DE VUILNISKINDEREN VAN CAIRO 11. OW ifc II PRAATGROEPEN VOOR MANNEN 9 door Greetje van der Veen door Bob Tadema Sporry Minimale kansen Mannen gedragen zich anders dan vrouwen. Benaderen de din gen en elkaar rationeel. Vinden dat ze zwakheden en emoties niet kunnen tonen, zeker niet tegenover andere mannen. Som mige mannen voelen zich daar ongelukkig bij. Zij zouden wel anders willen, maar zien daartoe geen kans zonder te worden uit gelachen. Behalve in de mannen praatgroep. Daar word je als man niet uitgelachen. Kun je je zelf zijn, zonder dat iemand je aanvalt op je gedrag. Kun je over gevoelens praten en eens ver trouwelijk zijn. Trap op en af pU w ..Ivoor voor de toerist, opgehaald door vullniskinderen Wie overleeft is tegen alle infecties bestand In de Khan el Khalil Jeven tienduizenden werkers dankzij het recycling van de zabahn Man-zijn is gevaarlijk I Het lijkt een krankzinnige en volmaakt ontoelaatbare toestand dat een moderne wereldstad als Cairo voor de acht miljoen daar levende mensen afhankelijk is van veertigduizend diep geminachte en stinkend vieze mensen, levend- in een onvoorstelbare ellende. Als er morgen in de Egyptische metropool geen „zabalin’' meer zouden zijn, werd de stad binnen de kortste keren één grote vuilnisbelt. De gemeente Cairo is niet van zins een moderne vuilop haaldienst op te zetten Dat wordt overigens als iets doodnormaals gezien Want de'gevolgen van een dergeljjke ingreep zouden niet te overzien zijn! vol- ef is itop- haar se in zijn n op onze sten, een ,eest nsen ig is wil ?n te Groningen heeft een aantal van die mannenpraatgroepen, sinds in januari '76 in Amsterdam de „bevrijdingsdag van de man” werd gehouden. Praatgroe pen van mannen die vinden dat feminis tes eigenlijk gelijk hebben als ze zeggen dat de mannen zich ongeëmancipeerd gedragen. Mannen die zelf ook onvrede hebben met die situatie en er iets aan Tot de vader-zabal op een dag niet meer komt (ziek? dood? wie zal het zeggen?) en men zit met het huisvuil dat men niet kwijt kan. Dan moet men - als men een auto bezit - zelf gaan dumpen bij de Mokatam of het eenvoudiger doen de hele troep o- ver het balkon kiepen op een lager gelegen dak of zomaar op straat. Er liggen op de daken van Cairo aardig wat vuilnishopen, gelukkig geheel uitgedroogd door de felle zon. achterop .eetbaar een een oude kinderen rond op de vuilstort en zoeken de boel uit, want zij leveren de grondstoffen voor de duizenden bedrijfjes en kleine industrietjes die Cairo rijk is. De arme, vuile, gemin achte zabalin behoren tot de nuttig ste mensen van de stad. In Cairo zelf wonen de wahiya, de makelaars in vuilnis. Die verdienen er aan. Ze vormen een even gesloten gemeenschap als de zabalin maar worden niet geminacht. Ze zijn keu rige burgers en hebben recht op het huisvuil van de stad. Het pphalen hiervan verpachten ze aan de zaba lin. evenals het fokken der varkens. De verkoop van varkens en gesor- bent. De praatgroep oefent hoe je met mensen om kunt en wilt gaan, praat over zeer uiteenlopende zaken, variërend van diepgewortelde kwesties tot de alledaag se dingen van de dag Frans Krijnen (werkzaam bij de socia le dienst, samenwonend met een meisje) heeft eveneens de mannengroep opge zocht, omdat hij zich niet kon vinden in de stoere mannenrol, die hij moest spe len „Mannen horen zakelijk te zijn. Dat zag ik niet io zitten. Ik vroeg me voortdu rend af: ik doe nu wel zó, maar wil ik dat nou eigenlijk wel? Ik had het gevoel