een echte Murdoch
M
WA
1
3
i
Henry en Cato
a
I
I
■El
x
k
V
L
Ds. van der Veen in momentopname:
J
A
i l
\>s
X
ll
1
H
■r~7
y
door Jos Bouten
'Nieuwe inspiratie
Bob
9
Foute structuren
MARWS
di
I
Ï>Z.
A
ft
da
ge
da
nii
te;
m.
or
ar
ge
ge
pr
m
ze
ae
ge
tn
fk
S:
't f
Niet goed
I-
Generatiekloof
f
Ka.
Schokkend
Kerk is verb
i-
X
l
I
4.
haar eigen
machinerie
Ik
I
o;
V
t
I
ix
i
t
I
i
S»sl
I
i
I
SJEF COENEN
i
i
i
i
i
i
1
i
Er is dit jaar weer een duidelijke poging
gedaan om in het missiegebied Nederland
het christelijk geloof te toetsen aan zijn
voornaamste kenmerk: waarachtigheid.
Onder de naam „Zending in Nederland” is
een oecumenisch project (van protestan
ten en katholieken) gestart met als opmer
kelijkste aspect, dat hierbij de hulp van
buiten is ingeroepen. Ds. R.- J. van der
Veen, algemeen-secretaris van de Neder
landse Zendingsraad, die het initiatief tot
het project heeft genomen, vertelt, dat het
idee niet is geboren uit een behoefte aan
„iets anders dan anders” maar uit veel
discussies over de betekenis van de kerken
voor de mensen van vandaag. Er waren
(en zijn) zoveel haast onontwarbare vraag
stukken, dat men het zinnig vond daarover
te praten met christenen uit verre streken,
die door hun andere kijk op de problemen
een verlossende inbreng zouden kunnen
leveren.
Drie werken dienen in dit verband na
der genoemd te worden, werken die alle
„Zij beschouwen onze „Church” als een
middenstandskerk. Haar houding en taal
spreekt de arbeider niet aan. Daarnaast
hebben zij ontdekt, dat in de kerk het leed
waar de mensen mee zitten niet ter sprake
wordt gebracht. De problemen worden
wel herkend maar omwille van de lieve
sten, waarop het beleid van de kerken
wordt besproken.
zijn verschenen in de zestiger jaren:,, A
Severed Head", „An Unofficial Rose"
en: de „Unicom”. In deze romans vinden
we al deze kwaliteiten in hoge mate te
rug, maar niet geïsoleerd, zoals in veel
van haar andere romans. De schrijfster
heeft duidelijk gezocht naar een eerlijk,
oprecht en geloofwaardig engagement
van haar karakters en dwingt hen zich
bezig te houden met essentiële zaken
aangaande de menselijke existentie. Dit
doet misschien sterk aan Sartre denken,
maar het zou te ver gaan Murdoch een
volgelinge van de school van Sartre te
noemen.
Henry die, na zijn vrijwillige balling
schap in Amerika, terugkeert naar Enge
land om het beheer op zich te nemen van
het aanzienlijke familievermogen, dat
hem is nagelaten door zijn verongelukte
broer Sandy. Hij probeert zich los te
maken van zijn jeugdtrauma’s door zich
niet te laten inpassen in het oude Engelse
cultuurpatroon van de rijke landjonker.
Hij besluit zich te ontdoen van alle bezit
tingen om op deze manier een nieuwe
identiteit te vinden. Het zoeken naar een
nieuwe levenstaak wordt Henry nog ver
gemakkelijkt door Stephanie, die zich
aan Henry presenteert als de ex-maïtres-
se van Sandy. Henry voelt zich verant
woordelijk en stelt zich ten doel haar te
redden.
