen en in een kring eromheen,
bijvoorbeeld op het Museumplein, Kinker-
buurt, Weesperplein e.d. Rendabel wordt
het in die situatie met 1100 ritten per dag,
van gemiddeld tien minuten. Dat kost de
rijder (er zijn nu zo’n drieduizend leden)
tienmaal vijftien cent per minuut.
Enige tijd geleden berichtten we op
deze pagina over de problemen waarin
het informatiecentrum van de NVSH bij
gebrek aan financiën verkeert. Inmid
dels is bekend geworden dat ook de pro
vincie geen mogelijkheden tot financife-
ring ziet. Dat blijkt uit antwoorden van
Gedeputeerde Staten op vragen van het
WD-sta tenlid mevrouw Hamm-Ton-
naer. Er zijn, aldus GS, zóveel plaatselij
ke afdelingen van de NVSH in de provin
cie, dat er sprake is van duidelijk plaatse
lijk gericht werk, eventueel met een alge
meen belang. Het werk van het Informa
tiecentrum heeft, vindt men, geen pro
vinciaal of regionaal belang die subsidië
ring zouden wettigen. GS verschuiven de
zaak dan ook naar rijk en gemeente (die
beiden al eerder subsidieaanvragen af
wezen). Men wil wel de rijksoverheid
wijzen op de totale problematiek op dit
terrein, deelt men het WD-statenlid
tenslotte mede. Het Informatiecentrum
zou per 1 januari dicht moeten als er
geen financieel soelaas zou komen.
Als de stad verstopt is door auto’s krijgt
men er vanzelf wel genoeg van
secundaire winkelstraten, de Haarlem
merdijk, Utrechtsestraat, dat bloeit toch
allemaal”. Hij ziet juist een tendens naar
dat echte gezellige winkelen in die binnen
stad. „Neem nou noord, een prima par
keervoorziening, goed en nuttig voor de
maar winkelen
Luud Schimmelpennink, geestelijke vader
Witkar, in zijn geestekind, klaar voor een ritje
Amsterdam op „derde kerstdag
Terugkerend naar de
hele binnengebied kun je je lopend voort
bewegen, fietsend, met de taxi, bus, tram.
In het hele assortiment vervoersmogelijk
heden past de Witkar. Met zijn eigen voor
delen aansluitend op andere vervoerssy
stemen, geen concurrentie, maar een aan
vulling. Vooral ook voor die voetganger,
die zo z’n actieradius kan vergroten. Je
bent ook niet steeds aan eenzelfde uit
gangspunt gebonden als je 15 stations
hebt”. De auto is in dit systeem tot een
minimum teruggebracht in de binnenstad,
zodat andere vervoersvormen beter kun
nen functioneren.
Fïi a
iWte
j