dat ik werd geleefd. Ik heb het idee dat ik door de groep in allerlei opzichten veran derd ben Mijn houding ten opzichte van mannen is gewijzigd. Ik praat gemakke lijker met mannen over dingen waarover ik voordien niet sprak. Ik ben minder onzeker, kan en durf mijn gevoelens be ter te uiten". De mannenpraatgroepen in Groningen willen voorlopig ook als mannenpraat groepen blijven doordraaien, dus zonder vrouwen. Zodra er vrouwen in de groep komen, klapt een aantal mannen dicht Vrouwen werken toch storend. De groe pen zijn van plan bij elkaar te komen om gezamenlijk eens te praten over de erva ringen en doelstellingen. Dick, Frans en Jos zijn het erover eens, dat, als je iets wilt veranderen in de maatschappij en je je standpunten wilt verbreden, je eigen- De buitenwijken zijn daarvoor het beste gebied. Vooral buitenlanders willen vaak oude kleren, grote stuk ken brood, kluiven en vogelkarkas- sen apart leggen en de zabalin me nen daar goede rechten op te kun- nen doen gelden. lijk politiek bezig moet zijn. Er leven binnen de groepen ook wel ideeën in die richting, maar hoe dat precies moet, weet nog niemand. kern naar eten die gen. Wat heid s de- rk is rie!” De ongeveer 40.000 zabalin van Cairo vormen een groep apart. Voor zover ze huwen doen ze dat onder elkaar en hun kansen om in het leven vooruit te komen zijn mini maal. zo die al bestaan De vrouwen baren hun talrijk kroost in onderko- hart ictie en”, rgd- rgie, rden veel van .ren, loof- [roe- dat n te m te aar- JBJ i „In de flat werd ik voortdurend gepest met mijn gebrek aan ervaring met vrou wen, gebrek aan levenservaring Dat was een marteling. Ik heb er jarenlang onder geleden In de mannenpraatgroep heb ik geleerd me te piten zoals ik ben. Ik ben door de praatgroep mannen gaan zien als mensen die ook gevoelens hebben. Ik kon altijd wel borrelen en discussiëren met postfabriek die er organische mest van maakt Met het puin worden wegen verhard en nieuwe bouwter reinen geëgaliseerd. De^e vuilnismannen zijn de aristo craten onder de vuilruimers. Maar zij van de ezelwagens zijn het plebs, geminacht, arm, verguisd, wonend in onvoorstelbare krotten die ze bouwden uit zelf opgehaalde rotzooi waarvoor geen ander emplooi was. Ze wonen in tien gemeenschappen rond Cairo en worden telkens ver dreven door de voortschrijdende nieuwbouw. Deze mensen zijn de zabalin, mensen van wie iedereen weet dat ze bestaan maar die niemand een snars interesseren Toen ik uit dienst kwam, ging ik mezelf vooral bewijzen. Achter de vrouwen aan, laten zien wat ik deed, maar later raakte ik erg in de war Ik heb een hele tijd gedacht dat ik gevoelsarm was. Toen ik begon te werken, had ik ook nare erva ringen. Ik ben begonnen als krullenjon gen op een scheepswerf. Ik werkte daar tussen boerenjongens Die moesten mij ook voortdurend hebben, gewoon omdat ik niet in het beeld paste. Ze stonden me na het werk bij de bushalte op te wachten om me af te rossen. Later word je diplo matieker. Je pakt het slimmer aan, speelt een beetje met ze mee, begint ze te belaze ren en stelt je onzichtbaar op". Vanuit zijn onvrede met de situatie en de mannenrol die hij opgedrukt kreeg, stapte Jos in de praatgroep,1 in de hoop dat hij daar eens op basis van vertrou wen met mannen zou kunnen praten. En dat bleek zo te zijn. In de groep heerst een grote vertrouwensbasis, zegt Jos. Hij vindt wel dat je er inde eerste plaats voor jezqlf zit „Het gaat om praten over je eigen situatie. Gevoelens