Zowel Henry als Cato worstelen beiden
met identiteitsproblemen en onverwerk
te jeugdtrauma’s, maar ieder in zijn ei
gen beperkte kringetje. Henry in Laxlin-
den, het familielandgoed, en Cato voert
zijn strijd in de missie, nu een afbraak
pand, vroeger een trefpunt voor hulpzoe
kenden. Het schijnbare isolement waarin
de hoofdpersonen trachten klaar te ko
men met hun problemen wordt in het
tweede deel van het boek doorbroken; de
mensen die afhankelijk zijn van hun be-
We treffen, geloof ik, in dit tweede deel
weer opnieuw de bijna karakteristieke
Murdoch-zwakte aan: het is gezocht, het
vormt geen bevredigende uitwerking van
de in het eerste deel aan de orde zijnde
problemen. Toegegeven, het is ironisch
van toon, het zit vol humor, het is span
nend en goed geconstrueerd, maar het
maakt van de hoofdfiguren Henry en
Cato onbeduidende, saaie tweederangs
burgermensjes, waarvan het nog maar
moeilijk te geloven is, dat zij dezelfde
mensen zijn die ernstig bezig waren te
zoeken naar een antwoord op de vraag
die ons allemaal bezig houdt, hoe maak
ik dit leven tot iets zinvols? Toch is er in
..Henry en Cato" ondanks de mislukte
Ds. Van der Veen onderschrijft de kern
van de kritiek. De kerken zullen ook naar
zijn mening dieper de realiteit in moeten
duiken. Hij zegt er meteen bij, dat die
bereidheid een hoge prijs zal vergen.
„Want de structuren zitten in de weg”. Wat
kan er nog méér misgaan als de waarheid
overeenkomt met deze verpletterende de
finitie van ds. Van der Veen: „De kerk is
verbrijzeld door haar eigen machinerie!”
Hij laat er echter onmiddellijk op vol
gen, dat daarmee de kerk niet definitief is
omlijnd. Zijn uitspraak is een momentop
name van de kerk, niet bepalend voor haar
toekomst. Want in dezelfde kerk, die in
veel opzichten in zichzelf gevangen zit, zijn
tekenen te ontdekken, die hoop geven op
verbetering. „Een belangrijk teken is onze
missie”, verklaren de buitenlandse gasten,
„het is immers heel bijzonder, dat een
groep Europese kerken bereid is geweest
haar zorgen en nood te delen met mensen
het feit, dat we bij velen een vaste wil
hebben aangetroffen om de problemen te
overwinnen. Dat wekt vertrouwen”.
Trap r
mand
de vaai
schoud
een me
meteen
vader 1
trappel
lading.
Na
driehoi
kop op
de stor
ergens
buiten
veis. I
van he
oude d
luchtig
De vui
want d
wie lel
vuilnis
Er li
bomen
aardig
I
i
i
i
i
I
I
I
berusten. Dit gevaar wordt in de kerken
soms wel onderkend maar wat doet men er
aan?”.
f f
mi
’7(
va
pe
te:
de
ge
he
I
ll
I
1
vree laat men ze liever buiten de kerkdeur.
Het gevolg is, dat een schijnvrede wordt
bereikt ten koste van de geloofwaardig
heid.
Grote vraagstdkken als atoombewa
pening, kernenergie, de situatie in Zuid-
Afrika worden in de kerken wel aan de
orde gesteld. Toch een teken, dat ze niet
om de grote problemen heen lopen.
Ds. Van der Veen. „Daarover valt ook
wel wat te zeggen. Ik ken een dominee, die
in zijn prediking over de bewapenings
wedloop duidelijk stelling nam. Het resul
taat was, dat zijn gemeente in twee kam
pen uiteen viel, in voor- en tegenstanders
van zijn visie. Hij heeft van die toestand
een dikke maagzweer gekregen. Had de
predikant het thema op een andere manier
aangepakt dan zou hij al zijn toehoorders
waarschijnlijk aan het denken hebben ge
zet en er zelf niet onder door zijn gegaan.
Is het wel zo verstandig, dat een dominee
of pastor in zijn eentje gaat broeden op de
grote problemen van vandaag om vervol
gens vanaf de kansel zijn standpunt te
laten horen? Hij kan toch veel beter eerst
van gedachten wisselen met deskundigen
en geïnteresseerden als hij een belangrijk
onderwerp bij de kop wil pakken en ver
volgens de visies die loskomen in zijn
overwegingen betrekken?”.
„Dan kan het nóg voorkomen, dat som
migen zijn woord niet pikken, het zij zo.