van anderen herkennen bij jezelf. Dingen bespreek baar maken". Volgens Jos moeten mannen beslist niet denken dat de praatgroep een of andere therapiegroep is. Het is geen op- vangclub. maar het gaat erom dat je er eens over nadenkt waar je mee bezig is de zijn kin- i en De het iren hel- I op r ze it ze zijn aakt sten dat ;pen teerd vuil komt de wahiya's toe Maar de zabal kan weer „goede" rommel uit zijn kar achterover drukken zonder dat er ooit een haan naar kraait. De zabal en zijn uitrusting dochtertje, kar, twee ezels, een oude mand willen doen, maar dat niet in hun eentje kunnen. Dick Kruit (30 jaar), Frans Krij nen (27 jaar) en Jos Stroosma (32 jaar) uit Groningen zijn lid van zo'n praatgroep. Waarom, wat bepraten ze daar, wat den ken ^e aan die gesprekken te hebben en wat doen ze met hun ervaringen? Dick, Frans en Jos zijn het erover eens dfjit zij in gesprekken met andere mannen niet zichzelf konden zijn Dick (cultureel antropoloog, alleenwonend): „Vroeger was ik erg verlegen Kon ik me niet redden tussen de mensen Uiteindelijk leerde ik wel me te gedragen zoals men van me verwachtte, maar ik voelde dat het niet bij me aansloot. Ik moest dingen doen die ik niet prettig vond. Stoer zijn, sterke verhalen vertellen over het versie ren van meisjes, altijd flink zijn, ga zo maar door In de studentenflat waar ik toen woonde, zat ik tussen een heleboel corpsmensen Ik was geloof ik vrij naïef, ik was alleen met mijn ouders opge- voed”. mannen, maar niet lief en teder met ze omgaan". „Ik kijk door de gesprekken in de groep ook heel anders tegen vrijen aan Mannen moéten altijd prestatiegericht bezig zijn Gok bij het vrijen was het uiten van gevoelens er niet bij. Intieme communicatie maakt het toch veel leu ker. Door de praatgroep heb ik dat ge leerd. De bespreekbaarheid van dingen is enorm toegenomen De eerlijkheid ook Maar ik ben er wel onzeker door geworden. Oude waarden gelden ineens niet meer. Je zegt wat je voelt, en dat is soms wel moeilijk". voor karbonaadjes en lekkere wor sten van de varkens. De strijd tegen het vuil is in Cairo een even kostbare zaak als bij ons. Dat vraagt, wil men modern zijn, om dure vuilnisauto’s en goed betaalde mensen voor een ophaaldienst.. Ook vuilstort of - verbranding kost kapi talen. Maar tegelijk met een moder ne en efficiënte vuilophaaldienst staan alle recyclingproblemen met een rechtop. Wie moet dat doen en wat gaat het kosten? Bovendien zou zo’n dienst met één klap een einde maken aan de bestaansmogelijkhe den van 40.000 zabalin plus enige duizenden wahya’s plus duizenden, zo geen tienduizenden industrietjes en werkplaatsjes voor wie goede en goedkope grondstoffen wegvallen en geen bestaansmogelijkheden meer kunnen vinden, wat weer leidt tot minstens honderdduizend, waar schijnlijk veel meer werklozen. En wat moet men daarmee? Geld is er niet voor hen en werk nog veel minder. Zelfs het een beetje leefbaarder maken van de zabalin is al een le- vensgroot probleem waar uiterst weinig mensen over nadenken. Ze redden het immers wel? Hoe? Dat weet niemand, zelfs het stadsbe- studr niet. Het loopt allemaal best zo. Die ezelkarren bestaan al sinds de middeleeuwen en zullen nog wel oneindig lang blijven bestaan. Er zijn waarachtig wel belangrijker za ken die de aandacht vragen dan die tienduizenden vuilniskinderen van Cairo... Per maand halen de zabalin ruim 5000 ton oud papier op dat per jaar 15.000 ton grauw papier oplevert. De zabalin verzamelen ook