Cato, jeugdvriend van Henry, die zeer
tegen de zin van zijn atheïstische vader
rooms-katholiek priester is geworden,
vindt hierin aanvankelijk een bron van
inspiratie en ziet dit lange tijd als de
grote opdracht in zijn leven. Cato krijgt
echter te kampen met een geweldige ge
loofscrisis, die zijn functioneren als
priester ernstig belemmert, en die door
zijn relatie met Joseph Beckett („Mooie
Joe”), een aankomend 17-jarig misdadi-
gertje, die hij denkt te kunnen redden
van de ondergang, alleen nog maar ver
sterkt wordt.
Het is nu alweer een aantal jaren
geleden, dat men van Iris Murdoch
zeer hoge verwachtingen had, jaren
waarin Iris Murdoch weliswaar zeer
produktief is geweest Henry en Ca
to is haar 18de roman sinds 1954),
maar waarin toch het verwachte
meesterwerk is uitgebleven. Iris Mur
doch is niet een schrijfster die men
moet beoordelen op één werk, maar
men moet de totaliteit van haar werk
overzien, wil men een inzicht krijgen
in de kwaliteiten van deze auteur
We kunnen dan zeggen, dat er een
aantal zeer positieve kwaliteiten uit
springen, zoals haar gevoel voor hu
mor, haar bewustzijn van de wereld
en de mensen die daarin zoeken naar
een betekenisvol bestaan, een groot
gevoel voor de taal en grote vaardig
heid in het creëren van complexe
situaties en karakters
In haar boek „Sartre: Romantic Ratio
nalist" (1953) vinden we de ideeën, die ze
in bovengenoemde romans heeft uitge
werkt, in een literaire vorm terug. Zij
bestrijdt Sartre’s opvattingen aangaande
de vrijheid van het individu. Haar ro
manfiguren zijn niet de vrije beslissers
over hun eigen leven zoals bij Sartre. Als
romanschrijfster is Murdoch niet zozeer
geïnteresseerd in de zelfanalyse, maar
veel meer in de konsekwenties die deze
analyse heeft en hoe de opgedane zelf-
oplossing veel te genieten. De beschrij
ving van vooral Cato’s crisis is subliem,
de sfeertekening van Laxlinden met zijn
bewoners is ontroerend en de vaart
waarmee het boek geschreven is houdt
de aandacht van begin tot eind gevangen.
Tot slot nog een enkel woord over de
vertaling in het Nederlands. De vertaler
heeft zich kennelijk ten doel gesteld zo
dicht mogelijk bij de Engelse tekst te
blijven, maar is daarbij niet altijd ontko
men aan het gevaar dat het Nederlands
er dan niet beter op wordt. Een vertaling
van de vraag „Will he stay?” met „Zal hij
blijven?” doet mij erg Engels aan. Ook de
zinsbouw is hier en daar niet overtui
gend. Verder treffen we weer de bijna
vanzelfsprekend geworden slordigheden
en omissies aan. Als geheel kan de verta
ling wel bevredigend genoemd worden,
al ziet men graag dat de aandacht voor
de moedertaal niet ten offer valt aan de
wens zo dicht mogelijk bij de Engelse
tekst te willen blijven
Ds. Van der Veen slaat het rapport open
en wijst de passages aan, die hem het
meest hebben getroffen. „Zij leggen de
vinger op de zere plek. Is jullie kerk nog
wel een echte kerk? Het rapport wemelt
van dit soort vragen. Ze tonen met keihar
de voorbeelden aan, dat de kerken zich uit
de levende gemeenschap hebben gema
noeuvreerd door met mooie woorden
langs de werkelijke problemen heen te
glippen. De groep heeft als haar overtui
ging uitgesproken, dat het voor een echte
kerk niet mogelijk is haar taak te vervul
len door in plaats van te werken in de
maatschappij standpunten te fabriceren
in ivoren torens, ver verwijderd van de
realiteit”.
Dit is eigenlijk ook weer het thema van
Henry en Cato”. In dit boek, dat zijn
titel ontleerit aan de tweè hpofdfiguren
Henry Marshalson en Cato Forbes, wor
den we opnieuw geconfronteerd met
twee zoekende mensen.
slissingen beginnen zich te bemoeien met
Henry en Cato. Het beschouwende we
reldje van het eerste deel wordt vervan
gen door een thrillerachtige wereld,
waarin kidnapping, chantage, moord en
verkrachting de belangrijkste ingre
diënten zijn. Henry en Cato worden nu
door de anderen gemanipuleerd; de ex
clusiviteit van het intellectuele existen-
tiespelletje is nu voorbij.
lil
Bemoeienis met lieden, die het spoor
bijster zijn om wat voor reden dan ook,
werd niet als taak van de kerk gezien. Je
inlaten met andermans trubbels daar
moet de staat maar voor zorgen, met zijn
goed betaalde deskundigen op elk terrein.
Reacties in die trant hebben de rappor
teurs nogal eens gehoord. Daarnaast vin
gen zij ook signalen op, die wezen op een
juiste vertaling van de maatschappelijke
problematiek. Het nare was echter,
dat de nieuwe ideeën niet konden door
dringen tot het hart van de kerk.
De oorzaak van haar geïsoleerde positie
bespeurden de bezoekers in het vaak ge
scheiden optrekken van voorgangers en
gelovigen. Daarbij mag de schuld niet met
een op de nek van oude dominees of pas
toors worden geschoven, integendeel. Ve
len van hen vinden het juist nodig om te
studeren en de prediking af te stemmen op
concrete situaties. Ze willen daardoor de
godsdienst zijn heilbrengende functie her
geven. In het zuiveringsproces, dat de kerk
moet doormaken, zal het gebruik van de
bijbel in relatie met de tijd en actuele
toestanden een belangrijke rol spelen.
Henry en Cato” Verschenen bij Uitgeverij
Bert Bakker, Amsterdam (1977). Nederlandse
vertaling Jo Fiedeldij Dop Prijs: ƒ37,50.
Nu gaat het niet goed, is de diagnose van
de rapporteurs. De boodschap van de kerk
wordt in het gunstigste geval bepeinsd
door de intellectuele kerkganger, maar ze
wordt niet meer gehoord door de jongeren uit de Derde Wereld. Belangrijker nog is
en de arbeiders. „Het zou zeer verhelde
rend zijn om aan de laatsten eens te vragen
waarom zij het „kerkelijk bedrijf” zo’n
„In die dagen geschiedde hetZo
begint het relaas, dat bijna iedereen uit
zijn hoofd kan opdreunen maar door velen
alleen wordt gebruikt om er een leuk fees
tje aan te hangen. De blijde boodschap
krijgt sporadisch kans tot de werkelijk
heid door t dringen. De rapporteurs, die de
kerk een spiegel voorhouden, vertellen een
boodschap waaruit de blijheid is verdwe
nen. Misschien is ze daardoor luid genoeg
om nog te worden gehoord. Ze nemen geen
blad voor de mond.
„De kerk is pas kerk als zij de pijn bij de
mensen probeert weg te nemen. Maar een
dienstbare, zorgende en liefhebbende kerk
is er niet meer”. Een harde constatering.
De bezoekers hebben vastgesteld, dat de
jeugd steeds verder van de kerk afdrijft.
Dat komt, doordat de geweldige spannin
gen waaronder ze gebukt gaat niet meer
door de kerk worden begrepen. „De gene
ratiekloof blijft niet beperkt tot het gezin,
ze is ook een kenmerk van de verhouding
tussen de kerk en de jeugd”, stellen de
gasten vast.
En verder: „Het gevoel van hopeloosheid
grijpt de jongeren naar de keel. De werk
loosheid neemt toe, waardoor veel instan
ties hun deuren openzetten voor opgroei
ende werklozen om verder te studeren.
Maar ook daaraan komt een eind en ten
slotte komen ze terecht bij Sociale Zaken.
Die houdt ze wel in leven maar kan hun
niet het gevoel geven, dat ze nuttig zijn
voor de maatschappij. In sommige streken
wekken de vele onzekerheden van het le
ven negatieve gevoelens op. Zoals angst
voor de toekomst en dat heeft weer tot
gevolg, dat het aantal zelfmoorden onder
de jongeren tussen de veertien en vijfen
twintig jaar verbazingwekkend hoog is.