wol en ka toen. Van wol maakt men door re cycling dekens en van katoen wat ten voor gestoffeerde meubels. Glas en plastic voorzien in een enorme behoefte want er zijn steeds flessen tekort. Uitgekookte botten dienen als „ivoor" in de soevenirbusiness in de soeks, waar zoveel toeristen dierbare herinneringen inslaan Maar van botten wordt ook hjm en gelatine gemaakt, en ze leveren ook hoogwaardig carbon voor de suiker industrie Blikjes worden platgesla gen en gebundeld waarna er van alles van wordt gemaakt: speelgoed, goedkoop keukengerei, bakjes en kommen, nietjes en zelfs machine onderdelen voor hen die niet zo nauw op goede reparatie kijken. In Cairo zijn tienduizenden men sen afhankelijk van de zabalin voor hun dagelijks bestaan Evenals de niet-moslems van hen afhangen De man vindt de Amerikaanse psyeholoog-psychotherapeut Herb Goldberg heeft een hoge prijs be taald voor zijn mannelijke „privile ges” en macht. Hij is vervreemd van zijn lichaam en van zijn emoties. In een tijd waarin het volle licht valt op emancipatie van de vrouw en feminis me hoogtij viert, dreigt de man geconfronteerd met een wereld die al les van hem verwacht en eist het slachtoffer te'worden van het knellen de harnas van onschendbaarheid dat hij heeft aangetrokken. De man zit vast aan een rol die hem wordt opge drongen, in een spel dat hij niet kan doorbreken. De gevolgen zijn rampzalig. Hij ver nietigt zichzelf door het contactverlies met zijn emoties. Zijn lichaam laat hem in de steek, wat resteert is een psychisch en emotioneel wrak. Er be staat, zo zegt de Amerikaan, maar één probaat middel tegen deze zelfver- nietigingsdrang: ruk het emotionele harnas af en treedt als een man naar voren zoals je werkelijk bent. Dr. Herb Goldberg heeft in het boek „De gevaren van het man-zijn” ge schreven hoe je je als man wel en niet moet gedragen, wil je enigszins geluk kig worden. Het boek heeft als onderti tel „Het sprookje van de manlijke su perioriteit” en het is uitgegeven bij Meulenhoff in Baarn. mens die zelfs de naam krot niet waard zijn. Zestig procent van de baby’s sterven eer ze een jaar oud zijn. De rest is zo resistent dat ze óveral tegen kunnen want het vuil nis is hun wereld. Zodra ze vier zijn moeten ze werken, dus vuilnis sorte ren. Ze weten al heel gamy wat waarde heeft en wat niet want het bij ohs zo modieuze recycling is in Egypte een eeuwenoud bedrijf. Nog „eetbaar" voedsel wordt voor de familie apart gelegd, al komt het zq uit de smurrie op de kar. Oneet baar voedsel is voor de varkens die door de vrouwen worden gehouden Heel de dag kruipen moeders en De vuilniskarren aan het werk want ze moeten vóór negenen uit de stad zijn. In de mand gaat voedsel rondom. Dat zijn oude vuilstort plaatsen die door de gemeente met groen werden beplant. Generaties vuilnismannen en -kinderen hielpen die heuvels opwerpen. Cairo groeit nog steeds en de ten takels der buitenwijken - overigens heus niet allemaal luxewijken - strekken zich naar alle kanten uit, in Gizeh zelfs tot dichtbij de pirami den. Maar die immense gemeente Groot-Cairo bezit geen dienst om vuil op te halen. Die is er nooit geweest en zal voorlopig ook niet komen. Wel is er een gemeentereini- ging met betaalde ambtenaren, die met kleine wagentjes door de stra ten rijden, dat wil zeggen door de belangrijke straten. Met een vuilnis- blik aan een lange steel en een oude bezem bewerken ze de straten. As falt houden ze keurig schoon. Zand en stof bezemen ze