Hebben de materiële voorzieningen zo’n
omvang aangenomen, dat ze eerder be
dreigend dan een zegen zijn voor de men
sen? Het gevoel van onmacht overheerst
en de neiging groeit om er maar zin te
Wat hebben de visitatoren nu bereikt?
Daarop antwoordt ds. F. N. M. Nijssen,
directeur van het apostolaire instituut
„Kerk en Wereld”.
„Nou gaat het er maar om hoe je zo’n
idee invult”, zegt ds, Van der Veen, „je
moet tot alle prijs zien te voorkomen, dat
een dergelijk project vervluchtigt tot een
oppervlakkige show van bruinachtige
mensen, die ’t even moeten maken”. Het
zou niet zó mogen worden, dat de Neder
landse christenen met wie de buitenlandse
bezoekers tijdens hun onderzoek in aanra
king zouden komen, zouden blijven steken
in een welwillende houding. Zo van: jon
gens wat jullie vertellen is zéér interessant,
daar zit zéker een kern van waarheid in.
Maar intussen stiekem de overtuiging in
stand houden, dat „die buitenstaanders”
toch niet begrijpen waar het in wezen over
gaat.
Om de ontmoeting zo zinvol mogelijk te
maken hebben aan het project deelnemen
de kerken eerst zichzelf onder de loep
genomen. Waar staan we en hoe komen we
over? Dat waren de voornaamste vragen
tijdens de twee jaar durende bezinning. De
tweede fase van de voorbereidingstijd be
trof het meedenken van buitenlanders, die
reeds langere tijd in ons land woonden.
Acht waren er bereid om zes zaterdagen
buiten aanwezigheid van een Nederlander
de houding van de kerken jegens de gast
arbeiders door te lichten en hun kritiek in
een nota te formuleren. Daarna kwam de
belangrijke derde fase: het bezoek vaneen
team van negen christenen, afkomstig uit
o.a. Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Van
19 september tot 17 oktober hebben zij in
twaalf regio’s vragen gesteld en conclusies
getrokken.
Het team kon een aardig beeld krijgen
van de kerkelijke toestand, omdat het er
varingen heeft kunnen opdoen in platte
lands- en in verstedelijkte en sterk geïn
dustrialiseerde gebieden. Kerkelijke orga
nen zijn doorgemeten maar ook heeft de
groep het oor te luisteren kunnen leggen
bij dissidenten en buitenkerkelijken. Kort
om, er was veel werk aan de winkel. In de
slotfase is in het instituut „Kerk en We
reld” in Driebergen indringend nagepraat
over het rapport, dat de buitenlandse be
zoekers na hun rondreis hebben uitge
bracht. De kritiek, die er niet om loog, zal
nog lang nawerken op allerlei bijeenkom-
r
tijdverlies vinden en waar ze in hun hart
echt mee bezig zijn. Daarna zou de functie
van de kerken herzien moeten worden”,
aldus het rapport.
Het was niet overal droefenis. Tijdens de
drie weken van diepgaand onderzoek zijn
de observanten bedolven onder opmerkin
gen van zeer enthousiaste personen en
groepen van diverse IjLerkinrichtingen. De
meesten bleken zeer teleurgesteld over het
verloop van hun activiteiten. Zij waren
uitgenodigd door organisaties om te hel
pen voorkomen dat de kerk haar grip op
de maatschappij zou verliezen, maar ze
zijn al gauw aan de kant gezet nadat ze
hun remedie hadden genoemd. Zij zijn i
door de christelijke kerken uitgemaakt
voor radicalen en soms als Marxisten
voorgesteld om er zeker van te zijn dat
zowel de betrokken personen als groepen
zouden worden doodverklaard.
De rapporteurs spreken hun bezorgd
heid uit over de versplintering van energie,
mankracht en geld onder de honderden
actiegroepen. „Het wordt daardoor veel
moeilijker door te breken tot de kern van
de ongerechtigheid", aldus de visitatoren,
die voorts verbaasd zijn over het ongeloof
lijk gebrek aan contact tussen deze groe
pen. „Zou men mogen veronderstellen, dat
het op deze manier „geregeld” is om te
voorkomen dat de bestaande structuren te
snel-in elkaar storten? Wij zijn wel gewaar
schuwd daarop te letten”.
Door
wijk aa
rijdt in
ten ding
welijks
maar wi
en mppi
als ze
wagen s
de drie
op een
trekken
hebben
sorterer
Blikje
kar: Ion
- wordt
snel w
vracht I
I het drie
I gaten c
komt o
een zw
gooit ir
I het drie
volgenc
De ijze:
janken
Trap
1 De fl
van Ca
verdiep
een lif
bedient
pen de
die zie
vuilnisi
bouw r
te lege
In ontelbare kerken is met kerstmis de geboorte van Christus weer in
feestelijke taal herdacht. De verlosser is gekomen, met Hem is er uitzicht op een
betere wereld. Het bekende thema is telkens anders benaderd, maar er is niets
nieuws aan toegevoegd. „We wéten alles al”. En toch, ondanks de overvloed aan
kerken is ons landje missiegebied. Wij weten wel precies de woorden van hoop te
vinden, maar we zien de bruggen, die het Woord met de daad moeten verbinden,
niet meer liggen.
In „Wereld en zending het tijdschrift voor de opbouw van de missionaire
gemeente, wordt somber geconstateerd dat de bekende institutionele kerken voor
de jongeren (en veel ouderen) niet aantrekkelijk meer zijn. „Achter het „ongeloof”
van de jeugd gaat misschien wel de „ongeloofwaardigheid” van de kerk schuil. De
kerk is veelal niet meer bij machte om wat er aan geloof leeft onder de jeugd in
haar eigen taal te begrijpen. Zij moet weer een „warme” kerk worden, van daden
en en niet van woorden”, zo luidt de conclusie.
Hij probeert samen met ds. Van der Veen
in dit vraaggesprek te verwoorden wat het
spitwerk van de buitenlandse gasten heeft
opgeleverd.Nijssen: „Zij hebben nieuwe
inspiratie gebracht, dat is zeker. En ze
hebben ons laten ontdekken, dat we te
gauw ergens het etiketje „christelijk” op
plakken. Zo hebben de bezoekers in alle
argeloosheid rotvragen gesteld als „Wat is
het christelijke van uw corporaties?”, en
„Zegt u eens even, in welk opzicht zijn de
formatieonderhandelingen zo christe
lijk?”.
Het onderwerp is in ieder geval tevoren
binnen een groep gemeenteleden bespro
ken en daar gaat het om. Het is ernstig te
betreuren, dat maatschappelijke misstan
den zo weinig doordringen tot de discus
sies in de gemeente. De mensen kunnen
aan elkaar hun moeilijkheden niet kwijt,
waardoor de kerk vanzelf het karakter
krijgt van een levensvreemd instituut. Zo
lang de voorgangers doorgaan met praten
over onderwerpen, die de gelovigen niet
wezenlijk interesseren, zó lang zal er iets
fout zijn in het contact tussen kerk en
maatschappij”.
kennis omgezet moet worden in daden en
uiteindelijk in liefde.
Telkens komen de buitenlandse beoor
delaars van kerkelijk Nederland op hun
hoofdbezwaar, namelijk dat de kerk bui
ten de maatschappij staat, met andere
woorden terug. Het is volgens hen zover
met ons gekomen, dat wij genoegen nemen
met een godsdienst voor de zondag. De
kerk heeft geen relatie meer met de wereld
om haar heen. De maatschappelijke pro
blemen dringen ook niet meer tot haar
door, omdat de staat alle zorg naar zich toe
getrokken heeft. Het idee, dat er een grote
behoefte is aan persoonlijke betrokken
heid met mensen, die problemen thuis
hebben, eenzaam zijn, aan de alcohol of
aan de drugs verslaafd, had een schokken
de uitwerking op de groepen met wie de
uitheemse bezoekers in aanraking
kwamen.
,^»»*w*!*«*W*>