in de rioolputjes, die dan ook al sinds jaren verstopt zijn en met de geweldige slagregens die soms dagen aanhouden de1 hele stad tot dertig centimeter diep onder het meest smerige water zetten. Pa pieren en rommel gaan in de kar en is die vol dan rijdt men naar een vuilnisauto (een pracht van een anti quiteit!) die ergens langzaam mee rijdt en ook puin en stenen ruimt als er ergens wordt afgebroken of gebouwd. De vuilnisauto's zijn er ook voor het vuil der vele straatmarkten en de openbare en tjokvolle bakken bij parken en plantsoenen. Al dat vuil gaat naar de gemeentelijke com- Door een sjieke laan in een dure wijk aan de buitenrand van Cairo rijdt in de vroege ochtend een hou ten ding dat de naam „wagen" nau welijks verdient. Twee schurftige maar wel stevige ezels lopen er voor en nippen aan het gras van de berm als ze even een kans krijgen. De wagen stinkt een uur in de wind en de drie morsige kinderen die boven op een hoop vuilnis meehobbelen trekken zich daar niets van aan. Ze hebben het veel te druk want ze sorteren vuilnis. Blikjes gaan in de ene hoek van de kar; lompen - zeldzaam in deze wijk worden opgestapeld.. Ze moeten snel werken want de volgende vracht komt er al aan. De vader van het drietal, in een galabiya die meer gaten dan hele stukken vertoont, komt op een sukkeldrafje aan met een zwaar vuilnisvat dat hij leeg gooit in de kar over de voeten van het drietal. Meteen is hij weg naar de I volgende villa. De ezels lopen mee. De ijzeren wielen aan de scheve as i janken en knerpen onder de kar. De flatgebouwen in het centrum van Cairo zijn tien, twaalf en meer verdiepingen hoog. Natuurlijk is er een lift maar die is er niet voor bedienden en vuilnismannen. Die lo pen de stenen trappen op en af en die zien er dan ook naar uit. De vuilnisman begint boven in het ge bouw met vuilnisbak na vuilnisbak te legen in zijn reusachtige mand. I Trap na trap daalt hij af tot die I mand vol is. Dan gaat hij in vliegen de vaart met het zware ding op zijn schouders naar de kar. Daar staat I een meisje van een jaar of acht om meteen met sorteren te beginnen. De vader kiept de mand leeg en holt de trappen weer op voor de volgende lading. Na tweehonderdvijftig tot driehonderd flats zit er een flinke kop op het vuilnis en kan de rit naar de stortplaats ondernomen worden, ergens in de buurt van de kilometers buiten Cairo gelegen Mokatam-heu- vels. Daar genieten toeristen vaak van het prachtige uitzicht over het oude deel van Cairo, een visioen van luchtige minaretten en gele koepels. De vuilstort zien ze zelden of nooit want die ligt aan de andere kant. En wie let er op een oude ezelkar vol vuilnis? Er liggen (daar wel een paar met bomen begroeide heuvels die het aardig doen in het dorre landschap Ook Jqs werkloos hoofdarbeider, studerend aan de avondacademie Miner va voor beeldhouwer, getrouwd en één kind nam zitting in een praatgroep, omdat hij het niet eens was met de ma nier waarop mannen zich volgens de algemeen geldende normen moeten ge dragen. Ook Jos heeft veel moeite gehad zich tussen mannen te handhaven. „In dienst heette ik al na een paar dagen Amalia. Ik had moeite mij er een hou ding te geven. Dat stoere lag mij niet Ik ben er dan ook goed onderdoor gegaan Ik vertikte het om me aan te passen, maar kon toch niet tegen de pesterijen Ik werd gediscrimineerd, omdat ik niet hard genoeg was. Ik was ook vrij be schermd opgevoed. W'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 19